Oostburg ligt wel niet in het Meetjesland maar het ligt er toch niet ver af. Daarbij, als men de naam van ons gewest wil verklaren uit meet, dus een langwerpig stuk akkerland, dan moet men Oostburg er ook bijrekenen. Ten bewijze hiervan kunnen wij enkele meetnamen opgeven, allemaal op Oostburg gelegen en vermeld in 1337: de Rietmeet, de Hardmeet, de Hoge Meet, de Harraerdsmeet, Steffaerds Meet, de Pitmeet, de Muelenmeet, de Heynenmeet, de Lange Meet, Monex Meet, de Crucemeet en Royderinge Meet. Dat is dan nog alleen op Oostburg St-Elooi. Voor Schoondijke zouden wij evenveel namen kunnen opgeven en wellicht nog voor andere plaatsen in Zeeuws-Vlaanderen. Het gaat hier echter niet over meet-namen maar wel over oude huizen te Oostburg. Het gebeurt niet veel dat wij vermeldingen hebben van huizen en hun bewoners uit de 14e eeuw, daarom mogen wij niet nalaten die te noteren wanneer wij er vinden (Brugge, St-Janshospitaal, D2, register van renten).
Oostburg heeft zijn stratenplan tamelijk erg gewijzigd, zowel bij de aanleg van de vestingen, begin 17e eeuw, als na de laatste oorlog. Het zou goed zijn moest de heer M.A. Aalbregtse eens een kaart maken van Oostburg met het stratenplan en benamingen van vóór de oorlog en het stratenplan met benamingen van na de oorlog. Nu moeten wij hard studeren in zijn boekjes «Oostburg als woonplaats» en «Stad met de Eenhoorn» om toch maar een idee te krijgen van dat stratennet. Gelukkig staan er in die boekjes heel wat foto's van de oude stad en er staat ook een kaartje in dat ons de stad in de 17e eeuw toont. Als wij daar dan de kaart van Deventer mede vergelijken kunnen wij ons toch een beeld vormen van de vroegere toestand.
Wij gaan nu eens trachten de huizen die in het 14e eeuws renteboek vermeld worden, in dit beeld te situeren. Daar komt dan nog bij dat wij voor sommige huizen de breedte van de straatkant aangegeven vinden, samen met de bewoners of de eigenaars.
Er worden eerst een paar huizen vermeld in de straat aan de noordkant van St-Elooiskerk, dat is de hedendaagse winkelstraat bij het binnenkomen van de stad wanneer men van Aardenburg komt, dus tussen het stadhuis en de Markt. Die straat liep dan westwaarts voorbij het stadhuis en boog af naar het noordwesten, naast de plaats waar de St-Baafskerk stond. Zij werd daar Weststraat genaamd en zij lag aan de westkant van de Burg die een ronde vorm had en die grotendeels verdween in de vestingen van de 17e eeuw. Aan de zuidoostkant van de Burg lag dan de markt die wij moeten situeren naast en achter het beeld van de eenhoorn. Wel, in de grote winkelstraat, van de oostkant te beginnen, dus ten westen van de eenhoorn en aan de noordkant van de straat, woonde Hugo Buergrave in 1337. West van zijn hof woonde de weduwe Jan Hallinx. Haar hof was 19 voeten breed en 9 roen diep. West van haar woonde Jan die Olieslare, zijn hof was ook 19 voet breed en 9 roen diep. Aan de westkant van zijn hof lag een wegeltje dat naar het noorden toe liep en aan de westkant van het wegeltje woonde Michiel Bastin op een hof dat 27 voet breed was en 59 voet diep. Aan de westkant van het wegeltje en achter de voorzei de hofstede, woonde Hugh de Gheeter de jonge op een hof dat bij dat wegeltje 27 voet breed was en 5 roen diep was. Het wegeltje zelf was 10 voet breed en het behoorde in gemeenschap aan de bewoners. Een beetje voorbij dat wegeltje begon dan de Weststraat die dus naar het noordwesten afboog. Hugo Van Balkenmolen woonde daar en west van hem woonde Simon De Bloc op een hof dat 25 voet breed was. Aan de zuidkant van de weg, ongeveer waar nu het stadhuis staat, woonde Woubrecht Bastin en oost van hem woonde Hughe Coopman op een hof dat 24 voet breed was. Nog meer oostwaarts, voorbij de weg die van Aardenburg komt maar die toen nog niet bestond, bezat Hugh de Gheyter nog een huis maar de bewoner ervan wordt niet aangeduid. Meer oostwaarts, dus aan de zuidkant van de hedendaagse winkelstraat, stonden dan geen huizen meer want het kerkhof van St-Elooiskerk reikte tot daar. Voorbij dat kerkhof echter, dichtbij de hoek van de hedendaagse markt, woonde dan Piet van Tillike op een hof dat 36 voet breed was en naast hem, aan de oostzijde, woonde Jan Backers en dan, ongeveer op de hoek waar het vroegere stadhuis stond, woonde Piet Doetlevens.
