In Ertvelde, op de grens met Assenede (gehucht Stoepe) wordt Onze-Lieve-Vrouw vereerd, als moeder van Barmhartigheid, Moeder voor de Goede Dood. In de volksmond is zij bekend als Onze-Lieve-Vouw van Stoepe.
Waar legende en geschiedenis elkaar raken is Stoepe ontstaan. Legende is zeker dat het Lievevrouwbeeldje van Stoepe bij zijn overplaatsing naar de kerk van Ertvelde tot driemaal toe in dezelfde eik waar het oorspronkelijk vereerd werd, is teruggevonden, waarmee Onze-lieve-Vrouw uitdrukkelijk te kennen wilde geven, dat daar een kapel diende opgericht te worden. Legende gespijsd door traditie, is eveneens de miraculeuze genezing van een stomme jongeling, stadsbode uit Assenede "die hier in het voorbijgaan zijn devotie was doende en ervoor beloond werd".
Stoepe-kapel
Historisch is het evenwel dat de oorsprong der Mariadevotie te zoeken is bij de verering van een boomkapelletje te Stoepe. In ieder geval bestond er in de 15de eeuw reeds een merkwaardige volksdevotie. Naast penningen in offerblokken werd er ook vaak in natura geofferd zoals vlas, garen, kapoenen (gesneden hanen), graangewassen en eieren. In 1843 werd voor het laatst een varken geofferd. Zoals in de meeste bedevaartplaatsen laten de gelovigen nu als offergave één of meerdere kaarsen branden ter ere van de Moeder Gods. Om het wonderbeeld een ereplaats te geven, beschut tegen regen en wind, brachten vele gelovigen hout, steen, arduin en schaliën bijeen en onder de offervolle leiding van een metselaar bouwden ze ter plaatse een, zij het een vrij beperkte en rudimentaire eerste kapel.
Er bestaat een akte waarin voor schepenen van het Ambacht Assenede (waartoe Ertvelde ook behoorde) een geschil werd beslecht tussen de abdij van Oosteeklo en een inwoner van Assenede, inzake een erfelijke rente die bezet was op zeven gemeten land in de parochie Assenede. De ligging van deze percelen wordt in deze akte nauwkeurig omschreven. Zo lezen we dat de bewuste partij land ten oosten paalde aan een straat die loopt van "onser vrouwe ter stoepe ter triest waert". Hiermee wordt de huidige Stoepestraat bedoeld. Uit deze akte, die gedateerd is op 2 juni 1422, kunnen we dus duidelijk opmaken dat er toen te Stoepe reeds een verering van Onze-Lieve-Vrouw bestond en kan de ouderdom van de bedevaartsplaats daardoor een eeuw ouder gedateerd worden, dan tot nu toe werd aangenomen. Het Mariabeeld dat op het hoogaltaar staat kan bijgevolg dus in principe wel 600 jaar oud zijn.
De godsdiensttroebelen in de tweede helft van de 16de eeuw zullen Stoepe en omgeving ook niet onberoerd laten. Vooral de laatste twee decennia van die eeuw zijn catastrofaal. Rond 1580 werden de kerken van Kluizen, Ertvelde én de kapel van Stoepe vernield. Door het oorlogsgeweld en de bestaansonzekerheid die hiermee gepaard ging, vluchtten vele plattelandsbewoners naar veiliger oorden, zodat tussen 1584 en 1600 een groot deel van de streek verlaten was. Zo was Assenede in de periode 1566 - 1586 zonder pastoor. Dit gold ook voor Ertvelde (1592 - 1608), Kluizen (1591 - 1608), Zelzate (1590 - 1613), Eeklo (1575 - 1581), Bassevelde (1586 - 1592), Oosteeklo (1575 - 1600). In 1592 raakt Ertvelde door de raids van de vrijbuiters (geuzen) bijna geheel ontvolkt. Deze vrijbuiters opereerden meestal in kleine groepjes en stonden niet onder een georganiseerd bevel. Als gevolg van deze godsdiensttroebelen werd de Ertveldse parochiekerk, in brand gestoken en de ruïnes ervan tot militair bolwerk omgebouwd. Na het sluiten van het Twaalfjarig Bestand (1609) komt er een tijdelijke rust en een zwak spoor van herleving. Een deel van de gevluchte bevolking komt terug, gevolgd door een groot aantal vreemdelingen.
