Het Meetjesland in het noorden van Oost-VlaanderenThis page in English

Ursel, een Meetjeslands dorp

Naam: Ursel is samengesteld uit 'uras' (= oeros) en 'lauha' (= bosje op hoge zandgrond); het betekent dus oeros-bos.  Ursele (1147), Ursale, Ursela...

Historische schets

In de wijk Roze werd een grafheuvel ontdekt uit de Bronstijd (ca. 2000 jaar voor Christus).  Uit de late IJzertijd vonden archeologen, eveneens in de Rozestraat, 68 graven, met vondsten in aardewerk en metaal.  Op de wijk het Konijntje werden Gallo-Romeinse graven aangetroffen.  Over de vroegmiddeleeuwse periode is weinig bekend.

Tijdens de Middeleeuwen behoorde Ursel tot drie heerlijkheden.  Het zuidoostelijk deel, de heerlijkheid Wessegem en een strook op het gehucht de Berken, waren afhankelijk van de Oudburg van Gent.  Het centrale deel behoorde tot het Brugse Vrije.  Een klein gebied ten noordoosten van de kerk behoorde tot de heerlijkheid Wulfsberge, waarvan de foncier­hoeve in Oedelem-Zeldonk lag.

Het Koningsgoed Wessegem
Wessegem is een heel oude nederzetting.  Het behoorde tot de 15 grafelijke domein­leen­hoven.  Het was eigendom van de graven van Vlaanderen en in de 16de-17de eeuw van de koningen van Spanje, waardoor het in die periode de naam 'Koningsgoed' kreeg.
Wessegem wordt voor het eerst vermeld in 970 en in 979, als Wessingim of Vuessingim, wat betekent 'woning ('haim') van de lieden van Wasjo of Wessi'.
De vroegst gekende heer was in 1264 een zekere Walter van Wesseghem.  In 1363 kwam Wessegem door confiscatie in het bezit van de graaf van Vlaanderen: de leenhouder Gerard de Moor werd in dit jaar wegens misdrijven van gemeen recht veroordeeld.  Zijn goederen werden verbeurd verklaard en kwamen aan de vorst toe.
In 1365 gaf Lodewijk van Male de goederen levenslang in leen aan Boudewijn van Praet.  Boudewijn overleed in 1372 zonder wettige erfgenamen na te laten en de goederen keerden terug aan Lodewijk van Male.  De graaf nam deze kans te baat om zijn bastaardzoon Lodewijk de Haze met verschillende goederen te belenen, waaronder Wessegem.  Lodewijk de Haze sneuvelde in de slag van Nicopolis in 1396.  De lenen keerden terug aan de vorst, Filips de Stoute.  Victor van Vlaanderen, een andere bastaard van Lodewijk van Male, ontving in 1399 het goed in leen.  Hij verbleef vaak op Wessegem.
In 1472 waren er 36 achterlenen gehouden van het leenhof van Wessegem, waarvan er 20 in Ursel lagen.  Uit een geschil tussen de baljuw van Wessegem en de baljuw van het land van de Woestijne, betreffende het beste hoofd leren we dat de heerlijkheid van de Woestijne rechtstreeks afhing van het leenhof Wessegem.

Het geslacht d'Ursel
Dit geslacht oefende al in het begin van de 15de eeuw in Antwerpen schepenfuncties uit.  De vroegst bekende stamvader van deze tak is ridder Renier d'Ursel, wiens zoon Jan in 1428 schepen was.

