|
Uit een landkaart van 1973
Oppervlakte: 3005 ha; inwoners: 19105.
Halverwege tussen Gent en Brugge, "entre les tours de Bruges et Gand",
waarover Jacques Brel zong, in het hart van het Meetjesland, ligt het gezellige
provinciestadje Eeklo. Het is de poort naar het krekengebied in het noorden
en het houtland in het zuiden.
Naam: Eeklo is een samenstelling van twee woorden: 'eek' en 'lo'. 'Eek'
komt van 'eke' of eik en 'lo' is het Germaanse 'lauha' of bosje, verspreide begroeiing
van struiken en laagstammige bomen. Eeklo betekent dus niet eikenbos, maar wel
'bosje gelegen aan een eik/aan eiken'.
Ontstaan
Toen Eeklo in 1240 zijn stadskeure kreeg, had het al een stukje geschiedenis achter
de rug. In de 12de eeuw nog vormde het een schaars bewoond overgangsgebied
tussen twee Vlaamse kasselrijen: het Brugse Vrije en de Oudburg van Gent.
Ten westen van het huidige Eeklo lagen twee gehuchten die kerkelijk deel uitmaakten
van de parochie
Adegem:
Balgerhoeke, dat was ontstaan aan de Molengracht
(de latere Lieve) op de weg van Kaprijke naar Brugge,
en het oudere Raverschoot op de heerweg van Brugge naar Antwerpen. Raverschoot was
een heerlijkheid en had een vesting die in 1127, na de moord op Karel de Goede, werd
platgebrand.
|
De kerk, het stadhuis en het Rootje
De brede heerweg van Brugge naar Antwerpen, uitstekend gelegen op de droge zandrug
die zich van Maldegem tot Stekene uitstrekt, doorsnijdt
het Eeklose grondgebied van west naar oost. Die dekzand rug maakt deel uit van een
afdammend rugcomplex, dat de waterafvoer in noordelijke richting belet. Daardoor
ontstonden aan de zuidkant (omgeving provinciaal domein Het Leen) afvoerloze kommen of
depressies (Broeken, Zuidmoer, Oostmoere) waarin zich een veenlaag vormde. Ook ten
noorden van de zandrug, tegen St.-Laureins aan,
vormde zich een moer; een waterrijk onontgonnen stuk woeste grond.
De droge zandrug was een ideale plaats voor bewoning, maar was arme,
schrale landbouwgrond, wat een late ingebruikneming verklaart.
Ten noordoosten van de heerweg, richting
Kaprijke en zich verder uitstrekkend over
Lembeke en
Oosteeklo, lag het grafelijke domein Aalschoot,
waarvan de zuidelijke uitlopers langs de heerweg ook wel Eeklo, 'dun laagstammig bos
aan de eik', genoemd werden.
Reeds in de 11de eeuw en wellicht vroeger kwam er op de heerweg een druk verkeer
tot stand. Er waren niet alleen de reizigers en handelaars op weg tussen
het Brugse Vrije en het Waasland en verder naar Antwerpen, maar ook was er de
verkeersstroom van Gent naar Aardenburg, waar de Gentse abdijen Sint-Baafs en
Sint-Pieters omvangrijke eigendommen bezaten.
In de 12de eeuw kwam er vanuit het latere Eeklo nog een verkeersstroom in
noordelijke richting bij, toen de graaf van Vlaanderen op grote schaal de moeren
in het noorden van het graafschap liet ontvenen. Zo'n druk verkeer heeft er
ontegensprekelijk mensen toe aangezet zich te vestigen aan de Antwerpse heerweg
en voornamelijk op de plaats waar de weg (Boelare en Peperstraat) naar het rijke
noordelijke turfgebied begon, de kern van Eeklo. Bovendien was het er goed
om wonen op de droge zandgrond.
