Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1985, 18de jaargang, nr. 1

CHRONOLOGIE  VAN  EEKLOSE  GEBEURTENISSEN
VANAF  DE  BELGISCHE  ONAFHANKELIJKHEID

- 1840 -

    In velerlei opzichten kondigden de jaren veertig van vorige eeuw zich gunstig aan.  Bij de aanvang, in 1840, kreeg Eeklo met de heropening van het college weer een onderwijsinstelling voor elitekinderen, terwijl een nieuw gebouwencomplex dienstig als "Werkhuis van Liefdadigheid" door behoeftige vrouwen werd bevolkt.

    Dit decennium dat zich op cultureel een sociaal vlak zo hoopvol aankondigde zou helaas uitgroeien tot één der noodlottigste uit de geschiedenis van onze stad.  Een ongelukkige samenloop van omstandigheden, klimatologische rampen, misoogsten, epidemieën - een te kortzichtig beleid en de schandalige prijzenpolitiek van de Eeklose handelaars waren oorzaak dat de stad een makaber aanzicht bood.  Tijdens de rampzalige crisisjaren vielen de mensen van honger en ontbering dood in volle straat.  Circa 33% van de inwoners stonden op de armlijsten ingeschreven.

Postwagen met op de achtergrond De Gouden Bol, De Ooivaar en De Gouden Leeuw
Postwagen met op de achtergrond: De Gouden Bol, De Ooivaar en De Gouden Leeuw.

    Dat was de toestand die gedurende de jaren veertig gehandhaafd bleef en die voor de stad en in het biezonder voor het proletariaat verstrekkende gevolgen inhield. 

04.01.1840: Ange Van Han, ontvanger en lid van het armbestuur vroeg om van zijn functie ontslagen te worden.  Te drukke beroepsaktiviteiten noodzaakten hem tot deze beslissing.

Om herhaling te voorkomen opteerde raadslid Dhuyvetter om iemand te benaderen die niet alleen onderlegd was maar die tevens een dergelijk ambt begeerde.  Meteen liet hij de naam van stadsontvanger Van Hoorebeke volgen.  Waarschijnlijk kon ook Dhuyvetter de gedane beloften niet inlossen gezien Van Hoorebeke naderhand bedankte.  Daar het een uitzichtloze polemiek dreigde te worden kreeg Van Han junior op 15 februari zijn ontslag.

Het zou duren tot eind april vooraleer een nieuwe ontvanger gekend was !  Uit noodzaak keerde men terug naar het oude stelsel waarbij vier kandidaten, twee door het schepencollege en twee door het armbestuur, werden voorgedragen.

Benedictus Goethals haalde het van Van den Bossche, Pieter Francies Ryffranck en Charles Steyaert.

Op 13 mei 1840 werd Goethals uiteindelijk geïnstalleerd.

08.01.1840: Bernard van de Putte "hostelier en postwagenconcessionaris" van de lijn Gent-Eeklo verzocht om wijziging van zijn reisschema om zodoende te Gent aansluiting te bewerkstelligen met het konvooi Gent-Brussel.

Op 29 april vroeg diezelfde Van de Putte een concessie aan om een "postwagendienst" tussen Eeklo en Watervliet uit te baten.  Een nieuw initiatief dat op 30 mei van overheidswege werd goedgekeurd.

01.02.1840: Toen van het bedelaarswerkhuis te Brugge het bericht binnenliep dat zich daar op 14 januari de 59-jarige Judocus Dobbelaere vrijwillig had aangeboden, reageerde de stad bliksemsnel om te laten weten dat Judocus onmiddellijk diende ontslagen te worden.  Volgens de normen kon hij geen bijstand genieten "daer hij alhier boven zijne kostwinning, wasschen en onderhoud van zijn linnen, een huerloon kan trekken van 27 centimes daegs".

08.01.1840: De nieuw-gekozen gemeenteraadsleden, in vervanging van de gedeeltelijke oude Raad, kwamen in vergadering de eed uitspreken.  In aanwezigheid van burgemeester Stroo, de schepen Temmerman en de nog zetelende raadsleden Dhuyvetter, Bovijn, Van Hoorebeke en Aernout verschenen Ange Dauwe, Pieter Huysman, Francois de Meulemeester en Dr. Romain Eugine Maroy, die na het uitspreken van:

"Ik zweer getrouwigheid aen den koning, gehoorzaemheid aen de grondwet en aen de wetten van het Belgische volk", als gemeenteraadsleden werden geïnstalleerd.

Bruno Martens, wegens "ziekte" weerhouden werd op 15 februari in zijn functie benoemd.  Zonder twijfel mogen we hier gewagen van een politieke ziekte !  Het lag voor de hand dat de herkozen uittredende schepen in zijn ambt zou worden hersteld, maar burgemeester Stroo oordeelde daar anders over en liet Angelus Antonius Aernout de schepensjerp omhangen.

