Onze vorige wandeling eindigde op de belangrijke Adegemse en Eeklose wijk
Balgerhoeke. We nodigen de lezer uit om eens mee te wandelen door een der
interessantste wijken van Adegem: de Moerwege. Wie voor de eerste keer kennis
maakt met deze wijk zal verbaasd zijn over de schoonheid en de charme die men
hier nog op menig erf aantreft. Het is alsof de tijd hier een beetje achteruit
gedraaid is.
De Moerwege is een zeer oude weg: reeds in 1279 is er
sprake van een "johanni de morweghe" (1), in 1337 heeft men
het over "jans land vanden moerwege" (2) en later komt de
naam geregeld voor. Vorige eeuw begon men te spreken over de Moerwege en Kleine
Moerwege. Het waarom ervan is mij nog niet duidelijk.
Een moer is het technische woord voor het terrein waar turf ontgonnen wordt of kan
ontgonnen worden. Een moerweg was dus een weg die naar een moer liep. De
Moerwege verbond ongetwijfeld de moergronden van de Keure van Eeklo met de aloude
heerweg die naar Brugge liep. In Eeklo en Sint-Laureins kwamen
wel meer moergronden voor en niet alle turf werd per schip vertransporteerd, ook langs
de bestaande wegen gebeurde dat (3).
Dit mooie hoevetje in de Kleine Moerwege werd van een
gewisse afbraak gered dank zij de noeste arbeid die meester Paul Steenkiste eraan besteedde. Een goed voorbeeld van een geslaagde restauratie. |
Foto Johan Van Laere. |
KLEINE MOERWEGE
We beginnen onze wandeling aan de grote beuk die dichtbij het kanaal staat, op
de plaats waar de brouwerij van de familie Tytgadt stond. Die beuk zal ook wel
eens op een of andere dag in de weg
staan. Het zou jammer zijn indien hij zou verdwijnen: er staan niet veel zulke
mooie exemplaren in de streek.
Over die brouwer Tytgadt kunnen we nog het volgende vertellen.
In februari 1805 ontving burgemeester Potvliege uit Adegem een bericht van zijn
collega Charles Belaert uit Eeklo. Het ging er hem over dat een Frans officier
met zijn "knecht" logement moesten krijgen bij Adegemse burgers.
Men had daarvoor brouwer Tytgadt uitgekozen en "le fermier à
coté pour l'hussard domestique de ce dit officier". Die "fermier à
coté" was boer Verstrynghe, waarover we 't in een vorige aflevering hadden
(4).
Het verzoek vanuit Eeklo viel niet in goede aarde. Elkeen wist welke nare
gevolgen het logeren van vreemde soldaten soms kon hebben. Meer dan eens
gebeurde het dat geld, juwelen en andere kostbaarheden bij een eventueel vertrek
van de "logés" eveneens vertrokken waren, om nog maar niet van ergere
zaken te gewagen ! Er stond niemand te dringen om die vreemde sinjeurs
in huis te hebben. Burgemeester Potvliege protesteerde dan ook:
"Mijnheer Belaert, Comme heden ul. brief 't ontvangen, sinds het versoek ten eynde van eenen officier van d'houzaren te plasseren met zijnen knecht bij Tytgadt en Verstrynghe. Ul. zult gelieven te refleteren, dat ik, sulkx doende, niet en sal hebben als grooten ondank. Ik hebbe alreeds groot desagrement gerencontreert uyt hoofde dat ik op mijn commune door Tytgadt - immers door al d'andere boeren op het versouk van Sieur Le Brun, entrepreneur bij de gemelde troupen, voor het welzijn en de noodzaekelyksheid, hebbe de boeren aangewakkerd tot graan leverynghe in het magazijn tot Eecloo, alsmede door de vier duyzend bonden tarwe en roogge stroo. Hun belofte hebbende dat wij geen peirde volk als dan zouden gekregen hebben waervan wij tot heden nog niet zijn betaalt, waervan de gemelde leveranciers mij dagelijks komen lastig vallen en om hun gelt commen. Gevolgentlyk, mijnheer Belaert, indien diergelijk logement moet plaatse vinden, Ul moet maatregelen nemen, dat de Commandant hen zelve plasseert, dan zal ik buyten critieken zijn, want Tytgadt - benevens d'andere boeren - zijn nog maer enighe daegen gerust. In dit vertrouwen met het versouck op het voorschrevene, hebbe d'heer Ul te groeten. J. Potvliege. |
Ondanks dit bloemrijk opgestelde verzoek mocht niets baten: de sous-préfet stuurde
een aanmaning met het verzoek beide mannen logement te verschaffen daar zij de rust
en de orde van de burgers komen verzekeren. Het is daarbij nog een bewijs van
burgerzin ! Tenslotte moest burgemeester Potvliege wel inbinden !
