Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1971, 4de jaargang, nr. 4

Het klooster der Arme Claren te Eeklo

(Tieltsesteenweg 22)

Vooraf: een "klooster» zoals dat van de Arme Claren, waar de Zusters een contemplatief of beschouwend leven leiden, plechtige geloften afleggen, en het pauselijk slot onderhouden, noemt men eigenlijk een monasterium.  De religieuzen zelf zijn slotzusters of monialen.  (Bij het aanspreken zegt men natuurlijk eenvoudig «Zuster» !). Religieuzen — mannelijke zowel als vrouwelijke — die plechtige geloften afleggen (d.w.z. door de Kerk als dusdanig erkende geloften) behoren niet tot een Congregatie, maar wel tot een Orde; men zegt ook wel: reguliere Orde.  De Arme Claren of Clarissen behoren tot de TWEEDE ORDE VAN SINT-FRANCISCUS.  Sint-Franciscus is namelijk de stichter van drie Orden: de eerste is die van de Minderbroeders of Franciscanen, de tweede die van de Arme Claren (die Sint-Franciscus samen met zijn eerste vrouwelijke volgelinge, de H. Clara, stichtte) en de derde is die van de Tertiarissen of Derde-ordelingen.  De Derde Orde omvat zowel leken als religieuzen.

De Orde der Arme Claren werd 18 maart 1212 te Assisi gesticht door de H. Franciscus en de H. Clara, en was nog tijdens het leven van Sint-Clara over verscheidene landen van Europa verspreid; ook Vlaanderen had een clarissenklooster nog vóór de dood van Clara (gestorven in 1253) en wel te Brugge.  Later kregen ook andere steden hun clarissenklooster, maar al deze eerste nederzettingen in ons land zouden in de loop der jaren verdwijnen, en het was de H. Coleta van Corbië († te Gent, 6 maart 1447) die de Orde hier stevig inplantte.  Haar eerste stichting was die van Gent, in 1442, van waaruit het klooster van Brugge tot stand kwam.  Ons land telt momenteel 35 Clarissenkloosters, waarvan 23 in het Vlaamse landsgedeelte.  Bijna al deze stichtingen klimmen op tot Gent of Brugge.  De Clarissen die zowel de Regel van de H. Clara als de (verklarende) Constituties van de H. Coleta onderhouden, noemt men ook wel Clarissen-Coletienen.  Het «klooster» der Arme Claren-Coletienen van Eeklo werd gesticht door het monasterium van Brugge.  We laten hier een korte geschiedkundige beschrijving volgen.

De heer Neelemans, inwoner en ere-burgemeester van Eeklo, had in 1891 twee van zijn dochters, Maria en Louisa, aan God geschonken in de Orde van de Arme Claren-Coletienen; de eerste trad in te Brugge en de tweede te Oostende.  Na overeenkomst met zijn echtgenote en zijn derde dochter, Julia, besloot hij toen een deel van zijn hof, palend aan de Tieltsesteenweg, af te staan om er een clarissenklooster op te bouwen in Eeklo zelf.  Het klooster van Brugge zou de stichting op zich nemen; de abdis, Moeder Françoise, en de vicares, Zr. Clara, kwamen naar Eeklo om de mogelijkheden na te gaan. Hun oordeel was gunstig, en reeds op 22 juni van dat jaar - 1891 - werd de eerste steen gelegd. Op die dag overleed Moeder Françoise van Brugge.

Het klooster van de Arme Claren te Eeklo, Tieltsesteenweg, omstreeks 1905.
Prentkaart uit de verzameling van A. Ryserhove, Knesselare.

Bij gebrek aan fondsen werd het klooster niet dadelijk volledig opgetrokken. Het eerste deel dat klaarkwam omvatte het huis van de Buitenzusters met de bewaarschoolklassen, en ongeveer de helft van het verblijf der slotzusters.  (Nota: De bewaarschoolklassen waarover hier wordt gesproken vragen een woordje uitleg, vermits het ongerijmd voorkomt dat aan een monasterium met zuiver-contemplatief leven zo'n inrichting is verbonden.  Deze anomalie is een gevolg van het feit dat na de storm der Franse Revolutie de resten van de geteisterde beschouwende orden zich enkel opnieuw konden aaneensluiten, als zij zich met een liefdadig werk bezighielden; op die voorwaarde werden zij «geduld».  Het clarissenklooster van Gent liet het onderwijs varen zodra dit mogelijk was, maar Brugge en zijn stichtingen zetten het voort, met dien verstande dat alleen de Buitenzusters er zich mee bezig hielden.  Vandaag de dag zijn al deze scholen verdwenen.  In Eeklo werd de kleuterschool - zoals we verder zullen zien - door leken overgenomen.)

