De tweede helft van de 19e eeuw was gekenmerkt door zijn hoog aantal grote gezinnen. Het is een misverstand te denken dat de kinderrijkdom een feit van eeuwen is ! Neen, tijdens het Ancien Régime werd over het algemeen niet zo jong gehuwd, en was door ziekte of zwakte de vruchtbaarheid ook niet zo best. Een moeder beviel in haar leven wel gemiddeld 8 tot 12 keer, maar hield uiteindelijk niet altijd de helft van haar kinderen over.
Het meest frappante geval in de familie is het gezin van Jacobus Franciscus Gysels en Monica Aelvoet (zie A VIII 9, blz.177) uit Knesselare. Daar werd de oudste dochter volwassen, de andere 8 kinderen werden op een tijdspanne van 9 jaren allemaal doodgeboren.
Naarmate in de tweede helft van de 19e eeuw de hygiëne verbeterde, de grootste epidemieën verdwenen en het voedsel in kwaliteit sterk verbeterde,daalde de kindersterfte, maar tegelijkertijd ook de huwelijksleeftijd. Vermits de Kerk in die periode ook heel veel te zeggen had en de mensen via de kansel inpompte dat kinderen krijgen het schoonste doel op aarde was, dreven al deze factoren de kinderrijkdom fel omhoog. Gezinnen van 10-12 kinderen in leven waren heel gewoon. En wie kent er geen van 20 en meer?
In onze stam is er zo geen bekend. Maar August Gyssels van de grote boerderij in Beke (zie B VIII 3, blz.262) was gehuwd met een dochter van Carolus De Groote en Pauline Van Hulle, wiens gezin, naar er verteld werd "tweemaal 18 kinderen" telde. Geen 36! Na de geboorte van het achttiende, stierf het wicht en enige tijd later werd opnieuw een achttiende kind geboren. Zo vertelde men geregeld in de familie, maar hoe goed we ook zochten, we hebben er niet zoveel gevonden. Vermoedelijk werden de miskramen er ook bijgeteld, maar er zijn hooguit "slechts" 14 kinderen samen in leven geweest. Voorzeker een hele klus! August daarentegen was het enige overlevende kind van Martinus Gyssels en zijn op 37-jarige leeftijd getrouwde moeder.
Tabel I
Aantal kinderen bij de stamvaders.
Aantal | Tak A | Tak B | Totaal |
zonen | 198 | 107 | 305 |
dochters | 220 | 103 | 323 |
Totaal | 418 | 210 | 628 |
Aantal huwelijken | 99 | 43 | 142 |
Gemiddeld per gezin | 4,2 | 4,9 | 4,4 |
Johannes Gysels, een kleinzoon van Ghiselbrecht en zoon van Andreas (zie B II, blz. 208), huwde op 23-jarige leeftijd in Oostwinkel in 1670, werd vader van 9 kinderen, waarvan 5 niet eens een maand oud werden, een zesde stierf toen het 3 jaar was. Zijn broer Franciscus (zie B III, blz. 210) had drie zonen: een naamgenoot Franciscus verloor 5 van zijn 8 kinderen, en Jacobus heeft zijn zes kinderen allemaal vóór hun vijfde levensjaar moeten ten grave dragen.
Judocus Gysels uit Oostwinkel (zie B IV, blz. 213) had 15 kinderen uit 4 huwelijken tussen 1711 en 1741; bij zijn overlijden in 1760 waren er slechts 7 in leven. En Egidius (zie B VI 1, blz. 223) een kleinzoon van voormelde Judocus had er eveneens 15 uit 3 huwelijken tussen 1766 en 1792, waarvan er bij zijn overlijden in 1811 nog 9 overbleven. Maria Theresia Neyt, de vrouw van Judocus Gysels (zie B VII 2, blz. 228) zoon van de zo juist vermelde Egidius, schonk haar man 10 kinderen tussen 1810 en 1829, waarvan 7 niet eens 1 jaar werden. Om het nageslacht te verzekeren moést een vrouw nu eenmaal dikwijls bevallen!
