Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1979, 12de jaargang, nr. 3

Eerste deel

DE KERKDORPEN
MERENDREE
EN
HANSBEKE
HEEMKUNDIG BEKEKEN

Lieven De Ruyck
Roger Moelaert
Alfons Ryserhove
 

2de deel

KERKINTERIEUR

De volledige kerkinrichting zoals ze nu is dateert integraal van juist voor de eeuwwisseling.

De weelderige schilderwerken in KOOR en transept, zijn volgens de gewoonten uit die tijd neogotisch van stijl en werden door Theodoor Janssens geborsteld.  Nochtans zijn de motieven welke voorkomen op de vieringpijlers en met bladgoud zijn uitgevoerd genomen uit de polycromie van de abdijkerk van Saint-Savin-sur-Gartempe in Frankrijk (région Poitevinne).  Deze waren voornamelijk bekend geraakt op aanwijzen van Z.E.H. Lebrun, pastoor-deken aldaar, door Prosper Merimée.  Hij was een veelzijdig ontwikkeld man, schilder-aquarellist, schrijver, en inspecteur van de historische gebouwen en oudheden van Frankrijk.

Bij ons bezoek in 1960 konden wij ons er van vergewissen dat de contacten Poitiers-Merendree op het einde van de 19° eeuw meer dan een gewoon epistolair karakter hebben gehad.

De kerk is toegewijd aan de H. Radegonde.  Deze afstammelinge van de Thuringse dynastie (koning Berthar) werd als oorlogsbuit aan Chlotarius I, de Oude, toegewezen en zo, als tien-twaalfjarig meisje, naar het Frankenland meegesleept.

Volgens de traditie te Athies gedoopt, huwde zij ± 538 met dezelfde Chlotarius na de dood van zijn vrouw Chunsena, niet zonder vooraf gepoogd te hebben te ontsnappen, door via de Omignon en de Somme, Peronne te bereiken.  Zij huwde voor St-Medard te Soissons.

Later, na de moord op haar broeder ontving zij van dezelfde bisschop het kloosterkleed van diacones, en vestigde zich alsdan in de koninklijke villa te Saix (544).  Op 25/10/552 of 553 trad zij met haar gevolg in het klooster van O.L. Vrouw te Poitiers.

Na de afschuwelijke moord die Chlotarius op zijn opstandige zoon Chramme en zijn huisgezin had bedreven zocht deze met list Radegonde tot zich te nemen; pogingen welke evenwel werden verijdeld.

Vanaf de aankomst van de reliek van het H. Kruis op 19 november 566 of 567 nam haar abdij de naam H. Kruis aan en in 570 ondernam zij met St-Agnes haar overste de reis naar Arles.  Van toen af volgde het convent de regel van St-Caesar.  Ten slotte werd zij op 13/8/587 in de door haar gestichte O.L. Vrouwkerk van dezelfde stad — die de latere basiliek van Ste-Radegonde zou worden — begraven.  Haar grafstede in de crypte trok tot voor kort 'n grote schare bedevaarders.

De kermis valt de 4e zondag van augustus.

Ter gelegenheid van de 1300e verjaring van haar afsterven werd op 13/8/1887 over heel Frankrijk een geldinzameling gehouden.  Met een prachtige gouden kroon, bezet met dure edelstenen, zou Mgr Rotelli, pauselijk nuntius, het beeld kronen.  Te monarchistisch leek deze plechtigheid: de maire van Poitiers verbood de processie.  Alleen de geestelijkheid van Ste-Radegonde mocht het beeld naar de kathedraal overbrengen, waar uiteindelijk voor een menigte van 15.000 gelovigen, die de ordestrijdkrachten letterlijk onder de voeten liep, Mgr Guilbert, aartsbisschop van Bordeaux, plechtig het beeld kroonde.
Vanaf april 1883 werden door achtereenvolgende pauselijke breven diverse aflaten aan haar vereerders toegekend.  Denkelijk steunt het "Altare privilegiatum" te Merendree op dergelijke grond.


Panorama van Hansbeke in 1910.
Prentkaart uit de verzameling van A. Ryserhove.

Sommige auteurs denken dat St-Amandus achter de naamgeving aan deze parochiekerk steekt, omdat hij tenslotte omstreeks die tijd vol herinneringen aan deze grote heilige hier in de Gentgouw het geloof kwam verkondigen.  Wie zal het echter ooit met zekerheid weten ?

Het grote glasraam met drie lichten, waarvan het middelste hoger in neoromaanse trant, stelt de heilige voor in koninklijk gewaad met de scepter en de arme aan haar voeten.  Zoals de twee overige in de kruisbeuk, waarover verder, is dit werk van Dobbelaere uit Brugge en dateert vermoedelijk van kort na 1880.

In de linkerkoormuur is een uitsparing welke een zicht biedt op het hoogzaal.  Deze jubé herbergt nog de waardeloze resten van een oud orgel in 1914 beschadigd en dat uit Limburg blijkt afkomstig te zijn.

Deze vleugel met daaronderliggende bergplaats en het cylindervormig traptorentje is uit 1881.  Komende uit de St-Gerolfskerkwegel heeft men hier wellicht hét mooiste hoekje van de bouw voor zich!

Op de rechterkoormuur staat een Agnus Dei afgebeeld waarachter een oud romaans venster schuil gaat (gedicht in 1881).  Het koor had er drie.

In het hoogkoor staat het neoromaanse hoofdaltaar met marmerblad, bezet met veelkleurig geschilderde tinnen platen, een gift van de heer Minard, bouwkundige uit Gent en evenals de biechtstoelen volgens een ontwerp van hem vervaardigd.  Hij was één van de grote weldoeners van onze parochiekerk.

Op de koperen tabernakeldeur komt de zegenende Christusfiguur voor tussen de symbolische afbeeldingen van de vier evangelisten.

Hierbij behoren twee stellen kandelaars in dezelfde stijl.

De beide zijaltaren zijn kleiner maar identisch van uitvoering.

Onder de VIERING ligt nabij de linker vorenste torenpijler de tichel met inscriptie "Graf H Gerulphus".  Hieronder hoogstwaarschijnlijk nog de grafsteen - zonder opschrift - waarover vroegere lokaalhistorici reeds gewag hebben gemaakt.  Gerolf werd hier immers omstreeks 750 ten grave gelegd.  Denkelijk omstreeks 925 werd hij plechtig naar de abdij van Drongen overgebracht.  Thans berust, na de vele tribulaties met de relieken, de eerbiedwaardige schedel van de jonge knaap nog in de kerk te Drongen.  Op de plaats van de moord, de Drongense Varendries, staat zijn gedachteniskapel (Zie A.M. 29-1978 : Moelaert R.: St-Gerolf in geschiedenis en legende)

Volgens de ligging van het graf te oordelen zouden wij misschien wel mogen stellen dat het originele oudste kerkje, dat normaal een éénbeukig hallekerkje in hout, misschien nadien in steen moet zijn geweest, daar met zijn koorgedeelte moet hebben gestaan.  Bij de bouw van het kruiskerkje heeft men dan hier de toren geplaatst om, deze grafplaats te beschermen.  Vergeten wij niet dat de oude torens naast bergruimten, (ook voor de archieven), uitkijk- en wachtposten, ook verdedigingsposten waren.  Wijzen bepaalde elementen aan de Merendreese toren er nu niet meer op ?

Ten tijde van Bisschop Triest was boven dit graf een predikstoel aan de torenpilaar vastgemaakt en vroeger was er een altaar boven geweest.  (Cloet, M.: Itinerarium vis. A. Triest)


Kerk en Dorpsstraat te Hansbeke omstreeks 1905.
Prentkaart uit de verzameling van A. Ryserhove.

