Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1971, 4de jaargang, nr. 2

DE MUNTEN
VAN VLAANDEREN

TER INLEIDING:

Wie denkt aan oude munten krijgt onwillekeurig het beeld voor ogen van onze eigen vlaamse geschiedenis; anderzijds, wie onze geschiedenis uitdiept, evoceert zelden de gedachte aan deze bewerkte stukjes metaal, welke nochtans in belangrijke mate hebben bijgedragen om de historische gegevens te helpen samenstellen en beetje bij beetje de oorspronkelijke puzzle ordelijk tot een wetenschappelijk geheel samen te voegen.

Immers, in sommige gevallen zijn de munten bewaard gebleven daar waar de oorspronkelijke oorkonden verloren gingen.  In grote mate was dit te danken aan de leefkracht en de spaarzin van onze voorouders.  Het weze ons toegestaan hier hulde te brengen aan deze lieden welke er in gelukt zijn niettegenstaande de menigvuldige oorlogen, opstanden, bezettingen en verwoestingen, steeds gelouterd het hoofd weer op te richten, hun steden en dorpen te herbouwen, hun akker terug te bewerken en... terloops hun spaarcentjes weer op te graven uit de schoot van hun dierbare aarde.

De hebzucht van de franse koningen, de geschillen tussen de graaf en de ambachten, de naijver van onze steden onderling, hebben onze rijke gewes­ten dikwijls aan de rand van de armoede gebracht.  Het is steeds te danken geweest aan de vrucht­baarheid van zijn grond, de ideale geogra­fische ligging en de taaiheid van zijn bewoners, dat het graafschap Vlaanderen er steeds weer bovenop is gekomen, rijker en voor­spoediger dan ooit tevoren.

Toen de romeinse veldheer Caesar in 57 vóór Jezus-Christus aan het hoofd van zijn legioenen onze streek binnenviel, wachtte hem een tegen­valler.  De Menapiërs welke hier woonden waren reeds lang, verschrikt door de droeve tijdingen van de zuidelijke stammen, dieper hun bossen en moerassen ingetrokken.  Deze drassige grond afgewisseld met ondoor­dring­bare wouden, de beweeg­lijkheid van de onzicht­bare tegenstander welke kleine groepjes Romeinen aanviel en doodde, de moeras­koorts onder zijn soldaten, brachten Caesar tot razernij.  Hij liet de verlaten dorpjes plat­branden, de akkers errond verwoesten en de schaarse inwoners welke in zijn handen vielen werden als slaven tewerkgesteld bij de aanleg van een brede heirbaan welke het woud door­kruiste.  Na drie jaar schermutselingen heeft de grote Caesar toen vrede gesloten met de Menapiërs, waardoor deze het gezag van Rome erkenden, doch zekere vrijheden behielden.  Deels tengevolge van hun afzondering waren de Menapiërs een stam zonder veel ontwikkeling.  De nijverheid beperkte zich tot een grof weefsel waaruit ze een kleed sneden en de handel bestond niet.  Er was te dien tijde geen muntslag, vooreerst omdat ze de techniek niet kenden en verder bestond de noodzaak tot betalen niet, aangezien er geen handel was.

De eerste munten welke hier in omloop kwamen werden ingevoerd door de Romeinen.  De hoge trap van beschaving waarop dit volk toen reeds stond, komt tot uiting in hun fraai bewerkte penningen en geldstukken, waaronder echte kunstwerkjes zijn.

Hoe zien deze muntstukken er uit?

De voorzijde, heel toepasselijk «kop» genoemd, draagt de beeltenis van de keizer in bustevorm.  Dikwijls is het hoofd met een lauwerkrans omgeven.  Rondom staan in keurige letters, de naam en de verschillende titels welke hij had verworven, deze laatste meestal afgekort.  Zo lezen we b.v. op een bronzen stuk (sestersius) : Antoninus aug. pius, hetgeen betekent de doorluchtige, godvrezende en op een ander van Nero: Nero  claud. caes. drusus. Germ. princ. ivvent.  Niet zelden werden ook munten geslagen met de beeltenis van de vrouw of de dochter van de keizer.

Op de keerzijde staat altijd een figuur welke een zinnebeeld of symbool weergeeft, zoals:
mars: de god van de oorlog
mercury : boodschapper van de goden
justitia : de gerechtigheid
pax: de vrede
en ontelbare andere.