Anderzijds was in Zomergem Petrus Livinus Gysels (zie B VI 3, blz. 252) gehuwd met Maria Judoca De Kesel; zij waren meer begoede landbouwers, konden zich sterker voedsel veroorloven en betere kleding: van hun 9 kinderen stierf slechts 1 als baby. Petrus Gysels (zie A VII 1, blz. 79) die een eerste maal huwde met Ferdinanda Stofferis en een tweede maal met Anne Marie De Meyer had tien kinderen in Waarschoot, waarvan slechts een niet volwassen werd. Hij had vier zonen: zijn oudste bleef kinderloos; zijn tweede Livinus (zie A VIII 2, blz. 93), had 8 kinderen waarvan 2 als kind stierven; Bernardus, de derde (zie A VIII 3, blz. 103) had er 9, waarvan 3 als kind stierven en zijn jongste Dominicus Gislenus (zie A VIII 4, blz. 119) kreeg 6 kinderen en diende slechts van één afscheid te nemen.
Tabel II
Kinderaantal per gezin.
Aantal Kinderen |
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 of meer |
Tak A |
||||||||||
17de Eeuw | 2 | 1 | 1 | |||||||
18de Eeuw | 1 | 2 | 1 | 1 | 2 | 3 | ||||
19de Eeuw | 1 | 5 | 3 | 5 | 4 | 4 | 2 | 6 | 3 | 2 |
20ste Eeuw | 16 | 15 | 7 | 4 | 2 | 2 | 1 | 3 | ||
Tak B |
||||||||||
17de Eeuw | 1 | 1 | 1 | |||||||
18de Eeuw | 2 | 1 | 1 | 1 | 2 | 2 | ||||
19de Eeuw | 1 | 1 | 2 | 1 | 1 | 1 | ||||
20ste Eeuw | 2 | 3 | 8 | 4 | 1 | 2 | 2 | 1 | 1 |
Heel geregeld waren dergelijke kinderrijke gezinnen vrij arm, zeker terwijl de kinderen klein waren; naarmate ze groter werden namen ze deel aan het arbeidsproces en verbeterde de toestand geleidelijk tot zover dat een kinderzegen een grote bron van inkomen was, ten minste ... als ze niet te vlug uitzwermden, want geld afgeven was de algemene regel!
Naarmate de 20e eeuw vordert verminderen de kinderrijke gezinnen, om na de tweede wereldoorlog peilsnel naar beneden te gaan. Weliswaar zijn de jaren van 1 of 2 kinderen een beetje voorbij, toch komen zulke gezinnen nog meer voor dan die met 5 kinderen of meer. In 1991 bleek dat op een totaal van 1,8 miljoen Belgische gezinnen, meer dan de helft slechts 1 kind hadden, waarvan zelfs ruim een derde eenoudergezinnen. Ruim 582.000 gezinnen hadden 2 kinderen en nog eens een goede 300.000 hadden er 3 of meer.
Wij bekeken ook even het aantal kindersterften in de 17e, 18e en 19e eeuw. In de 20e eeuw verminderde niet alleen het aantal geboorten sterk, maar ook het aantal kindersterften, zodat we ze niet in aanmerking genomen hebben.
Op een totaal van 232 kinderen van de tak A, waarvan we zowel geboortedatum als overlijdensdatum hebben weergevonden stierven er 76 vóór ze 25 jaar oud werden of bijna 33%. Bij tak B was dat 56 op 122 of bijna 46%.
Tabel III
Kindersterften in 17e, 18e en 19e eeuw
Tak A % Tak B % Totaal %
Aantal geboren kinderen: 232 122 354
Doodgeboren: 17 7,5 3 2,5 20 5,5
† voor 1 jaar oud: 28 12 20 16 48 13,5
†tussen 1 en 6 jaar oud: 15 6,5 20 16 35 10
†tussen 6 en 25 jaar: 16 7 13 10,5 29 8
totaal † voor 25 jaar: 76 33 56 46 132 37
Het is een merkwaardig verschil, temeer dat tak B een landbouwerstak was en tak A grotendeels uit arbeiders bestond. Landbouwers hadden de naam sterker te zijn dan mensen die naar de fabriek gingen. Zij waren over het algemeen meer begoed en konden zich gemakkelijker verzorging veroorloven dan de minder begoede arbeidersklasse. Ruim 13% van de kinderen stierf voor zijn eerste verjaardag. In de grote crisisjaren van de 19e eeuw zou dat cijfer in de steden zelfs oplopen tot 25%.
Hiervoor onderzochten we allen die geboren werden vóór 1940.