Toen in het begin van de 13de eeuw de turfontginning in het Meetjesland naar een
hoogtepunt ging, begon gravin Johanna van Constantinopel grote stukken van haar
domein Aalschoot te verkopen, zodat vele ontginners uit de moergebieden hier een
nieuw bestaan vonden. Onder haar bescherming ontstond daar omstreeks
1226 een kloostergemeenschap, die in 1232 naar
Oosteeklo verhuisde. De gravin moedigde
de kolonisatie aan door het verlenen van speciale voorrechten, zodat de bewoners
hier niet langer onderworpen waren aan het gezag van de heren van het Ambacht
Maldegem.
Ook de kerk zag het belang van de nieuwe woonkernen in en richtte twee parochies
op: Sint-Vincentius aan de heerweg (Eeklo) en Sint-Egidius in Aalschoot
(Lembeke). Beide worden al vernoemd in
de keure van 1240 en dateren dus uit het eerste kwart van de 13de eeuw.
Stadskeure
Toen de nieuwe woonkernen levensvatbaar bleken, gaf gravin Johanna ze ook een
nieuwe status, die ze in 1240 vastlegde in een stadskeure. De helft van
Raverschoot en Balgerhoeke en in het noorden
ook een stuk van de Noordmoer in het Ambacht
Maldegem, werden bij de Keure van Eeklo gevoegd,
wat de heer van Maldegem niet in dank afnam.
Een oude rivaliteit tussen Maldegem en Eeklo
vindt daar haar oorsprong.
Ook het Ambacht Zomergem moest Oostwinkels
grondgebied afstaan tot in de Zuidmoer (Het Leen).
De Keure omvatte dus Eeklo en Lembeke en dat
zou zo blijven, tot in 1626 de Spaanse koning Filips, ook graaf van Vlaanderen,
de heerlijkheid Eeklo verkocht aan Jan Vander Speeten. Van 1649 tot het
einde van het Ancien Régime was Eeklo in handen van de familie della Faille.
Door zijn stadskeure bezat Eeklo een relatieve zelfstandigheid en een grote
rechtsmacht, wat bevestigd wordt door zijn status van 'contribuante' van het
Brugse Vrije: het moest alleen belastingen betalen en manschappen leveren in
geval van oorlog.
Het graven van de Lieve tussen Gent en Damme in het midden van de 13de eeuw
(deels op Eeklo's grondgebied) en het Leiken (het kanaal tussen Eeklo-binnen en
de Lieve) in de 15de eeuw droegen in grote mate bij tot de ontwikkeling van de
stad. Eeklo werd een welvarend stadje van lakenwevers, dat gaandeweg meer
in de richting van Gent, de groeiende handelspool, begon te kijken dan in de
richting van Brugge, de kwijnende zeehaven. In de 15de eeuw kwamen zelfs
kooplui uit de Duitse Hanzesteden Hamburg en Lübeck op de Eeklose markt wollen
weefsel kopen.
De oude kerk die in 1878 plaats diende te maken voor het huidig neogotisch
bouwwerk, dateerde uit de 13de eeuw. Sint-Vincentius werd op zijn naamdag
(22 januari) vereerd met een kleine ommegang en op derde pinksterdag met een
grotere processie. Op 22 januari werd er brood aan de armen uitgedeeld en
nu nog wordt het gebruik in stand gehouden door de verkoop van vincentiusbroodjes
('vincentiuskoekjes') voor caritatieve doeleinden. Tot
1559 behoorde Eeklo kerkelijk tot het bisdom Doornik en nadien tot het bisdom
Brugge, dekenaat Aardenburg. In 1801 werd Eeklo een dekenaat dat ressorteert
onder het bisdom Gent.
Van in de Middeleeuwen had Eeklo een markt op donderdag en een jaarmarkt op
Sacramentsdag, de tweede donderdag na Pinksteren.
|
O.-L.-Vrouw-ten-Doorn
In 1449 kwamen zich grauwzusters vestigen op de plaats waar vrome vrouwen
herhaaldelijk een Mariabeeld in een meidoorn hadden teruggevonden.
Het miraculeuze beeld wordt sedertdien vereerd in de kapel van het klooster van
O.-L.Vrouw-ten-Doorn. Pas in de tweede helft van de 19de eeuw werd het
een echt bedevaartsoord.
