ASSENEDE – De geest mag niet uit de fles. Niet omdat hij kwaadaardig zou zijn,
maar wel omdat het zijn laatste flesje is. Toen de brouwerij, waar Leon zijn hele
aktieve leven werkte, werd overgenomen, bewaarde hij een voorraadje van de laatste
brouwbeurt. Nog eentje heeft hij er. Hij draagt er zorg voor als was het een
relikwie van Sint-Bacchus. Hij plaatst het voor zich op tafel en kijkt er zwijgend
naar. "Als ik alles vertelde, zat ge hier morgen nog", mijmert hij.
Zo is dat als een mens negentig jaar is en veel heeft meegemaakt.
Leon Neetesonne is in 1904 geboren. Zijn vader was brouwer en kuiper en maakte dus
de vaatjes voor het bier. "Want dat werd ter plaatse gemaakt", vertelt
Leon, "maar dat deugde niet erg. Na enig gebruik kroop er vuil tussen de duigen
en daardoor werd het bier vlug slecht. Toen ik vijftien jaar was, ging ik ook in de
brouwerij werken. Ik was kontent dat ik in de brouwerij mocht beginnen. Op school
viel het niet zo goed mee. Mijn ogen konden niet tegen het licht."
Leon toont een fotootje uit zijn kindertijd. De kleine Leon knijpt de oogjes tot
spleetjes. "Om zo weinig mogelijk licht door te laten", legt hij uit,
"in de klas zat ik vooraan en ik kon niet naar het bord opkijken omdat ik niet tegen het
licht kon. Ik durfde niet te vragen om achteraan te mogen zitten. De meester
was een afgod in die tijd en zoiets vroeg je niet aan die man. Die gevoeligheid aan
de ogen is gebeterd met ouder worden."
(Foto Armand Verschraegen)
"In het begin mocht ik helpen om het bier in flesjes te doen. Dat gebeurde toen onder druk met een pompje. Later mocht ik zelf flessen en tonnen vullen en toen ik ongeveer 25 jaar was werd ik brouwer. De kunst bestond erin om de juiste hoeveelheid van elk ingrediënt te kennen." Leon haalt het zich allemaal weer voor de geest: "Wij gebruikten goede gerst uit Denemarken. De korrels waren bij zo groot als erwten en zo wit als papier. Die lagen vier dagen te weken in water, waarna ze negen dagen werden open gelegd om te kiemen. Elke dag werden ze twee keer gekeerd met speciale schoppen. Op het laatst gebeurde dat wel met machines. Als de lengte van de kiem viervijfde van de korrel had bereikt, werd de kieming plots stilgelegd door bij 80° warmte te drogen. Dan ging alles in grote bakken en werd ervan gebruikt naar behoefte."
Verschil
Hij overloopt in gedachten het hele brouwproces. Hij is het nog niet vergeten:
de roerkuip, de gisting, het filteren. "Na acht dagen in de kuip en acht dagen
klaren was het al drinkbaar. Het brouwsel ging dan door een filter, zo fijn als
watte, in flessen en vaten." Hij maakte de begintijd van de bierfles mee: "In
1918 deden wij een proef met een twintigtal flesjes. Dat viel mee en het aantal
groeide snel. Wij moesten de flesjes lange tijd op voorhand bestellen. Een
zekere keer vergat de leverancier de flesjes te leveren. Wij vroegen aan Krüger
in Eeklo om ons tweeduizend bakken te lenen. Maar op de flesjes stonden Krügerlogo
en –naam ingewerkt. De kroonkurken met de merknaam werden niet bijgeleverd.
De mensen zegden toen: 't Is nu Krüger bij Cruyl. Het was ons bier, maar omdat er
op de flesjes een andere naam stond, dachten ze dat het ook ander bier was. Ze
proefden niet eens dat het hetzelfde was."
Soms hoor je iemand zeggen dat hij verschillende merken bier van elkaar kan onderscheiden.
Ik geloof daar niets van. Mensen smaken het verschil niet. Als wij op reis gingen
met de muziekmaatschappij vroegen ze altijd aan mij: Leon, is dat bier of deze wijn van de goede
soort ? Maar ik keek dan nooit naar 't etiket; als ik het goed vond, dan was het voor
mij ook goed.
"Een Tsjechisch ingenieur die hier eens op bezoek kwam om het bier 'op punt te stellen'
vroeg mij soms: haal eens wat bier uit tankketel zoveel of zoveel. Om hem te testen nam
ik altijd uit een andere ketel dan wat hij vroeg. Maar hij heeft nooit wat gezegd of
gevraagd. De zogenaamde kenner merkte zelf geen onderscheid tussen verschillende
soorten."