Tytgadt kreeg de Huzarenofficier op logement terwijl zijn "domestique" bij
Verstrynghe introk. Of het naar de zin van beiden was is een andere kwestie.
In 1642 stonden er op de noordkant van de Kleine Moerwege 5 "behuysde"
hofstedekens (5) bewoond door: (van oost naar west) Jacques Corthals, Pieter
Lambrecht, Adriaen Keirsbilck, Pieter Soetaert en de weduwe van Cornelis De Maeckere.
Het stuk land liggend op de hoek van de Kleine Moerwege en de Steentjesstraat was in die jaren
eigendom van de abdij van Sint-Andries: in totaal bezaten ze hier 514 roen. Pachters van
deze partij waren achtereenvolgens: Lieven van Damme (1695); Arnout Verbeke (1738), Bernaert De
Busschere (1788) en Bernard Clyncke (1789). In 1804 was Bernard Clyncke eigenaar geworden
van deze partij. Was het land door de Franse overheersers in beslag genomen en verkocht
als "zwart goed" ?
Op de zuidkant van de Kleine Moerwege stonden in dezelfde periode slechts 2
hoeven: die van Pieter Maertens (1746: Pieter van Ename, 1804: Pieter De Ryter)
en daar vlak voorbij woonde Paesschier Beirnaert. Joannes De Weert was in 1804
eigenaar van deze boerderij.
Wat verderop, in de richting van de Moerwege en bijna rechtover de Steentjeesstraat
bezat het Brugse Sint-Janshuis een viertal stukken land met een totale oppervlakte
van 2628 roen. In tegenstelling met het eigendom van de abdij van Sint-Andries
bleven deze partijen nog tot midden vorige eeuw eigendom van het Sint-Janshospitaal.
Henry English, plots overvallen door de
dood in de Kleine Moerwege. | |
Foto Johan Van Laere. |
In totaal stonden er dus langs de Kleine Moerwege een zevental woningen. Dit bleef zo tot midden vorige eeuw: op de kaart van Popp staan er nog maar tien woningen. In de eerder bescheiden huisjes woonden er hoofdzakelijk arbeiders, wevers en spinsters. Slechts één enkele boer baatte hier zijn bedrijf uit: Cornelis Willems. Ook schaapherder Pieter Bonamie woonde langs de Kleine Moerwege.
Wie zo rustig langs dit straatje heen wandelt zal wel niet vermoeden dat hier
op 17 juni 1918 het tragisch overlijden plaatsvond van niemand minder dan Henry
English. Die Henry English was de vader van Joe English. Het was deze
Joe die bij alle rechtgeaarde Vlamingen bekend is als de ontwerper van het stenen
kruisje naar Iers-Keltisch model waarop de vliegende Blauwvoet prijkt en de
spreuk AVV - VVK. Joe English overleed tijdens de eerste wereldoorlog.
Bij de Vlaamse soldaten raakte hij geliefd door zijn vele tekeningen en schilderijen
die de tragiek van deze ellendige oorlog uitbeeldden. Rond het graf van Joe
English werd later de kiem gelegd van de nog steeds voortdurende
IJzerbedevaarten.
