fs Charles (senior)
Zoon van Charles-stamvader. We noemen hem: senior = oudere, omdat ook zyn
kleinzoon de zelfde naam droeg. Hy overleed te St Laureins 27 September 1676 en
was in de zelfde parochie getrouwd (December 1663) met JOSSYNEKEN ROGIERS. Er
waren hierby 2 Ryckaerts getuigen o.a. een Adriaan. Zy stierf er in 1731 en was
meter geweest over Adriaan (volgende vader). Haar broer Joris was voogd by het
overlyden van haar man. Een biechtboekje vermeldt dat Joos (t'zelfde dan Judocus)
zyn paschen hield op den hoogdag zelf. Hy had nr. 11 in de rangorde.
Joos was eigenaar en pachter van gronden in de Feyenwatering te St Laureins in 1668
welke door huwelyksomstandigheden denkelyk aan Pr Van Damme zyn overgegaan.
Hy pachtte er ook land in 1656:
"Judocus Ryckaert pacht wereldlyke goederen
(is daarna pachter) sr Bernaert ryffranck
(is daarna pachter) vidua Bernaert ryffranck
Judocus R. betaalde 10/2/1656 voor 6 gemeten 77 r. : 3 ponden 2 schellingen 72 tienden".
Korte Verhoofdinghe Feyenwatering nr. 981).
Het lukte ons de hand te leggen op de "wesengoederestaat zyner kinderen.
(Register der Wesegoederen van de Schepenbank van Maldegem 1675 nr 836, folio 55.):
"Jan Ryckaert (voogd) paterneel, Jooris rogiers materneel voogden van Charles
Adriaen Johanna de drie kinderen van Joos Ryckaert goprocreet by Jossyneken
rogiers brengen over te weseboeke al zulke goederen als op de voornoemde wesen
zyn verstorven by den dood van hun vader overleden binnen de prochie van Sint
Laureyns op 27 September 1676.
l) Gronden van de zyde van den overledene: 2 gemeten 2 roeden landts in
Bentillepolder n. de Larerye bnnen Gendt.
2) Gronden wesende conkest van den huwelyke: Een behuisde hofstede met landt
medegaande grnt 4 gemeten 220 roeden landts in prochie St Laureyns z. s'Heeren
Jansleetstraat en cathylike penningen 78 ponden 6 schellingen 3 grooten over de
helft batelyk slot gepasseerd 9/2/1677."
Hieruit weten we dat Joos nog vaderlyk goed had liggen op Bentile en dat hy al reeds
in de Eerste-straat woonde te St Laureins. Dat hof heeft hy dus samen met
zyn vrouw verdiend, dus niet geerfd.
De kinderen van Joos kennen we gedeeltelyk door die wezenstaat. Vermoedelyk zyn
de meerder jarige verzwegen. We hadden o.m.:
- Johanna: waarschynlyk getrouwd geweest met Pr. Van Damme.
- Adriaan: zie volgende stamvader.
- Charles: over wie we zowat verschillende zaken vernamen.
Bron: Rekenynghe bewys ende reliqua van d'Aermen of Disch te St Laureins boek A nr 28
anno 1711:
"Dan heeft ontfanghen van Charel Ryckaert de somme van 6 ponden over 2 jaeren
pacht ten advenant van 11 / H grooten t' jaers van een hofstedeken ende een ghemet
X I J roeden landts daermede gaende gheleghen op de prochie van St Laureyns ten Blokke
(1) metten westeynde aenden Caetswegh ende oosteynde aende Commerdyck aen desen Aermen
ghecedeert by de voogden van de kinderen van Lieven Lambrecht ende syn achterghelaeten
weduwe voor het onderhaudt van de selve kinderen leste verschenen anno 1709 daermede
synen pacht is commen te expireren".
Nota (1). Vroeger waren er te St Laureins 2 parochies nl. St.Laureins ten Blokke
en St Laureins ten Bossche of ten Moere of in de Wildernis. De eerste lag op het
Hondseinde – Beoostereedepolder (huidige Blok kreek) en in 1477 verdronken. De
Commerdyk is het zelfde als de s'Gravejansdyk en is genoemd naar de wyk Commer (grote
bezorgdheid om het water).
't Zelfde boek zegt verder: "voorts heeft den rendant ontfangen van Charles
Ryckaert pachter ter V Sch. tjaers van een alf ghemet landt ghelehen op
St.Laureins ten Blokke metten oesthende an de Siedelinghendyck. Desen Aermen
toecommende."
De "Sydelinghe" was oorspronkelyk een beek of riviertje(cleen grachtjen) wiens
watergebied met dit van de Moere (vandaar Moershoofde) samenkwam. Die benaming ging
dan over op de dyk die alles afsloot. Ze liep over de Commer tot in St Jan.
