Het Meetjesland in het noorden van Oost-Vlaanderen

Hier volgt een boekje uitgegeven in 1907 door
de « Administratie van Onze Vriend St-Antonius » van Eeklo
over Balgerhoeke dat een parochie werd.

Klik op de afbeelding hieronder voor een grotere copij ervan. 
boekomslag van «Balgerhoeke tot Parochie opgericht»

SINT ANTONIUS TER EERE

——————————

BALGERHOEKE

tot Parochie opgericht
en toegewijd aan den H. Antonius van Padua

DOOR

Een opsteller van « Onze Vriend »

logo van «Balgerhoeke tot Parochie opgericht»


— 1907 —
ADMINISTRATIE VAN « ONZE VRIEND ST-ANTONIUS »
MARKT, EEKLOO.

Voorwoord

——

    De H. Antonius van Padua is de ware vertrooster van alle bedrukte zielen, hij is een krachtig voorspreker bij God in alle zwarigheden, zoo lichamelijke als geestelijke.  En God, wonderbaar in al zijne heiligen, is het nochtans op eene bijzondere wijze in den H. Antonius, zooals de tallooze wonderdaden getuigen, die in alle gewesten der wereld, op zijn voorbede, dagelijks geschieden.  Aldus is het niet te verwonderen dat, na de allerheiligste Maagd en haren Bruidegom, den H. Jozef, geen heilige door de geloovigen met meer betrouwen en ijver wordt aangeroepen en vereerd.

    Geen oprecht geloovige of hij gevoelt godsvrucht tot den grooten Wonderdoener, die aan niemand zijnen bijstand weigert.  Zieken herwinnen de gezondheid door Zijne voorspraak, zelfs als ze van iedereen verlaten zijn; schipbreukelingen worden aan den dreigenden dood ontrukt; gevaren, vijanden en duivel wijken voor zijne macht; in den dringendsten nood, in hopelooze toestanden, schenkt hij zijn krachtigen en heilzamen bijstand; in verwarde zaken is hij een helper, in droeve omstandigheden een trooster; hij brengt gelukkige echtverbintenissen teweeg, en heeft van God een bijzonder voorrecht verkregen om verlorene of gestolen zaken aan hunnen eigenaar terug te bezorgen.

    De seraphijnsche kerkleeraar, de Heilige Bonaventura, beweert dat men door de voorspraak van den H. Antonius vele genaden kan verwerven, welke niet anders dan door een wonder kunnen verkregen worden.

    Gelukkig Balgerhoeke, zulken Heilige tot Patroon te hebben gekregen !  Gelukkig Balgerhoeke, dat schijnt geroepen te zijn om eens de algemeene bedevaartplaats in Vlaanderen tot Sint Antonius te worden !

————————

EERSTE DEEL.

De nieuwe parochie en Kerk van St Antonius in Vlaanderen.

I
Noodzakelijkheid der nieuwe parochie

    Langs den steenweg van Brugge naar Eekloo op drie kilometers van deze stad en even ver omtrent van Adegem, treft de reiziger een belangrijk gehucht aan met name Balgerhoeke.  De wijk strekt zich uit ter rechter zijde tot de gemeente Sint Laureyns, en links, over het kanaal, tot Oostwinkel.

    Sinds jaren verlangden Balgerhoeke's inwoners eene kerk, doch de brave landlieden zouden nog lang te wachten hebben zonder het optreden van Mijnheer Desire Standaert, geboren te Balgerhoeke en sedert meer dan 40 jaren woonachtig te Antwerpen.  Het zat dien heer ook al lang in 't hoofd, doch het plan was eerst in 't begin van December 1897 tot rijpheid gekomen.  Lange en sliep hij er niet op, de daad zou seffens bij het woord worden gevoegd een smeekschrift werd opgesteld, en twee ijverige jufvrouwen, Barbara Nan Slycke en Julie Standaert, gelastten zich er handteekens op te verzamelen.  126 Balgerhoekenaren teekenden de lijst op 11 December en volgende dagen, daar zij de noodwendigheid van de nieuwe instelling al te wel inzagen : voor zoo vele familien zou het een middel zijn hun christelijke plichten nog beter te vervullen.  Het smeekschrift werd nog den 29 der zelfde maand naar Z. Hoogw. Mgr Stillemans, bisschop van Gent, opgezonden.

    Een jaar nadien, in December 1898, werd een komiteit tot stand gebracht, om de zaak te bevorderen.  Het bestond uit de heeren : D., L. en Aug. Standaert, L. en R. Bauwens, H. Vinck, J. Van den Bossche, S. De Clercq, Ch. Rammelaere, Bern. Haegeman, Aug. Turpijn, I. Hermie en Ch. Van der Mispel.  Er werd besloten dat eene afvaardiging een verhoor zou vragen aan Monseigneur.  Den 16 Janpuari 1899 kwam het anwoord van 't Bisdom dat Z. Hoogw. den 20n die heeren zou ontvangen.

    Met vurige hoop en hevigen cooed begaf de afvaardiging zich naar Gent, waar zij den Kerkvoogd hun willen en trachten blootlegden.  Monseigneur kon niet anders dan welwillend hunne billijke klachten aanhooren, en de gulste aanmoedigingen werden hun niet gespaard.

    Hetzelfde jaar, den 2 Maart, ging er een nieuw smeekschrift rond dat 29 handteekens verzamelde en waarin verzocht werd den wijk Kleine Moerwege, die eigenlijk tot Adegem behoorde, Balgerhoeke kerkelijk toe te voegen.  Ook de Balgerhoekstraat, van aan de herberg van M. De Baets, « De Barriere » zou er toe behooren.  Het deel Eekloowaarts zou aan Eekloo zijn.

    Zoo liep het jaar ten einde; het onderzoek ging immer zijn gang maar, totdat den 27 November het Bisdom een kadastraal plan vroeg van het grondgebied dat aan de kerk van Balgerhoeke zou dienen gehecht te worden.  Eene maand later werd dit plan ingediend, en het bekwam de volle goedkeuring.

II
De vooruitgang, dank aan de gekozen
schutspatronen

    Zoover stonden de zaken, en 't scheen dat er van hoogerhand niets meer gedaan werd.  Overlast van werk ?  Ofwel onvoorziene hinderpalen ?  Hoe het ook weze, men kreeg geen nieuws en 't was waarlijk om te gaan wanhopen dat al 't gedane ijdel was en tot niets gediend had.

    Doch een Balgerhoekenaar is een Vlaming, en een Vlaming is cen keikop !  Het stond vaste in hun hoofd dat de kerk er noodig, broodnoodig was.  Alle menschelijke hulp hadden zij beproefd; ze wendden hunne blikken nu hooger-op, ten Hemel.  Zij bezaten langs den weg een klein kapelleken aan de H. Maagd Maria toegewijd.  De Balgerhoekenaren hebben ten alien tijde veel devotie tot Onze Lieve Vrouw gehad.  Zij vonden dan ook niets beters dan in de Meimaand 1902 den Hemel om zoo te zeggen met gebeden te dwingen hun hulp en bijstand te verleenen en zich met hunne zaak te bemoeien.  Ze konden geen betere voorspraak inroepen dan die der Heilige Maagd !

    Met groote godsvrucht gingen de inwoners nu dagelijks den Rozenkrans bidden in dat kapelleken.  Nevens de goede pleitster, die ze in Maria hadden, namen ze nog eenen «avoué» — lijk men in de stad zeggen zou — 't is te zeggen een bij-ad-vokaat, den H. Antonius van Padua !  Gelukkige keuze nogmaals; hij, de bevorderaar van alle wanhopige zaken !  Daarom stelden zij eene beeltenis van den volksheilige in den zijmuur van 't kapelle­ ken, versierden het en smeekten vol betrouwen zijne tusschenkomst af.

    Hun kinderlijk vertrouwen werd dan ook niet te leur gesteld, want zie : den 20 Mei reeds krijgt men in 't Bisdom eenen brief van den minister van Rechtswezen, een dringenden brief.  De staatsman wenschte ingelicht te worden nopens de hulpmiddelen waarover men zou kunnen beschikken in geval dat Balgerhoeke als parochie werd aangesteld.  De heeren D.  Standaert en L.  Bauwens werden aanstonds bij Monseigneur ontboden om die zaak te behandelen.

    Alles stond op goeden voet !  De zaken gingen ras vooruit !  De machtige voorsprekers die het volk van Balgerhoeke vol geloove had aangesteld, wonnen hun pleit, want bij koninklijk besluit van 19 Juni 1902 werd die wijk tot parochie verheven.  Den 26 derzelfde maand werd dit besluit in het Staatsblad afgekondigd.

    Ook Monseigneur dreef den nagel nu rasser door het hout.  Aller weuschen werden bevredigd toen hij den 9 Juli den E.  H. Eduard Bonte, geboren te St-Kruis (Zeeland) en in de streek reeds allergunstigst bekend, tot eersten pastoor van de nieuwe parochie benoemde.  Ah, nu vulde de zoetste hoop het hart der Balgerhoekenaren !  't Was dan ook een gul, hartelijk feest, toen den 16 November 1902, om 3 uren, de E.  H. Bonte ingehuldigd werd als pastoor.  Jong en oud, groot en klein, alleman was te been en vergezelde den nieuwen herder naar de voorloopige kapel, die men den 22 Juli reeds begonnen had, dank zij de bemoeiingen van den heer D.  Standaert, die mildelijk een hem toebehoorenden grond afstond.  Den 17 November 1902 had onder dit nederige dak de plechtigheid der eerste H. Mis op Balgerhoeke's grond plaats.

