Zie schema op bl. …………
° Adegem 24/12/1781 bijna een kerstekindeken voor moeder Isabella Willems.
Doopceel: "Anno 1781 mense 10 bris 24 hora 2 postmeridiana et eadem die
baptisatus est Johannes-Baptista fs legt. Jacobi Rijckaert, aet. 30 an et Isab.
Willems 34 an. baptisatorum in hac. Suscipere Joh. van den Bossche et Isabella
van de Moortele habitantes in hac. Susceptrix declaravit se nescire scibere".
Onze voorouders waren simpele maar christelijke mensen want over 't algemeen
lieten ze hun jonge spruiten nog dezelfde dag dopen. Dit uit vrees voor
vroegtijdig sterven wat niet denkbeeldig was, de moderne geneeskunde zal daar
eerst veel aan verhelpen. Dat moest een heel evenement geweest zijn want peter
en meter woonden wel niet ver uiteen maar 't moest toch allemaal te voet gaan.
Van zijn meter, welke de dochter was van Pieter en M. De Weert en die getrouwd
was met Fr. Matthys, kreeg Tieste een mooi bewerkte tinnen telloor welke ik in
mijn kinderjaren nog gezien heb.
Hij overleed te Boekhoute Hendekenstraat (Rijken) 21/3/1852. Hij boerde er op
een pachthoeve in gebruik bij zijn schoonouders. Toen hij in 1808 (contract
19/4/1808 opgemaakt door notaris Cornelius Van de Wattijne uit Bassevelde) huwde,
leefden beide deze schoonouders nog. Op die hoeve hebben na hem zijn zoon en
diens zoon Seraphien geboerd.
Op de foto van de achterkant van het huis "het Rijken" ziet ge links een
klein getralied vensterken. Dat was de kinderkamer.
Of dat nu nog zou stroken met onze moderne opvatting over hygiene valt sterk te
betwijfelen. Toch plachten de nonkels te zeggen: "Hier is wat voorgevallen
aan guitestreken...".
Deze hoeve is dus bewoond geweest door 4 opeenvolgende generaties waarvan 3
naamdragers. Het is wel de langste pleisterplaats in de pelgrimstocht van
dit geslacht. De achterkeuken is waarschijnlijk na het eigenlijke woonhuis
aangebouwd geweest, het behoorde oorspronkelijk tot de hogegeveltype, wat op zeer
hoge
ouderdom wijst. Er voor stond de bergplaats van de "cheeze", de auto
uit de oude tijd. Belet het geheel, hoe rustig die landelijke architectuur
aandoet.
Tieste huwde MARIA-FRANCISCA DE ROO fa Pieter.
° Bass. 27/9/1777 en + Bte 7/1/1840.
Hare grootouders en ouders waren:
Joh. De Roo x Liv. Timmerman | Pr. Bern. Gyselman x A.M. De Pauw | ||
Piet. Bern. DE ROO ° Bassevelde 16/5/l753 |
x (10/9/1776) |
Joh. Cath. GYSELMAN ° Bass. 10/4/1757 |
De De Roo's waren boerenmensen uit Bassevelde die o.m. nog een dochter hadden welke
Jan-Bapt. Van Zele huwde, de vader van Engel en wiens zoon een kleindochter van Tieste
Rijckaert huwde. Nog een ander dochter huwde "Doksken" Maenhout.
Marie had ook nog 3 broers (Engel, Bruno en Jan) waarvan één drie kinderen had en op
Oost-Eeklo boerde. Die familie bestaat er nog wel. Bij het overlijden van
Marie is een volumineuse inventaris opgemaakt geweest die ons een ware bron van
inlichtingen is geworden en derhalve als uitgangspunt is te beschouwen van deze
stamboom. Hij is in ons bezit gebleven. Hij geeft ons niet alleen een kijk
op familieverbandschap maar meer nog op hun bezit, hun huishouden, hun moeilijkheden
en zorgen.
Overgrootvader Tieste was dus geboortig van Adegem en ging zich met de tijd vestigen op
Boekhoute. Dat is voor die jaren al een hele afstand, bijzonderlijk voor
landbouwers. Maar hij was medeeigenaar van gronden op Kaprijke en zijn broer woonde
er. Hij was bovendien een verwoede jager en 't is om al die redenen dat hij in
kennis is geraakt met een meisje uit die streek. Zijn vrouw woonde al op de hoeve
van het Rijken en we weten dat hun ouders nog leefden. Heeft Tieste nog eerst elders
gewoond of leefden de ouders afzonderlijk op het koehoudersplaatseke dat samen met het hof
in pacht was gegeven van Mr. Hamerlinck uit Gent ? We weten het niet.
