This page in English
 

De familie NOE afkomstig uit het Meetjesland

C V     Franciscus Noë

zoon van Jacobus Noë (C IV) en Livina De Bilst

° Assenede 13/9/1755
x Assenede 27/2/1781 Petronella Wauters
† Assenede 14/8/1817
 

Franciscus werd in Assenede geboren op 13-9-1755 om 11 uur 's avonds.  Judocus Cleemput en tante Catharina Noë hielden hem 's anderendaags als peter en meter boven de doopvont.

De pastoor Jan Remes schreef in zijn doopregister: "Die 14 7bris 1755 baptizavi franciscum filium Jacobi Noée et Livinae De Bilst coniugum, natum heri hora 11ma verspertina, susceptores fuerunt Judocus Cleemput et Catharina Noée."

Hij huwde in Assenede op 27-2-1781 met Petronella Theresia Wauters, die in Assenede juist 25 jaar tevoren geboren was.  Zij kwam uit een gezin van 7 kinderen was de dochter van Joannes Wauters en Anna Versijp en kleindochter van Carolus Wauters met Petronella De Meester en Jan Versijp gehuwd met Isabella Grootaert, allen in Assenede overleden.

We lezen in het huwelijksregister: "Die 27 februarii 1781 praeviis duobus bannis et super una dispensatione a celsissimo Domino Episcopo obtenta, coram me infrascripto matrimonium contraxerunt franciscus noé et petronella theresia wauters, ambo ex hac parochia.  Testibus petro joanne de cleene ex Destelbergen et maria catharina wauters ex hac parochia." of in vertaling: "Op 27 februari 1781, na het doen van 2 roepen (= kerkgeboden) en na het verkrijgen van vrijstelling voor de derde roep, door zijn excellentie de bisschop, zijn voor mij ondergetekende (= de pastoor) in het huwelijk getreden: fransiscus noé en petronella theresia wauters, beiden van deze parochie."  Volgen dan de getuigen.  Francies ondertekent deze acte, maar Petronella zet een kruisje.

Tot voor het concilie was het de gewoonte de verloofden 3 zondagen na elkaar vanop de preekstoel "af te roepen" - in de volksmond: van de trappen laten rollen.  Vrijstelling van die roepen kon bekomen worden indien het huwelijk "in der haast moest gesloten worden, of juist voor de advent of vastentijd.  Huwelijken tijdens die sobere perioden werden trouwens ook beperkt !

Toen in 1780 keizerin Maria Theresia Van Oostenrijk - een wijze, werkzame en majestueuze vrouw, moeder van zestien kinderen - voor goed haar ogen gesloten had, werd ze opgevolgd door keizer Jozef II.  Deze kwam met radikale hervormingen voor de pinnen: de oude bestuursinstellingen werden afgeschaft, het gerecht hervormd, kloosters en seminaries moesten eraan geloven en alle parochiekermissen moesten op dezelfde dag plaats hebben.  Onze voorouders hielden niet erg van die nieuwigheden.  Er kwam een vloed van protesten en er heerste algemene misnoegdheid.  Tot overmaat van ramp was de winter van 1788-89 zeer streng.

Na de Brabantse Omwenteling van 1789 werden de Zuidelijke Nederlanden op 11-1-1790 onafhankelijk.  Jozef II stierf op 26-2-1790 kinderloos en zijn broer Leopold II wist onze gebieden weer onder Oostenrijks bestuur te brengen.

In 1792 vielen de Fransen ons land binnen.  Gent viel op 12-11-1792 in hun handen.  De Franse bezetter bestond uit vrij losse doortrekkende eenheden die slechts een paar dagen bleven, hun tenten opsloegen, teerden en brasten op kosten van de plaatselijke bevolking.

Bij de slag van Neerwinden op 18-3-1793 werden de Fransen door de Oostenrijkers verslagen, maar op 26-6-1794 werden de Oostenrijkers op hun beurt door de Fransen verslagen te Fleurus en verjaagd.  Ons land kwam nu onder het Frans juk.