Op initiatief van de Asseneedse pastoor Leodogar Cordon (1610 - 1625) werden de restauratiewerken aan de kapel van Stoepe aangevangen. Deze energieke en geleerde priester (hij was licentiaat in de godgeleerdheid) verzocht twee ouderlingen uit de omgeving van Stoepe (16 december 1611) hem "naer waerheijd" te vertellen wat ze zich nog herinnerden uit hun jeugd over de kapel en wat ze hierover van hun ouders wisten. Uit de getuigenis van deze twee ouderlingen (Simon Van Sprille ± 80 jaar) en Jan Van Acker (± 90 jaar) kunnen we de bouwkundige situatie van de 16de-eeuwse kapel reconstrueren. De periode voor de geuzen hun vernielingsdrift hadden botgevierd. Hieruit blijkt dat de kapel niet in één keer is gebouwd, maar gedurende verschillende bouwfasen is ontstaan (al naar gelang er geld voor beschikbaar was). Aanvankelijk moet er alleen een "Choorken" opgetrokken zijn, waarin het miraculeuze beeld van O.L.V. werd geplaatst. Later werd er aan dit koor(tje) een "voorbeuxken" gebouwd. Uit de achtervoegsels 'ken', mogen we besluiten dat het maar om geringe afmetingen ging. De dakbedekking bestond uit "tichelen", met daar bovenop een "toreken" waarin een "schelle" (bel) hing.
Lag bij het opstellen van voornoemde akte van 16 december 1611 de kapel er nog vernield en
"ghebrooken" bij, al spoedig werd met de schuchtere heropbouw ervan begonnen.
Op 23 september 1611 kwam de Gentse bisschop Van der Burcht het ontheiligde kerkhof van Ertvelde
herwijden. Daarna begaf hij zich naar Stoepe, wijdde er de heropgebouwde kapel, droeg er een
plechtige mis op en zegende te dier gelegenheid het miraculeus beeld van O.L.V. van Stoepe.
Herhaalde malen vereerde hij Stoepe met een bezoek en stichtte er een zaterdagse mis ter ere van
Onze Lieve Vrouw. Op 22 augustus 1618 werd Stoepe andermaal met hoog bezoek vereerd.
Niemand minder dan het aartshertogelijk paar Albrecht en Isabella, bezochten op doorreis naar Sas
van Gent, dat toen nog in Spaanse (katholieke) handen was, deze bedevaartskapel. In datzelfde
jaar belastte bisschop Boonen twee paters heremieten met het beheer van Stoepe. Hiervoor
kregen ze een bepaald jaargeld, waarmee ze in hun levensonderhoud moesten voorzien. Was frater
Guido Chevalier een eerbiedwaardig heremiet, zijn jongere confrater J.R. Van den Haute gedroeg zich
eerder 'zorgeloos'. In 1640 werd hij zelfs soldaat in het Spaanse leger. Zijn oudere
collega was op 6 oktober 1638 onder ellendige omstandigheden overleden. De 'kluis' van de
heremieten stond op de plaats waar nu restaurant "de koperen klink" gelegen is.
Paters Recollecten komen nu in de plaats van de heremieten het beheer van Stoepe waarnemen.
