Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1985, 18de jaargang, nr. 2

CHRONOLOGIE  VAN  EEKLOSE  GEBEURTENISSEN
VANAF  DE  BELGISCHE  ONAFHANKELIJKHEID

— 1840 —

04.04.1840: Wegens het stopzetten van zijn bedrijf werd de winkelwaar van Charles Wulgaert bij openbare venditie te koop aangeboden.  Notaris Dauwe veilde 250 à 300 vrouwenmutsen; 60 à 70 paar kousen; 80 à 90 meter "catonette" (een katoenen weefsel); 80 à 90 meter neteldoek (oorspr. uit netelgaren, later van licht katoen vervaardigd los weefsel in effen binding); "eene groote kwantiteit camerixtullen fichus" (doorzichtige driehoekige halsdoeken), neusdoeken; zijdegazen en andere linten.

08.04.1840: Bij K.B. van 25 maart werd een derde onderpastoor aan de parochiekerk toegevoegd.  Met terugwerkende kracht vanaf 1 januari ontving de nieuwkomer een jaarwedde van 500.fr.  Waarschijnlijk was het onderpastoor Aimé Morel die naar Eeklo kwam.

18.04.1840: Bij het samenstellen van de kiezerslijsten voor 1840 kwam men te Eeklo tot volgende cijfers:

  aantal kiezers voor de wetgevende kamer: 142
  voor de provinciale raad: 151
  voor de gemeenteraad: 309

Hoe onmondig de massa was mag blijken uit het laag aantal ingezetenen die inspraak verwierven in het bestuurstelsel.

Respectievelijk slechts 1,58%; 1,68% en 3,44% van de Eeklose bevolking was stemgerechtigd.

Op de eerste lijst die op 30 mei werd afgesloten kwam voor de wetgevende kamer geen enkele arbeider voor.  De aanvankelijk 135 kiezers, later uitgebreid tot 142 - kwamen uit volgende bevolkingsgroepen: 12 ambachtslui, 1 kunstenaar, 6 hoteliers, 1 bediende, 1 slager, 8 bierbrouwers, 4 herbergiers, 10 landbouwers, 1 functionaris op rust, 18 nijveraars, 19 kleinhandelaars, 2 medici, 1 voerman, 2 geestelijken, 12 kooplui, 3 notarissen, 9 bakkers, 24 renteniers en 1 goud- en zilversmid.

25.04.1840: Berichtgeving dat op maandag 4 mei in de raadzaal van het stadhuis de aanbesteding zal plaatsvinden voor de bouw van het "huis van passagie en van de plaetselijke politie".  De werken waren begroot op 4888,05 frank.  In wezen ging het om het verbouwen van de oude onderpastorij in de Raamstraat tot gevangenis, toegewezen aan Joannes Heysse voor 4290 fr.  Wegens het eerder speciaal karakter van de bouwvoorwaarden, gesproten uit een samenwerking tussen stadsbestuur en kerkfabriek, geven we ze hierna samengevat weer.

—   Dat de werken binnen de zes weken na de aanvang moeten beëindigd zijn.  De uiteindelijke overname zou 8 maand later plaatsvinden.
—   De kerkfabriek zal 3/4 betalen tijdens de bouwwerken, het laatste vierde bij de overname.
—   De aanbesteding en de overname zal de goedkeuring meedragen van het schepencollege en de kerkfabriek.

Zoals gebruikelijk waren ook hier niet voorziene werken noodzakelijk.  Het verhogen van de achtermuur, het maken van een afdak, het bewoonbaar maken van het huis, herstellingswerken aan de vloer, muren en schoorstenen verhoogden de rekening met 673,88 fr.  Kosten die ook door de kerkfabriek werden gedragen mits een verhoging van de jaarlijkse huurprijs van 5% van de meerkosten.

28.04.1840: Volgens ingenieur De Perre kwam het tijdschema van de werken aan de Tieltsesteenweg in het gedrang doordat Eeklo verzuimde zijn grondwerken te voleindigen.  De aanleg van de brug over het kanaal zou plaatsvinden in functie van de aardewerken door de stad uitgevoerd.  Snel schreef het College een aanbesteding uit, waarschijnlijk iets te snel daar slechts drie kandidaten kwamen opdagen, Jan Maximiliaan de Smet uit Adegem, Pieter de Smet uit Wakken en Jacques Fermont uit Gent.  Laatstgenoemde werd als "voorlopige" aannemer weerhouden met een offerte van 6993 fr.