Van de 262 volwassenen van tak A, bij wie wij de burgerstand goed hebben kunnen opvolgen waren er 31 niet gehuwd en op de 137 volwassenen van tak B bleven 16 ongehuwd, wat een gemiddelde is van 11.8%, een normaal verschijnsel. Nochtans kwam dat in bepaalde periodes meer voor dan in andere. In Vlaanderen was het celibaat gedurende de tweede helft van de 18e eeuw en in de 19e eeuw vrij veel voorkomend, vooral onder de mannen. Vóór het midden van de 18e eeuw was minder dan 10% van de volwassenen ongehuwd. Op het einde van die eeuw was dat getal opgeklommen tot 18% mannen en 15% vrouwen, terwijl het midden de 19e eeuw reeds 25% bedroeg. Tegenwoordig draait het rond de 7 à 8%.
Tabel IV
% Ongehuwden
Tak A Tak B Totaal
Aantal onderzochten 262 137 399
Aantal ongehuwden 31 16 47
% ongehuwden 11.8 11.7 11.8
Zo te zien valt het voor de stam Gyssels best mee: toch zijn er het meest ongehuwden in de 19e eeuw, maar zeker geen 20%; de meesten waren echter vrouwen. Bovendien telden zekere stammen ook meer celibatairen dan andere:
Jacobus Gysels uit Hansbeke (zie A VI 1, blz.77) had een ongehuwde tante en twee ongehuwde dochters. Van de 9 kinderen die Joannes Gysels en Petronella Roeges (zie A V 2, blz.173) eveneeens in Hansbeke ter wereld brachten stierven er vijf als kind, bleven drie dochters ongehuwd. Hun enige gehuwde zoon Petrus (zie A VI 2, blz.174) had 2 ongehuwde kinderen en 6 ongehuwde kleinkinderen.
De Evergemse Constantinus Gysels (zie A IX 10, blz.165) had 4 dochters, 2 nichten, een tante en een oom die niet gehuwd waren.
Zo had Egidius in Oostwinkel (zie B VI 1, blz.223) 15 kinderen, waarvan 9 volwassen werden. Drie ervan bleven ongehuwd. Zijn zoon Joannes Franciscus had 1 celibatair op 3 volwassenen en zijn zoon Judocus had naast 8 kindersterften ook 1 gehuwde zoon en 1 celibatair.
Bij Egidius' oom Petrus (zie B V 1, blz.230) was de ongehuwde staat bijna een besmetting: Hijzelf had slechts 1 ongehuwde dochter, maar zijn zoon Joannes Francisus had 4 ongehuwde kinderen op 5; zijn zoon Petrus Livinus (zie B VI 3, blz.252) had er 4 op 9! Joannes Baptist (zie B VII 4, blz.256), een van de zonen van die Petrus Livinus had drie ongehuwden op zeven!
Het is ook wel boeiend even na te gaan op welke leeftijd onze voorouders huwden. Tot voor de twintigste eeuw zijn voor tak A en B samen slechts 4 dochters gehuwd vóór ze twintig jaar oud werden en slechts 3 huwden boven hun 40e; de gemiddelde huwelijksleeftijd van de dochters-Gyssels bedroeg aldus 26,6 jaar. De dochters van tak B trouwden gemiddeld 2,5 jaar vroeger dan die van tak A.
Tabel V
Gemiddelde huwelijksleeftijd
Tak A Tak B Totaal
Dochters Gyssels 27,8 (41) 25,3 (36) 26,6 (77)
Stammoeders 25 (49) 26,2 (35) 25,5 (84)
Stamvaders 29,6 (62) 28,7 (41) 29,3 (103)
Tussen haakjes: aantal onderzochten.
De stammoeders van tak A daarentegen stapten een jaar vroeger in het huwelijksbootje dan die van B en 4,5 jaar vroeger dan hun man; bij tak A hadden de stammoeders de gemiddelde leeftijd van 25 jaar, terwijl hun echtgenoten nog tot ruim hun 29e jaar alleen trachtten te genieten van hun jeugd.
Deze cijfers blijken ook de gemiddelden voor gans Vlaanderen te benaderen. In de 17e en 19e eeuw was de huwelijksleeftijd bij de meisjes 26-27 jaar en bij de jongens 28-29 jaar; in het begin van de 18e eeuw was dat een paar jaren lager en op het einde van die eeuw zelfs een paar jaren hoger.