In 1621, na het beëindigen van het Twaalfjarig Bestand, werd de strijd tussen katholieken en protestanten hervat. Aanvankelijk bleef deze streek van het oorlogsgeweld gespaard. Vanaf de jaren '30 verergerde de toestand echter zienderogen. In 1634 werd aan de deken van Evergem zelfs de toegang naar de parochies Ertvelde en Assenede ontzegd. De Ertveldse pastoor Michiels werd op 19 februari 1636, samen met zijn collega's van Assenede en Boekhoute door de Staatse soldaten naar Philippine meegevoerd, maar gelukkig na enkele dagen terug vrijgelaten.
Enkele jaren nadien, ten gevolge van de oorlogshandelingen in dit gebied, waarbij de Staatse troepen onder bevel van Frederik Hendrik het versterkte stadje Sas van Gent trachtten te veroveren op de Spanjaarden, werd de kapel van Stoepe andermaal verwoest. Voor de heropbouw stonden de Kluizense parochieherder Jeremias Van Pottelsberge, samen met de in 1648 aangestelde kapelmeester Gerard Van Oyenbrugghe - de Duras, die op het nabijgelegen kasteelgoed 'ter Loven' (in de huidige Kasteelstraat) woonde. In de loop van 1649 was de heropbouw een feit.
Vanaf nu braken er jaren van voorspoed aan voor Stoepe. Het aantal bedevaarders bleef maar stijgen en vanaf de tweede helft van de 17de eeuw genoot Stoepe de faam van een belangrijk bedevaartsoord. Het kwam zelfs in aanmerking voor zoenbedevaarten.
Vóór 1650 was er nog geen sprake van de 'Stoepedagen' zoals we die heden kennen. De
grote toeloop naar dit bedevaartsoord was verbonden met twee grote kerkelijke feestdagen: tweede
Paasdag en Drievuldigheidszondag. Het is op verzoek van Mgr. Triest, bisschop van Gent
(1621 - 1657) dat er een vaste noveen (9 dagen) werd ingevoerd om O.L.V. van Stoepe te
vereren.
Als begindatum van die negendaagse bidtijd werd 8 september vastgelegd (feestdag van 0.L.V.
geboorte). De jaarlijkse noveen eindigt op 16 september.
In de l8de eeuw kende Stoepe een steeds grotere bloei. De kapel werd verder uitgebouwd en
op last van J.B. Van Kerckvoorde, een welstellend landbouwer uit Bijsterveld (een hoeve halfweg
Oosteeklo en Ertvelde gelegen), bouwde men in 1731 een ommegang
van 15 kapelletjes. Dit als dank voor de genezing van zijn oogziekte. Op het eerste
kapelletje staat op een ingemetselde arduinsteen gegrift:
"Gejont ten jaere 1731 door J. B. Van Kerckvoorde overleden 12 aug. 1760 - Bidt voor de
ziele".
Deze 15 kapelletjes vervingen de 15 eikenstaken van omtrent twee meter hoog, waarop bovenaan vijfhoekige
houten kapelletjes waren vastgemaakt en waarop de 15 Mysteriën waren geschilderd.
Deze bloeiende eeuw werd brutaal afgebroken door de inval van de Franse revolutionairen. In 1797 werden op last van de Franse overheid de kruisen van de kerktorens van Assenede, Ertvelde en ook de Stoepekapel verwijderd. Ook de 15 kapelletjes van de ommegang, die in 1731 waren geschonken door landbouwer Van Kerckvoorde, moesten afgebroken worden. Ook voor de kapel zag het er niet zo best uit. De Fransen hadden de intentie om ze af te breken, maar doordat het gemeentebestuur van Ertvelde, op aandringen van de toenmalige pastoor J.B. De Smet, de kapel aan "den ARME" (het armbureel) had geschonken, kon het gebouw gelukkig gered worden. Tijdens die woelige jaren verliep de Mariaverering vooral in een stil heen en weergaan, zodat het vredige stemmige oord er vaak dood en verlaten bijlag (Beloken Tijd).
Het zal geruime tijd duren eer de Stoepedagen weer de luister van weleer bereiken. De onverdroten inzet van pastoor Jozef Callens (1814-1854) heeft daar in hoge mate toe bijgedragen. De afgebroken kapelletjes waren ondertussen weer opgebouwd.