Dat niet iedereen met deze gang van zaken gelukkig was getuigt de rede van Dr. Maroy die ter gelegenheid van de installatie van Bruno Martens als raadslid op 15 februari voor de Raad werd uitgesproken:

"Bij de driejarige aftreding van de helft der leden van den raed, overeenkomstig het art. 54 der communale wet, was het aen den heer Bruno Martens door het lot te beurt gevallen op te houden van deel te maken van den raed.  Ten gevolge van dien moesten ook zijne ambtsbetrekkingen als schepen met den Ien January dezes Jaers eindigen.  In die omstandigheden hadden de Kiezers dezer stad eene schoone gelegenheid om den heer Martens als schepen te beoordeelen.  Ook werd hij door de volstrekte meerderheid der kiezers weder tot raedslid gekozen.  Met regt en vertrouwen mogten zij dan verwachten dat hij in zijn ambt van schepen door het ministerie zoude behouden worden, doch zij zijn bedrogen in hunne verwachting, de heer Martens is geen schepen meer.  Ik stel dus voor dat aen den heer Martens door den raed, als tolk der kiezers dezer stad plegtiglijk dankbetuiging worde gedaen over de diensten die hij als schepen aen de stad Eecloo bewezen heeft en dat daervan in het proces verbael dezer zitting zal worden melding gemaekt".

Op dat ogenblik kende de raad een op zijn minst werkwaardige samenstelling: heel het schepencollege, - Stroo, Temmerman en Aernout - behoorde tot de minderheidsgroep.  De orangisten die als meerderheid tot de oppositie behoorden zouden vanuit de gemeenteraad een hardnekkige strijd voeren.

Elkeen wist dat de benoeming van Aernout tot schepen, bij K.B. van 2 januari, een partijdige daad was.  Ter verduidelijking dient gezegd dat de benoeming van burgemeester en schepenen gebeurde door de koning en dat de toenmalige minister van binnenlandse zaken de katoliek De Theux was, hetgeen de aangevochten benoeming verklaart.

18.01.1840: Bouwaanvraag van Felix Reychler, timmerman, om vier woonhuizen in het "peerdekerkhofstraetjen" op te bouwen.


Toegestaan, mits het volgen van de rooilijn "vanop den zuidoosthoek van de olieslagerij van Mr. Anselin Stehaert tot op de helft der schoorsteenpijp van het huis van Sr. Benedictus Livijn, makende den hoek van de straet en uitzicht hebbende op de groote baen".  Van een rooilijn gesproken !
(SAE. M - 448 v. nr. Briefwisseling 1840 dd. 18.01.1840).

22.01.1840: Op 16 december 1839 traden acht nachtwakers in tijdelijke dienst van de stad.  Ofschoon ze slechts tot 1 maart in functie zouden blijven lieten ze zich qua looneis allerminst onbetuigd !  Reeds op 22 januari 1840 richtten ze een schrijven aan het college met het verzoek om "vermeerdering van belooning, een plaets waer ze geduerende hun agt uer wagtdienst eens zouden kunnen verblijven en kleren om wacht te houden".  Waarschijnlijk werd aan dit verzoek geen onmiddellijk gevolg gegeven gezien Jan Frans van de Bruaene, Pieter Verhoest, Ange Verstraete, Jan Wille, Pieter van den Bulcke, Pieter Lampaert, Joannes Jolie en Jan Vervynckt op 15 februari alleen een gezamelijke premie van 40 frank ontvingen als tegemoetkoming "voor het wintersaisoen".

Hoe groot het analfabetisme te Eeklo wel was blijkt eens te meer daar enkel Vervynckt, zij het dan nog gebrekkig, de brief kon ondertekenen.

25.01.1840: Joseph Dhuyvetter, nu in de hoedanigheid van "opperbrandmeester" uitte zijn bezorgdheid over de slordigheid waarmee de stad met het brandweermateriaal omging.  Zo had hij vernomen dat de brandladders aan het klooster van de zusters van Liefde gebruikt worden en daar reeds sedert drie à vier maanden in regen en wind blijven staan.  De vastgestelde schade blijkt gevaarlijk om deze nog bij brand in te zetten.  Aangedrongen wordt om ze zo vlug mogelijk naar de bewaarplaats te brengen voor nazicht.

15.02.1840: Het voorstel van raadslid Dhuyvetter om de zittingen openbaar te maken werd met eenparigheid van stemmen aangenomen.  Artikel 71 van de Gemeentewet bepaalde immers dat de raadszittingen voor zekere onderwerpen toegankelijk moeten zijn, terwijl voor de overige, uitgezonderd deze door de wet bepaald, de raad vrij is daarover te beslissen van zodra 2/3 van de leden daarom verzoeken.