    Den 19 Augustus van betzelfde jaar had dezelfde weldoener een huis doen bouwen waar voorloopig de zielenherder zijn intrek zou nemen.  Dit huis was gereed den 5 November daaropvolgend.  De heer Désiré Standaert mag dus oprecht den stichter, het « peetje » van de nieuwe parochie genoemd worden !

*
*  *

    Het jaar 1902 was ten einde geloopen, met zijne groote en blijde gebeurtenissen, die wij in onze vorige kapittels zagen.  Allengskens begon men gewaar te worden dat betere dagen in 't verschiet aan het gloren waren.  En inderdaad !  De kapel was weldra te klein, en de heer D. Standaert begon er de vergrooting van op 7 Januari 1903.  Den 31 was alles klaar, maar — wie had dit ooit gedacht ? — eenige maanden later was het 't zelfde spel : eene nieuwe vergrooting was niet alleen wenschelijk, maar hoogst noodzakelijk.  Immers — en laten wij maar de beste veronderstelling doen — alle parochianen die tot hiertoe te Adegem, te Eekloo of elders ter misse gingen kwamen nu geregeld en zonder uitzondering naar het nieuwe kerkje.

    Den 8 October sloeg dezelfde weldoener weeral de hand aan 't werk en den 30 dier maand was de provisoire kapel voor goed voltrokken.

    Men was bcgonnen met eene oppervlakte van 120 vierkante meters, maar na de tweede vergrooting besloeg de zelfde kapel eene dubbele uitgestrektheid, ruim 240 ☐ m.  Alstoen was zij 8 meters breed en meer dan 30 meters lang.  En 't was er nog smal en eng voor het steeds toenemend getal parochianen en bedevaarders, die er Sint Antonius kwamen vereeren.

    Als men dit nagaat, verbeeldt men zich beter de groote moeilijkheden die de bewoners dier streek zich eertijds moesten getroosten om hunne christelijke plichten te kwijten.  Moest die toestand nog lang geduurd hebben, wat zou er geworden zijn van de toenemende en meer en meer blootgestelde bevolking van Balgerhoeke ?

    M.  Désiré Standaert wou op eene prachtige wijze de kroon stellen op zijne milddadigheid, en bij akte, den 28 December 1902 verleden voor Mter Em. Dauwe, notaris te Eekloo, stond hij edelmoedig een groot stuk grond af voor de toekomstige kerk en pastorij.

III
De voorloopige Kapel

    Laat ons thans eventjes den steenweg van Eekloo naar Brugge opstappen.  Een beetje voorbij de herberg 147 Het Barreerken reeds ziet gij het ranke fijne torenspitsje van het pas gebouwd noodkapelleken zich omhoogwerken, zoo pieperig-klein naast dien kolos van steen, de schouw der fabriek van chimische vetten van M.  Standaert.  Vreedzaam stond het kapelleken daar, tusschen die stille woningen en rondom in de weelderige vruchtbaarheid der velden en de levend-groene sparrebosschen verderop, verzonken en vergoord.  Eerie heerlijke ligging voor Sint Antonius' nieuwe parochie : op den zoom der heirbaan, in den kohl der bevaarbare Liev&, nevens de standplaats van eene inenigte treinen van en naar Eekloo en Brugge, waar 66k de reizigers afstappen die met de nog bestaande diligentie hooger-op naar Zeeland, Holland trekken.  Daar, te Balgerhoeke, moet het geluk der bevolking niet gezocht worden in rijkdom, maar in landelijken eenvoud, in vrede bij artnoede of geringheid, en, bijzonderlijk in trouw aan 't oude Viaamsch Geloof!

    Het moet ons niet verwonderen dat, met al de bestaande verkeermiddelen, die wijk reeds bij de 1000 zielen telt.  En de rook, dien we van verre zagen, walmend boven 't geboomte, vertelt ons dat hier ook nijverheid heerscht.  Was het niet hoogst billijk dat die veelbelovende wijk tot parochie werd verheven ?

    Ge zijt nog aan den sluitboom van den ijzerenweg niet, als een langwerpige woon met vele vensters, met ééne wijde poort, voor u oprijst.  De buitenmuren zijn niet geverfd noch gewit geworden; liet dak is laag; boven er op troonde vroeger een kruis : daar was Balgerhoeke's voorloopige kapel !  (Thans zijn er vier werkmanswoningen van gemaakt).  Het doet zeer aan 't harte, de eerste aanblik, van buiten en van binnen : in zulke nederige woon — nederig, om niet te zeggen ellendig — moest dan de Koning der koningen, de Gever, de Bezitter van alle goed, verblijven ?  Doch liet zicht van het monumentale tempeltje, dat eenige stappen verder is opgebouwd, neemt dien stroeven indruk weg.

    Stroeven indruk, ja !  In den zomer van 1904, toen de metsers volop bezig waren aan de nieuwe kerk, traden wij eens de voorloopige kapel binnen en teekenden onze nare gevoelens op, bij het zicht van zooveel « armoedigen eenvoud », om de lezers van « Onze Vriend » tot meelijden en mildheid op te wekken.

    De deur der kapel stond open, we traden binnen en botsten terug op een houten hekwerk, dat tot afsluiting van 't portaal dienen moest !  Arm, arm !  Bloot onder de pannen, onregelmatig bezette en wit gekalkte muren, oneffen en gebrokkelden vloer.

    We gaan voort.  Het beeld van den H. Antonius, links, met zijne nette versiering, trekt eerst onze aandacht : een weeldevertoon bij 't omliggende armzalige, het eenige pronkstuk dat het kerkje bezit.  Ach !  wat is het hier warm !  't Is niet houdelijk !  De hitte stroelde door de slecht-gesloten pannereten van het dak, die bij wintertij dan ook fel de kou moeten doorgang bieden.  Armzalig onder zijne nochtans zuiver-witte « couche » olieverf, staat voor ons het autaar, herkomstig, ongetwijfeld, uit het een of ander verbeterd parochiekerkje dat het ver-molmde meubelstuk heeft afgeschaft uit verbetering !  Geschokt in al zijne voegen, legt het een klaar bewijs af dat de lasten eener verhuizing een « ruïne » waren voor hem.  Naakt is de predikstoel, ook onbeduidend klein en gebrekkig.  Als een hel-schreeuwend kontrast tegen die twee pieperig-vernepen meubels, staat daar een kolossale eiken, houten biechtstoel, stellig losgemaakt in den zijmuur eener groote dorpskerk.  Kleine kaderkens aan de muren, als onze gewone printen van de HH. Harten, dienen tot Kruisweg.  Heel de meubeleering is on­ gerijmd, effenaf.  Het eene past op het andere niet.  En toch wordt de aanblik door niets geschokt !  Integendeel, de goede smaak van alles te schikken, stemt u tot eene gemoedelijke godsvrucht.  Daar moet het zoet zijn om bidden, in de bange uren van verzuchting, alleen met God en uw bekneld gemoed !  Want Hij, die hemel en aarde met al zijne praal en luister schiep, is er tegenwoordig; Hij zei het immers zelf : « De musch heeft haar woning, de tortel haar nest; mijn verblijf onder u zal zijn uwe altaren, hoe arm dan ook ! » En de kleine vlam der Godslamp, die steeds getrouwe gezellin, roept ons zacht flikkerend in haar rooden schijn, toe : « Hier rust Hij, wiens zielsgenot het is te zijn bij de kinderen der menschen ! »

    En bij het uitgaan lieten wij niet na, zooals overigens alle bedevaarders doen, in den offerblok onzen penning te storten voor de « nieuwe op te bouwen kerk. »

IV
Beschrijving van de nieuwe Kerk

    Nu eenige inlichtingen over de nieuwe kerk : Het portaal ligt op 22 meter afstand van de straat.  Het meet zelf zoo wat 4 tot 5 meter; een kleine scheidsmuur verdeelt liet in twee ingangen, een voor 't vrouwvolk, de andere voor de mannen, gelijk dit op den buiten de gewoonte is.  De plaats der doopvont is nevens het portaal.  Vóór de kerk is er een lief lioveken in aanleg, met een pad recht op de deur.  Rondom de kerk, zoowel als binnen de-zelve, kunnen de bedevaarders den omgang doen.

    Nu, de kerk zelve, in gothieken trant der XIIIe eeuw — St Antonius' eeuw — is 13 m.  breed en 30 m.  lang, zonder 't koor, dat alleen 10 m.  lang is.  De afbeeldingen van den kruisweg moeten in de wanden geplaatst worden, zoodat zij als in den muur zullen gemetst zijn.  Zij gaan in « zig-zag », t.t.z. de eene statie staat hooger dan de andere, afwisselend.

