fs. Jacobus Bernardus Noë (B V b)
en Apolonia Pauwels
° Boekhoute 14/2/1821
x Watervliet 19/9/1844 Sylvie Taets
† ?
Het vierde kind in het gezin Noë-Pauwels is Petrus Bernardus. Hij werd in Boekhoute geboren op 14-2-1821 en huwde met Sylvie Taets, die in Watervliet op 17/7/1821 geboren werd als dochter van Jacobus Taets en Catharina Van Hercke. Petrus Bernardus kan niet naamtekenen, maar de bruid en haar moeder wel.
Zij waren herbergiers op het gehucht "den Notelaer" aan de Graafjansdijk te Boekhoute, dicht bij zijn broer Ferdinand.
In hun tijd was er in het Vlaamse land gemiddeld één herberg per honderd inwoners of 1 op 15 à 20 huizen. De drank bij uitstek was het bier: 180 liter per man per jaar. Het verbruik van wijn was verwaarloosbaar. Sinds de 18de eeuw was er ook de graanjenever (met een lager alcoholgehalte als gevolg van technische onvolkomenheden bij de distillatie). Gemiddeld werd ook daarvan 6 liter per man per jaar geschonken en gedronken. (18)
Dat hoge drankverbruik was niet zozeer (of niet alleen) te wijten aan het zout, dat toen bijna het enige - zij het dorstverwekkende - bewaarmiddel was. Ellende en armoede zochten een uitweg in het alcoholisme, hoe de pastoors er ook tegen tekeer gingen.
Dat Petrus Bernardus en Ferdinand dicht bij elkaar woonden veroorzaakte (misschien tussen pot en pint) wel eens problemen tussen de broers en als Sophie zich ermee moeide, verergerden de moeilijkheden.
Op 22-8-1868 werden Ferdinand en Sophie gedagvaard wegens het uiten van wederkerige scheldwoorden. Volgens de uitspraak van 3-10-1868 werd hen beiden een boete opgelegd van elk 2 frank en de gezamenlijke betaling der gerechtskosten van 4,10 frank. (59) Dat was ongeveer het weekloon van een arbeider.
Petrus Bernardus ging ook geregeld, zoals zijn broers trouwens, als "daghuurman" werken bij de boeren. Dit zware werk werd zeer lange tijd onderbetaald. In de "Gazette Van Eecloo" van 5 september 1886 werd die arbeiderssituatie sterk aangeklaagd maar het duurde tot na de Eerste Wereldoorlog vooraleer er op dat terrein geleidelijk verbetering kwam.
"Hoeveel wint een arbeider, een werkman uit den buiten?
Voor spitten, delven, vellen, dosschen, enz..., dat is voor de slavelijkste arbeid, is de dagloon acht tot ten hoogste tien stuivers (72 tot 90 centiemen) boven de mondkost - ja welken kost!
Voor dien loon werkt men van 5 uur 's morgens tot 8 uur 's avonds. Des noens heeft men twee uur lavei om te eten en wat te rusten; maar die rusttijd bestaat maar van Mei tot 15 Augustus. Buiten dien tijd geen lavei, geene rust meer; des noens, na het eten, onmiddellijk aan het werk; of beter gezegd aan den arbeid.
Op dien regel geene uitzondering. Zelfs zijn er streken hier in onzen omtrek, alwaar de dagloon nog minder is, slechts zes tot ten hoogste acht stuivers (54 tot 72 centiemen). En bemerk wel: een volslagen daghuurman moet men zijn om zooveel te kunnen winnen.
Voor het oogstwerk, als een bijzondere arbeid beschouwd, betaalt men iets meer; twaalf stuivers per dag, boven den mondkost: 1 fr.09 voor diertien tot veertien uren arbeid op het blake veld, onder de gloeiende zon.
En geenen hoop op hoogeren loon, geen uitzicht op beternis, want de boeren zelf zijn arm.
't Is waar, de vrouwelieden winnen ook wat: 6 stuivers (54 centiemen) boven de mondkost, voor wieden, aardappelen rapen, enz. doch dat duurt maar korten tijd, en dan, doorgaans in het hevigste van den winter, ligt alle werk stil, dan is er niets meer te verdienen, zoomin door den daghuurman als door de daghuurvrouw." (60)
Dat dit gezin het alleszins niet breed had, staat buiten kijf. Zoon Petrus was in 1864 een van de 46 jongens en 34 meisjes die kosteloos onderwijs ontvingen op de gemeenteschool te Boekhoute.