Hier staan thans ook de beide 17e eeuwse renaissancekoorgestoelten in eik met vier zittingen elk.  De sculptuur vertoont engelenkopjes, cherubijnen en guirlandes met vruchten.

Gans het gotisch gedeelte van de kerk was schaars gepolicromeerd, pilaren inbegrepen, doch sinds 1965 verwijderd.  Alleen in het MIDDENSCHIP op de voorgevel waar het triomfkruis hangt tussen engelen in aanbidding met banderole en een tekst van de profeet Micheas is een restant.  Tussen de spitsbogen hangen tien obiits: zeven zijn van leden van de familie Kervijn de Merendré, waarvan het oudste de 16 kwartieren aangeeft; twee van de familie Rotsaert de Hertaing, er mede verwant; het meest recente van een lid van de eveneens adellijke familie Van de Steeghen de Putte.

Midden in de kerk staat de predikstoel in eikenhout waarvan de kuip in kubusvorm op de drie kanten een medaillon draagt met de Verlosser, met de H. Maagd en met Sint-Jozef (H. Familie) ; op de vierde kant, de deur, is een loofwerk aangebracht waarin het jaartal 1698.  Alles is gedragen door vier voluten eindigend op de zinnebeeldige voorstelling van de evangelisten: de os (Lukas), de arend (St-Jan), de leeuw (Marcus), en de gevleugelde mens (Matteus).  De oude voet is evenwel verdwenen.

In 1651 werd door Robert Jolyt een schilderij de Geboorte van Christus voorstellend voor het O.L.- Vrouwaltaar vervaardigd.  Ten tijde van De Potter reeds verdwenen.  Toen was er echter nog het schilderij dat aan Van Cleef werd toegeschreven de Verrijzenis van Christus, en ook in de sakristie, later in de pastorie, bewaarde men een Jezus de tol betalende uit de bek van een vis (143 X 93 cm).  Dit werk uit de Vlaamse school van het begin der 18° eeuw was een copij naar Rubens.

Ook de 19° eeuwse kruisweg is op doek en in een gotische enkadrering gevat.

Een kunstig gebrodeerde standaard, gedateerd 1860, gift door de heer Minard uit Gent, ter gelegenheid van zijn vijfentwintig-jarig huwelijksjubileum, met de afbeelding van de overhandiging van de rozenkrans aan de H. Dominicus Guzman (ca 250 cm) met goud- en zilverborduurwerk op groen fluweel, wordt nog in de kerk bewaard.

Men bezit eveneens nog een jeugdstandaard (St-Gerolf en keerzijde St-Agnes), één van het H. Sakrament, één van de H. Radegonde op blauw velours met borduurwerk en één van de Congregatie O.L.-Vrouw Bijstand der Christenen-Merendree met medaillon in olieverf (Slag van Lepante 1571).

Aan de WESTGEVEL zien wij de armentafel met het oude gepolycromeerde houten beeld van St-Rochus, (1.40 m).  Te Montpellier omstreeks 1295 geboren werd hij verzorger der pestlijders, ziekte waaraan hij tenslotte zelf bijna bezweek toen hij op bedevaart zijnde een groot woud door trok.  Een hond bracht hem een brood.  Hij wordt aangeroepen als patroon van de gevangenen, helper bij oorlogsdreigement en patroon van de rokers.  Zijn feestdag is op 16 augustus.

Daarnaast staat het reliekschrijn van St-Sebastiaan: dit schrijn was reeds in 1717 voorhanden en is uit hout vervaardigd.  Het stelt een tombe voor belegd met plaasteren molures en steunend op vier hoornen van overvloed.  Er boven een gebronzeerd reliëf voorstellend de marteldood van deze schutterspatroon.  Ten top prijkt het beeld van de heilige, gekleed als Romeins officier.  Het geheel is 1.50 m hoog.

Middenin wordt de zilveren reliekhouder aangebracht.

Het glasraam erboven stelt de apostel Bartolomeus, zoon van Tholmaï, die ook wel Natanaël genoemd wordt, voor (kapmes).  Het werd geschonken door G.G. Debbaut die hier de parochie bestuurde van 1875-1904.

Aan de andere zijde van het grote portaal is een grafleggingsgroep in hout.  Vijf personages in borstbeeld op bijna natuurlijke grootte staan bij een levensgrote liggende Christusfiguur.  Zij stellen O.L. Vr., St-Jan, Maria Magdalena, Jozef van Arimathea van de Hoge Raad en de overste Nicodemus met mirre en aloë voor.  St-Jan zoals je ziet is niet expliciet alsdusdanig in de evangelies vermeld.  Het geheel, gelijkvloers is afgesloten door een hek in Lodewijk XV-stijl.  Langs beide zijden van het middendeurtje met monogram JHS en een offerblok, zien wij gespreid 17-62 staan.  Hierboven staat een kalvarieberg met Kruis, Maria en St-Jan.  Het glasraam erachter, voorstellend twee engelen welke een sierdoek houden, vormt er een geheel mede "A.D. 1.912".

In de RECHTERKRUISBEUK heeft men nu het Sinte-Radegonde altaar.  Hier prijkt een veelkleurig houten beeld van de heilige terug met de arme aan haar voet, in koninklijk gewaad, maar zonder scepter.  Het dateert volgens kenners uit de vroege 18e eeuw en is 1,13 m hoog.  Een ander beeld, met engeltje aan haar zijde, in 1897 nog voorhanden, was in 1911 reeds spoorloos.  Nog een ander beeld van de heilige, als kloosterzuster gekleed, staat in het nisje boven de ingang van het klooster.

Wellicht is dit devotie altaar reeds na de Franse revolutie aan haar toegewijd.  De Potter vermeldt het reeds.  Vroeger was hier de kapelanijzetel van het H. Kruis geweest.  De binding Radegonde-H. Kruis is een feit.  Ook hier zoals op vele plaatsen was het de schuttersgilde die het kapelanijaltaar Sanctae Crucis onderhield.

Zo kocht men te Merendree :
- de zilveren kruisreliekhouder in 1707 voor 22 ponden 3 schellingen 6 groten te Gent bjj Augustin Segaert de Oude.  Op de voet staan twee engelen in aanbidding naast het H. Aanschijn (105 cm).
- de twee zilveren kandelaars in 1717, voor 8 ponden 3 schellingen 4 groten verworven, en reeds ettelijke jaren spoorloos.
- een kruisbeeld met mooie voet uit zilver, Oudenaards werk, omstreeks 1715, met het Lam, is getekend P.L. (110 cm).

In deze kapel steekt ook het glasraam over St-Gerolf  "J.F. Cathelijn D.D."  Vóór de herstelling stak hier, zoals aan de noordzijde trouwens ook, een gotisch venster.

De tegenoverliggende NOORDELIJKE KRUISBEUK heeft het Lievevrouweraam "R.D. Van Damme D.D.";  het is immers het kapelanijaltaar van O.L. Vrouw dat hier is opgebouwd, waarboven een beeldengroep prijkt, in een Lourdesgrot die aangebracht is in een oude romaanse vensteropening.  Een andere beeldengroep onder het raam stelt de H. Dominicus voor welke de rozenkrans ontvangt van O.-L.Vrouw.  Hét pronkstuk is hier echter de renaissance Immaculata ten vroegste 1720 gedateerd, gepolychromeerd en 1,01 m hoog.  (In 1976 hersteld.)