Een andere zoon van Henry English is eveneens bij vele Adegemse mensen bekend: Michiel
English. Deze Michiel was priester in het bisdom Brugge. Zijn voorliefde
voor de geschiedenis maakte hem archivaris van het bisschoppelijk archief. In
Appeltjes van het Meetjesland publiceerde hij twee interessante bijdragen over
Adegem: een over de Adegemse pastoors en een over de Adegemse kerk.
Hoe komt het nu dat Henry English overleed in de Kleine Moerwege ?
Bidprentje van de gekende Joe English. |
Foto Johan Van Laere. |
Op 16 juni 1918 vertrekt English te voet vanuit Brugge naar Eeklo om er zijn dochter te bezoeken die kloosterlinge was in het O.L.V.Ten-Doorn-Instituut: zuster Gonsalve. Daar Henry English aan de bezettende overheid geen toelating had gevraagd om deze verplaatsing te doen begaf hij zich langs allerlei omwegen naar Adegem. Trouwens, in Adegem woonde een goede vriend van hem: onderwijzer Edmond De Baets. Meester De Baets en Henry English beiden afkomstig uit Brugge, waren, ondanks het feit dat Edmond zich in Adegem had gevestigd, steeds goede vrienden gebleven.
Bidprentje van Henry-Patrick English. |
Foto Johan Van Laere. |
Henry English bracht de nacht door in de woning van zijn vriend. 's Anderendaags
werd hem de goede raad gegeven niet langs de
"Groote Baan", maar wel langs de Moerwege naar Eeklo te gaan. Er waren
nogal wat Duitsers gesignaleerd zodat het veiliger was deze rustige weg te nemen.
Uitgerust en iedereen bedankend voor het gastvrije onthaal zette onze man zijn
tocht verder. Geen uur later bezweek hij, in het zicht van Balgerhoekebrug, aan
een beroerte. Leonard van Vooren haalde de ongelukkige in zijn huis en zijn
vrouw, Emma Meire verzorgde hem zo goed als zij kon. De inderhaast bijgeroepen
dokter, Jules Herrebaut, deed wat hij kon: niets mocht baten. Ondertussen was
ook Edmond De Baets op de hoogte gebracht. Bij zijn aankomst in
het kleine huisje was Henry English reeds overleden. Uitgeweken uit het Ierse
Waterford bezweek deze stoere Ier in het rustigste straatje van Adegem
(6).
MOERWEGE
Aan het einde van de Kleine Moerwege kunnen we onmiddellijk het straatje rechts
nemen dat naar Steentjes en naar het Broekelken loopt, maar dat doen we straks.
We wandelen de Moerwege in.
Het nog bewaarde deel van de oude hoeve van de woning waar de familie Grootaert woonde. De vensters zijn versterkt met ijzeren staven, zoals 't vroeger de gewoonte was. |
Foto Johan Van Laere. |
Waarschijnlijk is er geen enkele straat in Adegem waar het zo aangenaam is om
eens langs te wandelen. Links en rechts is een groot deel van de straat nog
afgezet met doorn- en hulsthagen. Ook de boerderijen zijn hier nog zo van
elkaar gescheiden. Men moet ver gaan om dat nog te vinden.
Samen met meester Van Cleemput, die een uitstekende gids is, en
als geen ander kan vertellen over vroegere tijden en gebeurtenissen, hebben we de
Moerwege eens afgewandeld (7). Met de auto ben je in een,
twee, drie door de Moerwege heen en bemerk je niets van al het mooie.
We deden het te voet.
Om de duidelijkheid van onze tocht te verhogen spreken we eerst over hoeven en
bewoners op de noordkant van de straat. Bij onze terugtocht komt dan de
zuidkant van de straat aan de beurt.
Op de hoek van de Moerwege en de Steentjesstraat stond tot in het midden van de
19de eeuw geen woning. Daar vlak voorbij woonde Jacobus De Busschere, later
Eduard Schoors. De woning werd in 1886 vernieuwd, maar het strodak bleef
behouden tot in 1911. Eigenaar van deze boerderij was Petrus Van Waetermeulen
die meer dan 10 ha eigendom bezat in Adegem. De latere Adegemse burgemeester
Leopold Van Waetermeulen was er familie van.