In totaal zijn slechts 5 van de 84 stammoeders gehuwd vóór hun 20e, bij de stamvaders geen enkele! Dertien stammoeders waren ouder dan 30 jaar bij hun eerste huwelijk of 15,5%; bij de stamvaders waren er 11 van boven de veertig of 10,7%.
Bij deze laatste zijn er enkele uitschieters! Fredericq Gysels filius Bernard (zie A IX 3, blz.111) uit Waarschoot was reeds 46 jaar oud toen hij voor het eerst in het huwelijksbootje stapte en dan nog met een 18-jarige. Hun gezin telde 6 kinderen. Zijn broer Jacobus Bernardus was 42 toen hij in 1868 voor de eerste keer huwde met een meisje van 22.
Cornelius Gyssels uit Evergem, zoon van Joannes en Joanna Maria Reyniers (zie A VIII 7, blz.167) was ruim 40 jaar oud, toen de liefde van een meisje van 21 hem bekoorde. En hij werd nog 103 jaar oud ook! Zijn neef Pierre François, (zie A IX 9, blz.159) zoon van Cornelius'broer Joannes Baptiste was reeds 41 keer verjaard voor zijn eerste huwelijk met een 23-jarige.
Zo huwde Jan Baptist Gyssels, filius Jooris, (zie B VII 3, blz.234) in Zomergem op 30.10.1839 met een 21-jarige; hijzelf was er 43,5. Hij had drie kinderen en stierf na 7 jaar huwelijk. Zijn vrouw hertrouwde niet en bleef 43 jaar weduwe. Over het algemeen was de huwelijksleeftijd bij de lagere sociale klassen lager; zij gedroegen zich ook veel vrijer en lieten zich niet leiden door economische motieven bij hun partnerkeuze. Zij hadden er ook weinig bij te verliezen. Bij de burgerij, de landbouwers en mensen met eigendommen werd beter uitgekeken en gezocht naar een partner uit dezelfde rang. En daar speelden de ouders van de trouwlustigen een cruciale rol in!
Bij grotere boeren bleven de kinderen over het algemeen langer inwonen; zo kon de baas het personeel zo laag mogelijk houden. Kinderen van kleine boeren gingen dikwijls bij andere boeren werken en een stuiver bijverdienen; zonen van dagloners, textielarbeiders en ambachtslieden wer-den geregeld knecht, de meisjes "dienden" ergens bij rijken in het dorp of in de stad.
Toch waren ook in die lagere sociale klassen de zorgen voor overleven en zelfbehoud groter dan de pedagogische overwegingen: zo hoorde men vorige eeuw geregeld het Franse spreekwoord: "Qui se marie par amour, a bonnes nuits et mauvais jours".
Toen na de industriële revolutie nieuwe ideeën over opvoeding van kinderen overwaaiden en de medische wetenschap de kindersterfte onder meer in verband bracht met buitenshuis werkende moeders, werd geleidelijk de mythe van het moederschap geboren: de kindvriendelijke atmosfeer zou een verandering meebrengen in de houding tussen man en vrouw.
Er ontstond zoiets als echtelijke liefde en tederheid. Die kleine huisjes van vroeger, waar we het enkele bladzijden geleden over gehad hebben, waar vaak slechts één slaapkamer was die geen privacy toeliet en waar zonder schroom gevrijd en gestorven werd, die kleine huisjes verdwenen en maakten plaats voor steeds grotere woningen waar mannen en vrouwen elkaars geborgenheid zochten. Er werd meer getrouwd uit liefde, maar dat schiep een nieuw en onverwacht probleem: getrouwd blijven.
Huwelijken krijgen ook meer kans om te mislukkken, niet alleen om de veranderde zeden, maar vooral ook omdat de huwelijken zoveel langer duren. De gemiddelde leeftijd honderd jaar geleden bedroeg zowat 35 jaar; sindsdien is die meer dan verdubbeld! Wij konden de duur van de huwelijken niet steeds met zekerheid volgen, maar op 55 gevallen bedroeg de gemiddelde duur van een eerste huwelijk een goede 23 jaar.