De nieuwe kerktoren te Hansbeke, in een omgeving
die bijna aan de stemmigheid van een begijnhof doet denken.
Foto Rob. Leenknecht.

Een ander mooi beeld in de kerk bewaard is de oude kunstige Madonna in Spaanse kledij, eveneens onlangs smaakvol gerestaureerd.

Bemerken wij nog de witmarmeren memoriesteen door de jongelingen van de St-Aloisiusbond in 1881 opgericht en waarboven het houten beeld van "Gerulfus", zoals men hem nog steeds in de volksmond noemt, staat in zijn nog originele polychromie van het begin der 19° eeuw.  Zo te bewaren !!

Met de kommuniebank in smeedwerk, Lodewijk XVe stijl, en mahoniehouten blad op een trede van roze marmer, sluit de benedenkerk aan.  Nu in koor geplaatst.

In de LIEVEVROUWEBEUK zien wij, zoals trouwens ook in de S. Radegondebeuk, over de gehele lengte van de kerk een lijst met twee neogotische ingebouwde biechtstoelen (In de oude kerk was er een van Werner Wambach uit Gent aanwezig.) en een zijdeur.  Hierboven zes eveneens gotische vensters met drie lichten waar in het middenste telkens een rechtopstaande apostel figuur is uitgebeeld.  In deze beuk werden ze geplaatst omstreeks 1912 door Ladon uit Gent.

Ze stellen voor:
Mattheus (boek + zwaard, blootvoets) - gift familie Van der Vennet.
Jacobus de Mindere (boek + bijl) - graaf Van der Steeghen - schild.
Thomas (plank + boek) - gift burg. Aldolf Standaert (v.d. Berghe).
Taddeus (knots) aandenken Leonie Maria de Reu (13/10/1859 - 29/11/1907).
Matthias (speer + boek) - aandenken aan We De Seille-Lambrecht, 1824-1903
Filippus (kruis + boek) - 1912.

In de S. RADEGONDEBEUK komen de overige voor welke het jaar voordien werden geplaatst:
Petrus (sleutels) - aandenken aan Melanie en Edouard de Cuyper (familiegift).
Johannes (kelk, zonder baard) - gift familie Kervijn met gepaarde schilden Kervijn en Van Zuylen de Nyevelt.  (drie staalijzers van keel op veld van zilver.)
Andreas (andrieskruis) - gift familie Kervijn met gepaarde schilden Kervijn en             (Op een veld van goud een St.-Andrieskruis en vier x twee meerltjes van sabel.)
Jacobus de Meerdere (o.a. een schelp) - als aandenken aan Bruno van de Velde.
Simon (boek + zaag).


Binnenzicht van de kerk te Hansbeke, na het springen van de toren in 1918.
Prentkaart uit de verzameling van A. Ryserhove.

In deze beuk is ook de uitspringende doopkapel (1881).  Er komen vijf glasvensters voor met afbeeldingen in verband met het doopsel.
De doopvont zelf, in bruine marmer, is in 1918 beschadigd.  Ze dateert uit de 18° eeuwen meet 1 m. ; daarboven een 20-eeuws koperen deksel niet medegerekend.

Langs beide zijden werd een memoriesteen aangebracht voor een oud-pastoor:
    - De Mulder     ° 1/6/1799     + 19/4/1882
    - Petit   ° 1/8/1786   + 13/7/1848

Aan de zuidelijke buitenmuur treffen wij verder de gedenksteen aan van pastoor Verhulst (+ 25/2/1818) en zijn beide voorgangers Josephus F. en Johannes B. Velleman, beiden hier pastoor en voordien professoren aan het seminarie.  Bij de suprematie van dit laatste gaven zij aan vijf à zes jongelingen verder les in de pastorie (± 1800).

Inzake edelsmeedkunst bezit de Sinte-Radegondekerk ook enkele merkwaardigheden.

- Een stralenmonstrans A° 1720 in gedreven zilver, hoogte 87 cm.

Deze werd vervaardigd door A. Van den Hende te Oudenaarde (118 oncen) naar een model in de kapucienenkerk aldaar.  Ze kostte toen 90 ponden groot.

Boven een halve maan rust een breed gedrapeerde God de Vader met erboven de duif, zinnebeeld van de H. Geest, omringd door zes kleine engeltjes.  Rechts en links van het hostieglas zijn twee grote engelen in aanbidding.

Op de voet het gegraveerde beeld van de patrones met inscriptie:  H RADEGUNDA / KONINGHINNE VAN VRANCKRYCK.
(E. DHANENS : Cultureel Jaarboek Provincie, 1953.)

- Ciborie A° 1720/21, Antwerps werk van J.B. Buysens.

- Kelk in zilver, hoogte 26 cm met zeslobbige voet, medaillons van de passiewerktuigen, eind 18e eeuw.

- Kelk in zilver, hoogte 26,3 cm, begin 19e eeuw.

- Wierookvat A° 1756 van zilver (24 cm) is een rechtstreekse aankoop bij een zilversmid die ook in andere plaatsen van Oost-Vlaanderen afzet vond, o.a. te Dendermonde.  Het is werk uit Bergen.
(E. Dhanens : A.M. 12 - 1961).

- Wierookscheepje: dit dateert van ca 1740 (13 x 16 cm) - zilver.

- Twee oude koperen kandelaars stonden in de tijd samen met de monstrans in de Bijloke ter gelegenheid van een tentoonstelling van liturgische voorwerpen (hoogte 47 cm).  Ze dateren uit 1641.

Verder worden er nog bewaard:
- Een kazuifel, eind 17° eeuw, begin 18° eeuw, wit met goudbrokaat.
- Gotische reliekhouders 19° eeuw van St-Radegonde en St-Gerolf.
- Baljuwstaf.

HET KLOOSTER TE MERENDREE

Het kapucinessenklooster te Gent in de XVIIo eeuw door Clara van Mons, prinses de Ligne, opgericht ligt aan de basis van de Merendreese stichting.  In het memorieschriftje lezen wij immers hoe tijdens de Franse Revolutie aan zuster Josepha - moeder Ancilla - in 1796 de afschaffing van haar klooster werd medegedeeld.  De kloosterlingen werden "in getier en met volle geweld op hun bloote voeten in de sneeuw, die zeer dik lag, zonder geld noch kleeren op strate gestoten".

Zeven zusters, waarbij zich naderhand nog twee andere hebben gevoegd, zijn onder haar leiding samen komen wonen te Merendree (2/1/1797-4/11/1801).

Het was de Besloten Tijd.

Vermoedelijk na het konkordaat werd door de zorg van Ambrosius Karel Goethals, vicaris van het bisdom Gent, wiens portret tot voor enkele jaren nog in het klooster te vinden was, een passend verblijf gebouwd.

Een gift van 600 ponden groot was op zekere dag door een onbekende geschonken.  Goethals (Gent 1751-1838) weigerde de eed van haat af te leggen en tot december 1801 ook ostentatief alle samenwerking met de beëdigde vicarissen.  In 1802 werd hij zelf groot-vicaris en Bernard van Schauwenberghe, van Merendree geboortig, was ook van die datum af sekretaris van het bisdom (1770 - Gent 1816).

Op 24 juli 1876 was het nieuw klooster van de zusters kapucinessen op de Brusselse steenweg te Gent klaar en verlieten zij na negenenzeventig jaar verblijf het dorp.

Er waren er hier 46 geprofest en 35 overleden die alle begraven liggen in de gemeenschappelijke kelder naast en gedeeltelijk onder de huidige sacristie.