Hoewel er geen enkel tastbaar bewijs voorhanden is, houden de Eeklonaars taai vast
aan de eeuwenoude overlevering dat Keizer Karel V niet in Gent, maar in Eeklo
geboren werd ! In de winternacht dat zijn moeder uit Brugge naar Gent
reisde, werd zij in Eeklo door barensweeën overvallen en bracht zij in het grootste
geheim haar kind ter wereld. Ze reisde daarop verder naar Gent, waar het
nieuws wereldkundig gemaakt werd.
In de beroerde tijden van het einde van de 16de eeuw kreeg Eeklo rake klappen te
incasseren. In 1566 ontsnapte het niet aan de Beeldenstorm. Als open stad,
Eeklo had nooit stadsmuren, was het de prooi van legerbenden zowel van vriend (de
Spaanse troepen) als van vijand (de Staatse of Hollandse legers). De nonnen van
O.-L.-Vrouw-ten-Doorn werden door de geuzen uit hun klooster verjaagd, vluchtten
naar Gent en kwamen niet meer terug. Tussen 1581 en 1600 werd Eeklo vier maal
platgebrand, de meeste Eeklonaars hadden de stad toen verlaten en het was pas na
1609 dat Eeklo weer goed bevolkt raakte. De 17de eeuw bleef een rampzalige tijd
met veel oorlogen, brandschattingen, plunderende troepen en zware belastingen.
Textielnijverheid
In de 18de eeuw dankte Eeklo zijn nieuwe bloei aan de lijnwaadweverij. Het
stadje werd voorgoed het centrum van de overigens landelijke streek door zijn
belangrijke textiel- en graanmarkt op donderdag en de oprichting van de Latijnse
school van de paters recolletten (= minderbroeders).
Die centrumfunctie werd nog versterkt, toen Eeklo in de Franse Tijd (1795-1815)
verheven werd tot districtshoofdplaats met een onderprefectuur, een rechtbank
van eerste aanleg en een kantoor voor registratie en hypotheken. Deze nieuwe
instellingen brachten veel volk naar Eeklo en enkele hogere ambtenaren lieten in
de omgeving van de Markt nieuwe huizen bouwen. Jammer genoeg was het ook een
tijd van vergaande verfransing van de administratie en van het openbare leven.
In de Hollandse Tijd (1815-1830) werd de afzetmarkt voor de Eeklose textiel
producten geopend naar het noorden en groeide er een generatie op, waaronder
Karel Lodewijk Ledeganck, die opkwam voor de rechten van onze moedertaal.
De Belgische Omwenteling scheidde de Eeklose burgers in twee kampen: patriotten
(de latere katholieken) versus orangisten (de latere liberalen). In 1831
woonden in Eeklo een aantal mannen die aan de wieg stonden van de Vlaamse Beweging:
Karel August Vervier, de 'nestor' van de Vlaamse dichters, was ontvanger van de
rijkskassier (= voorloper van de nationale bank), Jan Frans Willems was van 1831
tot 1835 ontvanger van de registratie en de dichter en uitgever Frans Rens werkte
in zijn dienst. Bij hen vond Ledeganck de nodige steun (financieel en
moreel) om door te gaan met zijn literair werk.
Beroemde mannen
Schilders, schrijvers en uitvinders gaven Eeklo de nodige uitstraling: Jozef
Geirnaert (1790-1859), Serafien De Vliegher (1806-1848), Jacob Godineau (1811-1873),
Antoon De Poorter (1812-1841) en Theodoor De Heuvel, (1817 -1905) werden herhaaldelijk
bekroond en bouwden een internationale carrière uit. Karel Lodewijk Ledeganck
(1805-1847) schonk Vlaanderen met zijn Drie Zustersteden het 'dichterlijk evangelie
van de Vlaamse Beweging' en werd de belangrijkste dichter van zijn generatie.