Hier krijgen we nog veel meer uiteenlopende cijfers dan bij de gemiddelde leeftijd van de mensen. Tot en met de 19e eeuw hebben wij maar 1 gouden bruiloft ontdekt: de Oostwinkelse kloefkapper Petrus Gyssels, filius Joannes Franciscus (zie B VII 1 blz.226) huwde een eerste maal in Knesselare op 31.1.1842 met Virginie Bekaert, die reeds op 9.6.1843 stierf, 3 maanden na de geboorte van een dochter. Op 1.7.1844 hertrouwde onze Petrus met Julie De Wever en ze hadden het geluk van 52 jaar en 5 maanden samen lief en leed te kunnen delen. Dat waren meteen het kortste en het langste huwelijk van een mannelijke Gyssels.
Tabel VI
Duur eerste huwelijken.
Tak A Tak B Totaal
Aantal huwelijken 26 29 55
Gemiddelde duur 26 21 23,4
Meer recent zijn meerdere gouden bruiloften bekend: Henri Gysels uit Waarschoot huwde in Waarschoot op 10.7.1901 met Emerence De Caussemaecker (zie A IX 8, blz.145) en ze bleven iets meer dan 56 jaar tesamen. Merkwaardig is de dubbele gouden bruiloft op 5.1.1979 van Emiel Gysels met Martha Raes (zie A IX 5, blz.121) en van zijn broer August met Irene De Baets in Waarschoot. Het eerste koppel was 62 jaar gehuwd en het tweede 53 jaar toen de dood hen scheidde. Vermelden we ten slotte ook dat Andre Gyssels en Suzanne Neyt (zie B IX 1, blz.238) nog steeds proberen alle records in de familie te kloppen: zij zijn op dit ogenblik meer dan 61 jaar gehuwd.
Ook het verschil in huwelijksleeftijd is soms merkwaardig! Meestal is de vrouw een of enkele jaren jonger dan haar man, maar Egidius uit Adegem (zie B VI 1, blz.223) huwde een eerste maal als 24-jarige met een vrouw die 10 jaar ouder was dan hij en 9 jaar later een tweede keer met een vrouw van 8 jaar jonger.
Uiteraard zijn er ook heel wat huwelijken die het vroeg overlijden van een partner hebben moeten verwerken: 8 van de 26 van tak A en 11 van de 29 huwelijken van tak B waarvan we de sterfdatum van beide echtelingen hebben kunnen achterhalen, maakten zo een overlijden mee vóór ze hun tiende jaar huwelijksleven ingingen.
Het is ook wel even de moeite waard om na te gaan hoeveel mannen en vrouwen een tweede of zelfs derde huwelijk aangingen, op welke leeftijd ze dat nog deden en wat hun sociale status was en werd. We beschikken echter over een te gering aantal tweede huwelijken om algemene conclusies te kunnen trekken, maar ziehier toch wat we vonden.
In totaal hebben slechts 5 mannen en 5 vrouwen op 189 een tweede huwelijk, slechts 2 mannen een derde en één man een vierde huwelijk aangegaan. Dit is nog geen 7%! En dit ondanks het feit dat ruim één derde van de huwelijken na tien jaar reeds het overlijden van een partner moest betreuren.
Het aantal huwelijken waarop we die cijfers konden berekenen ligt beduidend hoger dan het aantal waar we de leeftijd van het eerste huwelijk, of de duur van de eerste huwelijken bekeken om de eenvoudige reden dat we nu geen juiste leeftijd moeten kennen van de huwelijkspartners.
Vooral een paar generaties uit tak B zijn hertrouwd: Andreas' zoon Joannes Gysels (zie B II, blz.208) huwde op 23-jarige leeftijd voor de eerste maal. Zijn echtgenote stierf op 9.3.1681 en op 15 april hertrouwde hij als 34-jarige met de 21-jarige Livina Meye. Hij huwde een derde keer op 56-jarige leeftijd op 17.1.1703, na 6 jaar weduwnaarschap met een 42-jarige en 8 maanden later was hij weer weduwnaar. Hij hertrouwde na 2 maanden opnieuw met een vrouw van 46 jaar. Na twee jaar stierf ook zij. Maar 5 weken later overleed Joannes eveneens.