Op 26 juli daarop kwamen zusters Franciscanessen van het Crombeen hier opvolgen.  De gebouwen behoorden alsdan aan de heer Malfait, later aan de familie Goethals-Malfait.

De zusters gaven onderricht aan de meisjes en hielden zoals hun voorgangsters een kantwerkschool (Valenciennes-kant op kussen), een bloemenschool (Brusselse-kant met naald op blauw patroon) en in 1884 toen de jongens na de schoolstrijd de in 1879 opgerichte school van pastoor Debbaut konden verlaten en terug naar de gemeentegebouwen gaan werd er een breischool ingericht onder de leiding van de juffrouwen Kervijn en De Reu.

In 1895-1896 maakte men de gebouwen geschikt tot verblijf van weeskinderen.  Zo bouwde men ook in 1900 vier nieuwe klassen, de huidige vleugel van het lager, plus de slaapzaal voor de weesjes erboven.  Ook in 1904 deed men aan uitbreiding.

Tijdens de grote oorlog werd hier in oktober 1914 aan vluchtelingen uit Mechelen en de burgerwacht uit de Brusselse voorsteden onderdak verleend.  In de nacht van 8-9 oktober namen de Uhlanen bezit van het dorp.


De gedynamiteerde toren en de geschonden kerk te Hansbeke in 1918.
Prentkaart uit de verzameling van A. Ryserhove.

In oktober 1918 waren het dan voornamelijk Westvlaamse vluchtelingen, waaronder de broeders van Torhout, die hier vertoefden.

Op 18 oktober werden de bewoners van het dorp, en dus ook de zusters, verplicht de gemeente te verlaten voor St.-Niklaas; uiteindelijk belandden de zusters in hun moederhuis te Gent en kwamen 's anderendaags reeds naar hun klooster te Vinderhoute terug.  Na de bevrijding vonden zij hun gebouwen gedeeltelijk in puin.

Er was immers langsheen het Schipdonkkanaal verwoed gevochten.  Tijdens de Slag van Overbroek telde de 6e Kie van het 20e Linieregiment op 23 oktober 17 doden en 50 gekwetsten.  Ze lagen tot voor enkele jaren allen op het heldenpark.  Onder de doden was hun luitenant della Faille de Leverghem.

Op 6/9/1959 werd ter zijner memorie een grote plechtigheid georganiseerd en een gedenkplaat ingehuldigd in de gevel van het 17° eeuws kapelletje nabij de Kalebrug.
(Zie: Hei ! Mannen van het 20ste, 1959 (27 jg/3) en Vu et vecu. (gen. Willems.)

Vanaf 1927 tot 1951 fungeerde in het klooster een Bisschoppelijke Openluchtschool voor zwakke kinderen uit de katholieke lagere scholen van de stad Gent.

Tijdens de jaren 1951-1954 deed men aan volledige nieuwbouw, zodat op 20 september van gezegd jaar Mgr. Calewaert plechtig de gebouwen kon inwijden.

Na zesenegentig jaar op de parochie te hebben verbleven zijn in september 1971 de zes overblijvende zusters naar een ander arbeidsveld overgeplaatst.

DE VIJF KASTELEN

Kasteel VELDE

Het oorspronkelijke kasteel dateerde wellicht uit de 16e eeuw.  Rond 1806 werd de achterzijde in Empirestijl door de heer Clemmen-Tricot herbouwd.  Hij werd burgemeester van Merendree (1810-1824) en richtte dit als zomerverblijf in.  Met afbraakmateriaal werd het huidig hoveniershuis gebouwd.

De voorzijde van het kasteel is in Lodewijk XVI-stijl opgetrokken.  Deze zijde is naar het oosten gericht.  Binnenin zijn fraaie muurschilderingen te zien, en de steunhoofden van de schouw in het salon zijn in witte marmer en stellen de beeltenis van keizer Napoleon en Marie-Louise voor.

De heer Joost Delehaye, (geboren te Gent op 28/5/1800 en overleden te Outrive op 22/9/1888) huwde de weduwe Clemmen, Anna Rosalie Dael.  (° Gent 7/9/1800 en + Merendree 15/8/1867.)


Puinen aan de vaartbrug te Hansbeke in 1918.
Prentkaart uit de verzameling van A. Ryserhove.

Hij was lid van het Nationaal Congres in 1830 en werd burgemeester van Merendree (1830-1833) en van de stad Gent.  Hij was ook voorzitter van de kamer van volksvertegenwoordigers.  Zijn grafsteen staat aan de oostgevel van de kerk van Merendree.

Rond 1890 deed de toenmalige eigenaar, de heer Soenen, grote veranderingen aanbrengen.  De stallingen werden afgebroken en terug herbouwd, nu langsheen de Kerkwegel waar ze heden nog staan.  Aan de achterzijde van het kasteel werden twee torentjes en een terras gevoegd en de wallen rondom gedempt.  Het park met grote vijver werd nu aangelegd naar Engels model.  Er is hier ook een ijskelder.

In 1901 kwam dit kasteel aan de heer Albert Mechelynck, welke tot zijn overlijden volksvertegenwoordiger was.  Zijn standbeeld staat voor de St-Annakerk te Gent.  Nadien kwam het aan zijn weduwe en kinderen welke laatste het in 1954 verkochten aan de heer Claeys-Bassez.

Er is een mooi park met eeuwenoude bomen.

Kasteel van MELDEREN

Over dit kasteel is praktisch niets geweten.  Het is van jongere datum.  Het behoorde weleer aan leden van de familie d'Huyvetter uit Gent.  Joannes was burgemeester van 1824 tot 1830.  Hij heeft zijn orangistische gezindheid niet onder stoelen of banken gestoken en is als burgemeester na de omwenteling moeten wijken voor Delehaye.


Gemeentehuis en Dorp te Hansheke omstreeks 1905.
Prentkaart uit de verzameling van A. Ryserhove.

Rond het jaar 1900 werd het gebouw door de heer Metdepenningen aangekocht welke het tengronde liet afbreken.  Het was hij die er het tegenwoordige kasteel deed oprichten.  Later kwam het in bezit van de familie Van de Steeghen de Putte.  Thans is de heer Maurice Van Landegem oud-burgemeester van de gemeente er eigenaar.  Ten dele vóór het kasteel bevindt zich een walling met een paar leeuwen op een balustrade en er waren tot voor kort in het park enkele oude beuken.

Kasteel TER WALLEN of  STE-RADEGONDE

Oorspronkelijk moet ook dit kasteel van hoge ouderdom zijn.

In de loop van de eeuwen werd het herhaaldelijk verbouwd.  Het tegenwoordige kasteel dateert van omstreeks 1800.  Oude gedeelten zijn de brug over de wallen en de ingangspoort waarbij vroeger wachthuisjes stonden met schildwachten in natuurlijke grootte.  Een kleine sluis waardoor overtollig water in de Kale geloosd wordt is ook zeer oud.  Gans het kasteel is omgeven door wallingen welke het park omsluiten waarin eeuwenoude bomen staan.  Vroeger was er op de noordzijde een prachtige beukenlaan langs dewelke tijdens de Slag van Overbroek in 1918 geweldig is gevochten.  Ten tijde van De Potter behoorde het aan Jud. Mortier, later nog aan de familie De Cazes.

Op 14 juli 1800 vond men bij het delven van een vijver in de hof op vijf voet diep, een grafkruik in gebakken aarde van 8 duim hoog, zonder oren en zonder figuren.  Ook een soort dolk en een hertekop.

