fs. Livien De Neve en Coleta Martens
° Ronsele 22-11-1846
† Zomergem 9-7-1924
x Zomergem 20-11-1871 Mathilde Sierens
xx Zomergem 31-5-1876 Benonie Sierens
° Zomergem 21-10-1851
† Ronsele 21-12-1923
Paulus was zijn vader Livien als pachter van het Goed ten Boomgaarde opgevolgd
en bleef er wonen tot in 1911, wanneer hij de pacht overliet aan Francis Saelens
en met zijn gezin verhuisde naar een andere hoeve op het dorp van Ronsele, die
vanouds de naam droeg van het Hof te Ronsele, dat ook wel eens het Molenhof werd
genoemd, omdat binnen het hof een korenwindmolen stond. Paulus had het hof met
wat omliggend land rond 1875 afgekocht van de erfgenamen van barones Marie de
Peuthy, weduwe van baron Gaspar Ghislain de Draek, die een zoon was van Frans
Frederick de Draek, laatste feodale heer van de heerlijkheid van Ronsele. Het
hof bestond uit een woonhuis, een bakhuis en een stalling. In 1892 liet Paulus
de oude woning slopen en liet op het erf een groot herenhuis bouwen met een
verdiep en tevens een ruime schuur. De letters P.D.N. met het jaartal 1892 in de
ankers van de zijgevel, moeten ons nu nog aan deze bouw herinneren. Paulus heeft
waarschijnlijk nooit op het hof gewoond, maar gaf het in pacht aan een
landbouwer. Hij liet omstreeks 1875 naast het hof een andere ruime woning
optrekken in de trant van deze op het hof. waar hij zijn intrek nam.
Verder liet hij nog verschillende wijzigingen doorvoeren, zo o.a. bouwde hij
naast de zijne, een nieuwe woning die hij verhuurde aan de veldwachter August
Gryp.
Evenals zijn vader bezat Paulus verscheidene eigendommen in woonhuizen,
landerijen en bossen binnen Ronsele, Oostwinkel en Zomergem. Hij was een zeer
welstellend inwoner van het dorp, want in de kiezerslijst van 1906 stond hij
ingeschreven als “grondeigenaar“ en op het kadaster stond hij naast de
kasteelheer markies de Wavrin, als eersteklasser aangetekend, waardoor hij ook
als eerste gemeentekiezer werd aangeduid. In de kiezerslijst van 1924 wordt
hij als "rentenier" vermeld.
Het Hof te Ronsele, dat eveneens in onheuglijke tijden werd opgetrokken en in
een renteboek van de heerlijkheid van Ronsele, anno 1479 vermeld wordt, behoorde
tot het foncier van de heerlijkheid en was toen eigendom van de dorpsheer,
Anselme Opicius Adorne, een telg uit een voornaam adellijk geslacht uit Genua in
Italie en reeds in de 13de eeuw naar Vlaanderen was afgezakt en als bankiers te
Brugge en te Damme fungeerden.
Het Hof te Ronsele had een oppervlakte aan gebouwen en areaal, van 28 bunder of circa 27 hactaren. In 1606, volgens een rekening van toen, waren de woning en de weinige dienstgebouwen nog in hout en leem opgetrokken met een strobedekking. Tot aan het einde van het ancien régime bleef de heerlijkheid van Ronsele aan de verwanten van de familie Adorne behoren, maar nadien bleef het hof eigendom van de opeenvolgende familieleden, tot aan de erfgenamen van baronnes de Baudequin de Peuthy, weduwe van Gaspar Ghislain de Draek, die het rond 1875 te gelde maakten aan Paulus De Neve. Na de verbouwing en nieuwbouw was het omheinde hof nog slechts 34 aren groot.
De molen van Ronsele, die sedert onachterhaalbare tijden op het Hof te Ronsele stond, samen met een rosmolen, wordt ook reeds vermeld in genoemd renteboek van de heerlijkheid anno 1479. beide molens werden door de dorpsheer aan een mulder verpacht, samen met het hof, telkens voor een termijn van zes jaar. De molen is steeds eigendom gebleven van de eigenaars van de hofstede. Paulus De Neve, op wiens hof de molen stond, heeft zelf nooit het maalbedrijf uitgebaat, maar gaf de molen in pacht aan mulder August Lomme, die uit een muldersfamilie stamde. Wanneer August in 1915 op 77 jarige leeftijd op het hof stierf, ongehuwd was gebleven en dus geen opvolger had, was het molenbedrijf reeds rond 1909 stil gevallen en Paulus zag er geen heil in om de molen aan een andere mulder te verpachten. In 1909 begon hij met de afbraak van de in onbruik geraakte molen en tijdens de beschieting van het dorp in 1914 werd hij neergeveld en totaal opgeruimd. Evenals zijn vader werd ook Paulus aangezocht om deel uit te maken van kerk- en armraad, van het gemeentebestuur en werd schepen en nadien burgemeester van Ronsele van 1883 tot 1921 of gedurende 38 jaar.
De eerste echtgenote van Livinus, Mathilde Sierens was de dochter van Jan Baptist
en Maria Theresia Van Hecke. Zij werd geboren in Zomergem op 4-5-1851 en overleed
er op 8-8-1875.
Zijn tweede vrouw, Benonie Sierens was de dochter van Jan Baptist Sierens en Coleta
Bultinck. Ze werd geboren in Zomergem op 21-10-1851 en overleed in Ronsele op
21-12-1923.
Na het overlijden van Benonie ging Paulus bij zijn zoon Henri wonen op diens hoeve aan de Brug over de Lieve op de wijk Stoktevijver, waar hij in 1924 overleed.
Paulus had bij zijn eerste echtgenote Mathilde Sierens twee kinderen. Uit zijn tweede huwelijk met Benoni Sierens kwamen geen kinderen voort.
De ouders van Paulus, Livien De Neve en Coleta Martens
Algemeen Overzicht
Doorzoek deze webstek !
Onze beste dank voor deze stamboom aan Marijn Claeys.
Dit is (op enkele aanvullingen na) zijn werk.
Uw suggesties, aanvullingen en verbeteringen zijn steeds heel welkom.
Neem aub contact op met ons.
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 29-04-2021
Copyright (c) 2024