De familie De Busschere was zeer honkvast, want reeds in 1750 woonde er hier een
Bernard De Busschere en na hem Benedictus De Busschere. In 1642 stond deze
hoeve er nog niet: het land dat er lag was eigendom van Jan Van Damme en Jan Zoetaert.
De wel zeer bouwvallige schuur op de hoeve Grootaert, De "aalpomp" weet meester Van Cleemput reeds meer dan 40 jaar op dezelfde manier staan. |
Foto Johan Van Laere. |
Het hof waar schaapherder August Coene woonde is vrij recent. August was een
rustig en wijs man die vertellen kon als geen ander. Zo wist hij aan meester
Pieter (toen die twaalf was) heel wat bijzonderheden op te dissen over de gevreesde
watergeest Osschaert die in de omtrek opereerde. Die Osschaert was een echte
kwelduivel. Wel waren het meestal kerels die te diep in het glas hadden gekeken
of vrouwen die te veel karnemelk en "zurkeltaaten" hadden gegeten die door
Osschaert overvallen werden !
Wat er ook van zij, hun verhalen joegen de inwoners van de Moerwege de nodige schrik
aan. Osschaert overviel de mensen en legde hen een zware last op de rug: een
logge meelzak, maar ook wel eens een zware balk. De sukkelaars werden vervolgens
op een weide gestoken waar ze onmogelijk afraakten. Ze moesten met hun zware
last blijven rondzeulen tot twee uur in de morgen, pas dan liet de kwelgeest hen vrijuit
gaan. 's Anderendaags hadden de geplaagden het erover dat ze "bereden waren
van de mare !"
Hoeve van de familie Schoors. De "wal" voor de woning is verdwenen, enkele fruitbomen bleven gespaard. De moderne stallingen vallen wel wat uit de toon. |
Foto Johan Van Laere. |
De volgende hoeve, die van de familie Grootaert is zeer oud. Serafien Grootaert
gehuwd met Julie Wittouck woonde hier. In 1640 woonde hier Jan Van Damme en na
hem Joos De Caluwé (1683) en Judocus Hoste (1732). Naar een der huidige bewoonsters
ons zei woonden hier niet minder dan vier generaties Grootaerts. Wat die mevrouw
echter niet wist, is dat de Grootaerts hier reeds veel langer woonden: in 1765 woonde hier
reeds een Jooris Grootaert en daarvoor (1743) een
Jan Grootaert. In 1642 was de hoeve voor de helft eigendom van Jan De Bree en
van Daniël Rooms. Pieter De Bree, Arnout Verstrynghe, Gillis Dhaenens, Laurens
Matthijs, Jan De Rycke en Cornelis Van Landschoot waren de achtereenvolgende
bewoners.
Van Fien Grootaert kunnen we nog vertellen dat hij steeds met een koppel koeien naar
het station van Adegem trok om er zijn bestelde goederen af te halen. Vóór
50 jaar bestelden de meeste boeren hun zaaigranen, bloem, maïs en ander gerief
rechtstreeks bij de Boerenbond in Leuven.
's Zondags noteerde men de inschrijvingen in het zaaltje van Café 't Gemeentehuis,
uitgebaat door de familie De Laere. De gecentraliseerde
bestellingen werden overgemaakt aan Leuven en de week daarop kwamen de goederen
per trein toe - in Adegem. Lange rijen boeren stonden dan in de rij om hun waren
te komen opladen: de rijke stonden er te wachten met hun paarden, de minder
rijke kwamen met "het paard van de arme" zoals trekkoeien of ossen ook wel
werden genoemd. Met de toename van het vervoer over de weg verdween deze
wekelijkse begankenis tamelijk vlug.
De volgende hoeve is die waar verscheidene generaties van de familie Schoors
woonden en nog wonen: huidige bewoner is Clement Schoors, daarvoor woonden er
Jules Schoors met zijn echtgenote Maria Notteboom, en nog daarvoor Charel
Schoors samen zijn zusters Rozeken en Amelie. Op een dag stond Charel Schoors
een babbeltje te slaan met enkele geburen tot hij ging "kaffee" drinken.