Kasteel van MERENDREE

Ook hierover is weinig geweten.  In de 18° eeuw was het volledig omwald en behoorde het aan de familie van Hecke van Lembeke.  Wij weten verder ook dat Jan Baptist Kervijn van Lettenhave (° Gent 1722), gehuwd met Anna Hypolite Ghysens bij zijn dood dit goed heeft overgelaten aan een van zijn zonen Jozef Kervijn van Lettenhove, de vader van baron van Lettenhove, schrijver van o.a. Histoire de Flandre.  Deze nu deed grote veranderingen aanbrengen.  Hij ondernam hiertoe een reis naar Engeland om aldaar de parken te gaan bekijken.  Men noemde hem de Engelsman.


De brug te Hansbeke in 1911.
Prentkaart uit de verzameling van A. Ryserhove.

Zijn lusttuin legde hij ook nadien volgens Engels model aan.  Zo is deze tot op heden nog steeds min of meer ongewijzigd bewaard.  Midden het park vinden wij een grote vijver met twee eilandjes en er zijn ook eeuwenoude bomen: linden, beuken, ceders...  Nabij het kanaal staat een Griekse tempel met koepel en zuilen, nu gedeeltelijk in puin.  Ook een neo-gotische kapel werd nabij de bocht van de Diepestraat gebouwd.  De groentetuin, helemaal ommuurd, bedraagt ongeveer 1 ha.  Ook aan de gebouwen werden heel wat wijzigingen aangebracht volgens plannen van BUREAU.

In 1809 werd dit overgemaakt aan zijn broeder Constantijn Kervijn gehuwd op 5/5/1808 met Maria Sophia Kamilla van de Kerckhove, dochter van Albert, baron van Eksaarde, en Kamilla Ghislena van Lembeke.

Zij bewoonden het kasteel: het merendeel van hun kinderen zijn er geboren.  Constantijn overleed op 13/11/1852 en werd hier ook begraven.

Zijn zoon Paul, Marie, (° Merendree 20/1/1817), Ghislain Kervijn de Meerendré huwde met Stefanie Josepha, Julia Ghislena, barones van Zuylen van Nyevelt (° 9/4/1827 - + Brugge 9/3/1908).  Zij werd bij haar echtgenoot, die overleden was op 30/6/1891, hier bijgezet.

De familie Kervijn kan ver gevolgd worden en is van Eeklose origine.  Ze telt veel vooraanstaanden in haar rangen.  Zo zijn ondermeer de drie zonen van Jacques Kervijn, heer van Oud-Moregem en Grotenhage, gehuwd met Francoise Lucie de Mahieu: Guillaume Lucien (°1713), Jean Francois (°1719) En Jean Baptist, heer van Lettenhove (°1722) naast hun vader (posthuum) op 4/7/1766 door Maria-Theresia geadeld.

Van Jean-Bapt stamt, zoals hoger gezegd de tak 'van Merendree' af.  Verschillende obiits hangen in de kerk; de monumentale grafkelders langsheen de kerkmuur zijn voor enkele jaren overgebracht naar het nieuw kerkhof.

Het wapen van deze adellijke familie is van sabel met keper van goud, vergezeld ten hoofde rechts van een takje met twee eikels en twee blaadjes en links een vijfbladige ster alles van goud; in de punt een ravenpoot van zilver.  Dit zinspelend op de naam welke op het Latijn "corvinus" (= van de raaf) gelijkt.

Nog steeds wordt dit kasteel door de familie bewoond.  De Dreef werd in 1758 aangelegd door de heer Van Hecke om een rechte weg te hebben naar de kerk.

Kasteel van HEISTE

Het is evensens een kasteel met wallen omgeven welke het park omsluiten.  In het tegenwoordige kasteel heeft men een mooie ingang bezet met witte marmer.  Twee dubbele deuren geven toegang tot de eetzaal en het salon; de stijl is Engels, blijkens de opschriften boven de deuren toch te oordelen.  In beide zalen zijn tamelijk goed bewaarde muurschilderingen, taferelen uit het leven der vissers voorstellend.  Een plaasteren beeld van de Piëta behoort bij het kasteel en staat boven de trap leidend naar de kamers.  Tijdens de Franse Revolutie zouden hier kloosterzusters hebben verbleven.  (De Capucinessen ?)

Als eigenaars kennen wij de heer van Wambeke, nadien omstreeks 1860 was het een buitenverblijf van de bouwkundige Minard, uit Gent.  In 1956 was het eigendom van de heer Vercruysse ; thans woont er de heer Boulez.

Blijkens nota's uit de registers van de Keure te Gent lagen er te Merendree nog voorname landbouwuitbatingen.  Zo spreekt men vóór de 16e eeuw van het Goed ter Borcht, het Goed ten Halsberge, het Scoemakersgoed en het Lavaelgoed.

Op de wijk Overpoeke, langsheen de steenweg op Drongen kent nagenoeg iedereen de omwalde hoeve "De Rode Poort".  Ook hier zijn oude muurschilderingen en oude kelderingen.  Vroeger liep er een mooie lindendreef naartoe.

De verdwenen parcellaire kaart van J. Meysman uit 1681 zou ons heel wat over de oude hoeven kunnen leren.

EN DE VIJF KAPELLEN

Merendree telt ook enkele grotere kapellen.  De oudste toegankelijke, deze ter ere van O.L. Vrouw van Zeven Weeën, was nabij de Kalebrug opgericht, vermoedelijk in 1662 volgens de ingemetste maar nu totaal verweerde steen.  Ze komt in elk geval op de kaart van de Ferraris voor, en in de nabijheid stond de banmolen van de heer, maar ook nog een andere (carte marchande).

Ten gevolge van de gevechten aan de brug in 1918, was zij zo erg beschadigd, dat alleen de trapvormige voorgevel en de grondvesten van de andere muren nog waren overgebleven.  Ze werd echter heropgemetst.  Zo heeft ook de K.L.J. op het einde van de zestigerjaren dit kapelletje opgefrist.

Tegen de achtergevel stond een verhoog gemetst van nagenoeg één meter hoogte.

Op een voetstuk in hout met gesculpteerde druivenranken dat eveneens in de muur was aangebracht stond een eikenhouten Lievevrouw welke de trekken vertoont van het S.-Radegondebeeld uit de kerk.  Tot omstreeks 1914-1918 was er een zilveren zwaardje bij het beeld van ongeveer 20 cm lengte.  Ook stonden er twee koperen kandelaars van 80 cm hoogte; in 1956 waren ze reeds lang verdwenen.  Een Sint-Jozefbeeld in "biscuit" (30 cm) en een kruis in oud tin (20 cm) met armen welke eindigen op schelpjes (Lodewijk XV-stijl) waren er nog voorhanden.

In 1940 bij het dynamiteren van de brug door Belgische genietroepen viel een steen van 11 kg dwars door het dak.

Onlangs is dit oudste kapelletje van Merendree, waar de processie ontelbare keren halt heeft gehouden, ook moeten wijken voor de nietsontziende modernisering.  De memoriesteen "della Faille" zal in de nieuwe brug worden overgebracht.

Een ander, niet zo oud, maar ook toegankelijk kapelletje dat mooi tussen twee lindebomen bij de samenkomst van de Durmenstraat met de Veldestraat stond, kwam in augustus 1972 aan zijn einde.

Men vereerde er speciaal O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand.  Toen de wijk Durmen door een typhusepidemie rond 1865 werd geteisterd werd de belofte tot bouwen van deze kapel gedaan.  Ze moet met giften van de bewoners onder leiding van juffrouw Adèle D'Huyvetter (kasteel Melderen) zijn opgericht.  Het originele plaasteren beeldje werd in 1875 vervangen door een in hout, dat onder een eveneens houten koepel rustend op vier houten zuiltjes stond.  Er kwamen ook vier houten kandelaars.