Daar de aanbieding de begroting ver overtrof werd tegen 6 juli een tweede aanbesteding uitgeschreven.  Ditmaal kwamen zes gegadigden opdagen.  Voor 3870 fr. kreeg de Eeklonaar Benedictus Gimbercie het werk toegewezen.  Met Marie Cornu was voor 150 fr. een overeenkomst afgesloten om van haar land, gelegen aan het "Feistraetjen", de nodige grond af te graven voor het ophogen van de nieuwe weg.

Van zijn kant liet ingenieur De Perre weten de bouwwerken van de brug te zullen aanvatten op 20 juli.

Lossen van verschillende schepen.

27.05.1840: Voor Ferdinand Gillebeert, pachter van het "kaeiregt" te Eeklo, die uit de grondwerken aan de Tieltse steenweg munt hoopte te slaan, dreigde het verkeerd af te lopen.  Op 27 mei stelde hij een proces verbaal op tegen schipper Pieter Sergeys omdat geladen werd op de kaai te Eeklo voor de werken aan "Veldekensbrugge" zonder het kaairecht te betalen.  De stad die enerzijds haar pachters diende te beschermen maar anderzijds zelf betrokken was bij de werken aan de steenweg velde een Salomonsoordeel.

Gillebeert zou voor elke lading een P.V. opmaken zonder evenwel in te grijpen.  Dat het tot ongeregeldheden zou komen hield de stad niet voor onmogelijk, want zowel de politie als de gendarmerie kreeg opdracht een oogje in het zeil te houden.

Niet ten onrecht !  Nadat de pachter op 3 juni nog twee P.V.'s had opgemaakt tegen Jacobus Acke en Pieter Sergeys, legde hij beide schepen op 13 juni aan de ketting.  Uit eigen beurs betaalde Ferdinand de bewakers 2,50 fr. daags.  Hoe de stad uit deze impasse geraakte vonden we helaas niet terug !

06.06.1840: Via een politiebericht werd bekendgemaakt dat in de stad geruchten de ronde doen als zou bakker Benedictus Lagaet, wonende op de Markt "vitriool of andere mengelingen in zijn koekerij en suikergoed gebruiken die aen 's menschens gezondheid schadelijk zijn".  Na onderzoek ging Lagaet vrij uit.  Gezien de verspreidde geruchten het gezin dreigden te broodroven zou streng worden opgetreden tegen de onruststokers.  Aangedrongen werd, dat personen die overtredingen op de voedselwet vaststellen of vermoeden zich rechtstreeks tot de politie zouden wenden.

09.06.1840: Met veel luister werd het publiek in kennis gesteld dat op 7 juni 1840 een prinses was geboren.  Het ging om Charlotte, de latere keizerin van Mexico die huwde met Maximiliaan van Oostenrijk.

Aan de bevolking werd gevraagd de huizen te versieren met vlaggen, vaandels, alle mogelijke "verfraeijingen" en om 's avonds de gevels te verlichten.  Om 20.30 uur zou klokgelui het begin van het feest aankondigen.

Op 14 juni om 11.30 uur vond in de parochiale kerk een plechtig Te Deum plaats waarbij alle prominenten aanwezig waren.

13.06.1840: Verzoek van Theodor de Heuvel, "den jongen kunstschilder" om uit de stadsfondsen een toelage te bekomen voor het verderzetten van zijn studies te Parijs.  Zonder daarom reeds een som uit te trekken werd een gunstig advies uitgebracht.

13.06.1840: Het verzoek van vroedvrouw Sophie Mobelis om, na het overlijden van vroedvrouw Petronelle Baene, eveneens op de loonlijst van de stad te komen werd afgewezen.  De raad was van oordeel dat de stad met twee vroedkundigen op de betalingslijst voldoende aan haar trekken kwam.
Aan heel- en vroedmeester Jean Alexander Taminiau betaalde de stad een jaarwedde van 529,11 fr. en aan vroedvrouw Isabelle Cabooter 116,40 fr.