Een kwartier later bleek hij, tot grote onsteltenis van de buren, plots overleden te
zijn. Op deze hoeve woonde rond 1640 een lid van de voorname Adegemse familie
Van Loo: Anthonis Van Loo. Een voorvader van die Anthonus was Cornelis Van Loo
die op het einde van de 16de eeuw hoofdman was van de parochie Adegem; ook was
hij "pointer en zetter" in 1591 en 1604. Verder treffen we deze Cornelis
aan als Schepen van Maldegem in 1600, 1612, 1614 en 1624.
Een andere Van Loo, Pieter namelijk was eveneens Schepen van Maldegem in 1631,
1633 en 1635. Ingenieur Van Loo die in Hilversum woont is een afstammeling van
deze Van Loo's. Ondanks de verre afstand komt hij nog geregeld naar het
Meetjesland om ter plaatse zijn opzoekingen te doen.
Een dochter van Anthonis Van Loo was gehuwd met de zoon van Bernard Matthijs,
Cornelis. Zo komt het dat leden van de al even bekende familie Matthijs voortaan
de hoeve bewoonden.
Het hoevetje van Leo Cockuyt werd lange tijd bewoond door de familie Van Damme;
later ging het over in handen van de familie Willems. Op het einde van de l8de
eeuw was Joannes De Weert er eigenaar van.
De mooie boerderij waar tot voor kort de familie Vyncke woonde kan ook bogen op
een respectabele ouderdom; we treffen er heel wat bekende Adegemse namen aan: De
Bree, De Busschere, De Bruyckere, Van Lantschoot enz.
Volledigheidshalve vermelden we nog de verdwenen boerderij eventjes voorbij de
hoeve Vyncke. Netels in de weide wijzen erop dat hier eens een gebouw heeft
gestaan.
De nog steeds voornaam uitziende hoeve van de familie Vyncke. |
Foto Johan Van Laere. |
We zijn ongeveer ter hoogte van de Striepe gekomen. Tussen de woning van
Modest Van De Kerckhove en die van Florimond De Meyere stond het oude huisje van
Paul Van Brackel, bijgenaamd Pol Lekens.
Al de woningen waar we nu voorbijgaan zijn eigenlijk niet zo oud. Waar de
gekende dierenopzetter Edmond Tierenteyn woont verbleef eens antiquair Camiel
Van Daebel en voor hem Pijpken De Busscher.
Die Edmond Tierenteyn kan dieren opzetten als geen ander: het is een waar
kunstenaar in zijn vak, gekend in de hele streek. Daarbij kan Mon straffe toeren
vertellen over zijn talrijk cliënteel. Zelfs de onmogelijkste opdrachten bracht
hij tot een goed einde.
De herberg waar Jules Craeye woonde is reeds lang verdwenen en heeft plaats
moeten maken voor een mooie landelijke woning. Vlak naast deze herberg ligt een
wel zeer betwiste Adegemse weg: De Bijleve. De Bijleve verbindt de Moerwege met
het Broekelken. In de 17de eeuw sprak men over "den kerckwegh".
In het landboek van 1765 is deze weg duidelijk getekend op de "Figurative Caerte
van het 8e Beghin". De landmeter heeft het over "eenen
slagh". Bij de officiële lijst van alle straten van de gemeente Adegem opgesteld
in 1820 is er van deze weg geen sprake (8). Het was dus een privé
weg. Tot rond 1930 was deze slag afgezet met een barreel. Enkel August Schoors
en de familie Van Den Bossche mochten deze weg vrij gebruiken.
Over dit onooglijk weggetje - de Bijleve - is er indertijd heel wat te doen geweest in Adegem. |
Foto Johan Van Laere. |
Maar hoe gaat dat ! De een rijdt al eens langs daar, een ander volgt
zijn voorbeeld na, tot iedereen de mening toegedaan is dat men met
een openbare weg te doen heeft. Toen de eigenaar (?) dan ook voor een tiental
jaren de weg afsloot zorgde dit feit voor heel wat beroering in de wijk. De
Vrederechter van Eeklo diende er zelfs tussen te komen. Bij vonnis besliste hij
dat men hier te doen had met een "private openbare weg" die door iedereen
vrijelijk mocht gebruikt worden.