Dit beeld werd in 1938 aan het klooster geschonken waar het in de kapel zijn plaats vond.  In de plaats kwam een in plaaster dat 90 cm hoog was.  In deze kapel hing de foto van juffrouw D'Huyvetter met onderschrift "° Gent 19/2/1811 - + Gent 7/3/1884".

In beide vorige bidplaatsen was een grote paternoster met gesneden bolletjes.

Het kapelletje van Oostergem werd opgericht daar waar de Lijkstraat van de Lostraat aftakt in 1840 op last en eigendom van de heer De Vreese.  Oorspronkelijk klein en open werd het in 1912 door de heer Verstraete tot een gesloten bidplaats omgevormd.  Alleen een oude houten Kruislieveheer is hier opmerkenswaardig.  Men diende er vroeger tegen de koortsen.

De O.-L.-Vrouwkapel op Heiste, nabij het kasteel Vlaanderland, werd door Ls Minard en echtgenote Van Hoorebeke opgericht op 16/5/1860, ter gelegenheid van hun zilveren huwelijksjubileum.  Deze arduinen ontoegankelijke kapel bevatte vroeger een oud beeld van de Moedermaagd in hout.  Als motief werd dit kapelletje overgenomen in de standaard, reeds hoger vermeld, die de heer Minard eveneens bij deze gelegenheid aan de Ste-Radegondekerk schonk.

Over de grootste, de neogotische kapel nabij het kasteel van Merendree door leden van deze familie opgericht spraken wij reeds hoger.

Misschien kunnen wij nog even terugkomen op de kruisweg op de parochie door De Potter vernoemd.  Volgens de "carte marchande" stonden verschillende staties langs de Veldestraat en zoals wij weten ook langs de Dobbelstatiestraat, die er haar naam aan ontleende, zo verder wellicht terug naar de kerk.  Eén stond in de Lostraat niet té ver van het Dorpscentrum.  Er blijft nog een kapelletje van over op de wijk Velde.


Een van de allerlaatste houten pompen in het Meetjesland, nog in gebruik te Hansbeke,
Boerenstraat 13, enkele jaren geleden.
Foto R. Tondat, Eeklo, 1966.

GROTE FIGUREN

Dokter Isaak-Joseph de Meyer werd te Merendree geboren op 24 augustus 1786.  Als zoon uit een landbouwersgezin kwam hij jong bij zijn oom Pieter Vyncke te Brugge terecht waar hij een handelsopleiding zou genieten.  Zijn voorkeur ging echter naar de medische wetenschap.  Hij studeerde latijn, verloskunde, enz...  Tenslotte werd hij soldatenarts en maakte zo met een keurregiment, het 10 Karabiniers, de grote veldslagen van Napoleon mee.

In 1830 werd hij majoor-chirurg van de Brugse Burgerwacht en later hoofdchirurg van het St.-Janshospitaal, de bekroning van een gevuld leven voornamelijk in dienst van de medische wetenschap.  Hij is schrijver van niet minder dan zestien werken van medisch-wetenschappelijke en medisch-historische aard.  Hiervan is zijn "Analectes medicaux" te Oedelem in 1964 heruitgegeven wel het bijzonderste.  Hij overleed op 28/5/1861.  Zie o.m. (Van den Heuvel J., De grote zoon van Merendree / Land van Nevele jg. IX/2.)

De heer Ivo De Vreese in 1866 te Merendree geboren en te Gent in 1936 overleden bracht het tot bureelhoofd op het sekretariaat van de Koninklijke Vlaamse Akademie voor Taal en Letteren.  Hij was tevens schooldirekteur.  Van hem zijn enkele romans bekend: Slaven, Nog Slaven (over de alkoholbestrijding), De Japanse Omwenteling, Zweedse Beelden, enz...

Z.E.H. Basiel De Craene werd te Waarschoot geboren op 15/4/1880 en priester gewijd te Luik in april 1905.  Hij was opeenvolgend onderpastoor te Aalst-Mijlbeek (1906-1910), Sint-Niklaas-Tereken (tot 1915) en Kaprijke (tot 1931).  Het is de periode van het proza, zijn Passieën Evangeliebeelden alsmede van het dramatisch oeuvre waaronder zijn "Christus" wel het beste is.

Zijn dichterschap ontwaakte pas in Bachte-Maria-Leerne waar hij pastoor was tot 1938, en het initiatief nam tot inrichten van de jaarlijkse "Dag der Poëzie" later uitgegroeid tot de "Vlaamse Poëziedagen".  Onderbroken tijdens de bezetting stak men in 1945 terug van wal.

Als pastoor van Merendree (1938-1956) kwamen zijn beste verzenbundels tot stand: "Overdaad der Stilte" en "Gestalten uit het Nevelland".
In 1950 werd hij zeventig !  Bij deze gelegenheid stonden de Negende Vlaamse Poëziedagen in het teken van een huldiging aan de gevierde.  De Heer Goeverneur van Oost-Vlaanderen kwam hem de herinneringsmedaille overhandigen.  In 1955 werd hij te Gent door de Vereniging van Katholieke Oost-Vlaamse schrijvers gevierd.
(Zie o.m. W. Steeghers in "Basiel de Craene, 20 jaar na zijn dood...")

Het kader van de poëziedagen was de Gerolfswal, zo genoemd omdat volgens de traditie St.-Gerolf daar werd geboren.  Het domein is 1ha 48a 53ca groot en was een leen gehouden van het leenhof van Vinderhoute.  Daar het in vroegere eeuwen veelal verblijf van de meier was, noemde het ook wel Meierswal.  Leenhouders waren bijvoorbeeld midden 16e eeuw leden van de familie van Huickem; in de 18° eeuw van de familie Meys.

Pastoor Van Coppenholle heeft in 1775 dit goed gekocht omdat zijn pastorie iets verder noordwaarts gelegen oud en vervallen was.  Hij liet hier een nieuwe optrekken, doch stierf voor de voltooiing.  Met zijn opvolger pastoor Sweerts werd door de erfgenamen een ruilovereenkomst gesloten welke door keizerin Maria-Thérésia werd bekrachtigd.  Dit keizerlijk octrooi maakt het sieraad van het Merendreese kerkarchief uit.  (Moelaert, R.: Ons Meetjesland 1979, nummer 1).

Deze pastorie met haar geklasseerd salon is thans eerlang aan een restauratie toe.

HANSBEKE

Hansbeke wordt voor de eerste maal vermeld in een oorkonde van het jaar 1147 (kopij 13e eeuw).  Het ontleent zijn naam aan de zogeheten Grotebeek, de Ansbeke (1160).  De gemeente Hansbeke had een oppervlakte van 984 ha en telde op 1 januari 1867 een bevolking van 2107 zielen (in 1966 : 1986 inwoners).

Oude wijkbenamingen zijn: Ro, Rokouter, Voordestraat, Hamme, Reibroek, Verloren Hul, Hamakker, Veldstraat, Dries en Zande.  Ook Hansbeke-Veer wordt vroegtijdig vermeld, in verband met de geschiedenis van de Donna en van het kanaal.

