This page in English
 

De familie NOE afkomstig uit het Meetjesland

Staat van Goed van 27 June 1741
na het overlijden van Adriana De Bock

 

Adriana was de weduwe van Joannes Noë.  Zij overleed in Zelzate op 12-4-1741 op 52-jarige leeftijd.  Hun oudste dochter Catharina was meerderjarig en haar broer Gillis De Bock werd als voogd over de minderjarige zoon en 3 minderjarige dochters aangesteld.

In de staat van goed van 27 juni 1741 (een soort boedelbeschrijving), opgemaakt na het overlijden van Adriana, krijgen we een opsomming van al wat zich op het hof en in het huis bevond: als curiosum laten we dat deel hier letterlijk volgen (71) met daarna een glossarium: (72)

"Item wort nogh in baete gebracht de somme van 29 ponden, 3 schellingen en 4 grooten (in het vervolg afgekort als 29-3-4 ponden) over d'extinatie van vier coeyen, een calf, een vercken, alle d'hoenders ende kieckens, het mesch in den put ende stallen, met stroot ende rommelinghe inde schuere"

Insgelijcx wort hier gebracht over de prijsie van alle het vlasch, eenen cortewaghen, drie leeders, twee riecken, drij vurcken, meschhaeck, stalschuype, alle het droogh branthout vermaeckt aen het hof, schelf en de andere peirsien, t'saemen de somme van 10-13-8 p.

Item de somme van 3-3-8 ponden over den prijs van diversche sorten van temmergeertschap, tuynschaeren, hauwmessen, bijlen, picken, seynsen, spaeden, eenen trogh, spinnewielen, haspe, swingelbert, slagh ende eenighe verwe.

Item de somme van 2-15-6 ponden over d'extinaetie van een zeyl, sacken, een taeffel, bancken, schrapaetjen, een meucken, schuype, wan, eenen coeffer ende andere rommelinghe met vijf meukens lijnzaet gesaeyt op de landen van Pieter Poppe.

Soo oock gebracht wort over de prijzie van een casken, twee taeffelkens, eenen back ende bollen, een keirne met diversche cuypen, botterteele, haute lepels, stremijne, coelvat, corven, met alle het verckenvleesch ende smeire, t'saemen weirdigh bevonden de somme van 5-16-4 ponden.

Doende nogh in baete te bringhen over d'extinaetie van eenen hangel, keten, twee brandels, ende diversche andere yserwerck, coeckpanne, waeffelijser, een eynsel, een lanteirne, twee vleeschekels, alle de coperen ketels, sijen, schuymspaen, commen, twee ijzeren potten ende twee haemers, tsaemen de somme van 4-4-8 ponden.

Gelijck oock de somme van 6-11-8 ponden soo veele geprezen sijn alle de stoelen, een taeffelken, poffet met wat zoutvatten, twee spieghelkens, alle het geleyer ende aerdewerck, steenen pullen, bouteillen, glaesen, bierpotten, pinten, alle de tinne maeten, ende eenigh ander tin van diversche sorten, alle het goet bier ende genever.

Ten surpluse wort nogh in baete gebracht de somme van 9-8-4 ponden over den prijs ende extinaetie van een spiesschen taeffel, een ander dito, een reck mantelstock, twee greynen kaskens, een pluymen en drij cafbekken, met elckx toebehoorten, gordijnen ende schauwcleeren, alle de slaeplaeckens, fluwijnen, servieten, hantdoecken, taeffelcleeren en een laecken van tachtig ellen."

brandel = brandijzer, ijzer waarmee vuur werd aangemaakt
coeffer = koffer
cortewaghen = kruiwagen
eynsel = hengsel
extinaetie = de waarde
greynen = van oneffen, ruw hout
hangel = beugel of ketting waarmee men iets boven het vuur kan hangen, hanger meestal in de schouw of open haard
haspe = haspel, toestel om garen tot winden te strengen of garen af te winden
keten = ketting
leeder = ladder
mantelstock = kapstok
mesch = het mest
meuken = inhoudsmaat voor droge waren
peirsie = boonstaak, lange dunne rechte staak waarlangs bvb. bonen groeien
poffet = buffetkast
rieck = vork (met 4 tanden)
schelf = bergplaats voor hooi of stro (boven een stal)
schrapaetjen = een verschrijving van de griffier: eigenlijk wordt schapraai bedoeld; een rek aan de muur om het vaatwerk op te zetten
schuype = schop
seynse = zeis
slagh = toestel gebruikt bij het spinnen en weven om een draai (een slag) of een winding te maken
spiesschen = planken van een houtsoort, goed lijkend op eik, veel gebruikt voor kerkmeubilair
swingelbert = een bord om te zwingelen (de kleine houtdeeltjes van de vlasvezels te verwijderen)
ten surpluse = daarenboven, bovendien
trogh = houten bak waarin destijds het deeg voor de broden gekneed werd.
verwe = verf
vleeschekel = vleesketel
wan = platte mand om het koren van het kaf te scheiden.

Terug naar: C III   Joannes Noë



Naar de top van deze blz
Onze Noë Welkom-blz
Overzicht
Inhoudstafel
Deze NOE webstek doorzoeken

Meer stambomen
Het Meetjesland

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright (c) 2024




Adrianus (B IIIa)
Agnes Margarita
Amelie, fa Ferdinand
Antonius Franciscus (B Va2)
Arthur Aloysius (B VIIId1)
August (C VIIb)
August (C VIIIa)
August, fs Francies (B VIIb)
Bernardus Aloysius (B VIIIe)
Carolus Ludovicus
Dominicus (B VIIId2)
Edward (B VIIIa)
Emiel (C VIIIc)
Emiel Stefaan (B IXa)
Ferdinand (B VIc)
Ferdinand (B VIIc)
Francies (B VIIb)
Franciscus Marianus (A V)
Franciscus Antonius (B Va4)
Franciscus (C V)
Franciscus (D II)
Ivo Franciscus (C VIIa)
Georgius, fs Matthias (B IIb)
Hendrik (D I)
Henri (C VIIIb)
Henricus (D III)
Jacobus, fs Ferdinand (B VIc)
Jacobus Bernardus (B Vb)
Jan (A I)
Jan (A II)
Joannes (B IIIc)
Joannes (C II)
Joannes (C III)
Joannes Franciscus (A IV)
Joannes (B VIIe)
Josephina Benedicta
Judocus (B II)
Judocus (B IVb)
Jacobus (C IV)
Judocus (C V2)
Livinusfs Hendrik
Louisa Coleta
Martina Emiel (B IXa)
Martinus (B Va3)
Martinus, fs Adrianus
Matthias (B I)
Matthias (B IIb)
Petrus (A III)
Petrus (B IIIb)
Petrus (B IVa)
Petrus (B VIIa)
Petrus (B VIId)
Petrus (C I)
Petrus (D IV)
Petrus Emmanuel (B Va1)
Petrus Joannes (B VIa)
Petrus Joannes (C VI)
Petrus (B VIb)
Rosalie fa Petrus (B VIId)
Vincentius