Wapenschild geslacht d'Ursel
Wapenschild geslacht d'Ursel
 
Het was Lanceloot d'Ursel die de faam van de familie deed open bloeien.  Lanceloot was driemaal gehuwd, hij had vier zonen en vier dochters.  De oudste dochter Katarina, uit zijn huwelijk met Barbara van Liere, huwde met Gaspard Schetz, heer van Grobbendonk.  Haar halfzuster Barbara, gesproten uit het derde huwelijk van haar vader met Adriana Rococx (verwant aan de beroemde Antwerpse burgemeester Nicolaas Rococx), bleef ongehuwd.  Lanceloot sneuvelde tijdens de Spaanse Furie in Antwerpen in 1577.
Aangezien al haar broers geen mannelijke nakomelingen hadden, adopteerde Barbara van Ursel in 1617 Koenraad Schets, de zoon van haar halfzuster Katarina, met de intentie aan hem haar naam en goederen te schenken.  Hij werd verplicht de naam Ursel aan te nemen, anders zou hij de erfenis van zijn half tante, die nu zijn stiefmoeder was, verspelen.
Op 22 januari 1638 werd Koenraad (Schets) van Ursel tot graaf van het Heilige Roomse Rijk verheven.  Hij droeg dan ook de titel van graaf van Ursel en Hoboken.  Van dan af sprak men van het graafschap Ursel.  Begin 17de eeuw verkreeg Koenraad van Ursel de hogere rechtsmacht van de heerlijkheden Ursel, Wessegem en Knesselare.
In 1700 werd de parochie tot graafschap verheven en in 1781, toen Wolfgang Willem d'Ursel heer van Ursel was, werd de heerlijkheid tot hertogdom verheven.  Tot aan de Franse Revolutie zijn leden van de familie van Ursel als heren van Ursel geboekt.

Enkele wetenswaardigheden
Onder de regering van Lodewijk van Male staken op 12 juni 1381 de oproerige Gentenaars, als wraak voor hun geleden nederlaag in Nevele, het dorp in brand.

Tijdens de godsdiensttroebelen had het dorp te lijden onder de geuzen, vrijbuiters en plunderende soldaten.  Toch was Ursel één van de eerste dorpen waar de hervorming binnendrong en aanhang vond.  In augustus 1566 woonden de inwoners geuzenpreken bij in Eeklo.  Zelfs de toenmalige pastoor van Ursel, Adriaan van Malderghem, hing het nieuwe geloof aan.  Het zou hem zuur opbreken, hij werd op 26 september 1568 door de roomsgezinden gevangen genomen.  Op 5 november 1568 stierf hij in Brugge op de brandstapel.  De Urselse parochianen, die de nieuwe leer genegen waren, verzochten in 1578 het bestuur van het Brugse Vrije, om ze vrijelijk in hun kerk te mogen verkondigen.  Na deze troebele periode likten de 'ketters' zich de wonden !

In 1829 telde Ursel 2319 inwoners.  Meer dan 10% van de bevolking was tewerkgesteld als lakenwevers.  Op industrieel gebied trof men er een steenbakkerij aan, twee oliemolens en één korenwindmolen.
Begin 20ste eeuw was Ursel een knooppunt van buurtspoorwegen (trams), met ver­bin­dingen naar Aalter, Eeklo, Gent en Brugge.  Zij haalden de gemeente uit haar isolement.

Bezienswaardigheden

Sint-Medarduskerk
In 1171 werd het 'altare van Ursel' door de Doornikse bisschop geschonken aan het kapittel van Doornik.  De grenzen werden in 1242 vastgelegd door bisschop de Marvis, tijdens zijn bekende rondreis.  De kerk is toegewijd aan de H. Medardus, patroonheilige van de land- en tuinbouwers.
De basis van de vieringtoren in breuk- en veldsteen verwijst mogelijk naar een Romaans bouwwerk uit de 12de eeuw.  De kerk werd na 1383 in vroeggotische stijl heropgebouwd in de vorm van een Latijns kruis met vieringtoren.  In 1664 werd een beuk aan de zuidzijde aangebouwd.  De huidige zijbeuken dateren van 1760 en 1781.  De aangroei van de bevol­king noodzaakte in de 19de eeuw opnieuw tot vergroting van de kerk: in 1865 werd ze verlengd en kreeg ze een nieuwe voorgevel.

Interieur
Het hoogaltaar uit 1884, werk van Matthias Zens, is toegewijd aan de H. Drievuldigheid.
In het linkerzijaltaar, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, hangt het schilderij 'De H. Dominicus ontvangt de Rozenkrans van Onze-Lieve-Vrouw', een werk van J. D. Coninckx uit Mechelen (1870).  De H. Ursula, hier van oudsher vereerd, heeft er ook haar beeld.
In het rechterzijaltaar, het H. Kruis-altaar, hangt weer een werk van J. D. Coninckx: 'De vinding van het H. Kruis'.
Het meubilair is eenvoudig, maar mooi: een eiken preekstoel (1667) in barokstijl, drie 18de-eeuwse biechtstoelen; een gerestaureerde kruisweg (1878), eveneens van J. D. Coninckx.  Het orgel (1749), verscheidene malen gerestaureerd, is van de hand van de befaamde Gentse orgelbouwer Pieter van Peteghem.