    Wij treden vooruit en komen tot voor het hoogkoor.  Wij hebben nu twee zij-altaars, rechts dat van O.L.-Vrouw, links dat van den beschermheilige der kerk en den patroon der parochie, Sint Antonius van Padua.  Vóór die altaren zou een prachtig gebeeldhouwde communiebank moeten komen.  Tot het hoogkoor leiden drij marmeren trappen.  Nevens dit koor, 't is te zeggen in den Noorderkant, op eene hoogte van twee tot drij meter, is het hoogzaal aangebracht, dat dus niet, gelijk overal, t'einden de kerk is.  En daarboven verheft zich de toren.

    Er zijn drij sacristijen, eene voor de misdienaars, eene voor de priesters en eene om de toebehoorten van den dienst te bergen, zoodat orde en netheid hier ook hun zetel hebben.

    Vijf gothieke ramen versieren iederen wand.  Elke hoek der kerk is versierd met iets : langs 't Zuiden rijzen twee torentjes op, die toegang verleenen tot het dak; langs 't Noorden, gelijk wij reeds zegden, zijn de vont en de kerktoren geplaatst.

    Balgerhoeke's tempel zal voor geen enkele van uren in 't ronde moeten onderdoen !  En heeft de goede God, alsook zijn lieve Heilige Antonius, een tijdlang een armoedig verblijf gehad, nu zullen zij in ruime mate om die gedwongen krenking hunner majesteit en grootheid vergoed worden, en beider zegen zal op 't geloovige Balgerhoeke rusten !

*
*  *

    Vermits wij het geraamte, d. w. z. de kerk uit steenen en leiën nauwkeurig hebben gezien, werpen wij ook een blik op het inwendige, de meubeleering van het tempeltje.

    Ge zoudt hier moeten eene welversierde kerk vinden, een weinig in den gewonen zin der tempels van bedevaartplaatsen; maar hoe groot ware uwe ontgoocheling !  Het St-Antoniuskerkje, dat een juweel zou zijn ware 't bemeubeld, staat daar nu naakt en van alles ontbloot.

    Men krijgt koude in den rug bij 't zicht van die bloote muren, boven en rondom u; zij maken den indruk van het ledige, dien ge bij 't binnentreden gewaar wordt, nog levendiger...  En dan de meubels die ex staan !  Maar dat zijn oude, die gij hebt gezien in de heuten neodkerk !...  Die oude meubels in de splinternieuwe kerk deden mij denken aan die grijsaards, stram en vcrsleten, die men ziet bedelen aan de weidsche kathedralen !

    En de altaars ?  Spreek ik nu van de altaars !...  Het hoogaltaar staat er, natuurlijk, vermits zonder dat de kerk niet kon gewijd worden.  Doch welk altaar ?  Een rechthoekige steen, met wat ingehouwen figuren, boven erop de onmisbare tombe dan de kandelaars en het H. Tabernakel....  uit de provisoire kerk !  Geen krulwerk van ornementen, geen sneêtje beeldhouwwerk !... De H. Maagd staat links van het hoogaltaar : die goede Moeder heeft men haar altaar...  uit de voorloopige kerk gehaald !  Rechts dan prijkt Sint Antonius, de beschermheilige van Balgerhoeke, op eene eenvoudige konsool in den muur bevestigd.; een altaar bezit hij niet !  Dan, er voren, staat de communiebank !...  Oh maar, wat heteekent dat ?  Eenige aaneengeslagen planken, die hun vorige kleur hebben behouden, zoodat bruite en witte en grijze Erten daar alit door elkaar heenloopen in 't armtierigst vertoog !  Is dat de Tafel des Heeren, waar zoo weelderig de genade wordt bedeeld ?  Moet op zulke ellendige tafel het Brood der Engelen, het koninklijk gastmaal worden opgediend ?

    Kortom, heel de bemeubeleering vormt een scherp kontrast met 't pronkend uiterlijke van de kerk.  Bedenk wel, lieve lezer, dat deze laatste regels geschreven werden door onzen maat : Emiel D... uit Holland, op einde April 1907.  Sinds hij zoo duidelijk den neteligen toestand van Sint Antonius' heiligdom bekend maakte, zijn reeds menigvuldige giften toegekomen voor de meubeleering.  Hopen wij dat de liefdadigheid onzer lezers er aan houden zal háár werk te voltrekken.  Immers, de kerk van Sint Antonius is grootendeels gebouwd met de milde bijdragen der vereerders van Padua's Wonderheilige.  Zullen zij nu hun bouw niet willen bekronen, door hem te tooien weerdig voor de woonst van God en van Zijn grooten dienaar Sint Antonius ?

VI
« Onze Vriend Sint Antonius »
het Maandboekje van Balgerhoeke

    In zijn nederig groen kleedje, doortrekt dit tijdschrift elke maand de meeste steden en dorpen van 't Vlaamsche land, en, Goddank !  wij waren menigmaal in de gelegenheid te bestatigen met welke hunkering de postbode rond den 25en werd tegemoet gezien, hoe gretig het boekje werd verslonden, hoe noode en met welken zucht van spijt men het bij den laatsten regel wegschoof..., om reikhalzend dit der volgende maand tegen te staren.  Elken dag krijgt de Redactie brieven van lof vanwege lieden die de moeite, welke wij ons getroosten voor den opstel, weten te waardeeren.  Vooral onze ijveraars hebben ons de beste loftuiting toegestuurd, door voor de verspreiding van ons nederig maandschrift zorg te dragen : is dat geen teeken dat zij genoegen scheppen in Zijne lezing, dit genoegen aan anderen hebben meegedeeld, met zulk vuur dat zij er toe kwamen hun gebuur of vriend of kennis te overreden eveneens een lezer van het Sint Antonius'boekje te worden ?  Allengs zal er geen dorp, geen gehucht meer zijn of « Onze Vriend » wordt er gelezen en gewaardeerd.

    Het is dit boekje dat zooveel geestdrift opwekte voor St Antonius' eeredienst, en dat van den eersten dag zoo krachtdadig aan de inrichting van de nieuwe parochie heeft medegeholpen, door de giften die het uit alle Vlaamsche gewesten bijeenzamelde.  Dank aan zijn opwekkende lezingen en roerende schilderingen die het wist op te hangen over de noodzake­ lijkheid eener kerk te Balgerhoeke, over de armoede der voorloopige kapel, enz.  werden aller harten bewogen, en men mag zeggen dat bijkans al de vereerders van Sint Antonius er aan gehouden hebben al ware 't maar één steentje bij te dragen tot stichting van Sint Antonius' kerkje.

    Ikzuchtig, egoïst was het groene boekje toch niet.  Zie maar eens : een wreede hongersnood maaide in.  eene verre Congo-streek honderden, ja duizenden negers weg.  Een katholieke missionaris, onze oud-studiemakker, de E. P. Huyskens [1], schilderde ons den ellendigen toestand in roerende bewoordingen af en riep van uit dit wilde Congoland om hulpe en heul.  Seffens besloten we ons tijdschrift open te stellen tot heeling van die kwaal.  De oproep van « Onze Vriend » was niet te vergeefs : verscheidene weldoeners hebben deze missie en hare toekomst ter harte genomen.  De hongerplaag is thans voorbij.

    Maken wij ook gewag van een ander feit.  In September 1905 vroeg eene weldoenster, Mej. Leonie Bachmann, Evenaarstraat te Schaarbeek, aan den E. H. Pastoor van Balgerhoeke eene parochie te willen zoeken die nog geen Sint Antonius' beeld bezat; zij zou die arme kerk er een schenken.  Wij maakten dit aanbod in « Onze Vriend » bekend, maar in plaats van ééne, werden niet min dan 20 aan­ vragen gedaan om dat beeld te bekomen.  Zoo hadden we 19 pastoors moeten te leur stellen, en dat ging ons door het hert, lijk men zegt.  Nog maar eens den bedelstaf in de hand, en eene inschrijvingslijst geopend...  Goddank, reeds in het boekje van Januari 1907 konden wij met geluk bestatigen dat er genoeg was ingekomen u om al de schamele kerken te gerieven.  — In Vlaamsch België is dus geen enkele kerk meer of zij bezit, dank aan de lezers van 't groene boekje, een beeld van den H. Antonius !  Ge zult zeggen : « Maar voor Balgerhoeke alleen is er nog zoo veel te doen, waarom dan nog voor anderen willen zorgen ?  Opgepast en voorzichtig !  Dat is geen duit bezitten, geld gaan leenen bij een ander, en dit geld aan een derde schenken »

    't Is allemaal waar, maar wij beklagen ons dit toch niet, verre van daar.  Wij hebben gelukkigen gemaakt, en door die 20 pastoors te helpen om ook in hun parochie den eerdienst van Sint Antonius te stichten, hebben wij misschien meer gedaan dan ge wel denkt voor ons Werk.  Zal Sint Antonius zich niet verplicht achten, ons meer dan ooit ter hulp te komen ?  Die parochiekerken bezaten alle beelden, tenminste de hoogst-noodzakelijke, buiten een Sint Antoniusbeeld; wij hebben er hun een bezorgd.  En Balgerhoeke och arme !  bezit het wel een St-Antonius-beeld, al de overige ontbreken.

