Breszlau den 7 januarij (1808 ?)
Zeer Beminden Vader ende Moeder,
Naer Ul. gegroet te hebben met den wens van een salig nieuwjaar, laet ik Ul met
dese letters weten den staed van mijne gesondheijd, dia seer goed is gelijk ik
hope desen ul. in goede gesondheijd sal vinden. Wij sijn vertrokken
van Pruijselaij met het begin van december lestleden naer Graudens eene stad in
Polen waer wij acht dagen stil gebleven hebben, en sijn weer vertrokken naar Tourn
waer wij de Wistul gepasseert sijn, de welk een water is dat van Warsauw henen komt
en Tourn voor bij loopt en tot Dantsig in de see valt. Wij sijn dan door Polen
gepasseert seer gelukkiglijk, dat het slegtste land is wat ik ojt van daegen gesien
hebbe, princepael naer den kant van Warsauw, de hoofdstad van het land. Daer
is het, al te samen in de keukens, de zwijnen, koijen ende menschen. daer mag
men seggen dat de menschen rechte slaven sijn van den edeldom, want als sij daer voor
arbeijden, soo is daar eenen dienaer bij van den edeldom wie daer rond om loopt (met
eenen) stok voor te slaegen als sij naer sijnen sin niet arbeiden.
Ik denk dat is genoeg van Polen voor dese reijse, (de volgende) reyse noch wat.
Wat aengaat waar ik nu ..............
Breszlau is de hoofdstad van dat land. Ons regiment is verdeijlt op 80 dorpen,
daer liggen wij bij de boeren die ons moeten eten en drinken geven, alles wat wij
begeiren. so dat ik ul. mag met de waerheijd schrijven dat ik beter dagen
van mijn leven niet gehad en hebbe. ik ligge bij eenen boer met vijf peirden,
waer ik niet te doen hebbe als mijne eten en drinken te geven, dat is al mijnen
arbeijd wie ik hebbe. Silesien dat is een goed land, de boeren hebben hier al
de zelve neiringen als in Vlaenderen. ik mag u schrijven de boeren eten hier
soo goed brood als dat men kan vinden in gansch vrankrijk. Wat aengaet van
Segers, die is weder gekomen in ons regiment twee dagen voor dat wij van Graudens
vertrokken sijn. volgens het seggen van hem hij is geweest acht hondert uren
wijd in Rusland tot op de grensen van Tartarien.
Spiegleir en Focquenier zijn ook noch alle beijde in een goede gesondheijd.
daer is gekomen in het regiment van mijn kennis Carles de Clercq van Velsique, waer
ik twee_jaer mede in school (geweest) hebbe, als ook het kind dat opgequeekt is
bij Domin .......... op de plaetze tot Baelegem, maer die heb ik noijt
.............. hij ook mij niet, maer hij kent seer wel mijn broeder ......
hij heeft er mede geloot van het jaer 1807 .................... van een salig
nieuwjaer ........... geheel onse famille en alle mijne goede kennisse.
Waer mede ik blijve Ul. onderdaenigsten en dienstwilligsten dienaer en sone
Francies Casteels
en ik versoeke op het spoedigste antwoorde.
ADRES: A Monsieur Van Daelen, Marchand de fer a Gand sur le Calanderberg, pour
remettre a Monsieur Dominique Scollaert. a Oosterseele
A Gand, Departement de Lescaut, a Flaendren.
AANTEKENINGEN:
Van uit het kantonnement bij Breslau, in Silezië, toen deel van het Koninkrijk
Pruisen, en tijdelijk bezet gehouden door het Franse leger.
Verhaalt hoe zij uit Oost-Pruisen vertrokken zijn, over Graudenz (50 km ten Noorden
van Thorn), over Thorn en zo dwars door Polen, naar het zuiden van het Koninkrijk
Pruisen.
Pruijselaij = Prenzlau.
Brief 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright (c) 2025