Pieter Ecrevisse (1804-1879), die in Eeklo vrederechter was, werd de Limburgse
Conscience genoemd. Polydoor Lippens (1810-1889), ingenieur en leraar aan het
hof, was de uitvinder van onder meer de elektrische bel.
|
Vredegerecht
Industrialisatie en urbanisatie
Eeklo had in de 19de eeuw alle troeven om te evolueren tot een geïndustrialiseerde
provinciestad. Kleine 'manufacturen' (weefateliers) groeiden uit tot grote
textielfabrieken, die werk verschaften aan duizenden arbeiders uit het hele
Meetjesland. In 1860 werd de Eeklose Vaart gegraven en via het verbrede Leiken
verbonden met het Schipdonkkanaal. De spoorweg Eeklo-Gent werd in 1861 in
gebruik genomen. Aan het einde van de 19de eeuw was Eeklo een bloeiend
provinciestadje met een groeiende bevolking, rijke textielbazen, gegoede middenstanders,
een goed georganiseerd lager en middelbaar onderwijs, een rijk verenigingsleven en niet
minder dan vijf lokale weekbladen van diverse strekkingen. In de 20ste eeuw had
Eeklo zijn welvaart te danken aan de textielindustrie, de voedingsnijverheid
(brouwerij Krüger, zuivelfabriek Stassano en koekjesfabrieken Vanhora, RVH en Lilan) en
de meubelnijverheid. Vandaag blijft daarvan niet veel meer overeind en is Eeklo
vooral een residentieel, rustig stadje met veel nutsvoorzieningen, openbare diensten en
onderwijs.
Folklore
Reeds in de 18de eeuw kende men de herbakkerlegende, die vandaag de dag in Eeklo
nog levendig gehouden wordt. Toen zei men tegen iemand die een slecht karakter
had, lelijk was of mismaakt: "Ga naar Eeklo om je te laten herbakken".
Het hoofd werd door de herbakker afgehouwen, de 'patiënt' kreeg een boerenkool op zijn
romp en zijn hoofd ging in de oven. Een karakter- en gedaantewisseling voltrok
zich, het hoofd kwam 'herbakken' uit de oven.
Spotnamen
De herbakkerlegende heeft overigens niets te maken met één van de Eeklose spotnamen:
de Dobbelgebakkenen. Die naam kregen de Eeklonaars wellicht, nadat
ze in 1448 een proces dat ze hadden aangespannen tegen de Maldegemmenaars, verloren
en bovendien dubbel beboet werden. Een andere spotnaam voor Eeklonaars is
Peperloocketers (= ajuinvreters), een naam die reeds door de Bruggeling
Edewaerd de Dene in zijn 'Lange Adieu' uit het 'Testament Rhetoricael' van 1561
vermeld wordt. Een recentere spotnaam voor de Eeklonaars is Greppeschijters,
doelend op de 'greppen' of open riolen die in de 19de eeuw een onwelriekende geur in
de binnenstad verspreidden.
|
Kasteel Heldenpark
Neogotiek: de overheersende bouwstijl
Op bouwkundig gebied werd Eeklo in de 19de eeuw een schoolvoorbeeld van de
neogotiek. Alle grote namen van de neogotiek in Vlaanderen zijn hier aan het
werk geweest. Op verzoek van Karel Francies Stroo, burgemeester en weldoener
van veel religieuze instellingen, tekende de Gentse beeldhouwer Pierre de
Vigne-Quyo in 1855 de kapel O.-L.-V.-Onbevlekt-Ontvangen voor de zusters van
St.-Vincentius-à-Paulo in de 'Brugschestraat' (thans Koning Albertstraat). De
Gentse architect Karel Bruggeman ontwierp in 1864 de grafkapel voor Karel Stroo.