Onze gewesten maakten nu harde tijden mee: kerken, scholen en kloosters werden gesloten, priesters verbannen en gedeporteerd.  Onbeëdigde priesters doken onder in schuren en op zolders, en terwijl buiten wachten werden uitgezet konden zij daar dopen, biecht horen, de H. Mis opdragen, huwelijken sluiten en de gelovigen sterken door hun vurig gebed.

In Assenede werd de bevolking tegen de goddeloze Franse Republiek opgehitst en Commissaris De Neve, die nogal roekeloos optrad in naam van de Franse Wet vond op gewelddadige wijze de dood.

Napoleon vaardigde ingrijpende veranderingen uit: het Frans werd de voertaal, de Burgerlijke Stand werd ingevoerd zoals ook het huidig tiendelig stelsel van maten en gewichten.

De kleine man stoorde zich weinig aan de verfransing van onze gewesten.  Hij kwam immers weinig in kontakt met de ambtenaren, magistraten en handelaars. Alleen onze Vlaamse volksjongens die in het leger van Napoleon dienden, leerden wat militaire uitdrukkingen en woorden in algemeen gebruik.

De verfransing ketste af op de lage intellectuele ontwikkeling van de Vlaamse volksmassa bij wie het gebruik van het Vlaams beveiligd werd door de vele dialekten en door het feit dat de lagere geestelijkheid het Vlaams als voertaal bleef hanteren.  Bij de gegoede burgerij was men veel ontvankelijker voor de Franse taal, al was het maar om zich te distanciëren van het gepeupel en om in de gunst te staan bij de nieuwe machthebbers.

Anderzijds heeft het proletariaat veel te danken aan de Franse overheersing. Doorheen een weg van miserie en ellende zal het zich verheffen vooral als gevolg van het ontstaan van de grootnijverheid.  Maar niet voor lang !

De graanprijzen waren bij de eeuwwisseling zeer hoog.  Er werd meer en meer overgeschakeld op boekweit, een gewas dat niet bestand is tegen de vorst maar geen rechtstreekse bemesting met stalmest vroeg, meer opbracht en goed aardde als dierenvoeder of groenbemesting.  Op het einde van de napoleontische tijd begon men ook met de suikerbietteelt. (42)

Na Napoleon's nederlaag in Waterloo werden de Zuidelijke Nederlanden door het verdrag van Wenen in 1815 met de Noordelijke Nederlanden verenigd.

Franciscus nam de boerderij over van zijn 2 maanden tevoren overleden schoonvader op de wijk "de Fonteyne" te Assenede.

Reeds kort na zijn huwelijk stond Francies borg voor de aankoop van de herberg van zijn vader in het centrum van Assenede, maar 2 jaar later, op 25-7-1783 leent Francies zelf 133 p. 6 sch. 8 p. van Jonkheer Schoorman uit Gent met een jaarlijkse rente van 6 ponden 13 schellingen 4 gr. (dus à 5%).  Voor deze lening stond zijn vader Jacobus borg!

Deze lening werd door zijn zoon Pieter op 25 juni 1819 volledig afbetaald aan de heer Jan Baptist Joseph Ghislain van de Woestijne d'Hansbeke, een erfgenaam van Jonkheer Schoorman.

Op 3-2-1797 gaf Francies precies dezelfde som tegen 5% in leen aan zijn broer Judocus Noë, maar hier kwamen moeilijkheden, vooral na het overlijden van zijn broer in 1811.  Ten laatste 3 maanden na de vervaldag had zijn schoonzus de intrest moeten betalen.  Maar dat was in 1814 nog niet gebeurd.  Waarschijnlijk ook niet na aandringen, en Francies ging dan maar met zijn probleem naar de rechter.  Op 11 juli 1814 kwam het proces voor de rechtbank van eerste aanleg van het vierde arrondissement van het departement van de Schelde te Eeklo (!). Francies liet zich verdedigen door Meester Carion uit Eeklo, maar de tegenpartij was niet aanwezig.  Hij eiste de betaling van de intrest voor het jaar 1813, zijnde 5 p. 6 sch. 8 gr of 58 frank en 4 centiemen, de integrale terugbetaling van die lening met de intrest vanaf 1 februari tot en met de dag van betaling en ten slotte de betaling van de kosten van het proces door de tegenpartij (zijnde 28 fr. 79 cent.).  Francies werd volledig in het gelijk gesteld.  Op 26 juli daaropvolgend werden de weduwe Angelina Cathelijn en haar gehuwde kinderen bij middel van een deurwaardersexploot van hun veroordeling op de hoogte gesteld.