"Er waren toen heel veel brouwerijen. Die ingenieur was een specialist die van
de ene brouwerij naar de ander ging om het bier te verfijnen. Dat systeem werkte met
een kontrakt. Hij bleef een drietal weken in een brouwerij en de baas zorgde ervoor
dat hij nadien op een ander adres terecht kon om ook daar het brouwproces te verbeteren.
Onze baas zei: kuis maar eens goed, want de meester-brouwer komt. Hij bleef drie maanden
bij ons en heeft 26 brouwbeurten geprobeerd, maar het was nooit goed. Wij hadden pas een
nieuwe machine. Er werd gebrouwen met maïs en de filter verstopte telkens. Op den
duur kwam Alfred Cruyl er zich zelf mee bemoeien, maar het mocht niet baten. Ik vroeg of
ik het eens mocht proberen, maar ik zei niet hoe ik het zou doen."
"Zij hadden de maïs in kokend water gegooid en dan vormt er zich onmiddellijk een soort
lijm. Dat was de oorzaak van de verstopte filter. Ik mengde de maïs met koud water
en liet het geleidelijk opwarmen en van dan af liep de machine op wieltjes. Dat ik het
hen niet vertelde hoe ik het wou oplossen, kwam doordat die Tsjech al eens met mij lachte: hij
was ingenieur en ik was 'maar' ongestudeerde brouwersknecht. Daarom wou ik hem ook niet
helpen als hij toch zoveel beter was. Ik had niet naar school kunnen gaan, maar ik was
zeer nieuwsgierig en daardoor leerde ik mijzelf de knepen van het vak aan. Die Tsjech
heeft de baas wellicht nog veel geld gekost. Hij had bij ons niets deugdelijks
uitgericht. Ik zei tegen de baas: ge kunt een bevriende brouwer dat toch niet aandoen om
hem die man op zijn dak te sturen. Ik denk dat onze baas hem veel heeft moeten betalen
wegens kontraktbreuk."
"Er valt zoveel te vertellen als je een halve eeuw in een brouwerij hebt gewerkt.
Als ik zou beginnen over het drankmisbruik… de mensen die er niet konden afblijven. De
verleiding is voor sommigen natuurlijk groot; al dat bier en je hebt maar te nemen. Maar
daar zwijg ik liever over omdat het te spijtig is. Ik heb daar nooit aan meegedaan.
Wel drink ik ook liever een glas bier dan een glas water. Maar ik dronk nooit in serie:
nog een en nog een, dat was niets voor mij."
Toen brouwerij Cruyl begin de jaren zestig werd overgenomen door een Brusselse brouwerij, werd
Leon Neetesonne magazijnmeester. Het plezier was er toen voor hem af en daar is hij nog
altijd een beetje bitter over. "Ik heb veertig naar met mijn zin gewerkt, de jaren
daarna tegen mijn zin", vat hij kernachtig samen. "Brouwen is plezant: je ziet
het gebeuren, je leeft ermee mee en het is afwisselend."
(PVA)
Onze beste dank voor dit artikel aan Remi Dhaene van het
Biermuseum in Ertvelde.
Welke krant heeft dit artikel gepubliceerd en wanneer ?
Wie was PVA, de auteur ?
Leon Neetesonne werd geboren in Assenede op 30 januari 1904. Hij is er overleden op 15 april 1998.
All about Assenede
Our Meetjesland
— Table of Contents
— Find something in this Meetjesland website
MijnPlatteLand.com
Most recent update : 22-04-2021
Copyright Notice (c) 2024
Aalter
Adegem
Assenede
Balgerhoeke
Bassevelde
Bellem
Belzele
Bentille
Boekhoute
Donk
Doornzele
Eeklo
Ertvelde
Evergem
Hansbeke
Kaprijke
Kerkbrugge-Langerbrugge
Kleit
Kluizen
Knesselare
Landegem
Lembeke
Lotenhulle
Lovendegem
Maldegem
Merendree
Middelburg
Nevele
Oosteeklo
Oostwinkel
Overslag
Poeke
Poesele
Rieme
Ronsele
Sleidinge
St.-Jan-in-Eremo
St.-Kruis-Winkel
St.-Laureins
St.-Margriete
St.-Maria-Aalter
Ursel
Vinderhoute
Vosselare
Waarschoot
Wachtebeke
Waterland-Oudeman
Watervliet
Wippelgem
Zelzate
Zomergem