24.06.1840: Door de stad werden twintig ingezetenen voorgedragen aan de gouverneur om daaruit de vijf "zetters der directe belastingen" uit te benoemen.  Als kandidaten waren weerhouden: Jan Baptist Cornelis, Charles de Beir, Cornelis Gimbercie, Hyppolite van Damme en Ange van Han zoon.

Hospice de St Vincent de Paul

__.06.1840: Amper was het Werkhuis van Liefdadigheid of Gesticht, zoals het gemeenlijk werd genoemd, gestart of er rezen reeds klachten over een te enge behuizing.  Hoewel het idee voor een nieuwe bouw reeds in 1837 aanwezig was stond geldgebrek de realisatie vooralsnog in de weg.  De testamentaire schenking van oud-armmeester Karel Louis Misseghers ten behoeve van het werkhuis zette het licht op groen om de noodzakelijke expansie te verwezenlijken.
Eind 1838 werden de gronden aangekocht en het volgende jaar, op 29 augustus kwam de toelating om de bouwwerken aan te vatten.  In juni 1840 was het dan zover, zes zusters, dertien wezen en zeventien bejaarde vrouwen verhuisden van de Raamstraat naar hun nieuw onderkomen in de huidige Kon. Albertstraat.

Plaatsgebrek van bij het ingebruiknemen liet in tegenstelling tot de planning nog niet toe dat ook behoeftige oude mannen opgenomen werden.

18.07.1840: Eeklo ontving het bericht dat bij K.B. van 12 december 1838 aan chirurgijn Taminiau de gouden erepenning was toegewezen "in vergelding van den ijver ende belangloosheid welke hij aen den dag heeft gelegd voor de verspreiding van de koepokstofinenting gedurende 1835".  De uitreiking vond plaats op het stadhuis op 26 juli.

22.07.1840: Werd in augustus 1839 geopteerd om met Pasen eerstvolgende de lessen in het college te laten aanvangen, dan zorgden allerlei moeilijkheden en niet het minst het tot stand komen van een sluitende overeenkomst tussen de stad en het bisdom ervoor dat uiteindelijk pas tegen 1 oktober 1840 de onderwijsinrichting van wal stak.  Het "College van O.L. Vrouw van Bijstand", zo luidde de officiële naam, zou gepatroneerd worden door de stad en bestuurd door de priesters van de Congregatie van O.L. Vrouw van Dendermonde.

Grosso modo hield de overeenkomst, tot stand gebracht tussen Dr. Maroy, Dauwe en Temmerman voor de stad en rector E.H. Van Bavegem in naam van monseigneur Delebecque in dat:

de congregatie op 1 oktober te Eeklo een college zou openen onder de bescherming van de bisschop van Gent.
het 1ste schooljaar zal er een voorbereidende klas (in het Frans) en een 6de latijnse zijn.
elk jaar wordt een latijnse klas bijgevoegd, van zodra de voorbereidende de 40 leerlingen overschrijdt en wordt deze gesplitst in een tweede klas met afzonderlijke leerkracht.
het leerprogramma wordt opgesteld door het bisdom.
van stadswege voorziet men in klaslokalen, studiezaal, een koer en alle andere nutsvoorzieningen zoals bemeubeling, onderhoud, aankoop van de werken voor de prijsdeling.
uit de stadskas wordt de huisvesting van het lerarenkorps en de jaarwedde, zijnde 400 fr. per lesgever, betaald.
de supérior alleen aanvaardt of weigert de leerlingen, hij geniet. de minervalia die vaststaat op 50 fr. per leerling (andere bronnen gewagen van een schoolgeld van 48 fr.).
Wel mag de stad jaarlijks vijf gratis leerlingen plaatsen.
het benoemingsrecht behoort toe aan de bisschop, uitgezonderd wanneer het gaat om "wereldlijke personen", in dit geval zal de benoeming aan de goedkeuring van de stad onderworpen worden."
de congregatie zal zo snel mogelijk een "prospectus" verspreiden om de onderwijsinrichting aan te bevelen.