    't Is dank aan deze opmerking eener ijveraarster dat het groene boekje eene nieuwe lijst opende voor de beelden die Sint Antonius' kerkje moeten sieren.  Goddank, tot nu toe is de opbrengst nogal beduidend.  Sint Antonius zal wel voort helpen : meent hij niet dat hij eene groote schuld tegenover het werk van Balgerhoeke heeft aangegaan ?...

VII
Eenige Feestelijkheden te Balgerhoeke

    Het groote jaarlijksche feest is de 13 Juni, Feestdag van Sint Antonius, onzen patroon.  Dien dag is het ook Gedurige Aanbidding.  De plechtigheid wordt voorafgegaan door een triduum.  Wij mogen gerust zeggen dat de 13 Juni te Balgerhoeke een zegedag is voor Sint Antonius, alsook een dag van vrede voor de vrome parochianen en de talrijke bedevaarders die van heinde en verre naar het nederig parochietje ter vereering komen.  Uit alle hoeken van Vlaanderen komen de dienaars van Sint Antonius en de lezers van het groene boekje op, om daar, in het centrum der vereering van dien volksheilige, hun dank en hulde te komen uitstorten.

    Elken dag van het triduum vult eene opeenge­ perste menigte het nederig tempeltje.  Met vurige godsvrucht worden de oefeningen er verricht; en dreunend laat de predikant zijn krachtig, kloeke woord over die massa schallen; zijn taal is de bazuin die St-Antonius' lof verkondigt.

    De parochie zelve beschouwt den 13 Juni niet alleen als een feest- of mesdag (in de taal der streek), maar viert hem als een waren Hoogdag.  Hoe verlokkend het weer ook aanzet zijn zorgen te wijden aan den schietenden oogst, toch neemt dien dag niemand een tuig in handen.

    Toen we, op den laatsten feestdag, den terugweg van Balgerhoeke aanvingen, raakten we in gezelschap van een landsman uit den omtrek van Balgerhoeke.  Hij moest in Eekloo den tram nemen, zei hij, om ter bestemming te komen.  't Was wel een eenvoudig landbouwer, maar toch met veel gezond verstand en wijs oordeel, vooral met vast geloove een echte « type » van ons geloovig vlaamsche volk.

    Al gaande spraken wij over het feest.
    — 't Is schoon van de Balgerhoekenaren, zei mijn makker, den feestdag van hunnen patroon zoo plechtig te vieren.  Daarin blijven zij voor niets ten achter bij hunne mede-Meetjeslanders, lijk Eekloo, dat op 22 Januari zijn H. Vincentius viert, St-Laureins op 3 Februari zijn St-Blasius, Caprycke zijn St-Antonius, maar den abt !...  Dat is schoone !

    — En wat dunkt u van de vreemdelingen, vriend ? vroegen we.
    — Oh, knikkebolde hij, dat en was zoo « fameus » niet !...  Maar allo !  't zal toch beteren.  Beteren zal 't.  Is 't misschien al niet verbeterd sedert een jaar of twee ?  Zie, mijnheer, ik kom alle jaren naar Balgerhoeke, en 't betert ook alle jaren van volkswege.  Vreemde menschen zijn er genoeg, maar wat ik liever zou zien, dat is Bedevaarten !  Tien, twintig, dertig of meer personen van één dorp die in groep naar Balgerhoeke Sint Antonius komen vereeren.  Dat ware beter !
    — Ah, daar hebt ge een goed gedacht, vriend !  Des te meer daar er middel is om dit zoo goedkoop mogelijk af te lappen.  'n Klein kostje en 't staat net !  B. v. ge rijdt voor half geld, in groep vergaart ge u een grooteren stapel gunsten en zegeningen bij den Heer.  En wat het eten betreft, ik heb u van noen aan tafel gezien in het « St-Antonius-Gasthof » rechtover de statie; wat zegt ge daarvan ?
    — Puik !  Welingericht, goed verzorgd, in alle opzichten aan te raden; tot nut der bedevaarders moest « St.Antonius-Gasthof » worden aanbevolen in 't groene boekje; maar meent ge niet dat daar jaloezij zou van komen onder de andere herbergen ?
    — Ik denk het niet, vriendschap, vermits Mr de Pastoor mij verzekerd heeft dat géén andere herber­ gier het zoekt restaurant te houden.  Zij zelven verwijzen iedereen, die hun om een maal verzoekt, naar het « St-Antonius-Gasthof ».
    — Ah, dan !  Ja, bedevaarten zouden er moeten komen, nu ook dit bezwaar uit den weg geruimd is.
    - Woorden wekken, vriend, maar voorbeelden trekken.  Een voorbeeld heeft het meest invloed.  Maar zeg, wie zal dat voorbeeld geven ?  Wie zal het eerst een bedevaart inrichten ?  Ik keek mijn makker zijdelings aan, en zag hoe hij aan 't peinzen ging.  Het was tijd een beslissenden slag te slaan.  En ik sprak :
    — Gij, vriendschap, die daar zoo hoog mee oploopt, en die er de noodzakelijkheid van begrijpt, gij zult dat doen, niet waar ?  De man zei niet neen, maar ook niet ja; eindelijk :
    — 't Ware niet slecht...  'k zal er eens op peinzen !  Maar dat was me genoeg om te verhopen dat hij het inderdaad doen zou.  Hij zou het Voorbeeld zijn, hij zou trachten een groep te vormen die processie-gewijs naar Sint Antonius zou trekken.  En gij allen, lezers van het groene boekje en vrome dienaars van Sint Antonius, gij zult u bij hem voegen, niet waar, en in groote menigte Balgerhoekewaarts komen ?

    In mijnen geest reeds de toekomst peilend, sprak ik tot hem : t Op de baan, waar we nu stappen, zullen eens ontelbare volksdrommen zich voortbewegen naar Antonius' heiligdom !  Het kan niet anders, gezien het getal bedevaarders dat alle jaren op 13 Juni vermeerdert; en ook het heele jaar door zullen vrome lezers van 't groene boekje er de schatting hunner liefde en dankbaarheid den Heilige komen brengen !  Het kan niet anders, zeg ik : eens zal Balgerhoeke de algemeene bedevaartplaats zijn naar St-Antonius voor Vlaanderen en al de Vlaamsche streken ! »

*
*  *

    Geen enkel middel werd achterwege gelaten om Sint Antonius' kerkje steeds meer en meer hulp te verzekeren.  In Juni 1905 kwam de ijverige Pastoor op 't gedacht eene tombola in te richten, ten voordele der kerk.  Er werden twintig duizend lotjes aan 0,50 fr.  gereed gemaakt en door de edelmoedige ijveraars van « Onze Vriend » aan den man gebracht.  Weldoeners schonken allerlei voorwerpen; de trekking kon reeds plaats hebben op Zondag 21 October 1906.  Bijkans 200 prachtige prijzen waren te winnen.  Andere tombola's doen menigeen zijn inzet betreuren; de inzet die, integendeel, een goed werk te bate komt, is nooit verloren !

*
*  *

    Het is tegenwoordig de mode liefdadigheidsfeesten in te richten na groote rampen, zooals men deed bij de schipbreuk van het schoolschip « de Smet de Naeyer ».  Men wilde de verdronkenen een graf­ monument oprichten, en daartoe werden echte kunstavonden ingericht.  Zonderling is 't : een liefdadigheidsconcert, dat toch wel gesteund is op liefdadigheid, eerst en vooral een christelijke deugd, wordt niet zelden op touw gezet om slechts wereldschen praal ten toon te spreiden.  Maar Balgerhoeke heeft het geluk gehad ten zijnen voordeele een prachtig doeltreffend concert ingericht te zien, dank aan de pogingen van eene jonge tooneelmaatschappij : « De Sint Antoniusvrienden », die meestendeels bestaat uit werklieden der drukkerij van « Onze Vriend », te Sint-Amandsberg, Gent.  Dit feest had plaats den 2n Paaschdag van 't jaar 1905 en bestond uit een toon- en een tooneelkundig gedeelte.  Het werd gegeven in de fabriek van den heer Standaert en trof een ongehoorden bijval : ruim zes honderd toeschouwers, en wel twee honderd' die, helaas !  de « zaal » niet binnen geraakten !

*
*  *

    Zondag 3 October 1906 had de plechtige wijding van Balgerhoeke's tempeltje door Z. D. Hoogw. Mgr Antonius Stillemans, bisschop van Gent, plaats.  Den volgenden Zondag was het volop feest op Balgerhoeke : muziekfeest, volksspelen, ook de ceremonie der plechtige opening van de kerk.  Niet alleen de omtrek was dien dag talrijk opgekomen, maar ook lieden van verderop, van het Land van Waas, Brugsche Vrije en andere streken nog, kwamen in ons kerkje St-Antonius aanroepen, danken of loven.  Sinds dien komen dagelijks verschillende bezoekers 't kerkje zien en de relikwie van den H. Antonius vereeren.  Dit is de ware grondsteen der bedevaarten, die onvermijdelijk in massa naar het Vlaamsch Heiligdom van Sint Antonius moeten stroomen !

    Aan hen die soms neiging zouden gevoelen Balgerhoeke met een bezoek te vereeren, melden wij dat alle treinen der lijn Gent-Eekloo-Brugge er stilhouden, en dat op elk uur van den dag het kerkje open is, zoodat men niet te vreezen heeft eene nuttelooze reis te hebben aangevangen.  Wie ook b. v. keersen zou willen doen branden, wende zich daartoe tot den heer Ch. Galle, koster te Balgerhoeke.