Eens de munten gekatalogeerd per keizer, is het aan de hand van deze keerzijde dat de verzamelaar een verdere rangschikking kan opmaken.  De Romeinen bleven onder ons gedurende vijf eeuwen.  Talrijk zijn de munten, opgedolven langsheen de heirbaan welke het Meetjesland doorkruist, richting Antwerpen.  Dit is grotendeels te verklaren door het feit dat hun dode soldaten langsheen deze wegen werden begraven en in ieder graf, benevens het lichaam, ook wapens, voedsel en enkele munten werden gelegd.  Het zijn in hoofdzaak de munten welke aan de tijd hebben weerstaan.  Tengevolge van aanslib­bingen en woud­rooiingen bevinden ze zich meestal in de onaan­geroerde zavellaag waar ze uitstekend zijn bewaard gebleven en te voorschijn komen voorzien van een prachtige patinalaag.  Bij het graven van nieuwe grachten of water­putten worden ze opgedolven.  De romeinse munten vermelden geen jaartal, doch aan de beeltenis van de keizer welke op het stuk staat kunnen we met onfeil­bare zekerheid het juiste tijdperk van het stuk weergeven, soms tot op eén maand na.  De meeste romeinse munten in onze streek gevonden, variëren tussen de jaren 50 tot 200 van onze tijdre­kening.  Ik had het geluk verschillende munt­vondsten van deze stukken te bestuderen en stelde vast dat, waar tachtig stukken samen begraven werden, het dikwijls ging over een periode van honderd jaar en zeven tot acht verschil­lende, opeen­volgende keizers.  Hieruit kunnen we misschien afleiden dat de stukken van de voorgaande keizers niet werden ingetrokken, doch als betaal­middel in omloop bleven.  Welke waren nu de verhou­dingen van de romeinse munten onder­ling ?  In de loop der jaren werden door sommige keizers nieuwe munt­eenheden in omloop gebracht, zo een soort devaluatie.  Doch de drie grote types zijn de volgende:
1) de aureus : gouden munt ter waarde van 25 denarii;
2) de denarius : zilveren munt ter waarde van 4 sestertii;
3) de sestersius : bronzen munt van tamelijk gewicht en afmetingen.

Dit laatste stuk is onder­verdeeld in kleine koperen muntjes, namelijk de dupondius, de as, de semis en de quadrans.  Het ene stukje is telkens de helft waard van het voorgaande.

JULIUS CAESAR

Deze gekende veldheer werd geboren in het jaar 100 voor Christus.  Hij was een gekende figuur tussen de aristocratie van Rome, en bekleedde achter­eenvolgens belangrijke posten.  In het jaar 60 vóór onze tijd­rekening werd hij aangesteld als veldheer van de romeinse legioenen welke Gallië binnen­rukten.  Gedurende tien jaar verbleef hij in deze functie hier te velde.  In het jaar 48 v.C. keerde hij terug naar Rome. versloeg er zijn vijanden en werd de onbetwiste heerser van het Romeinse Rijk.  Hij werd vermoord op het toppunt van zijn macht. in het jaar 44 v.C.  Hij was de laatste belang­rijke macht­hebber van de republiek.  Zijn titel was «diktator».

Volledigheidshalve willen we hier vermelden dat de moordenaars van Caesar elkaar in snel tempo opvolgden en over het algemeen roemloos aan hun einde kwamen.  In een tijdspanne van 17 jaar, tot aan de stichting van het keizer­rijk in 27 v.C., kennen we munten van volgende heersers of heerseressen:

Brutus Marcus Antonius
Cassius Fulvia
Ahenobardus Octavia
Labienus Cleopatra
Sextus Pompeius   Lucius Antonius
Lepidus

Het oude republikeinse ideaal, waardoor alle romeinse burgers gelijk waren, bestond al lang niet meer.  Men ging stilaan naar een chaos in dit onmetelijk grote rijk.  Een krachtig, centraal bestuur, drong zich op.  Dit werd gevonden in de persoon van Octavianus, aangenomen erfgenaam van Caesar.  Gesteund door de aanhangers van deze laatste, trok hij stilaan alle gezag tot zich.  Uiteindelijk versloeg hij zowel zijn vijanden als zijn vroegere vrienden, reorga­niseerde volledig de grondwet en kreeg in het jaar 27 v.C. de titel «Augustus».  Het is onder de naam Keizer Augustus dat hij de geschiedenis is ingegaan.  Het keizerrijk was geboren, met de zogezegde erfelijke opvolging, doch deze opvolging hing groten­deels af van de sympathie van het leger.  Dit is steeds een der zwakke plekken van het keizerrijk gebleven.  Augustus regeerde lang en het was een periode van rust en vrede, wat zo nood­zakelijk was voor het dooreen­geschokte Rijk.  Hij was de promotor van grote publieke werken en bracht welstand in de nederigste families.  Hij stierf in het jaar 14 na Christus, op de ouderdom van 77 jaar.

Het feit dat hij zolang regeerde, alsmede zijn voorliefde voor handel en nijverheid, noodzaakten hem tot het slaan van talloze munten, waarvan er vele zijn bewaard gebleven.

(Wordt voortgezet)
JORIS COUDENYS.

Separator

De Munten van Vlaanderen 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11

Naar de top van deze blz.

Inhoudstafels
1968 - 1969 - 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 - 1976 - 1977
1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986

Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024