Juist voorbij de Bijleve lag in 1640 land dat aan Jan de Coorebijter toebehoorde.
Jan schonk er een deel van aan de Dis van Adegem. De Dis liet er een huisje op
bouwen waar tot op het einde van de 18de eeuw Jooris Geernaert woonde. Jooris
pachtte dit huisje reeds in 1772 voor de som van 2-16-8 pond groten. Ongelukkig
betaalde Jooris niet altijd zijn pachtsom. Zo stond hij in 1780 4 jaar ten achter:
"waervan (= van het huisje) per leste rekenijnghe gheenen ontfanck en is gebracht
mits den selven geernaert door het sieck sijn van zijn huysvrouwe als andersints geene
pacht en heeft connen betaelen".
Mooi en net onderhouden woning van de familie De Vlieger. Niet lang geleden kon men zulke woningen nauwelijks tellen, nu resten er slechts een paar meer. |
Foto Johan Van Laere. |
Geernaert betaalde dan toch drie jaar pacht, de rest werd hem
uiteindelijk door de armmeesters kwijtgescholden wegens "sijn sobre ghestel
theyt" (9).
Toch moesten de kerkmeesters er in het vervolg op letten dat "geernaert voort
syne devoiren sal doen om sijne pacht te betaelen". Vóór Jooris Geernaert
woonde Pieter De Meyere op dit hofstedeken.
Ook hij betaalde niet steeds stipt zijn pacht. Met hem hadden de armmeesters
geen medelijden ! (of waren ze verplicht zo te handelen ?). In
elk geval, op 30 april 1755 kreeg Pieter De Meyere procureur Claeijs over de vloer:
"omme de meyere te hebben gecondemneert inde betaelinghe van de somme van 8-11-0
gr, over dry jaeren pacht ten advenante van 2-17-0 gr. van een hofstedeken den voorm.
disch competerende ter ghemelde prochie van adegem in het geweste van moerwege".
Later werd Pieter De Meyere eveneens een deel van zijn schulden kwijtgescholden wegens
"sijn sobre ghesteltheyt". Het was niet altijd
gemakkelijk voor de armmeesters. Ze werden aangezet "devoir te doen
(er werk van te maken) om de corteresse aen te zuiveren", zoniet werd het op hen
verhaald ! (10)
Eventjes voorbij dit vervallen hofstedeken dat later niet meer bewoonbaar was, lag er
land van "Jouffrouwe Coorenbittere" waar Jan De Baets in 1760 "een en
cheijns met een huijseken ontrent den midden daerop staende" bewoonde. Op
de oostkant ervan lag een uitweg.
Hoeve van de familie Schoors, afgebroken
rond 1970. Rechts bemerken we de "hoogkamer" of "voute". Bij de afbraak van deze hoeve werden verschillende oude munten ontdekt. |
Foto Johan Van Laere. |
In de bocht die de Moerwege hier maakt stond het huisje van Jan de Wilde. Het
was eveneens gebouwd op cijnsgrond, eigendom van de Dis.
Tenslotte staat hier wat verder het belangrijke Tardoes waarvan men de volledige
geschiedenis kan lezen in het boekje "Adegemse Hoeven" (11).
Vlak voor het Tardoes, aan de overkant van de Moerwege ligt een grote partij
land die nog steeds eigendom is van de Adegemse kerk. Deze partij werd het Fort
genoemd. Stond hier eens het Fort waarover De Potter en Broeckaert schrijven ?
"Ten jare 1601 werd te Adegem, evenals in de twee andere ambachtsdorpen van
Maldegem, een fort gebouwd, ten einde het land tegen de Hollanders te
beschutten". Een stukje van dit Fort was ook eigendom van de armen, het was "een
cheijnseken met een huyseken".