*
*  *

    Op Zondag 16 December 1906 had te Balgerhoeke de plechtige wijding der klokken plaats.  Het ranke kerktorentje heeft drij klokken te huizen gekregen.  Onze nieuwe parochie is aldus de bevoordeeligste van den omtrek en wellicht ook van de meeste parochiën van denzelfden rang, die doorgaans maar één, hoogstens twee klokken hebben.  « Zulks is ook maar billijk voor St-Antonius' heiligdom, dat tot veel hoogere bestemming geroepen is dan de gegewone dorpskerken, » — zoo zeggen de menschen van Balgerhoeke, gansch fier !

    De eerste klok, geschonken door Mej. Rosalia Peers, werd naar den patroon der parochie, met den naam Antonius gedoopt.  De andere klokken heeten : de eene Esther-Celestine-Félicité, naar de geefster, Mej. Esther Willems, de andere Maria-Jozef, geschonken door Mejuffers Ludovica en Ursula Van Damme, allen van Balgerhoeke.

    Dit drietal metalen zangers zullen met een echt zege-gelui Sint Antonius' gloriedagen aankondigen, die bestaan in zijn jaariijksch feest, in zijne Dinsdagen, en andere, waarop zijne vereerders van wijd en zijd het heiligdom van Balgerhoeke in processie zullen bezoeken !

——————

TWEEDE DEEL.

De Eeredienst van Sint Antonius.

————

I
De dag van St-Antonius.

    Het is bijzonderlijk den Dinsdag dat de vreemde bedevaarders Balgerhoek bezoeken.  Het is elkeen bekend dat de Dinsdag de geliefkoosde, de gezegende dag van St Antonius is.  Waarom ?  St Antonius werd midden een overgrooten volkstoeloop, met veel plechtigheid op een Dinsdag ter aarde besteld : zijn lichaam werd der moederaarde tot op den jongsten dag terug toevertrouwd, wijl zijne ziel reeds in den hemel het loon harer heilige werken was gaan ontvangen.  Die dag was de triomftocht des Heiligen !  Bevat de teraardbestelling voor eenvoudige stervelingen niets dan wee en bitterheid, voor een heilige integendeel is het een zege, eene glorie  !  Zoo was het ook bij St Antonius.  Den dag zijner begraving begon zijn graf te schitteren door groote en talrijke wonderen, als wilde de goede God de sluizen zijner almacht hier openen, om ze nimmer meer te sluiten.  Dien dag vonden alle zieken, die naar het graf gebracht werden en daar zijne voorspraak afsmeekten, volkomen genezing.

    Sinds bleef de Dinsdag bij de Paduanen op bijzondere wijze aan Antonius toegewijd, en dien dag kwamen zij in al hunne wederwaardigheden met het grootste vertrouwen tot hun machtigen beschermer.  Van uit Padua verbreidde zich deze devotie van den Dinsdag over de geheele wereld, en in bijna alle kerken ziet men 's dinsdags zijn beeld versierd en door vele vereerders omgeven.  De Roomsche Stoel heeft het algemeen vertrouwen der geloovigen in de Dinsdaagsche vereering ten zeerste aangemoedigd door het verleenen van bijzondere gunsten en aflaten.

    Den 28 Maart 1763 verleende Paus Clemens XIII een vollen aflaat op alle dinsdagen des jaars aan de geloovigen, die, na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, eene kerk der Minderbroeders bezoeken, en aldaar eenigen tijd bidden volgens de inzichten van onze Moeder de H. Kerk.

    Den 3 Juli 1894 heeft Paus Leo XIII, die reeds meermalen blijk gaf zijner liefde tot Antonius, dezen aflaat bij decreet hernieuwd, en strekte dit voorrecht tot de parochiale en andere kerken uit.

    Het gebed krijgt zijne kracht door de nederigheid, het vertrouwen en de volharding.  Daarom heeft bij de geloovigen de gewoonte ingang gevonden, bij gewichtige aangelegenheden de « negen Dinsdagen » ter eere van den H. Antonius te vieren.  't is te zeggen zich negen achtereenvolgende Dinsdagen tot den grooten Wonderdoener te wenden, om door zijn voorbede bij God verhooring te vinden.

    Vele geloovigen brachten het getal der negen Dinsdagen ook wel op dertien, ter herinnering van den 13 Juni, den dag van Antonius' intocht in de hemelsche glorie, en Pius IX verleende reeds in 1869 een vollen aflaat voor alle geloovigen onder de gewone voorwaarden, die minstens zevenmaal deze oefening bijwoonden in die kerken, waarin de devotie der dertien Dinsdagen is ingevoerd.

*
*  *

    Tot bewijs hoe aangenaam het vereeren van den Dinsdag St Antonius is, voeren wij het volgende feit aan, meegedeeld door de Bollandisten :
    Op een Dinsdag waren eenige werklieden bezig aan den oogst.  Het uur des ontbijts gekomen zijnde, was er een die daar weinig deel aan nam; ondervraagd door een andere die nogal vermetel was, waar­ om hij zich daarvan onthield, was hij verplicht te antwoorden, dat hij vastte ter eere van den Heiligen Antonius van Padua.  Die gezel hield niet veel van godsvrucht, en begon dan ook zijnen makker uit te lachen.  « Gelooft gij, zeide hij hem, dat uw vasten den Heilige kan schelen ?  Denkt gij dat u dat geluk zal bijbrengen, of dat gij daarom straffer zult werken ? » « Ik weet, antwoordde de godvruchtige landbouwer, dat de H. Kerk mij niet gebiedt te vasten, doch een christen mensch die den H. Antonius bidt om eene groote gunst te bekomen kan wel iets meer doen dan hij verplicht is.  De pastoor zegde wel dat een glas koud water, uit barmhartigheid en in 's Heeren naam gegeven, niet onbeloond zal blijven, en een ijdel woord niet ongestraft.  Gij dan, gij vergramt en tergt God en den H. Antonius door uwe woorden.  Vrees de straffen des Hemels  ! »

    De ellendeling begon echter voor goed te spotten.  Doch wat gebeurde ?  Donkere wolken pakten zich samen; een bliksemstraal doorkliefde de lucht en sloeg den spotter, te midden der andere werklieden, dood !  Die gebeurtenis leerde de overigen God en zijne heiligen eerbiedigen en de goede werken noch beletten noch bespotten.  Wat den vurigen dienaar van den H. Antonius betrof, deze werd in zijne godsvrucht nog meer versterkt.

II
De Wonderdoener

    Algemeen staat de H. Antonius bekend onder den naam van Wonderdoener of Wonderheilige van Padua.  En terecht : gedurende zijn leven en na zijne dood heeft hij ontelbare wonderen van God verkregen.  Hij heeft dooden opgewekt, zondaars bekeerd, den nood gelenigd, zieken genezen, verlorene voorwerpen terug laten vinden, geholpen in de bekoringen !

    Voor allen, die de gave des geloofs bezitten, waardoor alleen goddelijke zaken kunnen begrepen worden, bevat het leven van den H. Antonius geen enkel geheim; het is zelfs voor een kind verstaanbaar.  Liefde, dankbaarheid, vreugde kan het in ons opwekken, alles, — maar geene verbazing.  De Kerk heeft immers sinds haar bestaan, sinds hare echtverbintenis met Christus, duizenden Heiligen geteeld, en hield ze op Heiligen te kweeken, ze zou ophouden te bestaan; maar deze ure zal eerst komen als het getal vol en haar werk voltrokken is.

    Kunnen al de wonderen van den grooten Wonderdoener historisch, met onweerlegbare bewijzen aangetoond worden ?  -- Neen, niet alle, maar vele groote mirakelen zijn zoo boven allen redelijken twijfel verheven, dat geen ernstig geschiedschrijver ze zou kunnen ontkennen, zonder het verwijt te verdienen van partijdigheid, daar hij op veel zwakkere gronden andere gebeurtenissen als historisch zeker aanneemt.

    En hoe zal men, zonder de gave der wonderen aan te nemen, den verbazenden invloed kunnen verklaren van dien jeugdigen monnik op zijne tijdgenooten, niet slechts op de brave katholieken, maar ook op de ketters; niet slechts op de mindere klassen, maar ook op de rijksten en machtigsten ?  Vanwaar die geestdrift, waarmede de Paduanen om het gebeente van dien armen monnik streden, waarmede geheel Europa als om strijd zijn stoffelijk omhulsel vereerde en zijne voorspraak bij God inriep ?

    Waren de menschen ten tijde van Antonius zoo lichtgeloovig ?  Sommigen ja, zooals nog ten huldigen dage, maar ook velen niet, en onder die velen voorzeker geenszins de ketters, die den H. Antonius verfoeiden en vervolgden.  En toch velen dezer laatsten bekeerden zich bij zien van Antonius' wonderen, en omhelsden de leer, die de man Gods verkondigde.