De gehele "doening" werd verpacht voor 1100 fr. 's jaars.
Tieste was een welstellend mens en zijn ouders waren ook begoed maar de zoon had al een
deel van zijn bezit opgemaakt in drank en de rest zou volgen. De overlevering wil
dat hij het kasteel
"Ter Cruysen" van Kaprijke bezat. Dat is foutief. Misschien is er
verwarring ontstaan en wel in die zin dat hij de mogelijke pachter is geweest of dat hij
er veel resideerde toen hij op jacht was. Persoonlijk bezat hij hier nog veel
eigendommen, tot zelfs na de dood van zijn vrouw in 1840. De meeste waren huizen
en stonden in de inrij van de straat naar Watervliet of rond het klooster. Hij
had ook nog pachters te Boekhoute en te Assenede, te Adegem en te Merendree.
Alles te lang om te melden is "verzwonden" in drank.
Aan processen ontbrak het hem niet met de pachters. 't Scheen dus geen
gemakkelijke.
Zijn vrouw kreeg van hem bij hun trouw een "diamanten ring" en een paar
"gouden pendeloquen" (langhangende oorbellen).
Zij had ook een zilveren en diamanten "cruyse". Dat zijn allemaal zaken
die er op wijzen dat de begiftiger van goeden huize was. Want het bezit van gewone
boerenmensen was in die tijd nog zeer schraal en primitief. Zo leren ons althans
de "oude papieren".
Tieste had al vroeg, ondanks zijn bezit, grote schulden en geldzorgen. Hij was weinig
op de boerderij en veel in drankgelegenheden. Van hem bestond tot voor weinige jaren
een spreuk in de streek nl. "Elk zijn spel, zei Tieste Rijckaert". Dit is
een bewijs van zijn grote populariteit bij kaartspel in de cafés... Zijn zoon Désiré
heeft het gezegde nog te Gent gehoord. Zijn kinderen hebben over hun vader weinig
verteld. Wat konden ze er goeds van zeggen? Ze dachten zich rijk en hadden bij
zijn dood niets. Toch gaan over hem nog enkele anocdoten mee, o.m. toen hij samen met
zijn zoon in de oogst wandelde zou hij gezegd hebben: "Mooie oogst, daar gaat een pinte
afkunnen". En toen hij stierf: "Ik wist niet dat ijzer en staal ook moesten
buigen". Er zijn er nog andere.
Over Tieste zou veel te vertellen vallen want, zoals ik zei, de inventaris bij zijn vrouw's
dood is lang. Hij moet wel degelijk rijk zijn geweest en we kunnen de oorsprong er
gedeeltelijk van gissen. Zijn vader was immers "goed" getrouwd.
Hoe zijn die kinderen dan van Adegem verdwenen en hoe hebben ze het zo ver gebracht?
Vermoedelijk door de tijdsomstandigheden. Vergeten we niet dat hun kwade jaren lagen
rond de 18de eeuwse jaarwisseling toen de greep van de Fransen ten onzent nauwer werd en de
ontevredenheid van de mensen zich wreekte in vele niet te verrechtvaardigen toestanden.
Of heeft de oorlog 40-44 ons ook niet veel ellende bezorgd welke in normale tijd nooit hadden
bestaan ? (woeker, onzedelijkheid, braspartijen, haat en wrok tussen de mensen,
enz.) Draagt niet ieder kind de gedeeltelijke stempel van zijn tijd ?
Handteken van Joh. Bapt. Rijckaert: |
J. B. Rijckaert en Maria De Roo zijn de stamouders geworden van een talrijk nageslacht.
Gelijk hij en zijn broer de 2 stamdragers waren zullen ook slechts 2 zijner kinderen nakomelingen
hebben waarvan de zoon Desiré weer toevallig maar 2 naamdragers aan de stam zal bezorgen.
Hunne 7 kinderen:
Vorige blz: Stamlijst Rijckaert - Noë
Volgende blz: Marie-Francisca Ryckaert
↑Top
De
Bladwyzer van het
boek van Prudent
Onze Ryckaert homepage
Foto's van
Mevr. Nadine Ryckaert en van
de familie Ryckaert van Bentille
Doorzoek onze Ryckaert webstek
Uw suggesties, aanvullingen en verbeteringen zijn steeds heel welkom.
Neem aub contact op met ons.
Meest recente bijwerking : 21-04-2021