In de oude Marktstraat (dus ongeveer waar nu het plantsoen ligt) en aan de oostkant van die straat stond een huis dat eigendom was van Clarine van Cleyhem (misschien op de plaats waar de vroegere Eenhoorn stond, dus op de hoek van de vroegere Marktstraat en de Zuidstraat). Aan de noordkant daarvan woonde de weduwe van Wouter Coene Bastins, op een hof dat 25 voet breed was en ten noorden daarvan stond dan het huis van Jan, zoon van Salemon de Jonghe.
Wij komen dan in de Ooststraat (nu de Brouwerijstraat of de weg naar Schoondijke) en, aan de noordkant van die straat bezat Jan Coopman twee huizen, beide 25 voet breed (ongeveer waar nu het restaurant De Eenhoorn staat). Naast hem woonde Lamsin zoon van Pieter zoon van Hannins en verder oostwaarts woonden Jan Grondelaers en Jan de Muelnare op een hof van 25 voet breed ieder en oost daarvan woonde Marie Bastin.
Aan de zuidzijde van de Brouwerijstraat, te beginnen van de hedendaagse markt af, woonden Clais Boten en dan Woubrecht zoon van Woubrecht, op een hofstede die 20 voet breed was. Oost daaraan woonde Joos zoon van Meester Joos, op een hof van 21 voet breed met naast hem zijn broer, Boiden zoon van Meester Joos. Een beetje verder lag de Raamstraat en in die straat, aan de oostkant, woonde de weduwe van Hugo Zots in een hofstede die eigendom was van Zoetin van de Moere en die zes roen en vier voet breed was in de Raamstraat. Dit hof paalde met de noordkant aan een huis dat eigendom was van Clais Bote en met de zuidkant aan een huis waarin Willem Halrix woonde. Verder oostwaarts stonden dan het hof van de St-Pietersabdij te Gent en het begijnhof maar daarover wordt, in 1337, niet gesproken. In die Ooststraat woonde dan nog Lambrecht de Zot op een hof van 42 voet met naast hem Willem van Houdenburgh en Jacob Vacht. Nog meer oostwaarts woonden Hughe de Wachter op een hof van 28 voet met Jan Daniels huis aan de westzijde en het Portstraatje aan de oostzijde.
Aan de oostkant van de Zuidstraat (nu de markt) woonden volgende mensen (te beginnen van de noordkant): Geeraard van Wulfsberghe, de weduwe van Jan Robaerds, op een hofstede van 54 voet breed, Pieter Colve, op een hofstede van 36 roen breed (dat moet een voornaam hof geweest zijn omdat het zo breed was en omdat Pieter Colve ser of meneer genoemd werd), de weduwe van Willem Aelboeyen, op een hof van 26 voet breed, Pieter Backers, Salomon van Heule op een hof van 42 voet breed en de kinderen van Gillis Blox. Het huis van Salomon van Heule stond rechtover het St-Janshospitaal dat aan de westkant van de Zuidstraat stond, ongeveer waar nu het Ledelplein begint. Aan de westkant van die Zuidstraat (dus van de hedendaagse markt) stonden verder noordwaarts nog twee hofsteden van de weduwe Jacob Valcke, 41 voet breed. Zij paalden met de zuidkant aan een huis dat aan Jan Robaerds toebehoorde (of aan zijn weduwe) en met de noordkant aan een huis dat eigendom was van Lambrecht Wilde.
Aan de zuidkant van de Burchtstraat, op de hoek van de Marktstraat en die Burchtstraat, dat is dus aan de noordwestkant van het hedendaags plantsoen, stond het hof van Woubrecht zoon van Jan met daarnaast, naar het westen toe, de hofstede van Hugh die Gheeter de oude en de hofstede van Jan Coen de Jonghe. Samen waren die hofsteden 74 voet breed en zij waren 30 voet diep. Nog meer westwaarts in de Burchtstraat woonden Arnout Ricsaerds, Katerine Monds (op een hof van 38 voet breed en 8 roen diep) en Wouter Barrencruders.
D. VERSTRAETE.
Vorig artikel: De Nood Gods van Watervliet |
Inhoud van 1969, jaargang 2 |
Volgend artikel: Jacob Lodewijk Godinau, 1811-1873 |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024