Op 5-1-1795 had Francies ook nog 1000 gulden geleend van "Sr. Frans Cornelis Jacobs mre apoteker ende droghist in Gend".  Deze som werd door zoon Petrus Franciscus op 28-3-1834 terugbetaald.

Toen na het overlijden van zijn vader en moeder, de herberg die zijn vader had gekocht in 1781, nl. de "Coninginne van Hongarien", na een openbare verkoop in de handen kwam van Franciscus' schoonbroer Casimir Huyghe en toen in 1814 ook de begijn gestorven was die 325 ponden aan Jacobus geleend had, kwamen er moeilijkheden met de erfgenamen van de vrij rijke begijn.

Het was immers uitgelekt dat de herberg die als pand diende voor het geval de lening niet zou kunnen terugbetaald worden, voor minder verkocht was dan waarvoor hij gehypothekeerd was.

Anderzijds was de intrest nog niet vereffend, die normaal moest betaald zijn op 20 december 1814 of ten laatste 6 weken later.  Waarschijnlijk omdat het niet heel duidelijk was aan wie men die moest geven na het overlijden van de begijn.

De erfgenamen maakten er zich zorgen over dat het geld nooit zou terugkeren en spanden een proces in met het oog op een vlugge terugbetaling van de geleende som of op een verhoging van de pandwaarde.

De toen pas getrouwde Francies Noë had samen met zijn neef Judocus Hamerlinck in 1781 borg getekend en beloofd voldoende pand te geven zoniet zouden ze de rente terugbetalen.  Maar die neef was ondertussen ook reeds overleden.

Op 13-2-1815 werd door de gerechtsdeurwaarder Pierre Bernard De Wispelaere, in opdracht van de Rechtbank van Eerste Aanleg van het Eerste Arrondissement binnen het departement van de Schelde te Gent, een dagvaarding betekend voor 20 februari aan:

- Franciscus Noë, als erfgenaam van zijn vader Jacobus Noë, de ontlener, maar ook als borg

- Angelina Petronella Cathelijn, weduwe van Franciscus' broer Judocus als moeder van haar minderjarige kinderen

- Jacobus Noë, zoon van de overleden Judocus, reeds meerderjarig, beide laatsten erfgenamen van Jacobus senior.

- Francies en Monica Hamerlinck, landbouwers te Zelzate, kinderen van de overleden Judocus Hamerlinck, die eveneens borg stond voor het geleende kapitaal.

Men moest zo vlug mogelijk de intrest van 13 ponden grooten betalen en, ofwel verhoogde men de hypoteek op het geleende geld ofwel betaalde men binnen de 6 weken de volle som terug.  De 325 ponden werden toen in nieuw geld omgerekend tot 4126 frank en 96 centiemen.

De aanklagers volgden streng het principe: "pacta servanda" (overeenkomsten moeten worden uitgevoerd).

Bij de betekening van het deurwaardersexploot heeft Francies Noë onmiddellijk de verschuldigde intrest betaald, maar voor de tweede aanklacht trok hij, na de medebeschuldigden te hebben geraadpleegd op 17 februari naar zijn advocaat, Mr. François Vanhove in Gent, verdediger van de drie eerste beklaagden.  De familie Hamerlinck liet zich niet verdedigen.

Op 6 maart kregen de beklaagden opnieuw de deurwaarder thuis met een nieuwe aanklacht, waarbij het eerste punt (nl. het betalen van de intrest) was weggelaten en met de melding dat de zaak op 15 maart voor de rechtbank zou verschijnen.  Het proces werd uitgesteld..., kwam nog voor op 17 april en 24 mei en werd telkens weer uitgesteld.