    Was Antonius wellicht een sluwe, behendige bedrieger ?  Zij, die dit beweerden, zouden, om Anto­ nius' wonderen te loochenen, hem even wonderdadige wetenschap toekennen, en zouden moeten aannemen dat een geheel geslacht zich liet bedotten door eenen eenvoudigen kloosterling, die alle wereldsche grootheid met de voeten had getreden, om, in een boetekleed gehuld, arm te worden als de armsten.

    Heeft God vele wonderen uitgewerkt ter verheerlijking van zijnen dienaar Antonius, ter bevestiging van Antonius' leer, terwijl de Heilige nog bad en preekte op deze wereld, niet minder heeft de Heer het graf willen verheerlijken van zijnen grooten apostel door tal van groote mirakelen.

    Is Antonius bij alle volkeren een der populairste heiligen; wordt hij in alle noodwendigheden aangeroepen; bezit hij alom kerken, kapellen en beelden; is hij in ieder huis als familielid opgenomen, zoodat men in allen nood zijne hulp inroept, — zoo kan dat algemeen vertrouwen niet ongerechtvaardigd wezen.

    De oorzaak is in de ondervinding van het Christen volk zelf te zoeken.  In duizenden, honderdduizenden gevallen heeft het Antonius aangeroepen en is verhoord geworden.  Daardoor vestigde zich de diepgewortelde overtuiging, dat God door dezen zijnen dienaar Antonius de werken zijner macht en liefde tegenover de lijdende en hulpbehoevende menschheid wilde voortzetten.

III
Eenige Gunsten van den H. Antonius uit dezen laatsten tijd [2].

    Eene vurige ijveraarster van « Onze Vriend » verhaalde ons onlangs het volgende feit, dat wij onzen lezers mededeelen tot stichting en ook tot meerdere eer en glorie van St-Antonius.

    « Ter verspreiding van St-Antonius' eeredienst, en om het goed werk der te bouwen kerk van Balgerhoeke te ondersteunen en te doen winnen, had ik mij ijveraarster gemaakt van het groene boekje van St-Antonius.  Dank zij de volksgeliefdheid van den machtigen Heilige, vond mijn werk veel bijval — maar ook benijders.  Onder deze was eene dame X..., die met leeke oogen zag hoe heel onze parochie mijn werk bijtrad.  Eerst trachtte zij mij van die « kwezelarij » — lijk ze 't noemde — afkeerig te maken, door allerlei spotpraatjes over St-Antonius doch ik gewaardigde mij niet er op te antwoorden, het Vlaamsch spreekwoord indachtig : Doe wel en zie niet om !  — Zij was razend kwaad op mij omdat ik mijn arbeid maar niet wilde staken.  Zij ging dan tot andere lieden om St-Antonius te lasteren en mij in elks oogen hatelijk te maken.  Nog stoorde ik er mij niet aan — daar ik heel wel merkte wat verkeerd uitwerksel hare woorden hadden, dan gelijk zij het gehoopt had !  Dat duurde zoo eene ruime poos, toen op zekeren dag Mad. X eene ongeneesbare ziekte opdeed.  De dokter had geoordeeld dat zij eene operatie moest ondergaan, die hij als uiterst redmiddel zou aanwenden.  Daar opeens komt een der kinderen van Mad. X. bij mij aangeloopen : « Juffrouw, eene medalie van St-Antonius, a. u. b. voor moeder ! » Oordeel over mijne verrassing : meer dan een jaar had zij met de macht van den grooten Heilige gespot en nu dat alle menschelijke hulp vruchteloos scheen, nam zij tot hem haren toevlucht !  Hoe wonder zijn Gods wegen !  Juist tot mij, die zij zoo lang belaagd en belasterd had, riep zij nu om eene gunst, die haar redden zou wellicht, meende zij.  — De zaligheid in 't hart wegens dien ommekeer, overhandigde ik het kind de medalie van St-Antonius uit Balgerhoeke en zag met ongeduld den loop der gebeurtenissen tegemoet.

    « Daar werd ik twee dagen nadien bij de zieke geroepen.  De operatie had plaats gehad, doch de toestand der kranke was er niet door verbeterd.  De geneesheer verklaarde rechtuit : « Hare uren zijn geteld ! » Aandoenlijk was 't tooneel, dat ik nu ging bijwonen.  Familieleden, vrienden, kennissen had zij uitgenoodigd om bij haar verscheiden aanwezig te zijn.  Van als ik die menigte zag, had ik het voorgevoelen dat eene opentlijke ineerherstelling zou plaats grijpen.  Het duurde dan ook niet lang, of de zieke, de medalie toonend die ze krampachtig in de hand gesloten hield, sprak traag en moeielijk : « Ik verdiende niet door St-Antonius' voorspraak genezen te worden.  Ik heb te veel met hem gespot...  — En gij mijne goede juffrouw — voegde zij vervolgens mij toe — kunt gij mij vergeven al wat ik jegens u misdaan heb ?... » Ik behoef niet te zeggen met welk genoegen ik haar, naar den wil van onzen Goddelijken Meester, vergiffenis schonk.  « O, nu kan ik gerust sterven !  Ik verklaar hier opentlijk voor elkeen dat al de booze aantijgingen, die ik jegens St-Antonius en zijne dienares uitkraamde, valsch waren.  Hij is wel degelijk een groote Heilige !  — Als een gunst smeekte zij hare familie te laten inschrijven op het groene boekje « opdat hare kinderen den H. Antonius altoos zouden vereeren en liefhebben, opdat Hij de familie bescherme die zij op aarde achterliet... » Die woorden werden in de grootste stilte en aandoening aanhoord, en niemand die de oprechtheid van zulk een berouw betwijfelde.  De stervende ontving nog de troostende woorden des priesters, en, gesterkt door de Genademiddelen onzer Moeder de H. Kerk, gaf zij hare ziel aan God.  — Kort nadien hoorde ik onzen E. Heer onderpastoor, die onder de getuigen was van dit tooneel, verklaren, dat hij nooit zulk aangrijpend schouwspel, zulk innig leedwezen, zulke volmaakte onderwerping op een sterfbed had bijgewoond !

    » Aldus had Sint Antonius, onze goede Beschermheilige, de zieke haar leven niet gered, doch daarentegen, als loon voor haar berouw, hare ziel de gelegenheid gegeven zich helderblank te wasschen in een tranenstroom van boetvaardigheid !»

    Wat nog bijgevoegd bij dit aandoenlijk feit, waarvan wij persoonlijk de echtheid hebben onderzocht en bevonden ?  — De aanvraag van de ijveraarster, dat wij de namen en woonplaats der betrokkenen verzwijgen, is gansch natuurlijk.  Namen of woonplaats doen toch niets ter zake !  — Doch trekken wij, lezers, uit dit verhaal deze les : dat de opperste gunst die de H. Antonius voor ons kan verkrijgen, niet bestaat in eene tijdelijke welvaart, noch zelfs in de redding van ons leven, maar in eene rechtzinnige uitboeting onzer fouten en in eene christelijke onderwerping aan Gods heiligen Wil, altijd, maar bijzonder in de gewichtige uur onzer dood.

*
*  *

    Eene goede kennis van den E. H. Pastoor van Balgerhoeke schreef aan zijn eerw. den volgenden brief, in 't begin der maand Mei 1907 :

« Eerw. Heer Pastoor»,

    » Op Donderdag toekomende, 9 Mei, zijnde O. L. H. Hemelvaart, zullen wij met eenige lezers van « Onze Vriend », allen innige dienaars van Sint Antonius, dezen Wonderheilige in zijn heiligdom van Balgerhoeke komen dank zeggen voor de hier-volgende bekomen gunst :
    » Toen ik verleden maand het groene boekje bestelde aan eene brave huismoeder, verzocht deze mij, met de tranen in de oogen, mij bij haar te willen voegen om Sint Antonius' machtige tusschenkomst te verzoeken in de genezing van haar kind.  Dienzelfden dag had de dokter den toestand van het wichtje hopeloos verklaard !
    » Als door den Heilige voorgelicht, sprak ik :
    » Ja, wij zullen bidden, doch beloof van nu af aan dat ge, zoo uw kind geneest, Padua's Wonderheilige in zijn heiligdom van Balgerhoeke zult gaan dank zeggen ! » Dat beloofde plechtig de radelooze moeder.
    » Vol hoop begonnen wij aan Sint Antonius te vragen van God te verzoeken de gezondheid aan dit kleine schaapken te willen bezorgen.  Hoe wonder !  Van dit oogenblik af scheen de ziekte te kee­ ren.  Alle gevaar week; tot de dokter toe verstond er zich niet aan.  Thans is het kindje gaaf en gezond; ja, schijnt gezondheid te koop te hebben, zoo blozend en levenslustig is het !
    » Op O. L. H. Hemelvaart zal de gelukkige moeder haren tol van dankbaarheid aan Sint Antonius komen voldoen, vergezeld van eenige vriendinnen, die van het wonderbare feit getuigen zijn.
    » Ontvang, E. H. Pastoor, enz.

(Get). M. G. »

    Op den gestelden dag kwamen inderdaad een zestal vrouwen uit S....  naar Balgerhoeke's kerkje.  Al de personen die in het heiligdom tegenwoordig waren, wierden door hunne godsvrucht gesticht.  Weze deze gebeurtenis, naast zoovele andere, voor alle geloovigen eene aanwakkering, om op den Wonderdoener hun volle vertrouwen te stellen.