We wandelen nu verder tot vlak voor de Striepe.
Op de boerderij van Pieter Van Acker (1640) stonden in het midden van de 18de eeuw drie
woningen: Pieter Standaert woonde er op een "behuyst stucxken" van 80 roeden,
in het middenste huisde Jacoba De Baets op "een partiken met een huysekin"
(48 roen) en Bernaert Standaerts' "huysekin" stond op 88 roeden grond.
De Striepe lag er natuurlijk nog niet in die tijd: wel liep er een slag door de
verschillende partijen land tot op de Oude Staatsbaan.
Dit kapelletje werd opgericht in 1936.
Pastoor Leo Vereecke wijdde het. Het werd opgericht dank zij de milde giften van enkele inwoners van de Moerwege. Ook de Leden van de B.J.B. steunden de oprichting van dit eenvoudige veldkapelletje. |
Foto Johan Van Laere. |
De hoeve waar Matheus Veltganck in 1635 overleed is jammer genoeg voor enkele jaren
afgebroken. Het hoevegebouw was zeer oud want er was een
"hoogkamer" in het huis, een "voute" zoals wij zeggen. Die Matheus
Veltganck was een zeer rijk man. Uit zijn twee huwelijken spruitten drie kinderen
(12).
De hofstede van Veltganck had een oppervlakte van 56 gemeten. Andere partijen
land lagen her en der verspreid over geheel Adegem. Zo lagen 10 gemeten in de
Izaakmeers (tussen de Steentjesstraat en de Lieve). In de omgeving van de
Moerwege lagen er nog: de Meerselkens, het Putoor, de Hoeken, en de Besaanmeers.
Een deel van het land dat rechtover de priesteragie lag (bij het Fort dus) had
Matheus aan de kerk geschonken. Dit land noemde men de Dierenkost.
Matheus werd in de kerk van Adegem begraven wat een teken van welstand was. Een
dochter van Matheus, Pieryne, huwde met Niklaas Matthijs, en zo komt het dat de hoeve
verder door die familie wordt bewoond.
Achterzijde van de woning der gebroeders Kerschaever. Een zware steunbeer houdt het geheel bij elkaar. Restauratie is hier meer dan dringend. |
Foto Johan Van Laere. |
Niklaas zat er eveneens warmpjes in. Naast heel wat land in Oostwinkel (waarvan
de familie afkomstig was) werd er in Adegem ook nog een en ander bijgekocht: Smuldersbos
in de Kapellemeersen, Brantsland ten noorden van het Broekelken, het Duivestuk en de
Duitsmansstukken in de omgeving van het Hof te Praet, de Oliemeers langs de huidige Oude
Staatsbaan, land in de Gevels: de Driehoek, de Stampers Bril, de Plaatseput en het
Madelf. Daarenboven bezat hij ook nog twee hofstedekens langs de Hillestraat.
Niklaas Matthijs was dus een zeer rijk man ! Naast al zijn
eigendommen vielen er bij zijn dood nog 422 pond gr. te verdelen, geen onaardig bedrag.
Cornelis Matthijs waarover we het daarnet hadden was waarschijnlijk een kleinzoon van deze
Niklaas (13).
Voor de hoeve afgebroken werd was het een dubbele hoeve geworden: Arthur Schoors
woonde aan de ene kant, Willy De Smet aan de andere kant.
Een stalletje met achteraan het "ovenbuur" waar tot voor enige tijd nog wekelijks brood werd gebakken. In de Moerwege hebben de mensen nog tijd om een praatje te slaan ! |
Foto Johan Van Laere. |
De volgende hoeve, in 1642 "onbehuijsd", was eveneens eigendom van Niklaas
Matthijs. Langs de Moerwege stonden er wel meer onbehuisde hofsteden. De
bewoners waren ongetwijfeld naar veiliger oorden vertrokken.
Een halve eeuw geleden woonde hier een zekere Van De Voorde, bijgenaamd "Bakelandt".