Maar ondertussen begaven de beklaagden zich naar Notaris Vermeersch te Ertvelde en verhoogden per acte van 30-5-1815 hun hypoteek; beslissing die op 5 juni 1815 aan de aanklagers door de deurwaarder schriftelijk werd bevestigd.

Net op tijd die acte, want 's anderendaags kwam de aanklacht voor de rechtbank.  Het proces werd uitgesteld tot 20 juni en dan weer tot 5 juli.

Op 9 juni werd de familie Noë gedagvaard door Francies en Monica Hamerlinck uit Zelzate: zij hadden liever niet meegedaan als het ging om betalen voor al de kosten die voortvloeiden uit dat proces, en trouwens zij stonden liever geen borg meer voor het geleende kapitaal.  De zaak ging eerst voor de rechtbank komen op 20 juni maar ze werd ook uitgesteld tot 5 juli.

In die zaak verdedigde advocaat De Pape uit Gent de familie Noë.  Hij wees erop dat zijn kliënten nog voor die aanklacht de waarde van de hypoteek hadden verhoogd zonder kosten voor de familie Hamerlinck, en dat hun vrees hun geld te verliezen bij het hele gedoe ongegrond was.

En eindelijk kon er toch gepleit worden in de hoofdzaak en volgde er ten slotte een uitspraak: de rechtbank staat toe dat de familie Noë de hypoteek verhoogt tot een waarde die het dubbel bedraagt van het kapitaal.  De kosten van het proces zijn voor de erfgenamen van de begijn.

Een week later sprak de rechtbank zich uit in verband met de zaak aanhangig gemaakt door de familie Hamerlinck.  Zij stelde dat hun eisen onontvankelijk waren en wees hen de kosten van het proces toe.

Ook al kwamen de Noë's er zonder kleerscheuren uit, toch zal die lening van 1781 hen in 1815 wel een pak geld gekost hebben zoals erelonen voor de zaakvoerder "avoué Van Hove", voor advocaat De Pape uit Gent en voor de notaris, in totaal 291 frank en 86 centiemen, zo'n goede 7% van de totale geleende som.

Francies zal het jaar 1815 wel niet zo gauw vergeten hebben.  In september mocht hij nog eens diep in zijn zak tasten voor het huwelijk van zijn zoon Pieter Johannes met Monica De Craene.  Ze besloten echter samen de boerderij te beheren.  Daartoe werd alles op het erf en in het huis geïnventarizeerd, beschreven en geprezen.

"De ondergeteekende Sieur Francies Noë, landsman tot Assenede, ter eendere, en zijnen zoon Pieter Joannes Noé, landsman tot Assenede ter andere, verklaeren bij dezen voor gemeene rekeninge voors te zette het landbouwen en boere neeringe, ten welken eynde sieur Francies Noé vader verklaert tot het voors zetten van dezelve neeringe te cedeeren en transporteeren aen zijnen genoemden zoon, die van gelijken verklaert van hem thebben aenveerd en overgenomen de helft van alle zijne meublen, bestiaelen, landsbouwgereedschappen, mest, hooy, strooy droog en groen hout, benevens den landprijs en pagtersreght en verders van het geene hier naer volght..."

Een kleine bloemlezing uit deze lijst van vijf klein geschreven bladzijden. Meteen zien we ook dat zo'n 19de eeuws boerenhuis in niet zo veel plaatsen is ingedeeld.

- "in de keuken... blaespijpe, solferstekbak, confoir, twee spinnewielen, aspel met de klossen, elf taine (= tinnen) taillooren, twee taine bierkannen twee aerde kaffekannen, keersesnuyter, twee lepelberden met 12 lepels, fusique, twee houte heemers, koperen versijp, ..."

- "in de kamer... een koppel taine kandelaeren, menazierken, negen schaelkens met zeven potjens, drij schilderijen, 8 stoelen en zetel, vier manden en slechte spiegel, tuynschaere, drij lapmanden..."

- "in de kelder... de zaenkuype, melkteele, boterteele met 8 ponden boter..."

- "in het agterhuys... eene kleine zaenkuype, grooten ijzeren pot, twee kopere ketels, aerdappelkuype, koekpanne, waefelijzer, eenen versleeten haecker (= emmer), lantern, stoel en rommelinge..."