In 1866 verrees op de Markt de neogotische paterskerk naar een ontwerp van
pater-minderbroeder Germanus Van Haag. Modest De Noyette tekende de plans van
de monumentale Sint-Vincentiuskerk die tussen 1878 en 1883 op de plaats van de
oude kerk werd opgetrokken. De grote voorman van de neogotiek in Vlaanderen,
baron J. B. Bethune, is de vermoedelijke ontwerper van de congregatiekapel van
de zusters van liefde (O.-L.-Vrouw-ten-Doorn), gebouwd in 1884. Kapellen en
kerken volgden elkaar in een snel tempo op: de Sint-Jozefskapel van de arme
klaren (1894), de Heilig-Grafkapel (1900), de kerk van Sint-Antonius van
Padua in Balgerhoeke (1905) en de
Sint-Jan-Baptistkapel van de Psychiatrie (1913).
|
Grafmonument Bernard Steyaert
Ook in de burgerlijke bouwkunst is de neogotiek in Eeklo goed vertegenwoordigd met het oud-herenhuis Goethals-Alleman (voorheen Reychler) (1886), het Vredegerecht, een ontwerp van Henri Vaerwyck uit 1895, de Psychiatrische kliniek Sint-Jan-Baptist (1905) en de Werkmanskring (1929).
Opvallend is de grote inbreng van Eeklose kunstenaars in het totstandkomen en aankleden van 19de-eeuwse neogotische bouwwerken: de aannemers Desiré Heysse, Vincent en Philibert Reychler en Raymond Vrombaut, de architect Frans Van Wassenhove, de beeldhouwers Karel Smitz, Fernand Nisol en August Nijs, en de kunstsmid Pieter Vande Putte.
De Sint-Vincentiuskerk
Op de Markt kom je onder de indruk van de monumentale, 99 meter hoge toren van de
Sint-Vincentiuskerk, een sober gebouw met een weelderig interieur, een parel van de
neogotiek. Het gebouw en het deels 18de-eeuwse Hooghuys-orgel
werden als monument beschermd. De Eeklose aannemer Desiré Heysse bouwde van 1878
tot 1883 aan de kerk naar een plan van Modest De Noyette.
Aan de buitenzijde van het kolossale, volumineuze bouwwerk overheerst de vrij eenvoudige,
schrale baksteengotiek. De driebeukige kruiskerk heeft in de westtoren de hoofdingang
(waarboven het doksaal) met aan weerszijden een zijportaal. Het imposante schip telt
vijf traveeën met telkens links en rechts een beuk met zijkapel. Het koor heeft een
niveauverschil van vijf treden. Het rijke interieur is een ware schatkamer van
neogotiek. De gewelf- en wandschilderingen zijn van de hand van Leon Bressers.
In de blinde muurpartij van het hoogkoor heeft Honoré Verwilgen, in die tijd directeur van
de Eeklose Academie voor Schone Kunsten, in totaal veertig rechtstaande heiligen geschilderd,
die de verspreiding van het christendom in Vlaanderen bevorderd hebben.
|
Oud-herenhuis Goethals-Alleman
De meeste beelden in de kerk zijn het werk van de Gentse beeldhouwer Matthias
Zens. In de kruisbeuk hangt een kruisweg van Jozef Meganck en twee monumentale
schilderijen (De intrede in Jerusalem en De aanbidding van de Koningen) van de
Sleidingnaar Leo Steel. De beelden van de pastoor van Ars en van Theresia van
Lisieux van de hand van de beeldhouwer Poli uit Lyon, vallen op door hun
expressiviteit. Architect De Noyette ontwierp ook de meeste kerkmeubelen.
Ze werden uitgevoerd door een schare beeldhouwers, waarvan de belangrijkste zijn:
Camiel Lippens (hoofdaltaar, zijaltaren en preekstoel) Matthias Zens
(koorgestoelte en enkele altaren in zijkapellen) en de Eeklose beeldhouwer Karel
Smitz (communiebank, biechtstoelen naar een ontwerp van Henri Vaerwyck, doksaal
en orgelkast).
De glasramen gemaakt door Gustaaf Ladon, Jos Casier en H. Dobbelaere zijn
indrukwekkend. Het schitterende glasraam Johannes op Patmos (of De Apocalyps)
in de rechterkruisbeuk (zuidelijke transeptarm) vormt een hoogtepunt in het oeuvre
van Gust Ladon en is een reis naar Eeklo waard.