Onder het Pastoraat van pastoor De Meyer (1854-1879) kon, dank zij de mildheid van zijn parochianen en de financiële offergaven van de bedevaarders, de kapel opnieuw geschilderd worden. Het gewone vensterglas werd vervangen door grauwkleurig gebrandschilderd glas. De schilderijen der Zeven Smarten van O.L.V., kopie van kunstschilder Janssens, werden in de kapel opgehangen en de schilderingen in de 15 ommegangkapelletjes vervangen door halfverheven beeldhouwwerk. Dit alles gebeurde ter voorbereiding van het 300-jarig jubelfeest van de kapel, die (zo dacht men toen) gebouwd was in 1560.
Deze jubeldag (16 september 1860) begon om 10 u. met een pontificale H, mis in openlucht, gecelebreerd door bisschop Mgr. Delebecque. Om 15.00 u. vertrok een processie aan de parochiekerk van Ertvelde richting Stoepe. De tocht ging langs de Hospitaalstraat, die pas in 1847 als nieuwe verbindingweg naar Assenede, via Stoepe was aangelegd. Daarvoor was de Kroonstraat de verbindingsweg tussen Ertvelde en Assenede. Om de afstand tussen Ertvelde en de Stoepekapel te verkorten, kon men gebruik maken van een voetweg, die ook wel de 'Stoepewegel' werd genoemd en doorheen "den armenbos" liep.
Nooit was Ertvelde zo prachtig getooid als op deze jubeldag. De weg van het dorp van Ertvelde naar de bedevaartskapel was beplant met 80 masten, waarop witgele vlaggen en wimpels wapperden. Op gelijke afstand van elkaar verrezen 11 triomfbogen met geestelijke Maria-lof spreuken. Het beeld van O.L.V. was daags voordien naar de parochiekerk van Ertvelde gebracht en werd nu in zegetocht teruggedragen naar haar heiligdom, waar de grootste plechtigheden op het kapelhof besloten werden met een zeer plechtig lof en de zegen met het Allerheiligste door de bisschop zelf. Naar schatting zouden 30.000 mensen deze processie aanschouwd hebben. Meer dan 1.000 rijtuigen stonden in de verschillende straten van Ertvelde opgesteld. Het moet de grootste Mariaprocessie ooit geweest zijn.
Ook de diocesane bedevaarten van 1911, 1919 en 1930 kenden een grote toestroom van gelovigen.
In 1952 waren de 15 ommegang kapelletjes dringend aan grondig herstel onderhevig. Deze herstelwerken werden uitgevoerd door de gebroeders De Jaegher uit Ertvelde-Rieme en op 18 mei 1952 wijdde en zegende deken Puylaert van Assenede ze opnieuw in.
In 1960 werd het 400-jarig jubileum van Stoepe gevierd. Pastoor R. Van Buynder die de
organisatie van het jubileum op zich genomen had, overleed echter in volle voorbereiding op
7 mei 1960.
Zijn opvolger pastoor Hubert De Waele (1960-1976), voorheen parochieherder te Munkzwalm, nam zijn
taak over en in september konden de jubileumfeesten dan toch nog doorgang vinden, waarbij Mgr.
Callewaert, bisschop van Gent, aanwezig was. Deze plechtigheden waren tevens het uitgangspunt
van een blijvende opflakkering der Mariadevotie te Stoepe, die vooral tijdens de Stoepedagen een
hoogtepunt blijven kennen... tot vandaag de dag toe.
Het heiligdom van Stoepe is gelegen op een groot vierkant plein begroeid met eiken- en beukenbomen, in de volksmond 'het Kapelhof' genoemd. Het geeft aan de bedevaartplaats een ingetogen stilte en een veilige beschutting.
