Niet enkel in het Sint-Lodewijkscollege begon vrijdag 10 mei met een gebed en ochtendmis. Ook Antoinette De Jonghe (°1917), dochter van een handelaar in konijnenhaar uit de Kerkstraat, ging ondanks de oorlogsdreiging eerst naar de mis: "Papa, die een doorchristelijke mens was, wilde dat we eerst naar de mis van zeven uur gingen. Estote parati — weest paraat, zei hij. Hij had Latijn geleerd. We konden wel voelen dat er iets gaande was, maar meer niet." Na de mis trok het gezin De Jonghe terug naar huis. De oorlogsdreiging was hét gespreksonderwerp die middag aan tafel. 's Middags zaten we aan tafel en we vroegen ons af wat we zouden doen als het oorlog werd. Ik wist niet wat dat was, oorlog. Papa zei dat hij een abri zou maken in de tuin." Vader Gilbert (°1885) begon die namiddag samen met de toevallig langsgekomen pater Narcisse een schuilplaats te bouwen. "Samen begonnen ze in het magazijn van onze haarsnijderij grote pressen konijnenhaar op elkaar te stapelen. Op zeker moment ging de sirene opnieuw. Ik ging buiten kijken en we zagen drie vliegtuigen die op het eerste zicht niet groot waren. Ik zei 'Kijk, als ze bommen gooien, dan zijn we eraan!' 'Ze zijn al voorbij', zei Pater Narcisse en op hetzelfde moment lieten die vliegtuigen zo een hele massa hommetjes vallen. Papa en de pater waren op slag dood. Ikzelf had een stuk ijzer in mijn bil gekregen. Ik had zeven wonden en het bloed liep er nogal hevig uit."
Verdoofd door de pijn was Antoinette vooral bekommerd om haar vader en pater Narcisse. Ze ging er eerst van uit dat beiden nog leefden. "Dokter De Meirsman bevond zich op het Zand en was direct gekomen. Ik zei hem dat hij zich moest haasten, want dat papa geweldig bloedde. Hij kwam terug binnen en knikte van neen. Het was al gedaan. Papa was geraakt in zijn zij en aan zijn hart. Het sleuteltje van de voordeur, dat in zijn borstzak zat, was in twee gebroken. Pater Narcisse was nog meer verminkt. Door die pij zag je dat niet zo goed. Je zag wel gelijk een damp uit zijn pij komen. Er was de geur van bloed. Hij was misschien nog iets eerder gestorven." Antoinette werd overgebracht naar het ziekenhuis in Lokeren. "Toen ik daar aankwam, lagen er 34 mensen bloedend te wachten op de grond. De dokters konden nauwelijks volgen. Ze hebben mij de dag daarna geopereerd en dat stuk ijzer eruit gehaald. Even werd er nog aan gedacht om mijn been te amputeren. Ik zei toen dat ik maar twintig jaar was — ik was er eigenlijk drieëntwintig. 's Anderendaags — ik had die nacht niet geslapen — kwam dokter Vanden Bavière. Hij stelde voor mijn been te proberen redden. En na lange tijd — ik heb daar weken gelegen — is dat been toch genezen geraakt. Dankzij dokter Vanden Bavière heb ik mijn been nu nog."
Pater Narcisse, Gustave Thijs (°1905), had minder geluk. Hij was minderbroeder sinds 1923 en in 1930 priester gewijd. Hij was leraar in het Sint-Antoniuscollege. Die fatale 10de mei had hij zijn gemobiliseerde broer, pater Augustien, naar het station vergezeld en was hij even bij de familie De Jonghe in de Kerkstraat binnengelopen. Hij kende de familie goed omdat hij dagelijks de communie bracht bij een zieke zoon.
Niet enkel Lokeren betaalde een hoge tol op die eerste oorlogsdag. Ook de buurgemeente Zeveneken werd zwaar getroffen. Op de Lokerse End en in de Sint-Elooistraat, net voorbij de grens met Lokeren, treffen Duitse bommenwerpers op diezelfde 10de mei omstreeks 16u30 een groep vrouwen en kinderen. Er vallen alles samen 16 dodelijke slachtoffers, waaronder 10 kinderen.
Weet u wanneer en door wie dit artikeltje destijds gepubliceerd
werd ?
Hier meer over Gilbert De Jonghe en zijn nakomelingen.
Twee Overzichten
Doorzoek deze De Bock webstek !
Onze beste dank voor deze prachtige stamboom aan R.B.
Dit is (op enkele aanvullingen na) haar werk.
Wij zijn haar ook heel dankbaar voor haar toestemming voor de publicatie hier van dit groot werk.
Suggesties, aanvullingen en verbeteringen zijn steeds heel welkom.
Neem aub contact op met ons.
Meer stambomen
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 03-05-2022
Copyright (c) 2024