Stadhuis
In de schaduw van de kerk staat het beschermde 17de-eeuwse stadhuis in Vlaamse
renaissancestijl. Het werd in 1932 grondig gerestaureerd en vergroot met een
belfort, waarin een vredesbeiaard (dertig klokken) hangt. Om het half uur speelt
hij een deuntje. Daarnaast staat het Rootje, een rij van zeven 17de-eeuwse
huisje, oorspronkelijk gebouwd op kerkhofgrond.
|
Achter het Rootje
Andere beschermde monumenten in Eeklo zijn het middeleeuwse poortgebouw en het woonhuis van de Huysmanshoeve (of Groot Goed, voorheen eigendom van het Rijke Gasthuis van Gent) in de Bus (richting Kaprijke), de rijk versierde 17de-eeuwse kapel van O.-L.-V.-Ten-Doorn in de Zuidmoerstraat, het statige 18de-eeuwse herenhuis met fronton in de Stationsstraat 4-6 (nu Generale Bank), de villa Dageraad (nu hotel Shamon op de Gentsesteenweg) in art nouveau stijl en het Waterproductiecentrum in de Waai.
|
Huysmanshoeve
Op de Markt kun je vertrekken voor een rustige wandeling langs sfeervolle pleintjes, waar je oog in oog komt te staan met bekende Eeklonaars. Op de Markt (heraangelegd in 1997) staat De Herbakker van Eeklo, klaar om de hoofden die moeten worden herbakken, in de oven te steken. Karel Lodewijk Ledeganck (1805-1847) prijkt hoog op zijn voetstuk en heeft zo zijn bedenkingen bij het drukke verkeer. Een borstbeeld van Karel Francies ('Ridder') Stroo (1793-1873), 19de-eeuws burgemeester en mecenas, staat in de toegang tot de paterskerk, die hij liet bouwen en betaalde. Op het Jan Frans Willemsplein werd, broederlijk naast elkaar, een monument opgericht voor Jan Frans Willems (1793-1846), die tussen 1831 en 1835 naar Eeklo 'verbannen' werd en hier zijn Reinaert de Vos publiceerde, en voor zijn tijdgenoot, de Limburgse schrijver van De Bokkenrijders, Pieter Ecrevisse (1804-1879), die van 1839 tot zijn overlijden in Eeklo vrederechter was. Aan het station kijkt een ietwat ernstige Polydoor Lippens (1810-1889) uitvinder van o.m. de elektrische bel, naar voorbijhollende reizigers.
1. Stadhuis 2. C. C. De Herbakker 3. Jenevermuseum + Toerisme Meetjesland 4. Politie 5. Post 6. Station 7. Vredegerecht 8. Oud herenhuis Goethals-Alleman 9. Grafkapel 10. Gemeentelijke Begraafplaats 11. Sint-Vincentiuskerk 12. O.-L.-Vrouw ten Doorn 13. Kapel O.-L.-Vrouw Onbevlekt Ontvangen 14. Kapel arme klaren |
15. Paterskerk 16. Beeld Tamboer 17. Standbeeld Herbakker 18. Standbeeld K. L. Ledeganck 19. J.F. Willems en P. Ecrevisse 20. De Welgezinden 21. Canadaplein 22. Hotel Shamon / Villa Dageraad 23. Het Leen: Provinciaal Bosinfocentrum, Heemmuseum + vvv 24. Heldenpark - Zwembad 25. Huysmanshoeve 26. Balgerhoeke |
De marktkramer-straatzanger Tamboer (1892-1974) zit op het Kerkplein rechtover de herberg De Vreeze Gods een levenslied te zingen en accordeon te spelen. Aan het Jeneverhuis op het Van Hoorebekeplein staat een buste van Yvonne Van Acker, een Eeklose actrice, tevens een hommage aan alle amateurtoneelspelers en een beetje verder op het Herbakkersplein aan het Cultureel Centrum De Herbakker springen Dansende Nimfen op een oude molensteen in het rond. Voor de Academie voor Schone Kunsten zie je een borstbeeld van de graficus Luc Verstraete. Een beeldengroep, het mannenkoor De Welgezinden, staat in de Cocquytstraat dicht bij de herberg waar het meer dan honderd jaar geleden werd opgericht.