- "op het vautjen... een koetse, kasken, twaelf drolle saergien, 4 kaffebeddens, twee hamelaekens, twaelf slaeplakens..."

- "in het weefkot... eene kweerne, drij spaeyen, honderdzestig zakken aerdappelen (en dat op de eerste mei!), schraegen..."

- "... twaelf voer mest in de put, een spoeling kuype, slijpsteen, ladder van 30 sporten, oud wiel, boonpercen..."

- "bestiaelen: een zeuge met tien viggens, drij looperkens, een mestverken, vier peerden, vier melkkoeyen en vier runders, een kalf" samen geprezen voor 215 ponden, 6 sch. 8 grooten.

- "op het hof en in de stallen... 700 bonden roggestrooy, drij mesthaeken, 7 rieken en twee schuppen, kruywagen, alle het kaf, snijpeerd, graenkiste, windmolen met zeefden, draeywielkerre met stortebak, nieuwe rolleblok, polderploeg, eene kerre met weyte en hoepels, twee haelkuypen, twee haellepels, twee wagens ten augste en te meste met weyten, sleede, drij heegden, twee sleephurden, 600 bonden claeverhooy, alle de perchen, vleeschblok, verkensrenne, kiekekorf, hondekot en hondeketen, twee hoenders met den haen, 60 bonden vlasch."

- alle den landprijs en pagtersregt, het hout op den struyk, de doornhaegen aen het hof, benevens de kerren, kotten draeyboomen baillie en vier hekskens" samen geschat op 341-3-10 ponden.

- "op den zolder... boekwey, vier zeefden van soorten, wan, zeven vlegelstokken, moleneynsel met 12 bessems, gebroken stoel, zaeykleed, teemzen, klopgetouw, twee peerdenetten, hooyreep, oud gareel, oude keern, drij loofkappers, de vleeschkuype, baenst, drij pikken, vier haeken, ..."

De gehele prijzij beliep 870-14-7 ponden, voor elk de helft.

En hierna laten we u genieten van het sappige Nederlands uit het begin van de 19de eeuw, door integraal de voorwaarden van deze samenwerking weer te geven.

"Conditien op welke sieur Noé en sijn genoemden zoon, de gemeene boereneiringe sijn voortsettende.

- Het bovenstaende sal tot hunne neiringe worden gebruyckt.

- D'hofstede en landen bij sieur Noé vaeder gepagt en die den eenen of anderen geduerende de gemeene societeyt sal pagten sullen voor gemeene rekeninge worden gebruyckt.

- Alle de voordeelen en schaeden die er kunnen van voorskomen sullen sijn gemeene.

- D'hofstede sal door sieur Noe en syne vrouwe benevens sijnen zoon vrouwe en kinderen worden bewoont.

- De noodige domestiquen en werklieden sullen uijt de gemeensaemheyd worden betaelt, gelijk ook ten gemeenen koste sullen worden gespijst sieur noé vaeder sijne vrouwe, noe soone vrouwe en kinderen.

- Zoolange de kinderen van Sieur noé genaemt joanne therese noé en colette noé bij hunnen vaeder of moeder willen blijven en voor het gemeene huyshouden werken sullen sij ten koste der gemeensaemheyt woorden gespeyst.

- Wanneer den eenen of anderen der contractanten hunne vrouwen of de kinderen van sieur noé komen ziek te sijn, de delicate speysen en ordinaire mondbehoeften sijn en blijven gemeenen laste, dog wat betreft de geneesheeren en medecijnen deselve sullen sijn partikulieren lasten moeten betaelt worden door deselve gebruyckt.

- Geen der contractanten en sullen eenige huere of voor hun te doen werk indempenteylen (vergoeding) moogen eijsschen; daer sal alleenelijk uyt de gemeensaemheyd woorden betaelt, de tairen die den eenen of anderen moet doen in het voyageren voor de gemeensaemheyt.

- Sieur noé soone sal de boere neiringe derigeren.