Na de grote crisis van ongeveer 1840 tot 1850 heeft men getracht de kinderen toch zoveel mogelijk tussen hun 7de en 14de jaar naar de school te doen gaan. Kinderen van behoeftigen kregen reeds gratis onderwijs maar nadien mochten ook kinderen van ouders, wier loon maar amper volstond om in het levensonderhoud van gans het gezin te voorzien, kosteloos naar de gemeenteschool gaan. Dat aantal liep rap op tot 80 in het schooljaar 1864-65, 101 het jaar daarna en 121 nog een jaar later. In 1870-1871 waren er zelfs 90 jongens en 71 meisjes die van de maatregel konden genieten. En tegen het einde van de 19de eeuw was dit aantal nog eens verdubbeld. Enerzijds was het aantal inwoners en het aantal kinderen sterk toegenomen en anderzijds stond de overheid de kosteloosheid nogal gemakkelijk toe. De meeste mensen vonden het natuurlijk een eer te kunnen en te mogen betalen voor het onderwijs van hun kinderen.
En natuurlijk mogen we ook dat met een korreltje zout nemen. Op 23-3-1847 - er waren toen nog echt weinig mensen die van die maatregel op de hoogte waren - schreef de toenmalige onderwijzer Engelbert Van Vooren: "Ofschoon ik maer drij kinderen onder de onbetalende leerlingen tel, zijn er nogtans verscheide die mij niet de helft, en vele die mij sedert lang niets betaeld hebben, doch het eerlijk voorkomen der ouders verbiedt mij hunne namen bekend te maken." (61)
Ook Ferdinand en Philomena hebben van dat kosteloos onderwijs genoten. Charles-Louis echter niet. Misschien was de nood toen nog niet zo groot.
Sophie overleed in Boekhoute op 1 mei 1891; van Petrus Bernardus hebben we nog geen overlijdensacte gevonden, vermoedelijk heeft hij zijn intrek genomen bij zijn dochter Philomena.
Dit paar had 6 kinderen:
Over Jacobus Bernardus Noë (B V b) en Apolonia Pauwels
Onze Noë Welkom-blz
Overzicht
Inhoudstafel
Deze NOE webstek doorzoeken
Meer stambomen
Het Meetjesland
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 05-12-2022
Copyright (c) 2024
Adrianus (B IIIa)
Agnes Margarita
Amelie, fa Ferdinand
Antonius Franciscus (B Va2)
Arthur Aloysius (B VIIId1)
August (C VIIb)
August (C VIIIa)
August,
fs Francies (B VIIb)
Bernardus Aloysius (B VIIIe)
Carolus Ludovicus
Dominicus (B VIIId2)
Edward (B VIIIa)
Emiel (C VIIIc)
Emiel Stefaan (B IXa)
Ferdinand (B VIc)
Ferdinand (B VIIc)
Francies (B VIIb)
Franciscus Marianus (A V)
Franciscus Antonius (B Va4)
Franciscus (C V)
Franciscus (D II)
Ivo Franciscus (C VIIa)
Georgius,
fs Matthias (B IIb)
Hendrik (D I)
Henri (C VIIIb)
Henricus (D III)
Jacobus,
fs Ferdinand (B VIc)
Jacobus Bernardus (B Vb)
Jan (A I)
Jan (A II)
Joannes (B IIIc)
Joannes (C II)
Joannes (C III)
Joannes Franciscus (A IV)
Joannes (B VIIe)
Josephina Benedicta
Judocus (B II)
Judocus (B IVb)
Jacobus (C IV)
Judocus (C V2)
Livinusfs Hendrik
Louisa Coleta
Martina Emiel (B IXa)
Martinus (B Va3)
Martinus, fs Adrianus
Matthias (B I)
Matthias (B IIb)
Petrus (A III)
Petrus (B IIIb)
Petrus (B IVa)
Petrus (B VIIa)
Petrus (B VIId)
Petrus (C I)
Petrus (D IV)
Petrus Emmanuel (B Va1)
Petrus Joannes (B VIa)
Petrus Joannes (C VI)
Petrus (B VIb)
Rosalie
fa Petrus (B VIId)
Vincentius