Klooster van de H. Ursula, Onderdale 1
Dit klooster van de zusters franciscanessen werd gesticht in 1858, door Jan-Baptist Van De Woestijne d'Hansbeke.  Oorspronkelijk was het een kantschool, rustoord en basisschool.  Nu is het een rusthuis.

Woning in neo-Vlaamse-renaissancestijl, Urseldorp
Deze dokterswoning werd in 1928 gebouwd op de plaats van het oude 'Ghiselhuis' of schepenhuis.

Vrijheidsboom, pleintje IJzeren Hand
Deze boom werd geplant in 1919, op de splitsing van de vroegere Nederen Hoge Gentweg.  In 1930 werd hij herplant.

Muurkapel, IJzeren Hand 1
Tegen de dwarsgevel van de vroegere herberg 'Grote Sint-Joris', staat een vernieuwde muur­kapel (1972) van de grote ommegang uit 1728.

Drongengoedhoeve
Drongengoedhoeve

Drongengoedhoeve, Drongengoedweg
De abdij van Drongen, gesticht in 1136 door Iwein van Aelst, graaf van Aalst, heer van het land van Waas, Drongen en Liedekerke, bevond zich oorspronkelijk te Saleghem in het Land van Waas.  In 1138 verhuisde de abdij naar Drongen bij Gent.
In 1242 stond gravin Johanna van Constantinopel aan de abdij van Drongen 73 bunder 'wastina' in cijns af (1 bunder = 4/3 ha).  Deze 'woeste' gronden lagen in Ursel, aan de zuidkant van het 'Maldegemvelt', in de 13de eeuw een uitgestrekte heide.  Naast de ontginningen gestart vanuit Burkel en Papinglo, vatten ook de norbertijnen van de abdij van Drongen de ontginning aan en bouwden het 'Drongenhof'.
Volgens sommigen lag de eerste ontginningshoeve, 'd'Oude Hofstede', op de plaats van het gelijknamige perceel aan de dreef die vanaf de oostelijke poort oostwaarts naar het vliegveld loopt.

Halfweg de 16de eeuw werd een nieuwe kleine hoeve, vermoedelijk van leem en stro gebouwd.  De eerste ontginningsfase verliep immers niet erg succesvol.  In 1738 wordt in het grootboek van de abdij van Drongen het 'Pachthof Ursel' een "gheruinieerde hofstede" genoemd.
Het is in 1746, onder Antoon de Stoop, de 40ste abt, dat de Drongengoedhoeve opnieuw opgericht wordt.  Het bezit van de abdij groeide aan tot 250 bunder, waarvan in 1787 de helft ontgonnen was.
De schilden van de Drongense abdij en van abt De Stoop zijn te zien boven de ingangsdeur van de hoeve.  Hun devies luidde: "Vita brevis - Corda juncta cordibus", wat betekent: het leven is kort - laten we de harten verenigen.  Waren de harten verenigd in gebed, op het veld werden de krachten verenigd want de zware kleigronden lieten zich moeilijk bewerken.

In 1797, bij de opheffing van de abdij, werd de uitbating als nationaal goed verkocht en werd het domein privé-bezit.  In 1937-39 voerde de toenmalige eigenaar G. Van Damme een grote restauratie uit.  Gedeelten van de hoevewoning en de schuur daterend uit de 18de eeuw werden bewaard.  Met de twee toegangspoorten gebouwd in 1948-49, het bakhuis en een (nieuwe) duiventoren wou men de sfeer oproepen van een welvarende Vlaamse uit­ba­ting, hoewel het Drongengoed dit niet altijd geweest is.  De hoeve met 50 ha bos werd in 1956 als beschermd landschap geklasseerd.

Voor de aanleg, in 1952, van een NAVO-reservevliegveld werden vele hectaren bos ge­rooid.  Andere bossen kwamen binnen het 'militair domein' te liggen, waardoor ze een zekere bescherming genoten.
Het Drongengoeddomein is nu gedeeltelijk eigendom van de Vlaamse Gemeenschap en vrij toegankelijk voor wandelaars en natuurminnaars.