Tabel VII
Aantal aangegane huwelijken.
aantal x tak A tak B totaal
Mannelijke Gysels 1 68 30 98
2 4 1 5
3 0 1 1
4 0 2 2
Vrouwelijke Gysels 1 67 24 91
2 3 2 5
3 0 1 1
4 0 0 0
Andreas' kleinzoon Judocus (zie B IV, blz.213) huwde een eerste keer als 26-jarige in 1709; zijn vrouw overleed in het kraambed van zijn enige zoon uit dat huwelijk in 1711. Hij hertrouwde als 28-jarige met een 21-jarige op 4.10.1711 en na het overlijden van zijn tweede vrouw op 19.11.1721 is hij elf weken later voor de derde maal - hij was 38 jaar oud - in het huwelijksbootje gestapt op 7.2.1722 met de 2 jaar jongere Georgia Bultynck. Zij stierf op 9.1.1724 en nog geen vier maanden later op 30.4.1724, huwde Judocus een vierde maal: een 25-jarige was zijn bruid. Zij schonk hem nog 8 kinderen.
Egidius Gysels (zie B VI 1, blz.223), een kleinzoon van voornoemde Judocus was 24 jaar oud, toen hij een eerste maal in 1764 in de echt trad met een vrouw die tien jaar ouder was. Op 9.9.1772 overleed ze en vier maanden later op 7.1.1773 hertrouwde hij op zijn 33e jaar met de 25-jarige Maria Catharina De Neve, die dertien maanden nadien ook deze wereld verliet. Maar precies twee maanden na dat overlijden ging Egidius een derde huwelijk aan, waarbij hij nog 11 kinderen zou verwekken. Zijn derde vrouw was ongetwijfeld jonger, maar haar juiste ouderdom vonden we niet.
Dat weduwnaars vlug hertrouwden was in die eeuwen een meer dan normaal verschijnsel: wie zou er immers anders voor de kleine kinderen gezorgd hebben? Hijzelf moest met man en macht zorgen dat er eten op tafel kwam. In geen enkel voornoemd geval is een weduwnaar-Gysels hertrouwd met een weduwe, wat de toestand duidelijk minder gecompliceerd maakte als in die gevallen waar een weduwnaar hertrouwde met een weduwe met zelf reeds meerdere kinderen. In dezelfde gevallen valt het ook op dat de voorouders die hertrouwden het financieel niet zo slecht stelden, ook al waren het zeker geen rijken. Voor de huwelijkskandidates waren het geen slechte partijen en dat zal wellicht ook een rol gespeeld hebben in de snelheid van een tweede of derde huwelijk.
In de 17e, 18e en 19e eeuw samen bereikten slechts 3 stamvaders uit tak A en twee uit tak B de leeftijd van 80 jaar; bij de stammoeders uit tak B niemand, wel 2 in de 20e eeuw, maar in tak A zo maar eventjes 8. Daar is de gemiddelde bereikte leeftijd vrij hoog. Zo was de levensverwachting van een kind tot einde vorige eeuw uit tak B 34 jaar en van tak A zelfs 48 jaar.
Wie werd het oudst? Bij tak A zijn twee vrouwelijke naamdragers 88 jaar geworden: Maria Hortense filia Henri (zie A IX 8, blz.145), geboren in Waarschoot op 8.12.1901, overleden in Zomergem op 1.4.1990 en Rosalie filia Bernardus Jacobus uit Hansbeke (zie A VII 6, blz.195), geboren op 12.3.1827 en er overleden op 27.1.1916. Bij tak B was Maria Francisca Gyssels (zie B IV, blz.213), geboren in Adegem op 16.3.1741, een goede 83 jaar oud toen ze in Oostwinkel op 2.8.1824 overleed. Bij de mannelijke afstammelingen van tak B zijn alle records gebroken door Andre Gyssels fs. Eduard (zie B IX 1, blz.238), geboren in Zomergem op 13.2.1907, die nog steeds in leven is.
Drie mannelijke afstammelingen werden zelfs meer dan 90, en ze kwamen alle drie uit tak A: Joannes Gysels filius Jacobus (zie A VI 1,blz.77), geboren in Sleidinge op 14.5.1757 en overleden in Evergem op 1.11.1851; Franciscus filius Joannes (zie A VIII 6, blz.163), geboren in Evergem op 22.6.1773 en er gestorven op 26.4.1864; en ten slotte zijn broer Cornelius (zie A VIII 7, blz.167), geboren in Evergem op 12.11.1774 en overleden in Mariakerke op 2.4.1878, die zelfs meer dan 103 jaar oud werd.
Tabel VIII
Gemiddelde bereikte leeftijden.