Op 3 augustus gaf ook de bisschop van Gent zijn zegen over het kontrakt.  Wou de school op 1 oktober van start gaan, dan diende met spoed aan de lokalen gewerkt.  Op 3 juni 1840 had de congregatie toelating gevraagd om een huis te bouwen op de grond van het klooster der Zusters van Liefde, "rakende met den noorden aen zuidmoerstraet tusschen den ingang der kerk en het landreefken ten westen der thans bestaende poort".  Tot het ingebruiknemen van dit gebouw huurde de stad twee woningen voor een jaarlijkse pachtsom van 315,64 fr. van Seraphin van Cromburghe in de Patersstraat.  In de maand september, amper een maand voor de opening, werd koortsachtig gezwoegd.  Drie meester-timmerlui, Pieter Smitz, Antone Vrombaut, Charles Wulgaert en metsersbaas Jan Heysse werden aangesproken om de taak te klaren.

Superior E.H. Van Bavegem bood de stad op 19 september een lijst aan met nog aan te kopen materialen: twee stoelen voor de leraars in de klas en een grotere voor de studiezaal, 16 lessenaars, drie "quinquets", inktpotten in lood, 3 "stoven" voor de klassen en een grote voor de studiezaal, 2 letterplanken voor het aanleren van de "cijfferconst", een tafelbel voor het handhaven van de orde in de studiezaal en een klok.  Voor dit laatste zou de stad stappen ondernemen om haar klok, nu gebruikt door de Zusters van Liefde terug te bemachtigen.  Bij weigering zal de stad een nieuw exemplaar aankopen.

Werktekening van de lessenaars, vervaardigd door Pieter Smitz.
(SAE. M - 448 v. nr. Briefwisseling 1840).

De heropening van het middelbaar onderwijs te Eeklo, waar de elite van het Meetjesland zou worden gevormd, mocht niet onopgemerkt voorbijgaan.  Op 29 september werd het feest aangekondigd "door het gelui van al de klokken", 30 september was een hoogdag !  Om 9 uur vertrokken de leraars en leerlingen vanuit het college stoetsgewijs naar de kerk waar om 10.30 uur de "misse van den h. Geest" gecelebreerd werd.  De muziekmaatschappij Ste.-Cecilia begeleidde de stoet naar het college waar de inwijding van de lokalen plaatsvond.  Vandaar trok de stoet via de Patersstraat, het Oosteindeken en Kerkstraat naar de Markt waar om 13 uur, in de raadzaal van het stadhuis een groots banket plaatsvond.  Door betaling van 10 fr. kon elke burger mee aanzitten.

INAUGURATION
du
COLLEGE A EECLOO
————
Banquet à l'hótel de ville
le 30 septembre 1840, à une heure de relevée
————
"Liste de souscription pour qui sera offert à Messieurs les
Professeurs du collège le 30 sept. 1840.  Chaque
souscripteur payera 10 franc; il aura accès au
banquet et droit à un flacon de bon vin."

Zoals gebruikelijk bij grote festiviteiten werd de bevolking verzocht om vanaf 20 uur hun huisgevels te verlichten.

Op 5 oktober maakte de stad uiteindelijk kenbaar dat volgens reglement vijf Eeklonaars gratis konden ingeschreven worden.

Op zijn minst mogen we gewagen van enige terughoudendheid, want op 21 oktober had zich nog maar één kandidaat aangeboden, namelijk de 16-jarige Emmanuel Verstraete.  Na een tweede afkondiging telde men eind december vijf aanvragen.  De 22-jarige Dominicus Mussche werd wegens zijn leeftijd bij voorbaat geweerd.

Bij nazicht van de sociale achtergrond van de kandidaten blijkt dat ze behoorden tot wat we de kleine middenstand zouden noemen, geen enkel gezin kwam ooit op de bedelingslijst van het Weldadigheidsbureel voor.  Het hoeft ons ten andere niet te verwonderen dat gerecruteerd werd uit de middenklasse, een basisopleiding was noodzakelijk en wie van de behoeftigen kon zijn kind zelfs deze minimumopleiding laten genieten ?

Van de vier heeft geen enkele zijn studies afgemaakt, drie werden wever en een vierde soldaat.