28.02.1840: In een schrijven schetst het "Comité der Nationale maetschappij ter bevordering van het Linnenweven te Gent" de toestand van de bedreigde lijnwaadhandel in onze streek.  Hoofdzakelijk in gevaar gebracht door de protectionistische maatregelen van Frankrijk, die door te hoge invoerrechten onze handel dreigde te verlammen.  Dienaangaande vraagt het Comité de ingesloten petitie ter bescherming van onze handel mede te ondertekenen.

Door het College zou het voorgelegd worden aan de lijnwaadkooplui Van Crombrugge, Standaert en Huysman.

18.03.1840: Nadat op voorstel van Dr. Maroy op 15 februari een commissie was gevormd met als doel de (financiële) werking van het schepencollege en het armbestuur te doorlichten, ontpopte deze zich als een orgaan dat voor de publieke tribune als het ware een lijst van aanklachten tegen het schepencollege en meer in het biezonder tegen de bestuurscommissie van het Liefdadigheidswerkhuis uitte.

De commissie, bestaande uit Bruno Martens, Engelbert Dauwe en woordvoerder Dr. Maroy eiste van het "Gesticht van Liefdadigheid" een waarborg voor de 7102,82 fr. door het armbestuur aangewend bij de aankoop en opbouw van het nieuw complex in de huidige Kon. Albertstraat.  Wie of wat de waarborg zou uitmaken kwam niet aan bod !  Daarna volgde een ware akte van beschuldiging aan het adres van overste Zr. Stanislas en de bestuurscommissie.

Eerstgenoemde werd verweten geen enkel bewijs van betaling te kunnen voorleggen over een uitgave van niet minder dan 2000 fr., terwijl van het kontroleorgaan over het Gesticht werd gezegd: "Uwe commissie (bestuurders van het werkhuis) heeft veel vertrouwen in de zorgvuldigheid en het wijs beleid van deze zuster...".

Het chaotisch beleid was dermate dat de aanklacht zeker niet te vroeg kwam, het enig antwoord van de betrokkenen was de belofte om te streven naar een betere, meer gereglementeerde werking.

Toch mogen we niet uit het oog verliezen dat zowel zuster Stanislas als de bestuurscommissie beginnelingen waren, die zonder daarom vrijuit te gaan, zeker geen kwaad opzet beoogden.  Anderzijds mogen we ook niet vergeten dat op dat ogenblik de dorpspolitiek onmeedogenloos, ja zelfs gemeen werd gevoerd.

De houding van het armbestuur in de broodlevering ontsnapte evenmin aan de vingerwijzing van het driemanschap.  Niet ten onrechte vroeg Dr. Maroy waarom een tiental bakkers uit de stad nooit brood mochten leveren aan het armbestuur niettegenstaande het reglement van 21 december 1836 een gelijkmatige verdeling eiste !

Niet toevallig behoorden de bakkers J. de Vilder, Meire, J. van Boven, Anseline Steyaert, Alexander Diericx, Matthijs, Francies Verstraete, Antone Wulfaert, B. Lagaet en Charles Spittael tot het kamp der orangisten.  Opvallend was dat Constantin Wijffels tussen 1836 en 1839 27,76% van de broodleveringen toegewezen kreeg.  Nadat deze toestand reeds in 1838 was aangeklaagd, kwam men op 19 mei '38 nogmaals tot een vergelijk waarbij een gelijkmatige toewijzing primordiaal stond.  Voor het armbestuur bleef deze overeenkomst tot dan een dode letter.

21.03.1840: Andermaal werd de pachtovereenkomst met Felicita de Vos, weduwe van Jan Francies Vrombaut voor zes jaar verlengd.  Voor de jaarlijkse huursom van 860 fr. bleef ze tot 31 april 1847 de uitbaatster van het "Estaminet Stadhuis", gevestigd in de onderbouw ervan.

26.03.1840: In een schrijven viel de Eeklose kerkfabriek fel uit op het dagelijks misbruik, dat "vele personen tegen en aen het kerkgebouw hunne vuilnissen doen, hetgene niet alleen ongezonde uitwaeseming en grooten stank veroorzaekt maer ook vele schade aen de muren van het kerkgebouw toebrengt".

Het College greep in door het afkondigen van de wet van 1810 dienaangaande, met de nadruk op de verantwoordelijkheid van de ouders of voogden over de kinderen en de "meesters en meesteressen" over hun dienstboden.

Vervolgt
Eric de Smet

Separator

Chronologie van Eeklose gebeurtenissen
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16

Naar de top van deze blz.

Inhoudstafels
1968 - 1969 - 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 - 1976 - 1977
1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986

Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024