Zevende Brief
De families Leus en Casteels afkomstig van Oordegem

Zevende Brief

Hagenau, den 11 september 1806

Seer Beminden Vader Ende Moeder,

Naer Ul. gegroet te hebben, soo laet ik ul. met desen weten als dat ik mij bevinde in goede gesondheijd, gelijk ik van ul. ook verhoope.

Wat aengaet van het gelt hetgene gij mij in uwen lesten brief op­ge­sonden hebt, dat is mij toegekomen, maer ik en hebbe het maer den helf ontfangen en het andere deel is in mijnen mast gesteken.  Dat is noch de eerste reijse dat ik van de Fransche bedrogen ben: het is wel waer, het gelt en is niet verloren, maer daer mede en hebbe ik het niet.  Het is precies hier gelijk het bij u is, het eene woord hetgene sij van­daege seggen, erroepen sij morgen.  Maer het gelt en is daer mede niet verloren, want als ik hier blijve, het sal mij dog weder gegeven wor­den.  Daerom dat gij wilde soo goed sijn van mij noch eenig gelt op te senden, het soude mij seer wel komen, want den winter is voor de deure en ik moet mij een broek koopen, of soo moet ik van den winter met een enkel lijne broek aen mijn gat loopen.  Ik wete wel dat het waer is dat het te dikwijls om gelt geschreven is, maer dat en sal niet meer gebeuren want mijne mast nu vol is, sij en konnen het nu niet meer houden.

Van den armée tot nu toe en heb ik noch geenen brief van Segers ontfangen, maer volgens het schrijven van eenen Vlaeming, sij sijn in Duijtschland seer wel, want sij liggen daer bij de boeren en die moeten eten en drinken geven aen man en peird.  Ik laet ul. denken wat de aerme boeren aldaer afsien, want dragonders niet seer gemakkelijk en sijn, daer sij meester sijn bij de boeren gelijk sij daer wesen.  Want als Segers van mij gescheiden is, hij en sprak anders niet als dat hij de (boeren) beklaagde daer hij bij mogt gaen liggen.  Sij schrijven als dat sij liggen op de frontieren van Duijtschland met Pruijsen, en sij hebben daer niet te doen als te eten en te drinken.

Wij liggen hier noch altijd in de stad met drij ander depots, te weten het 17e en 18e dragonders en wij, en het 10e regiment curas­siers.  Ik wilde dat ik hier mogt vertrekken wel voor een lief dingen: wij sijn hier in een stad daer niets te sien en is, sij en is niet meerder als Wetteren.

De complimenten aan den heer pastoor, aen Pierre Joseph De Keijser, aen geheel de famille en alle mijn goede kennisse.
Waer mede ik blijve ul. oodmoedigsten en onderdaenigsten dienaer en sone,

Francies Casteels.

GEADRESSEERD:
A monsieur Van Daele, etc....

AANTEKENINGEN:
Fr.C. begint zich blijkbaar na een jaar te vervelen in HAGENAU.  Het zal trouwens maar enkele weken meer duren.  Immers, er is een nieuwe oorlog op komst !
Na de Vrede van Presburg (27/12/05) met Oostenrijk, heeft Napoleon eerst
vruchteloos trachten te onderhandelen met Engeland en Rusland.  In de zomer 1806 probeert hij met gunstige vooruitzichten de Koning van Pruisen aan zijn kant te krijgen.  In augustus sluit die aan bij de 4e Coalitie samen met Saxen, Rusland, Engeland en Zweden.
Napoleon versterkt dadelijk zijn leger in Beieren, rond zijn hoofdkwartier Bamberg, met de bedoeling van hieruit in Saxen, bondgenoot van Pruisen, binnen te vallen.
In de brief vernemen we trouwens dat er reeds dragonders vanuit Hagenau aan de grens van Pruisen (eigl. Saxen) aangekomen zijn.

... en het andere deel is in mijnen mast gesteken.
Mast ?
Jos. De Smet bepreekt in "Revue belge de philologie et d'histoire", tome 17, fasc. 1-2, 1938, het boek "Lettres de Grognards" door Emile Fairon en Henri Heuse. (Grognard = Napoleonsoldaat.) Op blz. 392 schrijft hij:
Ils se plaignaient surtout de ne pas recevoir de solde, presque dans chaque lettre ils demandaient de l'argent.  Leur habillement était déduit de la solde, et il arrivait souvent qu'on retenait les arriérés pour l'habillement, de l'argent que les familles envoyaient aux soldats.

Brief 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright (c) 2025