Tak A Tak B Totaal
Stamvaders 72,5 (25) 64,4 (25) 68,5 (50)
Stammoeders 73,3 (17) 57,5 (26) 63,8 (43)
Ongehuwden 58,7 (16) 57,7 (12) 58,3 (28)
Gehuwde dochters 65,5 (22) 52,7 (19) 59,6 (41)
Kind. en volw. samen 48,2 (88) 34,2 (105) 40,6 (193)
Tussen haakjes: aantal personen waar zowel
geboorte- als overlijdensdatum bekend zijn.
Die extremen zijn des te verwonderlijker daar de gemiddelde levensverwachting vroeger rond de 35 jaar lag en tegenwoordig bij de mannen 72 jaar is en bij de vrouwen zelfs 78 jaar. Was het aantal doodgeborenen bij tak A heel wat hoger dan bij tak B, het aantal kindersterften was er beduidend lager dan bij tak B en bovendien bereikten velen er een hogere leeftijd, wat die hogere levensverwachting verklaart.
En welke leeftijd hadden de stammoeders bereikt bij hun laatste bevalling?
Bij tak A bevielen 7 stammoeders op 14 na hun veertigste verjaardag; een was er zelfs 47. De twee oudste waren maar het jaar ervoor gehuwd, en stierven binnen het jaar na hun bevalling. Hun gemiddelde leeftijd bij de laatste bevalling was 39 jaar. De helft van de stammoeders van tak A is bij de bevalling of binnen het eerste jaar na de bevalling gestorven; en dan nog eens twee binnen de twee jaar.
Tabel IX
Ouderdom bij laatste bevalling.
Ouderdom Tak A Tak B
minder dan 30 jaar 1 2
van 30 tot en met 34 jaar 1 6
van 35 tot en met 39 jaar 5 6
van 40 tot en met 44 jaar 6 11
45 jaar en ouder 1 4
gemiddelde leeftijd 39,2 35,6
Bij tak B konden we 29 gezinnen onderzoeken. Drie stammoeders stierven als gevolg van de bevalling of binnen het jaar erna, en dan nog eens twee binnen de twee jaar. Zij waren gemiddeld ruim 35 jaar oud toen zij het laatst leven schonken aan een baby; de helft was zelfs meer dan 40 jaar. En het eigenlijke rekord is voor een aangetrouwde: Maria Jacoba De Coster (zie A VII 3, blz.175), geboren op 13.8.1753, is drie weken vóór haar 49e verjaardag op 24.7.1802 nog bevallen van haar tiende kind na 25 jaar huwelijk.
Stamvaders van tak B hebben gemiddeld 1 kind meer dan die van A. De kindersterften waren echter talrijker bij tak B dan bij A, vooral bij de oudere generaties. Het aantal doodgeborenen was gevoelig hoger bij tak A. Het aantal ongehuwden is bijna gelijk; bij tak A hebben we bijna tweemaal zoveel afstammelingen gevonden tegenover tak B. Vooral in de 19e eeuw heeft tak A zich sterk ontwikkeld, maar in de 20e eeuw heeft die tak veel meer één- en tweekindergezinnen geteld dan tak B. Stamvaders van tak A huwden gemiddeld een jaar later en hun huwelijk duurde ook ongeveer 5 jaar langer. De stamvaders van tak A leefden zo'n 8 jaar langer dan die van tak B en de stammoeders van tak A zelfs 16 jaar; tak A heeft verschillende negentigers geteld, ja zelfs 1 van 103 jaar, B geen enkele.
Zonder twijfel is tak A sterker dan tak B. En alhoewel we in de literatuur vinden dat over het algemeen de landbouwers sterker zijn dan de arbeiders en de stedelingen, kunnen we dat bij onze stam niet beamen. Tak A telt veruit het meest arbeiders, wevers, spinners en dagloners; tak B het meest landbouwers. Door hun hun kloekte hadden afstammelingen van tak A relatief minder last van de problemen medio 19e eeuw dan de doorsnee arbeider: echt proletariaat vonden we niet. En zoals overal bevestigen de uitzonderingen de regel.
A. Situering in de tijd
B. Situering van het woongebied
C. Activiteiten van onze voorouders
D. Hoe woonden en aten onze voorouders?
E. Onze voorouders en de conscriptiewet
F. De familie Gys(s)els demografisch bekeken.
Onze Gyssels Welkom-blz
Inleiding
Inhoudstafel
Algemeen Overzicht
Tak A —
Tak B
Doorzoek deze Gyssels webstek !
Meer stambomen
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright (c) 2024