- In het coopen en vercoopen van goederen of bestiaelen sal hij sijn vaeder consulteren gelijk ook in het pagten der landen.

- Sieur noé soone sal den bewaerder der penningen syn, en ten allen teijden wanneer sijn vaeder het versoekt de in kasse sijnde penningen deelen.

- Daer sullen geene rekeningen woorden gedaen in het geschrifte, en wanneer er gelden worden gedeelt sal den eenen aenden anderen een verclaers geven medebrengende de daete wanneer eenige verdeelinge is gedaen.

- De presente societijt woord aengegaen voor eenen tijt van ses agtereenvolgende jaeren te rekenen van hedent eersten meye 1816.

- Wanneer het gebeurde dat den eenen of anderen der contractanten kwaeme t'overleyden, in het geval sijne weduwe gereyt sijn te expereren van het een of ander jaer, de societijt te doen eyndigen.

- De societijt eijndigende binnen den bepaelden teyt van ses jaeren, in dit geval sal den genen die de scheydinge niet en provoquiert het een en ander, benevens den landprijs en pagtersregt moogen aenveerden bij prijzie, en de loopende voorwaerde alleen uytgebruyken, mits betaelende de pagten.

- Met het onderteekenen deser verclaert sieur francies noé vaeder, in minderinge van hetgeen sijn soon aen hem hiervooren schuldig is, thebben ontvangen een somme van drijhondert ponden grooten courant gelt, dus quitance.

- Joanne therese noé en Colette noé, soolang sij voor de gemeensaemheyd werken, sullen alle jaeren profiteren, elk tot elf ellen lijnwaet,

- Aldus overeengekomen onder de verdere verbanden als na regte en sijn van deze gemaekt twee gelijke bij wederkanten, geteekent en ingetrocken tot Assenede den 1 meye 1816.

Een jaar later op 23-4-1817 werd een gelijkaardige akte voor notaris Vermeersch van Ertvelde ondertekend.  Kwestie van nog zekerder te zijn, na hun proces-ervaringen? Francies moest er zich al niet zo veel zorgen meer over maken want op 14 augustus van hetzelfde jaar legde hij voor goed het hoofd neer: hij was slechts 62 jaar oud.

De ambtenaar van de burgerstand te Assenede noteerde als volgt het overlijden in het frans (en met de nodige fouten) ook al waren we reeds onder Nederlands bestuur met het nederlands als de verplichte officiële taal:

"L'an dix huit cent dix sept le quatorze aout à dix heures du matin, pardevant nous Ange Boniface De Vriendt, Maire et officier public de l'Etat Civil de la commune d'Assenede, canton du même nom, province de la Flandre Orientale, sont comparus les sieurs Pierre Jean Noë, laboureur, âgé de trente un ans, et Casimier Huyghe, Boulanger, âgé de trente ans, tous deux domiciliés à Assenede, le premier fils et le second Gendre du défunt, les quels nous ont déclaré que François Noë, cultivateur, âgé de soixante sept ans, né et domicilié à Assenede, fils de défunt Jacques et Livine De Bilk, époux de Petronille Wauters est décédé le jourd'hui à sept heures du matin, et ont les comparants signé avec nous après lecture faite du présent acte, date que dessus."

Om uit de onverdeeldheid te treden verkocht de weduwe in november 1820:

a) "een aerbeydershofstedeken met boomgaert, moeshof en agtergelegen partye land, gelegen in den wijk de fonteyne..." sectie D 986, 987 en 988, groot 35 roeden en 6 ellen nederlands of 235 roeden "gendsche maete", ten westen van de straat.

Dit hofstedeke was verpacht aan Joannes De Wever voor 41 gulden en 13 cent per jaar tot kerstavond 1820.

b) Drie partijen zaailand

- 513 roeden ten zuiden van het zopas genoemde hofstedeke, sectie D 985 gebruikt door zoon Petrus Noë voor 12 guldens nederlands

- 639 roeden, op "... den hoek van den assenéslag na Ertvelde..." sectie D 995 ten westen van de Fonteynestraat en ten noorden van de Assenede-slag gebruikt door dezelfde zoon voor 17 gulden 14 cents nederlands

- 230 roeden, achter het voorgaande stuk, sectie D 1015, met uitweg over het vorige stuk eveneens in gebruik van Pieter Noë voor 6 guldens en 85 cents per jaar.