*
*  *

    Om zoo mogelijk nog beter de godsvrucht onzer lezers tot den Wonderheilige op te wekken, willen wij hier een bijzonder feit aanhalen, geschied den 13 Juni van 't jaar 1897.

    Het betreft de volkomene genezing van een dochtertje van 5 jaren, Jeanne Leclercq, welks ouders te Verviers woonachtig zijn.  De kleine, nagenoeg geheel doof, had bovendien nog een groot gebrek aan de spraak.  De ouders wendden zich tot den heer B., een specialist, die eene operatie noodzakelijk achtte; een ander dokter kwam tot hetzelfde besluit.  De keelklieren waren aangetast, bij eene operatie zou het gehoor van het kind beter, het woord gemakkelijker worden.  De moeder wilde er echter niet van hooren en ging te rade bij een professor aan de Universiteit van Luik, die met de twee andere geneesheeren instemde.  Nu was moeders besluit genomen : « Ik zal eerst tot den Hemel mijn toevlucht nemen; word ik niet verhoord dan zullen wij verder zien. » Op aanraden van eene vriendin begon zij de negen Dinsdagen ter eere van den H. Antonius.  De brave vrouwen uit de gebuurte, zooals dit bij het volk geschiedt, deden de oefeningen mee, samen met de vriendinnetjes der kleine Jeanne Leclercq.

    De goede Heilige schonk reeds in de tweede week verhooring, want op zekeren morgen kwam de kleine Jeanne tot haren vader geloopen en zeide met eene klare stem : « Papa, ik hoor ».  En de verbaasde vader brengt zijn horloge aan haar oor, en werkelijk het kind hoorde voortdurend het geregelde tik-tak, zelfs als vader het uurwerk op een afstand hield.  En de moeder komt bijgeloopen en kan van vreugde hare tranen niet bedwingen; zij snelt naar de kerk der Paters om den H. Antonius te bedanken en eene Mis van dankbaarheid te laten lezen.

*
*  *

    Het volgende feit deed, in het najaar van 1905, de ronde van de katholieke pers der gansche wereld :
    De inwoners van Luvigliano, in Italië, hadden eene groote betooging bereid van dankbaarheid en hulde aan den H. Antonius.  Het was ter gelegenheid der wonderdadige genezing van Mevr. Wed. Joffenin, dier stad, die plaats had den 7 Augustus 1905, en in de omstandigheden, gelijk de « Berico » van Venetië het verhaalt :
    « Mevrouw Joffenin was reeds lang ziek.  Acht maanden geleden droeg men haar naar de kliniek van Padua, alwaar zij eene gevaarlijke en smartelijke operatie onderstond : zij meende zelfs niet beter dan aan de gevolgen dezer te moeten sterven.  Toen zij weer thuis was, herbegon de kwaal te woekeren, haar toestand verslechtte zoozeer dat zij geen voet meer kon gaan.  Haar lijden was onuitstaanbaar.
    » Den 5 Augustus bracht men haar weer naar Padua, waar de geneesheeren haar onderzochten.  Zij moesten zelf bekennen dat haar toestand zoo niet hopeloos, dan toch heel erg was; den 6 Augustus werd zij weer naar 't gasthuis gevoerd voor eene nieuwe operatie.  Onderging ze deze niet, dan waren de gevolgen onherstelbaar : en zelfs al sloeg de behandeling opperbest mede, dan nog zou ze drij maanden lang moeten « meesteren ».
    » De ongelukkige bezat slechts 1,65 fr. als heelen rijkdom.  Zij kocht een stuk brood van 15 centiemen, en met de rest eene beeltenis van St Antonius.  Vol betrouwen, versierde zij die met bloemen en richtte er een altaar voor op.  Den Maandag, 7 Augustus, rond 8 uren, toen zij alleen was, ontstak zij eene kaars vóór het beeldje en bad : « O, H. Antonius, gij die zooveel gunsten van den Hemel bekomt, ik bid u, doe ook een mirakel voor mij, opdat ik het brood kunne verdienen, voor mij en mijne kleine kinderen ! ».
    » En op 't zelfde oogenblik gevoelt zij als een gewicht dat haar op de schouders drukt en haar dwingt te knielen.  Nu borst een overvloedig zweet over heel haar lichaam uit, en zij ondervindt iets dat zij zelve niet weet uit te drukken.  Zij stamelt een « Onze Vader » en staat op, heel en gansch genezen !  — Neen : langer dan een Onze Vader had de wonderbare bewerking niet geduurd.
    » De aartspriester van Luvigliano, kennis gekregen hebbende van dit buitengewoon feit, ondervroeg den geneesheer over de echtheid van dat wonder en zond ook de genezen vrouw naar de geneeshee­ ren der kliniek van Padua die haar den zaterdag te voren bezocht hadden.  De doktoors leverden deze getuigenis af : « Volledig genezen; er is geen vrees dat dezelfde kwaal zal terugkeeren !» 
    » Het was dus terecht dat geheel de stad feesten inrichtte om de weldaad voor dewelke de H. Antonius eene zijner inwoonsters waardig achtte !  En zoo weet de Heilige op eene wonderbare wijze zijn roem te vermeerderen !

*
*  *

    In April 1906 ontvingen wij te Balgerhoeke het volgende schrijven :
    « Gelief te vermelden, dat een heer, die sinds twaalf jaar zijn Paschen niet meer gehouden had, langzamerhand in zich de genade der bekeering voelde kiemen.  Gisteren, Paaschdag, is hij godvruchtig tot de HH. Sacramenten genaderd : hij verklaart zich gelukkig en getuigt dat die terugkeer werd bewerkt door het lezen van uw St-Antoniusboekje.  Hij nam, nu en dan, het groene boekje ter hand wanneer hij niets anders te lezen vond, maar ongemerkt heeft hij zich aan de lezing van godsdienstige schriften en boeken gehecht.  Uit dankbaarheid schenk ik 2 fr. voor de kerk van den machtigen H. Antonius, en verzoek een gebed opdat de bekeerde op den goeden weg volharde. »

——————


Notice: Undefined variable: lyn in /home/u158459683/domains/mijnplatteland.com/public_html/meetjesland/balgerhoeke/nl/balgerhoeke_1907.php on line 443

IV
Sint-Antonius ter eere !

    De H. Schriftuur verheft in schoone spreuken de voordeelen van de vriendschap : « Een getrouwe vriend is eene sterke bescherming; wie dezen vindt, die vindt eenen schat.  Bij eenen getrouwen vriend is niets te vergelijken; noch goud noch zilver kunnen er tegen opwegen. »

    In wien zal men beter eenen vriend vinden, zooals hier beschreven staat, dan in den lieven en machtigen H. Antonius ?  Wij hebben zijne vriendschap noodig in onze menigvuldige ellenden en kwellingen.  In de wereld wordt de vriendschap onderhouden door bezoeken en aangename samenspraken : willen wij dan onder Sint Antonius' beschermelingen gerekend worden, laat ons dan ook dikwijls tot hem gaan, hem al onze noodwendigheden blootleggen in den eenvoud onzer herten, gelijk men het met een innigen vriend zou doen, in wien men stellig betrouwen mag.

    Antonius is de vertrouwbare vriend van elkeen.  Hij is wijs met de geleerden, klein met de eenvoudigen en de kinderen, vader der armen, medelijdend voor de zondaars, teeder voor allen; hij loont de smeekingen zijner dienaren van uit den hemel met een onophoudelijken zegen van wonderen en gunsten.

    Ten einde den lezer er toe aan te zetten met meer betrouwen tot St Antonius' beeld te naderen, geven wij hier eenige gebeden die het meest in gebruik zijn en die als een wierookwalm elken dag, uit duizende herten ten hemel stijgen.

————

    Krachtig Gebed
of « Mirakuleus Responsorium » St-Antonius ter eere !

    Indien gij mirakelen zoekt ?
    Zie, de dood, de dwaling, de rampspoed,
    De duivel, de melaatschheid vluchten;
    De kranken staan gezond op.  De zee gehoorzaamt, de banden breken, jong en oud vraagt en bekomt verloren lidmaten en zaken weder.
    De gevaren verdwijnen, de nood houdt op, laat zij daarvan getuigen, die het ondervinden, laat de Paduanen zulks verhalen.
    De zee gehoorzaamt, de banden breken, jong en oud vraagt en bekomt verloren lidmaten en zaken weder.
    Glorie zij den Vader en den Zoon en den Geest.
    De zee gehoorzaamt, de banden breken, jong en oud vraagt en bekomt verloren lidmaten en zaken weder.
    Bid voor ons, Heilige Antonius.
    Opdat wij mogen waardig worden der beloften van Christus.
    LAAT ONS BIDDEN.  — O God, verleen ons dat de gedachtenis van den H. Antonius uwe Kerk verblijde, opdat zij steeds met geestelijke hulp versterkt zij en verdiene de eeuwige vreugde te genieten.  Door Christus, onzen Heer.  Amen.

————

    Aanbeveling van het huisgezin aan den H. Antonius.