Over die oude "nonkel" vonden we nog in de zelfde bron nr 26 anno 1706: "Item
ontfaen vn Ch. ryckaert de somme van thien sch. grooten over de coope van het hoygars
gewassen opden soo genoemden papenmeirsch te jaere 1706 dies her jaere er vooren."
En verder: "Item brynght den rendant voor ontfanck de somme v. thien Schellinghen
grooten soo veele bedraeght de successie ghebeurt op de kinderen van ryckaert-van parys
by het overlyden van hunne moeye overleden tot brugghe welcke kinderen by desen disch
worden onderhauden."
Waarschynlyk was de vrouw van Charles dus een: Van Parys.
De laatste Armenrekening vertelt ons het volgende nog over Charles: "Item hebben
de rendant laten vallideren aen Charel R. ter rekeninghe van syne verschenen pacht de
welke hiernaar uit geheele syn verandwoort de somme van 18 sch. ende ses Grooten ende
dat over het delven van cleem, het verschot vanden waeghe vracht (?) coope van
Ghelystroot het smeiren van het hyus by hem bewoont ende de leveringhe van banderoen.
Alles per quittance vanden 5 JULY 1706."
Door het feit dat de gebouwen vroeger byna nooit eigenaarskapitaal waren, dus roerend
goed, moest de pachter zelf voor de deugdelykheid ervan instaan. Wanneer hy het
hof verliet had hy natuurlyk het recht "alles" mee te dragen. Veel later,
wanneer de tyden rustiger waren geworden, veranderde dit onrechtvaardig systeem en werd
alles onroerend goed van den verpachter. Waren de gebouwen vroeger meestal in
"timmer" opgetrokken en met leem of berd bezet, nu worden ze in duurzaam materiaal
gebouwd. Men begon het eerst met het huis (oudste). De stroodaken bleven het
langst in voege. Het onderhoud ervan was den pachter die de strodekker behulpzaam
moest zyn in werk en met de kost. Hy moest ook de banderoeden (zie hierboven) welke
op zyn land groeiden leveren.
Nog een enkel woord over den "Aermendisch" of H.Geesttafel. Dat was in de
oude tyd, de comissie van openbare onderstand. Sommige arme wezekinderen werden toen
uitbesteed en werden de zondag publiek aan de kerk aan de meestbiedende verhuurd.
Voor de kost moest het ventje dan werk leveren. Men begrypt licht de zware misbruiken
die hieruit voortvloeiden. Ook onze oom had er zo een gehuurd.
Charles stierf te St Laureins in 1722.
Wat was die streek toen voor een landbouwer ?
Een onzer slechtste streken. Door overstromingen waren er vele moerassige gronden
zodat veel land onbebouwd bleef. Er bestond zeer ellendige afwatering. Dat
was een ideale streek voor widauw-winning (zie st.v.G. Adriaan R.) In de winter
stonden practisch de meeste wegen onder water. De Waterstraat waar onze ouders
woonden nu nog dikwyls… Van hoger hand deed men natuurlyk wel iets om die toestand te
verbeteren. Zo werd b.v. in hun buurt de Slependamme gegraven (tot aan de zee te
Aardenburg). Ook hier zal de Leopoldsvaart een ommekeer teweeg brengen.
Wat hier het best groeide en tierde waren de bossen.
"… autour de St Laurent s'etendaient de vastes bois de taillis sous futaie", zo
vertelt ons d'Alviella in zyn "Histoire des Bois et Forêts de Be1gique à la fin du
régime autrichien". Het waren dus meest taillebossen die na 8 a 9 jaar gekapt
werden. Dat zouden we nu nog nauwelyks kunnen geloven tenzy men de plaatsnamen
aandachtig wilde nagaan. Vele stukken land heetten hier "busch", en de
regelmatigheid der straten verraden het ons nog. De meeste strekten zich uit van
af de Eeklose Ziedelingen tot aan de Gochelare en de Zonne. Juist in en om dit
gebied lag de voorvaderlyke grond. Uit dit alles wisten de mensen toch profyt te
halen. Onze "boerkes" waren houthandelaars in de wintermaanden, kochten
en verkochten hun hout, kweekten zwynen met de eikelvruchten van het bosch etc.
Vorige blz: Charles Rijckaert, stamvader van dit geslacht
Volgende blz: Adriaan Rijckaert fs Judocus de oude
↑Top
De
Bladwyzer van het
boek van Prudent
Onze Ryckaert homepage
Foto's van
Mevr. Nadine Ryckaert en van
de familie Ryckaert van Bentille
Doorzoek onze Ryckaert webstek
Uw suggesties, aanvullingen en verbeteringen zijn steeds heel welkom.
Neem aub contact op met ons.
Meest recente bijwerking : 21-04-2021