Het Liber Traditionum van de Gentse Sint-Pietersabdij spreekt reeds in 737 over een Rochingahim, Rokkingim, Rokegem, "super fluvium Dorme, in pago Mempisco sive Gandense".  Grierson meent dat Rokegem op Aalter ligt; Gysseling en Koch zeggen "in de buurt van Zomergem".  Is het echter niet waarschijnlijk dat Rokegem moet gezocht worden in de omgeving van Hansbeke-Veer en is dit Rokegem geen vroege voorloper van Hansbeke-Dorp ?...

Immers, te Zomergem, juist noordelijk van de vaart of Dorma (Durme), liggen de oude wijken Ro en Rohoeksken, in vroeg ontsloten landbouwgebied, en een weinig zuidelijk van het dorp Hansbeke vindt men Rho en Rokouter.  De straat die van Hansbeke- Veer noordwaarts loopt (= de Spenhoutstraat) scheidt Bellem van Zomergem (wijk Ro); maar Bellem is een jongere parochie (1242).  Beide kanten van deze Spenhoutstraat behoren kerkelijk tot Hansbeke.  Jaren geleden deed ons betreurd medelid, dhr. Arthur Verhoustraete, hier een onderzoek ter plaatse over die toestand ; mensen van 80 en 90 jaar bevestigden hem toen, dat dit gewest altijd op kerkelijk gebied onder Hansbeke ressorteërde (en dus niet onder Bellem of Zomergem).

Zou dit soms niet wijzen op een veel oudere toestand van de parochies, namelijk dat het gewest op de Spenhoutkouter, noordelijk van de Durme, vroeger deel uitmaakte van het oude Rokegem, dat zich uitstrekte op de beide zijden van de Dorma en waarvan het zuidelijk deel later de parochie Hansbeke geworden is ?  En herinnert de - meermaals herbouwde - kapel van Ro soms niet daaraan ?...

De dorpsheerlijkheid hing af van het leenhof van de burggraven van Gent te Heusden, waar ze op 27 september 1443 werd verkocht (Charters van de graven van Vlaanderen, rebut, 41).

Ze werd gehouden door de van Steelants, de families van Gistel, van Halewijn, van Akspoele, van der Cameren, van Nieuwenhuysen, le Quien de Gernoval en van de Woestyne d'Hansbeke.  Zij bezat de justitie in alle graden.

Het schepenhuis van Hansbeke werd nieuw gebouwd (8 september 1775) door de heer van de Woestijne d'Hansbeke met de gerechtspaal of pelderijn ervoor, in het dorp.  De vierschaar zetelde voorheen vóór het huis van de baljuw, later de herberg Hove, bij de kapel van de H. Philomena.  Daar stond toen ook de schandpaal, vóór de herberg en rechtover het Kasteelgoed.

(De H. Philomena, maagd en martelares, stierf te Rome omstreeks 300, tijdens de laatste grote kerkvervolging.  Haar feestdag werd gevierd op 10 augustus, samen met die van de H. Laurentius, diaken en martelaar).

Ook de heerlijkheden van Zomergem, Nevele en Bellem strekten zich uit binnen Hansbeke.  Er was eveneens een Vinderhoutse te Hansbeke, waarvan de laten hun graan moesten doen malen te Merendree, of althans op de heerlijke molen van hun rechtsgebied.

De vierschaar van de heerlijkheid Merendree was overigens samengesteld uit een meier en zeven schepenen, waarvan er steeds twee te Hansbeke moesten verblijven.

De tienden van Hansbeke werden in 1293 door de graaf en de gravin van Vlaanderen aan het kapittel van Doornik afgestaan.

Belangrijke oude landbouwuitbatingen te Hansbeke waren: het Goed te Voorde, in 1402 in het bezit van de Abdij te Drongen; het Stenersgoed, eigendom van de weduwe Robrecht de Steenere, in 1432 ; het Goed ten Hamme, verpacht aan de gebroeders Willem en Laureins de Zuttere in 1481 en eigendom van Jacob de Gruutere te Gent; het Goed ter Elst, méér dan zeven bunder groot, ten zuidoosten van de kerk; het Maldegems Goed en het Goed t' Exaarde.

In de 18e eeuw telde Hansbeke ook een Ermitagie of Kluyze, gelegen op ongeveer 60 roeden afstand van de kerk en gans omwald.  Frans Turrekens was er toen eremijt.

DE KERK TE HANSBEKE

In 1147 werd voor de eerste maal over het bestaan van een kerk te Hansbeke gesproken.  Het patronaat behoorde dan toe aan de abdij van Drongen.  Over deze vroegste geschiedenis zijn weinig details bekend.


Voor- en keerzijde van het bidprentje voor de stichter van de kloosters
te Hansbeke, Ursel en Knesselare.
Verzameling van A. Ryserhove.

Toch zijn er enkele aantekeningen bewaard gebleven:

Vermoedelijk in maart 1573 werd "thansbeke de kercke ghero(o)ft ende den pastoor vermo(o)rt".  Hij zou in zijn woning door de Geuzen gedood zijn.

"Binnen dese prochie van Hansbeke is den toore geheel nieuwe gedeckt ende den haene met de a(p)pels vergult in het jaer 1769".

"De kerckdeure deser prochie die was op den suydtkant die is toegemets(t) in de maent july 1771 en de kercke geblaveneert".

De kerk werd in het jaar 1790, met uitzondering van de toren, geheel herbouwd.  Tegenstrijdig met het algemeen gebruik is het koor naar het westen gericht, in plaats van naar het oosten.

De toren is vierkantig en steunt als het ware op zichzelf.  Vóór 1918 had deze kerk een spitse toren (gebouwd rond 1875) die op 19 oktober 1918 door de Duitsers werd gedynamiteerd.  In 1922 werd de kerk in Vlaamse Renaissancestijl door de heer Valentijn Vaernewyck hersteld.

Wanneer we de kerk binnenstappen zien we in het portaal een marmeren plaat die in korte bewoordingen de geschiedenis van het gebouw vertelt.

Enige jaren terug werd de kerk herschilderd, daardoor komt ze nu volledig tot haar recht.  Vooral het koor is prachtig.  Er zijn twee zijaltaren in wit en zwart marmer.  De schilderijen die ze bevatten hebben echter geen kunstwaarde.  De kommuniebank is wel een meesterstuk, vooral het loofwerk is prachtig.  Deze kommuniebank draagt het jaartal 1732.  Tijdens het bombardement van oktober 1918 werd zij erg beschadigd, doch kon terug in de oorspronkeljjke staat worden hersteld.

De predikstoel, van de hand van de Antwerpse kunstenaar Geefs, stelt Christus voor die de sleutels van de hemel aan Petrus overhandigt.  Het loofwerk van de trap is van de hand van de Gentenaar Jozef Dubois.

Wanneer we in de kerk rondkijken, moeten we vaststellen dat de adellijke families die het kasteel bewoonden er goed vertegenwoordigd zijn.  Heel wat voorwerpen herinneren aan hun aanwezigheid.  De meeste nu nog bestaande stukken werden geschonken door Frans Borluut en zijn vrouw Sidonie Kervyn.  O.a. de beelden aan de pilaren, enkele kandelaars in het koor en de marmeren bevloering.

Door Jean Baptist van de Woestyne d'Hansbeke werden o.a. de predikstoel en de grote klok geschonken, en door Graaf B. de Bousies werd de kerk van 1890 tot 1910 met zestien brandglasramen verrijkt.

Verder zijn nog een 10-tal obiitblazoenen in goede staat bewaard gebleven.  Zij herinneren ons aan de families de Gernoval, Borluut en de Bousies.

Aan de buitenzijde van de kerk zien we het monument der gesneuvelden.