Het gebouw zelf is opgebouwd op een eenvoudig kruisvormig grondplan en wordt bekroond met een dakruiter
(een kleine punttoren, schrijlings op het dak).
Bij het binnenkomen wordt de aandacht direct gevestigd op het weelderige 17de-eeuwse hoofdaltaar en het
miraculeuze beeld van Maria met kindje Jezus. De voorzijde van het beeld is gepolychromeerd, de
achterzijde is in bruin eikenhout. Eertijds zou het beeld aan een grote eik gehangen hebben, die
stond waar zich nu het koor van de kapel bevindt. Daarvan draagt de rug van het beeld nog duidelijk
de sporen, getuige de dikke kram en moeren waarmee het beeld was vastgemaakt. Maria draagt het kindje
Jezus op de linkerarm. Jezus en Maria dragen allebei een kroontje en Maria houdt een scepter in de
hand, Jezus een wereldbol ("Ja hemel en aarde zijn vol van Zijn heerlijkheid"). Zo
schijnen ook de engelen in het hoogaltaar te willen zeggen. Het kindje Jezus draagt bovendien een
hartje. Jezus is immers ook een kindervriend ("laat de kinderen tot mij komen").
Wij moeten met Jezus' liefde door de wereld gaan.
De godslamp is geschonken door "die van Doornseelendries aen Onze-Lieve-Vrouw van Stoepe, jubilé 1860".
Boven het linker zijaltaar hangt een schilderij, waarop afgebeeld staan: Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Jozef, Elisabeth en Zacharias met spelende kinderen, Jezus en Johannes. Boven het rechter zijaltaar is de gekende legende van de stomme jongeling uitgebeeld.
Aan de linkermuur (noordzijde) van de kapel hangen een zestal schilderijen. Ze dienden als offerande en dank tot lof van Onze-Lieve-Vrouw voor vroegere genezingen of bekomen gunsten. Deze schilderijen dateren alle uit de 18de eeuwen stellen voor: een geknielde biddende vrouw, kinderportretjes (drie stuks), een jongeling en een vrouw met kinderen.
Aan de rechtermuur (zuidzijde) zijn de Zeven Smarten van Maria uitgebeeld (een 19de-eeuwse kopie van kunstschilder Janssens). Van links naar rechts zien we:
Sedert de Eerste Wereldoorlog is een nieuw gebruik ingevoerd. In de beide zijbeuken werden namelijk marmeren plaatjes (z.g. ex-voto's) met daarop dankteksten voor bekomen gunsten door Onze-Lieve-Vrouw.
Op de prachtige 17de-eeuwse barokke preekstoel staan Maria en de Vier Evangelisten, elk met hun bijbehorend attribuut, afgebeeld. Johannes (met adelaar), Lucas (met rund), Mattheus (met engel) en Marcus (met leeuw).
In de zijwanden van de beuk werden in het begin van de jaren zestig tien brandglasramen aangebracht, onder het pastoraat van Hubert De Waele. Onze-Lieve-Vrouw van Stoepe staat er telkens als centraal thema op. Beginnen we bij het binnenkomen links:
De tekeningen werden ontworpen door glazenier Van de Perre uit Dendermonde en uitgewerkt door atelier Mestdagh uit Gent.
De communiebank, op 1 mei 1964 ingewijd door pastoor De Waele, en de toegangsdeur (1 mei 1965) zijn geschonken door smederij Julien Pierets-Sabo en medewerkers: Bral August, De Pauw Cvriel, Ysebaert Gerard, Van Vlaanderen Gerard.
In de kapel van Stoepe worden nog twee verguldkoperen voetstukken van reliekmonstransjes bewaard, waarmee de bedevaarders gezegend worden. Ze dagtekenen van 1587 (en niet van 1487 zoals meestal verkeerdelijk wordt gelezen) en werden wellicht te Gent vervaardigd. Het ene is achtlobbig, het andere zeslobbig. De inscriptie luidt: ORATE PRO ANIMA D(OMI)NI Gasparis de OLIVERA HISPANI, 1587 (Bidt voor de ziel van de heer Gaspard de Olivera - Spanje, 1587).