We keren terug naar de stichting te Eeklo: op 29 mei 1893 had de plechtige installatie van de stichteressen plaats: 9 Arme Claren uit het klooster van Brugge, van wie 6 slotzusters en 3 buitenzusters.  (De buitenzusters waren reeds de 4e mei toegekomen om alles in orde te brengen.)  De kloosterarchieven bewaren de herinnering aan de geestdriftige verwelkoming die de stichteressen te beurt viel, vanwege de Eeklose bevolking.

De kapel van het klooster werd pas gebouwd in 1894.  Tevoren deed een schoollokaal dienst als noodkapel. In 1895 werd de kapel ingezegend, met als titel heilige Sint-Jozef.  De klok, Marie-Joseph genaamd, en gegoten door Blondel, werd eveneens in 1895 gewijd.

Nu de lokalen vrij waren startte de bewaarschool met twee klassen in 1896; in 1898 werd er een derde klas bijgevoegd.

In de loop der eerste jaren werden verscheidene stukken aanpalend terrein bijgekocht om de nog ontbrekende gebouwen van het slot te kunnen optrekken, of om de privacy van de monialen te verzekeren.  Koor, infirmerie en sacristie werden samen met de kapel gebouwd in 1894.  De slotmuur kwam aan de beurt in 1897, en in 1902 werd het door de slotzusters bewoonde klooster voltooid door het bijbouwen van de twee nog ontbrekende halve vleugels.

De eerste abdis van het klooster was Moeder Clara, in de wereld Marguerite de Gerlache, uit de bekende familie die ons land twee beroemde zuidpoolreizigers schonk (Baron Adrien de Gerlache de Goméry, expeditie 1897-1898, en zijn zoon Gaston, expeditie 19571958).  Zij was niet alleen een grote contemplatieve, maar ook een zeer energieke en veelzijdig-begaafde vrouw, die drie stichtingen op haar actief heeft (Verviers, Eeklo, Aarlen).  Zij was zeven jaar abdis te Eeklo, en werd toen naar Aarlen gezonden om ook daar een clarissenklooster op te richten.

Haar opvolgster was Moeder Leontine Joos, die 27 jaar overste was.  De derde abdis was Moeder Maria Thomaes, die na 19 jaar bestuur haar ontslag gaf wegens hoge ouderdom.  Z.H.Exc. Mgr. Calewaert, bisschop van Gent, stelde toen tot abdis aan Zr. Maria-Paula Goossens uit het monasterium van Gent.  Zij arriveerde in Eeklo op 11 november 1948, en werd sindsdien alle drie jaar met algemene stemmen tot abdis herkozen door de kloostergemeenschap.

Als syndicus van het klooster (syndicus = de rechtskundige adviseur die de materiële belangen van het klooster behartigt) volgden elkaar op, de heren:
- Gilliodts, tot 1915;
- Notaris Van Hoorebeke tot 1919;
- Advocaat Van Brabandt tot 1960;
- de tegenwoordige syndicus, de heer Notaris Emiel Dauwe.

In 1947 werd de laatste Buitenzuster die nog in de kleuterschool onderwees gepensioneerd, en de school ging voorgoed over in de handen van leke-onderwijzeressen.  Mochten sommige ouders dit ook al betreuren, voor het klooster zelf betekende het geen verlies, vermits het onderwijs helemaal niet in de lijn van een clarissenroeping ligt, — en dit geldt evengoed voor de buitenzusters als voor de slotzusters.

Een der merkwaardigste verbeteringen die in de loop der jaren aan de gebouwen werden aangebracht betreft de inrichting van het zogenaamde "Cenakel», in 1949.  Het Cenakel is een op het sanctuarium van de kapel uitziende laterale bidplaats, van waaruit de slotzusters de diensten in de kapel kunnen meevieren.  Voordien beschikten de monialen enkel over het "koor» gelegen achter het sanctuarium, wat hen elk zicht op het altaar belette, te meer daar er in die tijd geen sprake was van onze tegenwoordige losstaande altaartafels.  De toenmalige syndicus, advocaat Remy Van Brabandt, nam al de kosten van het Cenakel op zich als geschenk bij het vijftigjarig bestaan van het klooster.  Z.E.H. Deken Van Hevele zegende de nieuwe bidplaats in.