Deze sinistere kerel is moeten uitwijken naar Amerika. Hij hield zich bezig met het opstoppen
van "mennebuizen", het in brand steken van hoppers en het verminken van vee (zo sneed hij
de spenen bij de koeien af !).
De laatste hoeven in de Moerwege zijn allemaal zeer oud. Die waar Edmond Willems
woonde werd lange tijd bewoond door de Van Killeghems'. Een zoon van die familie
was "chirurgijn". Edmond Willems was een zeer bijzonder figuur. In
een der kamers van zijn huis liet hij zijn geit slapen. 's Winters trok hij het dier
een vest aan om het tegen de kou te beschermen. Als hij mest voerde nam Edmond
altijd een varken mee, niet omwille van het gezelschap, maar uit economisch oogpunt: het
beest vrat zich dik terwijl Edmond de mest over het land uitspreidde. Veevoeder
strooide onze man ook nooit uit: de beesten die honger hadden moesten hun eten maar zelf
komen halen. Edmond was dus voorzeker een eigenaardig man.
In het laatste huis langs de Moerwege wonen de gebroeders Kerschaever. Hun
vader, Petrus Kerschaever had 17 kinderen: het waren
allemaal zonen, wat wel uniek is. Vroegere bewoners van deze hoeve waren:
1642 1722 1732 1757 1765 1770 1787 |
Pieter De Decker Jozef De Caluwé Judocus Hoste Anthonis Valcke Jan Dobbelaere Judocus Geernaart Jacobus Van Leeuwe |
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van onze wandeling. Wie nog niet te moe is
kan nog eventjes langs de Steentjesstraat wandelen tot aan de nieuwe brug. Hier
stond geen enkel huis. In de omgeving lag er wel een Kattewegel wat er zou
kunnen op wijzen dat er hier ook eens een soort aarden versterking zou gelegen
hebben.
Eer we afscheid namen van de Moerwege en haar inwoners moeten we toch nog
volgend oud gebruik vermelden ! Wanneer de bieten op het land een zekere hoogte
hadden werden ze met het Sint-Jansevangelie overlezen om het opschieten ervan
tegen te gaan. Geen boer zou het gewaagd hebben dit niet te doen en niemand zou
het gedurfd hebben dit gebruik in twijfel te trekken.
Hugo Notteboom.
Bronnen
(1) SJHB. Rek. 4, 1279.
(2) SJHB. D2/2, 66 r, 1337.
(3) L. Stockman. Moergronden en turfuitbating in de Ambachten Maldegem en
Aardenburg en in de Keure van Eeklo. (Appeltjes, nr. 24, 1973, 73-85)
(4) RAG. Adegem, 24, Niet-geklasseerde briefwisseling, jaar XI-XII.
(5) RAG. Adegem, 3, Landboek, 1642.
GAM. Adegem, Landboek, 1765.
RAB. Ommelopers Mestdagh, nrs. 779-787 (vroeger aanwinsten (388), 1764.
Uit deze landboeken maakten we gebruik van het 8ste, het 9de en het 12de begin.
(6) Heel wat gegevens over de familie English werden ons medegedeeld door
Karel en Jozef De Baets, zonen van meester Edmond De Baets.
(7) We moeten Pieter Van Cleemput hartelijk danken voor zijn bereidwillige
medewerking.
(8) RAG. Adegem, 216, Staat van straten en wegen, 1820-1822.
(9) PAA. 114-127: Disrekeningen.
(10) Idem + losse gegevens over de werking van de Dis.
(11) Notteboom H. Adegemse Hoeven: De Priesteragie Tardoes, 67-88
(Nog te verkrijgen bij de auteur.)
(12) RAG. Ambacht Maldegem, 4, Staten van Goed, 1635.
(13) RAG. Ambacht Maldegem, 33, Staten van Goed, 1666.
Heemkundige wandeling door Adegem 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12
Vorig artikel: Heemschut Ons Meetjesland, kent een groot sukses |
Inhoud van 1982, jaargang 15 |
Volgend artikel: Een halve eeuw 's volks welzijn te Zomergem |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024