Hof van Wessegem (Koningsgoed), Blauwgoedstraat 1
Deze zeer oude nederzetting, reeds vernoemd in de 9de eeuw, is de foncier­hoeve van de heerlijkheid Wessegem.  De kern van het huidige woonhuis is van 1757.  Ten noorden ervan liggen de Wessegemse bossen of het Koningsbos.

Goed ter Pieten (Blauwgoed), Blauwgoedstraat 2
Deze hoeve, ingeplant bij de Driesbeek, op de grens van Ursel met Knesselare, was een rentegoed van de heerlijkheid Wessegem.  Volgens de ankers op het hooghuis is het bouwjaar 1722.

Oude nederzettingen zijn ook het Goed te Velkegem, het Porselijnegoed en het Stevensgoed.

Veldkruis
Veldkruis
 

Veldkruis, Kruisveldstraat
In het noordoosten van Ursel, dichtbij de bossen van het Keigat, aan de vroeger veel gebruikte Oude Bruggeweg (hier Kruisveldstraat genoemd), staat een veldkruis.  Het kan teruggaan tot de 13de eeuw, de periode waarin bisschop de Marvis de parochiegrenzen afbakende: de grenzen met Oostwinkel en Ronsele liggen immers op een boogscheut.  Het staat op een lichte verhoging en is door linden omgeven.  Het vormt een aangename pleisterplaats, vroeger een rust- en herkenningspunt voor eenzame reizigers.

Kapellen
De Berkenkapel of Blauwe kapel in de Kruisstraat is door linden omgeven.  Ze is van 1664 en werd in 1880 vernieuwd.  In de Vrekkemstraat staat de Vrekkemkapel, een barokke kapel met gevelplaatje 1895.

'de Hostelliers'
Ursel lag halfweg tussen Gent en Brugge.  Het was een geschikte overnachtingsplaats, zo kregen de inwoners van Ursel de bijnaam 'de hostelliers'.  Vooral op de wijk De Roze, bevonden zich verscheidene afspanningen: 'Het Gulden Vlies', de 'Grote Sint-Joris' en de 'Kleine Sint-Joris'.  Van koningen en hertogen wordt beweerd dat ze overnachtten op hun goed Wessegem.

Urselse folklore: de Pierlala-stoet
Deze stoet, die uitgaat op de eerste zondag na 8 juni, feest van de H. Medardus, lokt volk van overal.  In 1997 ging hij voor de 35ste keer uit.  Pierlala kan vergeleken worden met Tijl Uilenspiegel, van wie een overlevering wil dat hij in Knesselare geboren is.

Willy Stevens

Bron: de uitstekende «Streekgids Meetjesland» gepubliceerd in 1998 door Natuur en Landschap Meetjesland vzw.


Krulbollen, een echt Meetjeslandse sport
Krulbol

Het 54ste Wereldkampioenschap Krulbol 2019 werd beslecht in Ursel op 21 juli.  Het was eigenlijk een driedaagse die al begon met het Vlaams Krulbolkampioenschap op 18 juli toen we eens gingen kijken.  Ziehier enkele foto's.  We feliciteren de nieuwe wereld­kampi­oenen André Martlé, Patrick Bauwens en Guy Bultinck.  Leer meer over de Belgische Krulbolbond.

Naar de top van deze blz
Meer foto's
Het MeetjeslandInhoudstafelDoorzoek onze Meetjesland webstek

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  09-05-2022
Copyright Notice (c) 2024

Aalter
Adegem
Assenede
Balgerhoeke
Bassevelde
Bellem
Belzele
Bentille
Boekhoute
Donk
Doornzele
Eeklo
Ertvelde
Evergem
Hansbeke
Kaprijke
Kerkbrugge-Langerbrugge
Kleit
Kluizen
Knesselare
Landegem
Lembeke
Lotenhulle
Lovendegem
Maldegem
Merendree
Middelburg
Nevele
Oosteeklo
Oostwinkel
Overslag
Poeke
Poesele
Rieme
Ronsele
Sleidinge
St.-Jan-in-Eremo
St.-Kruis-Winkel
St.-Laureins
St.-Margriete
St.-Maria-Aalter
Ursel
Vinderhoute
Vosselare
Waarschoot
Wachtebeke
Waterland-Oudeman
Watervliet
Wippelgem
Zelzate
Zomergem