Gratis studenten
1840
 
Leef-
tijd
 
zoon van:

 

beroep
vader
 
beroep
ex-student
1846
Louis De Jaeger 13 Jan Bapt. x
Bauwens Marie
kleermaker
 
wever
 
Porphyrus Ledeganck 11½   Pieter x
Lehoucq Joanna
schoenmaker  
 
soldaat
 
Adolph Van den Bosch   14 Petrus x
Dhuyvetters Ludovica  
winkelier
 
wever
 
Emmanuel Verstraete 16 Antone x
Staelen Francisca
wever
 
wever
 

Op 1 oktober 1840 telde het college 44 leerlingen.  Na de eerstre trimester was het aantal reeds opgelopen tot 53.  Het eerste schooljaar was met succes ingezet, het verder verloop zullen we in onze Chronologie volgen.

22.07.1840: Zopas had het schepencollege een ontwerp ontvangen voor de aanleg van een weg van Boekhoute, via Bassevelde naar Oosteeklo, waar verbinding zou worden gemaakt op de wijk "het cijngel" met de steenweg Gent-Watervliet.
Schepen Charles Temmerman vreesde door het tot stand komen van deze snelle verbinding met Gent een terugval van onze handel met de noordelijke poldergemeenten.  Daarom opteerde hij om met eigen stadsmiddelen een steenweg aan te leggen langs de Vrombautstraat en te ijveren dat de Beekstraat de verbinding van Boekhoute en Bassevelde met Gent zou uitmaken.

Een commissie gevormd uit Dr. Maroy en Temmerman trokken op 3 augustus naar Bassevelde om er te vergaderen met de betrokken gemeentebesturen.  Boekhoute en Lembeke stuurden hun kat en een nota die inhield dat "bedoelde bestrating geheel in voordeel der stad Eecloo moet worden beschouwd, en dat dus ook de kosten der zelve een uitsluitende last der stad Eecloo moet zijn".  Kaprijke en Bassevelde waren wel vertegenwoordigd maar stelden zich negatief op tegen het voorstel van Eeklo.  Ondanks het verzet van alle belanghebbende gemeenten haalde de stad via het politiek apparaat toch haar slag thuis.

25.07.1840: Verzoek van Leon Lovaert, orgelbouwer te Nevele, om een attest dienstig voor het aanvragen van een "Brevet van uitvinding en verbetering".  Waarschijnlijk had hij te Eeklo zijn uitvinding in toepassing gebracht.  Over de aard en plaats van het werk wordt helaas geen melding gemaakt.

29.07.1840: Eeklo ontving een programma van de Rubensfeesten die van 20 tot 25 augustus te Antwerpen plaatsvonden.

26.08.1840: Geldgebrek was een steeds weerkerend probleem voor het Weldadigheidsbureel.  Ook nu vroeg het armbestuur een bijkomend krediet van 3000 frank.  Het schepencollege wou het verzoek onmiddellijk inwilligen door het heffen van een buitengewone belasting.  Vanuit de gemeenteraad rees evenwel oppositie tegen het onvoorwaardelijk toekennen van werkingsgeld.  Raadslid Maroy doorlichtte de werking van het armbestuur en moest helaas vaststellen dat hier een weinig professionele aanpak aanwezig was !
Daar niettegenstaande de herhaalde vingerwijzingen van de raad, de armenkas na zes maanden leeg was kon het, volgens spreker, niet anders of er heerste verspilzucht... "waer wilt deze groote mildadigheid henen ?  Is het dan genoeg om armmeester te zijn van zonder aendenken met eene milde hand in de kas der stad te putten, en toen men vroegtijdig op den grond stoot, aen den raed te zeggen - Mijne heeren het geld is ten einde !... dit stelsel zal leiden tot het verderf van den financielen toestand dezer stad.
De waere armmeester moet te werk gaen als een vooruitziende vader des huisgezins, die zijn inkomen weet te verdeelen voor de verscheide tijden des jaers, tot het onderhoud van zijn kinderen".
Na een maandenlang gekibbel — alleen tot ongemak van de behoeftigen — werd na K.B. van 20 november in gemeenteraad van 23 december 1840 het licht op groen gezet om een extra-belasting van 2000 fr. te heffen, het resterende tekort zou de stadskas aanvullen.