Dit monument werd door Valentijn Vaernewyck ontworpen en door de Gentse kunstenaar Oscar Sinia gebeiteld.  Het middendeel is in brons en stelt twee engelen voor die een bloemenkrans vasthouden.  Daaronder vinden we de namen van de gesneuvelden.  De omlijsting is in witte steen.  Verder vinden we aan de buitenzijde van de kerk nog een reeks gedenkplaten die door de tand des tijds onleesbaar werden gemaakt, alsook de grafkapel en de grafkelder van de Hansbeekse adellijke families.

HET KASTEEL VAN HANSBEKE

Het kasteel van Hansbeke is gelegen in het kasteelpark en grenst ten N.W. aan de Warandestraat (vroegere Veldstraat) en in het Z.O. aan de Dreef.

Het oude kasteel van Hansbeke, "dat hem clouckelike metten prince" hield, werd in 1381 door de Gentenaars verwoest.  Zo eveneens onder Filips de Goede in 1452, toen trouwens de meeste gebouwen in de streek door dezelfden werden in as gelegd.

Tot het midden van de XVIIIe eeuw was de heerlijkheid Hansbeke in het bezit van de familie de Gernoval.

In het jaar 1765 (11 december) had de openbare verkoping plaats van de heerlijkheid en het was Joseph Antoon van de Woestyne (°1743 - + 1802) die ze kocht.

Rond 1790 liet deze laatste het kasteel oprichten.  Bij zijn overlijden kwam dit goed in handen van zijn zoon Jean Baptiste van de Woestyne d'Hansbeke (°1775 - +1858).

Jean Baptiste kon gedurende zijn leven een enorm fortuin verzamelen.  Een eerste idee van zijn rijkdom wordt ons gegeven door de grondbelastingen die hij jaarlijks betaalde.  In 1839 bedroeg dit 7.552 frank, en dit in een periode dat een dienstmeid ± 250 tot 300 frank per jaar verdiende.  Zijn goederen lagen verspreid over een 32-tal gemeenten waaronder Hansbeke (172 ha), Ursel (158 ha) en Knesselare (103 ha).

Hij was een uitgesproken katholiek en besteedde veel geld aan liefdadige werken.  Doch daarover vertellen we meer wanneer we een woordje zeggen over het klooster.

Bij testament liet Jean Baptist van de Woestyne d'Hansbeke zijn goederen te Hansbeke, Merendree, Bellem, Bachte-Maria-Leerne en Deinze over aan François Borluut (°1799 - +1883).  Deze persoon die te Vinderhoute het kasteel Schoubroeck bezat en bewoonde, kwam op 10 september 1858 te Hansbeke wonen.  Hij was gehuwd met Sidonie Colette Kervyn.  Hun dochter en erfgename Lucie Borluut liet in 1885 een toren bouwen op het kasteel.  In het jaar 1887 huwde zij met Graàf Boudewijn de Bousies (°1859 - +1921).  Op die manier kwamen de bezittingen te Hansbeke in handen van de familie de Bousies.  Zij werden geërfd door Graaf Antoine de Bousies (°1895 - + 1969) in 1946.  Deze laatste liet in 1954 de toren terug afbreken.  Ook binnenin werden er toen veranderingen en moderniseringen aangebracht.

Heden ten dage is het kasteel in het bezit van Graaf Boudewijn de Bousies-Borluut die het echter niet meer bewoont.  Hij heeft zijn intrek genomen in het andere kasteel dat Hansbeke rijk is, nl. Het Gooyken, gelegen in de Voordestraat.

Dit kasteel behoorde sedert 1764 toe aan de familie de Seille en werd in 1928 door Graaf Antoine de Bousies gekocht.

Het is duidelijk dat de hier genoemde adellijke personen een grote invloed hebben gehad te Hansbeke.

Behalve Joseph van de Woestyne waren zij allen burgemeester (Fr. Gh. Borluut : 22 jaar; Graaf Boudewijn de Bousies : 12 jaar; Graaf Antoine de Bousies-Borluut : 25 jaar; Graaf Boudewijn de Bousies-Borluut: 18 jaar - tot de fusie).

Verder waren zij lid van talrijke verenigingen, maar vormden toch een leefgemeenschap apart in dit landelijk dorp.

Een antwoord geven op de vragen: hoe en waarvan zij leefden, hoe groot hun macht was in de gemeente en daarbuiten, hoe afhankelijk de bevolking stond tegenover deze adellijke heren en hoe die afhankelijkheid evolueerde, zou ons hier echter te ver voeren.

HET KLOOSTER TE HANSBEKE

Het klooster te Hansbeke werd gebouwd op kosten van Jean Baptiste van de Woestyne d'Hansbeke in het hongerjaar 1846.  In deze periode kende de strukturele krisis in Vlaanderen een dieptepunt ten gevolge van een ziekte van de aardappelen.

Wanneer we de bevolkingsregisters inkijken zien we dat het aantal doden schrikwekkend hoog was in Hansbeke, terwijl het aantal geboorten snel afnam.  In 1843 waren er 57 overlijdens en 54 geboorten, in 1847 waren er 112 overlijdens en 32 geboorten.

De bouw van het klooster werd in één zomer voltrokken dank zij de overvloedige werkkrachten.

Het klooster werd nog datzelfde jaar door de Zusters Franciscanessen uit Gent betrokken.  Het was de wens van de schenker, dat zij zouden instaan voor de verzorging van behoeftige ouderlingen en wezen: 15 mannen, 15 vrouwen en 15 wezen.


Kasteel van M. de Seille te Hansbeke in 1905.
Prentkaart uit de verzameling van A. Ryserhove.

Op vele plaatsen in Vlaanderen werd gedurende de hongerkrisis van de jaren 1845-1848 door adellijke families een kantwerkschool opgericht.  Zo gebeurde dit ook te Hansbeke, waar in 1846 een kantwerkschool werd opgericht door de stichter van het klooster.  Weldra werkten daar 200 leerlingen.  Deze kantwerkschool bleef gedurende een halve eeuw bestaan.

Toen de vraag naar kant sterk begon te verminderen werden de lokalen gebruikt voor klassen : 4 lagere voor de meisjes en een gemengde kleuterklas.  In 1915 telden deze 4 klassen 185 leerlingen en er waren toen al 2 kleuterklassen met 60 kinderen.  Verder bestuurden de zusters een jongensklas met 60 leerlingen en een "adultenschool" met 4 klassen en 176 leerlingen.


De kapel «Nood zoekt Troost», voor de restauratie.
Men bemerkt het mooie stukadoorwerk en het jaartal 1767.
Jammer dat het oude kapelletje niet oordeelkundig hersteld werd...
Foto Rob. Leenknecht.

Tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog was het klooster een toevluchtsoord voor vluchtelingen.  Na W.O. I werden de verwoeste gebouwen herbouwd met de steun van Gravin de Bousies-Borluut en een kostkoopster, Francisca Vercruyssen.

Boven de ingangsdeur van het klooster zien we het wapenschild van J.B. van de Woestyne.  De in 1884 vernieuwde kapel draagt boven haar ingangsdeur het wapenschild van de familie Fr. Borluut-Kervyn.

Vermelden we om te besluiten nog dat J.B. van de Woestyne d'Hansbeke ook de stichter was van de kloosters te Knesselare (1854) en Ursel (1858-60).

Lieven De Ruyck
Roger Moelaert
Alfons Ryserhove

Separator

Terug naar het eerste deel van dit artikel

Naar de top van deze blz.

Inhoudstafels
1968 - 1969 - 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 - 1976 - 1977
1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986

Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024