Schoonzoon Pieter Joannes Martens stelde het hofstedeke voor 530 gulden in, alsmede het tweede stuk zaailand voor 500 gulden, zoon Pieter Noë zette het eerste en derde stuk land in voor respectievelijk 385 gulden en 250 guldens nederlands.

Op 4 november 1820 zou de verkoop definitief afgesloten worden.  Op de eerste koop werd door niemand bijgeboden.  Op de andere wel, maar schoonzoon en medeverkoper Martens vroeg en verkreeg accumulatie van de 4 kopen en bood 1800 guldens.  Na verschillende verhogingen door dochter Coleta Noë werd uiteindelijk alles verkocht aan Pieter Joannes Martens voor 2042 guldens, plus 69 gulden 90 cents voor de onkosten.  Deze kopen waren nog belast met een lening van 1000 gulden courant of 875 gulden 14 cents nederlands ten voordele van Apr. Jacobs uit Gent, lening die door de koper werd overgenomen.  Zodoende diende slechts 1254 gulden 76 cents vereffend te worden.  Precies deze som leende Pieter Joannes van zijn schoonmoeder tegen een intrest van 5% per jaar zolang ze leven zal. Daarna moest hij de andere erfgenamen uitbetalen.

Op dezelfde dag krijgt een andere schoonzoon, nl. bakker Casimir Huyghe, identieke voorwaarden voor de 2 huizen in Assenede-centrum (waaronder de herberg "de Coninginne van Hongariën") Immers, in 1813 kocht Francies deze 2 huizen vanwege de erfgenamen van zijn vader en zette ze onmiddellijk op naam van zijn toen reeds gehuwde dochter.  Francies betaalde alles, maar Casimir en medebewoner Ferdinand Daeninck betaalden pacht tot eind oktober 1820.  Vanaf 1 november 1820 kon hij als eigenaar volledig over de eigendom beschikken en betaalde hij 5% op de waarde van de huizen en de reeds gedane kosten, samen 2057 guldens en 50 cents, aan zijn schoonmoeder tot het einde van haar leven.

En terwijl gans de familie toch bijeen was om alle financiële beslommeringen te regelen werd op dezelfde dag ook het gemeenschappelijke boeren van zoon Pieter met zijn moeder stopgezet en vereffend.

Moeder bleek niet zo fit meer te zijn: " en sedert welke epoque de boereneeringe door hun voor gemeene rekeninge tot hedent is voortgezet, de hooge jaeren van moeder Noë en haere caduciteyt niet meer toelaetende langer met haeren gemelden zoon in dezelve gemeenzaemheyd en boereneeringe te continueeren, en desireerende haer leste jaeren, zegge dagen, in ruste door te bringen, ...".

Niettegenstaande deze eerder pessimistische uitlatingen over haar gezondheidstoestand, leefde moeder Noë nog 14 jaar.  Ze overleed op 78-jarige leeftijd in Assenede bij haar dochter Francisca Joanna Theresia op 17-11-1834.

Zij heeft 8 kinderen ter wereld gebracht, waarvan er drie als kind stierven:

  1. Bernardus Noë
    ° Assenede 24-12-1781
    † Assenede 26-6-1783
     
  2. Catharina Noë
    ° Assenede 18-1-1784
    Huwde in Assenede op 16-8-1809 met bakker Casimir Hugues (elders Hughe, Huughe, Huyghe en nog andere varianten) die in Ertvelde op 18-4-1787 geboren werd als zoon van Jacques Charles en Albertina Vande Voorde.
    Zij kochten en bewoonden daarna de herberg van grootvader Jacobus Noë.  Casimir overleed in Assenede reeds op 6 maart 1828.  Hij liet 1 zoon van 5 jaar en 4 dochters tussen 10 en 20 jaar na.  Catharina hertrouwde niet en overleefde haar man tot tweede nieuwjaarsdag 1872.  Op dat moment woonde ze in bij haar oudste dochter Francisca in de Weststraat nr. 76; Francisca was "koopvrouw in boter" en reeds weduwe van Jacobus Van Vooren.
     