TOESTAND VAN DE ARMENKAS:

voor: in kas nieuwe subsidie
    gevraagd toegestaan
brood   665,28 Fr 2400,- Fr   2069,44 Fr
geld aan zieken — Fr 718,60 Fr 500,- Fr
geld ten huize — Fr 177,66 Fr — Fr
huispachten — Fr 100,- Fr 100,- Fr
onderstand ouden
   en wezen 
— Fr 760,- Fr — Fr
voor doodkisten  27,- Fr 150,- Fr 150,- Fr
  692,28 Fr   4306,26 Fr 2819,44 Fr

11.09.1840: Verzoek van kunstschilder Serafin de Vliegher, wonende te Aalst, tot het bekomen van een certificaat zodat hij daar kon benoemd worden tot "professor in de teekenkunstschool".
"Het collegie verklaert dat de here Seraphin de Vliegher, kunstschilder, thans wonende te Aelst, in de teeken kunstschool deze stad, de plaets van professor voor de schilderkunst heeft waergenomen gedurende de winters van 1828-1829 en van 1829-30.
Dat de inteekenaren en het stadsbestuer ten vollen zijn voldaen geweest, zoo wegens zijne aen den dag gelegde bekwaemheden als over den ijver en vlijt met welke hij zich in dien post heeft gekweten; Wijders dat hij na de vernietiging van gemelde teekenschool met het einde van 1830, zijne belangloosheid heeft getoond, door het voortdurig geven van les aen verscheide leerlingen zonder daer over eenige belooning te hebben genoten.

In teeken der waerheid is dit attest afgegeven om verder tot inlichting te strekken aen de regering der stad Aelst".

23.09.1840: Op vraag van overheids­wege of te Eeklo een "school­onder­wijzers­gezelschap" bestond antwoordde de stad ontkennend.  Waar­schijn­lijk was bij iemand toch een licht opgegaan, want een maand later, op 17 oktober scheen men zich iets te herinneren over een dergelijk genootschap.  Voor de omwen­teling van 1830 bestond een onder­wijzers­vere­niging die de gemeenten Eeklo, Maldegem, Adegem, St.-Laureins, Middelburg, Kaprijke en Lembeke overkoepelde.  Maandelijks was er een vergadering op het stadhuis te Eeklo.
Het archief van dit gezelschap zou bij de gewezen schoolopziener van het district Eeklo J. Dhuyvetter berusten.  Wel zou te Maldegem, Adegem, Middelburg en Lembeke de kring nog steeds aktief zijn.

24.09.1840: Zoals steeds was de viering van de Septemberse omwenteling een feest in mineur.  Het enig positieve was dat tussen 24 en 26 september de behoeftigen bij wijlen een extraatje konden meepikken.  Dit jaar zal "aen de behoeftige ouderlingen eene uitdeeling van mondbehoeften gedaen worden" en een bolspel met diverse kledingstukken als prijs.

24.10.1840: Het gebeurde zelden dat berichtgeving nopens de stand van het archief in de annalen voorkwam.  Nadat de gouverneur op 15 oktober vroeg of de overdracht van het archief bij de bestuurswisseling plaatsvond volgens de gemeentewet van 30 maart 1836, namelijk met een inventaris in dubbel, moest het college toegeven dat deze procedure de laatste veertig jaar niet meer was toegepast.  De laatste inventaris was opgemaakt "korten tijd na de beroerten en plundering van den eersten brumaire jaer zeven der fransche republiek" (22.10.1798).  Er werd evenwel op gewezen dat de bescheiden op het stadhuis berusten in een tamelijk geschikte ruimte en dat er op wordt gelet dat geen stukken verdwijnen of verkocht worden.

31.10.1840: Goethals Antone benoemd tot armmeester in vervanging van de uittredende Ange Steyaert.

28.11.1840: De 29 olielantaarnen die Eeklo telde, kostten de stad aan onderhoud, olieverbruik en loon om ze 126 dagen aan te steken 1200 frank.  Enkel tijdens de wintermaanden werden de straten dus een weinig verlicht.