Het jaar 1954 werd voor het klooster bijna fataal: op 27 november ontstond brand in het pas sinds enkele maanden gebouwde nieuwe washuis, dat juist volledig was ingericht.  De brand werd pas bemerkt, toen de vlammen reeds hoog oplaaiden op de verdieping.  De brandweerploeg van de firma Van Damme, wier textielfabriek het klooster als het ware langs drie kanten insluit, en de stedelijke brandweer begonnen het vuur onmiddellijk te bestrijden, samen met de hulpvaardige buren, zodat na ongeveer een uur alle gevaar geweken was.  De schade, aangericht door vuur en water, was echter aanzienlijk.  Dank zij de edelmoedige giften van de Eeklose bevolking en de onbaatzuchtige toewijding van de toenmalige aannemer, de heer Gaston Heene, kon het deerlijk gehavende gebouw reeds in 1955 worden herbouwd, en zelfs steviger en praktischer dan tevoren.

Meldenswaard is voorzeker ook de gevelverbouwing, die in 1960 plaats greep.  De heer Remy Van Brabandt nam deze verbouwing voor zijn rekening bij de viering van zijn veertig jaren syndicschap.  Het was hem echter niet gegeven de verwezenlijking ervan te beleven, daar hij op 11 januari 1960 overleed, terwijl de werken pas in maart werden aangevat.  Het was zijn opvolger, de heer Notaris Dauwe, die de zaak ter harte nam en ervoor zorgde dat ze tot een goed einde werd gebracht.  Het plan van de nieuwe gevel werd ontworpen door architect Hollevoet. Het beeld van de H. Clara, boven de poort van het klooster, is een werk van beeldhouwer Albert D'havé van Eeklo, broer van een der slotzusters, de tegenwoordige Vicares.

In 1967 werd in het slot een hostiebakkerij ingericht.  De slotzusters onderhouden, wassen en strijken bovendien het kerklinnen van verscheidene parochies, en houden zich ook bezig met het vervaardigen van nieuwe kerkgewaden.  De zorg voor de moestuin, die groenten levert voor het hele jaar, vraagt ook heel wat arbeid, om maar te zwijgen van het gewone huishoudelijk werk en de vele karweitjes die de Zusters zelf opknappen.  De Buitenzusters, die samen met de Slotzusters maar één gemeenschap vormen, doch speciaal belast zijn met de relaties naar buiten uit, leggen zich de laatste tijd met veel succes toe op het smaakvol kleden van wassen Lievevrouwebeeldjes.  Zo voorzien de Arme Claren zoveel mogelijk in hun eigen onderhoud, maar de edelmoedige en van diep geloof getuigende steun van hun stads- en streekgenoten laat hen toe, zich zonder al te grote bezorgdheid voor hun materieel bestaan (de Zusters mogen bij hun intrede geen "bruidsschat» meebrengen !) aan hun contemplatieve roeping te wijden, zoals de Kerk dat van hen verwacht, in de geest van hun Stichters, Sint-Franciscus en Sint-Clara van Assisi.  Deze geest stemt wonderwel overeen met de geest van de hedendaagse post-conciliaire Kerk, die er een is van armoede en dienstbetoon in navolging van de Heer Jezus.  Een clarissengemeenschap is werkelijk een «arme en dienende Kerk» in het klein.  Als er één roeping is die de mens geheel ten dienste van de naaste stelt, dan is het zeker de beschouwende roeping, die door Pius XII «een in alle opzichten apostolische roeping» werd genoemd, en terecht, want: «als God roept tot een leven van TOTALE toewijding aan Hem alleen, roept Hij tegelijk tot een leven van algehele toewijding aan Zijn dienst, tot een algehele inzet voor Zijn Rijk».

De communiteit der Arme Claren van Eeklo telt momenteel 16 leden, van wie 12 slotzusters en 4 buitenzusters, een getal dat tegenwoordig als «ideaal» wordt beschouwd, nu men er zelfs over denkt grote kloostergemeenschappen te splitsen...

Eeklo, 8 maart 1968.
N.

Separator

Naar de top van deze blz.

Inhoudstafels
1968 - 1969 - 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 - 1976 - 1977
1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986

Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright Notice (c) 2025