  3. Petrus Joannes Noë (C VI)
    ° Assenede 2-2-1786
    x Assenede 11-9-1815 Monica De Craene
    † Assenede 5-3-1868
     
  4. Angelina Petronella Noë
    ° Assenede 13-1-1789
    † Assenede 16-10-1801
     
  5.  Bernardus Noë
    ° Assenede 07-10-1791
    Assenede 14-10-1791
     
  6. Jacobus Franciscus Noë
    ° Assenede 17-9-1792
    Wat er precies met deze zoon gebeurd is weten we nog niet.
    In de militielijsten vinden we een persoonsbeschrijving met algemene gegevens: bruin haar, bruine wenkbrauwen, blauwe ogen, normaal voorhoofd, grote neus, kleine mond, ronde kin, ovaal aangezicht en een lengte van 1,675 m.
    Hij was geschikt verklaard voor legerdienst en trok het nummer 152, waardoor hij van legerdienst werd vrijgesteld. (84)
    In 1820 leefde hij in ieder geval nog.  Hij werd nog vernoemd bij de verkoop van het hofstedeke met de 3 partijen zaailand, maar was waarschijnlijk er niet bij aanwezig; moeder en haar andere kinderen handelden namens hem.
     
  7. Francisca Joanna Theresia Noë
    ° Assenede 17-5-1795
    Huwde in Assenede op 7-1-1820 met Pieter Joannes Martens, een 37-jarige schoenmaker, zoon van Emmanuel Jacobus Martens en Catharina Martens.  Hij overleed reeds in Assenede op 23-12-1841.  Joanna Theresia woonde bij haar dochter Clementia in de Leegstraat toen ze stierf op 8-1-1875.
     
  8. Coleta Noë
    ° Assenede 11-12-1797
    Bleef ongehuwd.  Woonde in bij haar broer Petrus Joannes en overleed in Assenede op 19-4-1877.


Naar de top van deze blz
Onze Noë Welkom-blz
Overzicht
Inhoudstafel
Deze NOE webstek doorzoeken

Meer stambomen
Het Meetjesland

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright (c) 2024




Adrianus (B IIIa)
Agnes Margarita
Amelie, fa Ferdinand
Antonius Franciscus (B Va2)
Arthur Aloysius (B VIIId1)
August (C VIIb)
August (C VIIIa)
August, fs Francies (B VIIb)
Bernardus Aloysius (B VIIIe)
Carolus Ludovicus
Dominicus (B VIIId2)
Edward (B VIIIa)
Emiel (C VIIIc)
Emiel Stefaan (B IXa)
Ferdinand (B VIc)
Ferdinand (B VIIc)
Francies (B VIIb)
Franciscus Marianus (A V)
Franciscus Antonius (B Va4)
Franciscus (C V)
Franciscus (D II)
Ivo Franciscus (C VIIa)
Georgius, fs Matthias (B IIb)
Hendrik (D I)
Henri (C VIIIb)
Henricus (D III)
Jacobus, fs Ferdinand (B VIc)
Jacobus Bernardus (B Vb)
Jan (A I)
Jan (A II)
Joannes (B IIIc)
Joannes (C II)
Joannes (C III)
Joannes Franciscus (A IV)
Joannes (B VIIe)
Josephina Benedicta
Judocus (B II)
Judocus (B IVb)
Jacobus (C IV)
Judocus (C V2)
Livinusfs Hendrik
Louisa Coleta
Martina Emiel (B IXa)
Martinus (B Va3)
Martinus, fs Adrianus
Matthias (B I)
Matthias (B IIb)
Petrus (A III)
Petrus (B IIIb)
Petrus (B IVa)
Petrus (B VIIa)
Petrus (B VIId)
Petrus (C I)
Petrus (D IV)
Petrus Emmanuel (B Va1)
Petrus Joannes (B VIa)
Petrus Joannes (C VI)
Petrus (B VIb)
Rosalie fa Petrus (B VIId)
Vincentius