|
Volkszanger Tamboer
Herinneringen aan de oorlogen vind je aan de gevel van het belfort, in de Sint-Vincentiuskerk en ook op het Canadapleintje. Daar staat, in Canadese grond, het beeld De soldaat en het Meisje, als aandenken aan de Canadese soldaten die hier bij de bevrijding in september-oktober 1944 aan het Schipdonkkanaal sneuvelden. Wie zich voor die periode interesseert, rijdt het best eens tot aan het Schipdonkkanaal in Balgerhoeke, waar een Shermantank getuigt van de grote verwoestingen die Balgerhoeke tot tweemaal toe, in de Eerste en Tweede Wereldoorlog, onderging. Stap af op het gezellige pleintje en bezoek de Sint-Antonius van Paduakerk, eveneens van de hand van Modest De Noyette. Een beetje verder in de richting van St.-Laureins staan de verbrandingsoven (1982) en de waterzuiveringsinstallatie aan de expresweg Antwerpen-Knokke (N49).
|
Jachthaven Eeklose Vaart
Voor sport kun je onder meer terecht in de stedelijke sporthal met basketbalhal (Burg. Pussemierstraat), het zwembad (Oostveldstraat) en het E. Van De Veirestadion (Zandvleuge). Wie van watersport houdt, kan eens tot de Eeklose jachthaven rijden, een volwaardig watersportcentrum op de Eeklose Vaart, waar zowel individueel als in groep, kajaks en kano's gehuurd kunnen worden.
Jeneverhuis
Een vergaan deel van Eeklo's industrieel verleden, dat van de jeneverstokerij
Van Hoorebeke, blijft voortleven in het Jeneverhuis, een museum dat in de oude
stokerij in de Boelare ingericht werd.
Heemmuseum
Andere getuigenissen van Eeklo's verleden vind je terug in het Heemmuseum, gelegen
in het bosrijke provinciaal domein Het Leen. Aan de hand van oude gereedschappen
en voorwerpen en een aantal gereconstrueerde winkeltjes, ontdek je er hoe onze
overgrootouders woonden, werkten en zich vermaakten.
Het Provinciaal Bosinfocentrum in Het Leen geeft antwoord op je vragen in
verband met 'bos, boom en hout'. Plannetjes van twee uitgestippelde wandelingen
in het domein, liggen ter beschikking.
Paul Van de Woestijne
Bron: de uitstekende «Streekgids Meetjesland» gepubliceerd in 1998 door Natuur en Landschap Meetjesland vzw.
De blog van Awbeir, echt de moeite waard voor wie op de hoogte wil blijven van wat er in Eeklo en omstreken gebeurt en gebeurd is.
Foto's in Eeklo's Sint-Vincentiuskerk |
We denken nog wel eens meer aan Elisabeth Dhanens die geboren werd in Eeklo op 10 mei 1915. Ze was een heel bekende en invloedrijke kunsthistorica. Ze overleed op 11 maart 2014. Een van onze favoriete kunstboeken is haar "Hubert en Jan Van Eyck". (Mercatorfonds, Antwerpen, 1980.)
Meer foto's
Het Meetjesland
— Inhoudstafel
— Doorzoek onze Meetjesland webstek
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 07-08-2021
Copyright Notice (c) 2024
Aalter
Adegem
Assenede
Balgerhoeke
Bassevelde
Bellem
Belzele
Bentille
Boekhoute
Donk
Doornzele
Eeklo
Ertvelde
Evergem
Hansbeke
Kaprijke
Kerkbrugge-Langerbrugge
Kleit
Kluizen
Knesselare
Landegem
Lembeke
Lotenhulle
Lovendegem
Maldegem
Merendree
Middelburg
Nevele
Oosteeklo
Oostwinkel
Overslag
Poeke
Poesele
Rieme
Ronsele
Sleidinge
St.-Jan-in-Eremo
St.-Kruis-Winkel
St.-Laureins
St.-Margriete
St.-Maria-Aalter
Ursel
Vinderhoute
Vosselare
Waarschoot
Wachtebeke
Waterland-Oudeman
Watervliet
Wippelgem
Zelzate
Zomergem