28.11.1840: Om het onverwachts tekort van de stadsfinanciën te bestrijden stelde schepen Temmerman voor een lening van 20.000 fr. uit te schrijven tegen een jaarlijkse rente van 5%.  Het voorstel van raadslid Meuleman om de belastingen te verhogen werd slechts gedeeltelijk gevolgd.  Enkel de opcentiemen op de grondlasten werden verhoogd.  Met de lening vlotte het helemaal niet !  Eind december had nog niemand ingetekend.  Als stimulans openden de leden van het stadsbestuur dan maar de lijst; Stroo voor 200 fr., Temmerman 500 fr., Aernaut 600 fr., Bovijn 500 fr., de overige leden toonden geen interesse.  Op 30 december werd de lening bij gebrek aan belangstelling ingetrokken.

1840: Zoals gebruikelijk vermelden we de herbergen die in de loop van het jaar hun deuren openden.

Livin Goethals opende op het "Oosteindeken" de Graenmarkt (29.4.40).
Op het Oude Kerkhof troffen we Felix de Raedt aan als nieuwe uitbater van den Curassier (9.5.40).
Peter van de Genachte kreeg toelating om in de Cocquytstraat het Moleken te openen (19.8.40).

1840: Een weinig statistisch materiaal betreffende 1840:
Wat de bevolking aangaat stelden we vast dat 265 kinderen werden geboren, waarvan 12 onechte niet-erkende.  Het aantal overlijdens beliep 86, waaronder 55 van het mannelijk en 31 van het vrouwelijk geslacht.  Zesenvijftig huwelijken werden afgesloten.  De in- en uitwijking liep zowat parallel, 248 personen kwamen zich hier neerzetten en 224 verlieten de stad.  Voor Eeklo betekende dit een totale aangroei met 110 ingezetenen, wat de stadsbevolking op 9099 bracht.
Deze bevolking verdeeld over 1793 gezinnen, 539 in de buitenwijken en 1254 in het centrum, was ondergebracht in 1671 huizen.  In de loop van 1840 werden 59 huizen bijgebouwd.

Om de wildgroei die nu heerste te beteugelen was op 5 februari besloten voor Eeklo-centrum geen plannen meer goed te keuren zonder bovenverdieping.  Verder moesten alle huizen op de Markt, Oosteindeken tot aan het huis van Bovijn, Boelare tot aan het huis van De Cock, Molenstraat tot aan het huis bewoond door Bernard Pijfferoen, Brugse straat tot aan het Nieuwstraatje en daar recht over, een gevelhoogte hebben van 3,90 meter, hoogte van de lichtkozijnen 2,40 meter, hoogte der ingangsdeur met glaswerk van de waaier 3,15 meter.
In de Kerkstraat, rond het Oude Kerkhof, "Calsijde van aen het huis van den heer Bovijn tot aen de herberg de nieuwe afspanning, Patersstraat, Tieltsesteenweg, Molenstraat van het huis Pijfferoen tot aan de Kalvarieberg, Boelare vanaf het huis van Frans de Cock (Cisken De Cock) tot eind Blommekens, hoogte voorgevel 3,60 m.; hoogte lichtkozijnen 2,10 m. en deuringang 2,85 m.
Al de overige huizen in Eeklo, hoogte voorgevel 3,45 m., hoogte lichtkozijnen 1,95 m. en deuringang 2,70 meter.

1840: Het schepencollege kwam 88 maal samen.  Burgemeester Stroo zat 86 vergaderingen voor.  Schepen Temmerman was zesmaal afwezig en Aernaut, die pas op 25 januari zijn opwachting maakte in het college naamtekende 77 keer in het aanwezigheidsregister.  Zoals steeds miste secretaris Rodrigos geen enkele zitting.

Dë gemeenteraad kwam in 1840 zevenentwintig maal samen.  In tegenstelling tot vorige jaren was de opkomst van de leden groot, waarschijnlijk te wijten aan het publiek toegankelijk maken van de zittingen.  De aanwezigheden waren als volgt: Stroo 27, Temmerman 27, Dhuyvetter 27, Dauwe 21, Bovijn 23, Van Hoorebeke 17, Aernaut 23, Huysman 18, De Meulemeester 19, Maroy 22, Martens 25 en secretaris Rodrigos 27.

(vervolgt)
Erik De Smet

Separator

Chronologie van Eeklose gebeurtenissen
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16

Naar de top van deze blz.

Inhoudstafels
1968 - 1969 - 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 - 1976 - 1977
1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986

Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024