    Groote H. Antonius, uitverkoren vriend van God, die u aangesteld heeft als den beschermer van arm en rijk, als trooster van alle bedrukte zielen, met een kinderlijk betrouwen kom ik u geheel ons huisgezin aanbevelen.  Bescherm altijd allen die ons dierbaar zijn; bewaar ons van ziekten, van onvoorziene dood en van allen tegenspoed.  Maak dat in ons huisgezin vrede en eendracht heerschen, en dat Gods zegen ons nimmer verlate.  Sta ons bij in alle noodwendigheden, bijzonder in onze laatste uur, opdat wij allen, na dit leven, de eeuwige zaligheid met u zouden genieten.  Amen.

————

Gebed in lijden.

    O goede H. Antonius die in den Hemel een onverstoorbaar geluk geniet, laat op ons eenen meedoogenden oogslag vallen.  Wij zuchten en kermen in dit tranendal en wij roepen tot u in het midden onzer beproevingen en ellenden.  Toon dat gij voor ons een waar vaderhart bezit, dat gij onze hulp zijt in nood, onze vertrooster in droefheid, onze beschermer in al onze noodwendigheden.  O goede H. Antonius, heb medelijden met ons, laat uw hart bewegen en kom ons ter hulp.  Verkrijg ons ten minste de gratie om dit lijden christelijk te verdragen, opdat wij daardoor voor onze zonden mogen voldoen en alzoo den Hemel verdienen.  Amen.

————

Gebed tot den H. Antonius om eene goede dood
te bekomen.

    H. Antonius, die door uwe groote liefde tot Jesus en zijne Heilige Moeder, verdiend hebt op uw sterfbed door hen getroost te worden, maak dat mijn leven hier op aarde het leven van een waren christene zij en mijn sterven zalig en kostelijk in de oogen des Heeren.  Vraag aan Jesus, Maria en Joseph, dat zij mij willen bijstaan in mijn bange stervensuur.  En gij zelve, o lieve Heilige, kom gij ook mij troosten, mij helpen en opbeuren in dien laatsten strijd; kom alsdan, reik mij uwe hand en leid mij met u naar den Hemel.  Amen.

————

Gebed tot de tong van den H. Antonius van Padua.

    O gezegende tong van den H. Antonius, die God altijd geloofd hebt en die hem door de anderen deedt loven, — nu zien de volkeren hoe verdienstelijk gij waart voor Gods oogen, want in de ontbinding van het graf bleeft gij onbederfelijk en ongeschonden.  H. Geest, die ons zoo dringend aanzet om onze tong te bewaken en geene woorden uit te spreken die de liefdadigheid kwetsen, verleen ons de genade van den H. Antonius na te volgen : geef dat onze tong niet meer diene dan om des Heeren lof te zingen, opdat wij hem geloofd hebbende in der tijd, hem ook loven in de eeuwigheid.  Amen.  Mijn Jesus, barmhartigheid.  (100 dagen aflaat).  Zoet Hart van Jesus, wees mijne liefde.  (300 d.  afl.) Zoet Hart van Maria, wees mijn toevlucht.  (300 dagen aflaat).

————

De Zegen van den H. Antonius.

    Ziet het kruis des Heeren; vlucht, gij vijandige benden, de leeuw uit het geslacht van Juda, de wortel van David heeft overwonnen.  Alleluja. 

————

Negen Gebeden
ter eere van den H. Antonius van Padua.

I

O zeer roemrijke H. Antonius, die U van uwe kindsche jaren af onder de bescherming der Maagd Maria gesteld, en Haar op den leeftijd van vijf jaren reeds de schoone lelie uwer maagdelijkheid hebt toegewijd, gij, die den duivel op de vlucht gedreven hebt door het teeken des H. Kruises, dat gij met uwen vinger in het marmer druktet; doordring ons met eene teedere liefde jegens die goddelijke Moeder, en geef ons sterkte om de aanslagen van den helschen vijand te overwinnen.  « Onze Vader » en « Wees gegroet ».

II

    O zeer roemrijke H. Antonius, die, om de gevaren en verleidingen der wereld te ontvluchten, afstand gedaan hebt van rijkdom en adel en van de gemakken des levens; die, brandend van verlangen naar het martelaarschap, in de religieuse orde van den seraphijnschen Vader Franciscus wildet opgenomen worden : verkrijg voor ons de begeerte naar een streng en boetvaardig leven.  « Onze Vader » en « Wees gegroet ».

III

    O zeer roemrijke H. Antonius, die om uwe vurige liefde tot God het geluk hadt het Kindje Jesus in uwe armen te zien nederdalen; en die, ter bestrijding der ketters, de waarachtige tegenwoordigheid van Jesus-Christus in het Allerheiligste Sacrament des Altaars bewezen hebt, toen gij door een mirakel een redeloos dier in aanbidding voor het H. Sacrament deedt neerknielen maak dat wij met een levendig geloof en eene brandende liefde Jesus-Christus in het goddelijk Sacrament mogen aanbidden.  Verkrijg ook voor ons, dat wij in het H. Sacrament des Altaars dien zelfden Jesus in een wel voorbereid hart mogen ontvangen.  « Onze Vader » en « Wees gegroet ».

IV

    O zeer roemrijke H. Antonius, die, toen de menschen het goddelijk woord uit uwen mond niet wilden aanhooren, gepredikt hebt voor de visschee, welke zich van uit de zee verhieven, om alzoo de leer der ketters te wederlegger bekom voor ons, dat wij door de volkomen instemming van ons verstand mogen samënwerken met de hulp der goddelijke leer.  « Onze Vader » en « Wees gegroet ».

V

    O zeer roemrijke H. Antonius, die voor uwe vereerders van God de genade weet af te smeeken, om hen te verlossen uit den nood, hen op te beuren uit de droefheid, hen van ziekten te bevrijden, en hen alzoo van den dood zelven te behoeden : geef dat wij steeds mogen bevrijd blijven van alle ongelukken, zoo naar ziel als naar lichaam, maar vooral van den eeuwigen dood.  « Onze Vader » en « Wees gegroet ».

VI

    O zeer roemrijke H. Antonius, beschermer der onschuld, die, om de eer eener moeder te vrijwaren tegen de menigvuldige aanslagen waaraan zij was blootgesteld, aan haar klein kind, slechts eenige dagen oud, geboden hebt te spreken : bekom ons de genade om krachtig weerstand te bieden aan de kwellingen der slechte menschen, en alles aan te wenden om de zuiverheid des harten te bewaren.  « Onze Vader » en « Wees gegroet ».

VII

    O zeer roemrijke H. Antonius, die te Padua het woord Gods verkondigend, op hetzelfde oogenblik te Lissabon waart, om uwen vader tegen den vuigen laster te verdedigen en hem aan den dood zelven te onttrekken : maak, dat wij alle beleedigingen ons aangedaan van harte vergeven, en onze vijanden mogen beminnen.  « Onze Vader » en « Wees gegroet ».

VIII

    O zeer roemrijke H. Antonius, die door uwe gebeden, uwen ijver en uwe hemelsche wijsheid ontelbare ketters en slechte christenen tot de waarheid en de deugd hebt teruggebracht I maak dat wij oprecht tot God wederkeeren, om Hem immer toe te behooren.  « Onze Vader » en « Wees gegroet ».

IX

    O zeer roemrijke H. Antonius, die den Goddelijken Verlosser hebt nagevolgd, door uw leven aan het heil uwer broeders te wijden : geef, dat wij het geluk mogen hebben op het einde onzer sterfelijke loopbaan, Jesus te aanschouwen, zooals gij Hem mocht zien, toen uwe schoone ziel tot haren Schepper wederkeerde, opdat wij alzoo met u de eeuwige vreugde in den Hemel mogen genieten.  « Onze Vader » en « Wees gegroet ».

——————

[1] « Onze Vriend », achtste jaar, nr 12. [Terug]

[2] Wij verzoeken hier den lezer dat hij slechts eene historische waarde hechte aan de feiten welke, door geene kerkelijke overheid onderzocht, in een ruimen zin met den naam van « wonder » of dergelijk worden bestempeld. [Terug]

————————————————————

NIHIL OBSTAT :
P. A. PUISSANT, Can. Lib.  Cens.

Naar de top van deze blz
Over Balgerhoeke
Het MeetjeslandInhoudstafelDoorzoek onze Meetjesland webstek

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  10-06-2025
Copyright Notice (c) 2025

Aalter
Adegem
Assenede
Balgerhoeke
Bassevelde
Bellem
Belzele
Bentille
Boekhoute
Donk
Doornzele
Eeklo
Ertvelde
Evergem
Hansbeke
Kaprijke
Kerkbrugge-Langerbrugge
Kleit
Kluizen
Knesselare
Landegem
Lembeke
Lotenhulle
Lovendegem
Maldegem
Merendree
Middelburg
Nevele
Oosteeklo
Oostwinkel
Overslag
Poeke
Poesele
Rieme
Ronsele
Sleidinge
St.-Jan-in-Eremo
St.-Kruis-Winkel
St.-Laureins
St.-Margriete
St.-Maria-Aalter
Ursel
Vinderhoute
Vosselare
Waarschoot
Wachtebeke
Waterland-Oudeman
Watervliet
Wippelgem
Zelzate
Zomergem