Dr. Elizabeth Dhanens schrijft hierover het volgende: "In de Graf- en
Gedenkschriften van de Predikheren te Gent (1858, p. 11) vonden wij zijn epitaaf (opschrift op
grafmonument): hij overleed in 1587, op dertigjarige leeftijd, als onderbevelhebber van de cohorte
(onderdeel van het Romeinse leger) van zijn oom, heer Antonius de Olivera. Ludovicus zijn broer
en opvolger, plaatste het epitaaf en stichtte in het klooster, ter eeuwige dage, drie missen per week
voor de zielerust van Gaspar".
Het is onwaarschijnlijk dat de twee reliekhouders in 1587 aan de O.L.V. kapel van Stoepe werden
geschonken. Op dat ogenblik lag de kleine kapel namelijk in puin.
Overigens bestaan de beide reliekhouders uit twee wel te onderscheiden delen: eensdeels de gemerkte
voetstukken en anderdeels de ovale reliekdozen, die ongetwijfeld van een latere datum zijn.
Mogelijk, zo goed als zeker, zijn de voetstukken afkomstig uit het Predikherenklooster en behoorden
zij tot de stichting van Ludovicus de Olivera: wellicht zijn het de voetstukken van twee kelken die
voor de wereldlijke missen moesten dienen. Dat de man in die beroerde tijd niets meer dan verguld
koper kon schenken is best te begrijpen. Later zijn ze wellicht verwezen en tweedehands in de
kapel terechtgekomen, waar ze, dank zij een bestendig gebruik, tot heden bewaard bleven. Deze
aandoenlijke menselijke documenten, krijgen ten opzichte van de onbarmhartige tijd waarin ze tot stand
kwamen, wel de betekenis van een zoenoffer".
Op initiatief van pastoor Fiers (1976-1996) onderging de kapel een grondige opknapbeurt, werd de dakbedekking (een dure onderneming) totaal vernieuwd en kreeg het kapelhof er een sfeervolle verlichting bij. Intussen werd de kapel, die eigendom was van de gemeente en het Kapelhof, dat tot het OCMW behoorde, aangekocht door de parochie zelf en werden ze beiden eigendom van de VZW Parochiale Werken.
Nu is Stoepe meer dan ooit, als bedevaartsoord de parel van het Meetjesland.
De tekst van deze brochure werd samengesteld door Omer Pauwels in samenwerking met Marc De Vleesschauwer. Vormgeving en Lay-out door Marc De Vleesschauwer. Uitgave september 2002.
Omer Pauwels Assenede |
Marc De Vleesschauwer Assenede |
Geraadpleegde werken:
Meer over Ertvelde, Assenede, Kluizen, Doornzele en Rieme
Over Ertvelde
Het Meetjesland
— Inhoudstafel
— Doorzoek onze Meetjesland webstek
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 22-04-2021
Copyright Notice (c) 2024
Aalter
Adegem
Assenede
Balgerhoeke
Bassevelde
Bellem
Belzele
Bentille
Boekhoute
Donk
Doornzele
Eeklo
Ertvelde
Evergem
Hansbeke
Kaprijke
Kerkbrugge-Langerbrugge
Kleit
Kluizen
Knesselare
Landegem
Lembeke
Lotenhulle
Lovendegem
Maldegem
Merendree
Middelburg
Nevele
Oosteeklo
Oostwinkel
Overslag
Poeke
Poesele
Rieme
Ronsele
Sleidinge
St.-Jan-in-Eremo
St.-Kruis-Winkel
St.-Laureins
St.-Margriete
St.-Maria-Aalter
Ursel
Vinderhoute
Vosselare
Waarschoot
Wachtebeke
Waterland-Oudeman
Watervliet
Wippelgem
Zelzate
Zomergem