Nadat Maria Theresia op 29 november 1780 overleden was, kregen de Zuidelijke Nederlanden in de persoon van haar zoon Jozef II een vorst die een totale hervorming beoogde.
Reeds bij de aanvang van zijn regering had hij enkele edikten uitgevaardigd die uiterst onwelkom waren.
In de jaren '80 overspoelde de ene verordening na de andere onze gemeenten.
Ofschoon een groot deel ervan, ongetwijfeld de massa ten goede kwam, vielen deze bij de gemeenschap toch niet in goede aarde.
Oorzaken hiervan waren, het "te" snel ritme waarop de vernieuwingen het daglicht zagen en anderzijds de tegenkantingen van de clerus, die door de hervormingspolitiek veel van zijn politieke en materiële macht zag verloren gaan.
De onmondige massa, die grotendeels wegens haar geestelijke en materiële gebondenheid aan de Kerk, ook diens zijde koos, werd tenslotte uitgespeeld tegen de vorst.
De verbittering steeg ten top, toen Jozef II in 1786 de confreries, de bisschoppelijke seminaries en niet in het minst de kermissen afschafte.
Op 8 februari 1787 ontving Eeklo het "edict raekende de overdraght van de goederen der geestelyke ende van alle welkdanige Beneficien "ende kerkelyke officien ende fondatien in de nederlanden". (1)
Het is tengevolge deze confiscatiemaatregel dat het plan werd opgevat om van het oude hospitaal, dat onder het beheer van de kerk stond, een spin school voor arme kinderen in te richten.
Na onderling overleg, tussen het stadsbestuur en de pastoor, werd op 20 december 1787 een rekwest aan de bisschop van Brugge overmaakt, teneinde deze de toestemming zou verlenen om de goederen van het hospitaal integraal te muteren onder het bestuur van de armendis. (2)
De voor de hand liggende toestemming, tot de oprichting van "een aerme schole alwaer de aenne kinderen sauden leeren spinnen", kwam op 10 januari 1788. (3)
Dat de intentie, om die toch wel hoogstnodige school op te richten nooit aanwezig is geweest, bleek reeds uit het evident verzoek dat aan de vorst was gericht.
Dit rekwest raakte wel de incorporatie van de goederen van het hospitaal onder het armbestuur, maar onthield zich van de expliciete verplichting om er een armenschool in onder te brengen.
De Fiscale Raad van Vlaanderen die deze zaken behandelde had er evenwel de dubbelzinnigheid in ontdekt, prees het voornemen, maar vroeg op 12 april 1788 toch om bijkomende inlichtingen. (4)
Vooreerst wou men de struktuur kennen van deze "unie" en hetzij het origineel of een "copie autentique" van deze fondatie inzien.
Op 6 mei 1788 werd door het college het gevraagde aan de heer de Haveskerke in de Fiscale Raad overgemaakt.
Uit dit schrijven bleek, dat het bestuur zou waargenomen worden door twee direkteurs, die de titel zouden dragen van "hospitael meesters" en hun beheer zouden moeten verantwoorden tegenover de landsdeken. De gevraagde fondatiebrieven bleken zoek geraakt, "maer wy weten dat het gefondeerd is door margareta van constantinopel ontrent de jaere 1240...". (5)
Wegens de slechte staat van het gebouw, zou de stad de helft van de 400 pond die ze jaarlijks aan de armen dis overmaakte, eenmalig toekennen aan het bestuur van de "werkschole", daar haar eigen fondsen niet toereikend waren om de herstellingskosten te dragen.
Ondertussen had pastoor Jan-Frans Kerremans een huishoudelijk reglement ten behoeve van de spin school uitgewerkt. (6)
Op 6 augustus 1788 werden in vergadering met het stadsbestuur de laatste korrekties aangebracht. Waarna greffier Bouckaert de opdracht kreeg "het selve schryven int nette", om het aan de Fiscale Raad over te maken. (7)
Dit 14 artikels inhouden de reglement, welk we hieronder integraal weergeven, hebben we duidelijkheidshalve voorzien van een korte begeleidende tekst.
Reglement tot d'erectie en onderhoud van eene spinneschole op te
rechten binnen de stede, keure en vrijhede van Eecloo voor alle d'arme kinders
der selve stede, keure en vrijhede die onder den toesicht van den heer pastor,
d'heeren balliu, Burghmeester en schepenen der selve stede benevens twee
directeurs door hun tot dies te verkiesen sal geadministreert worden door twee
ofte - dies noodig sijnde- meer godvrugtige dochters, de welke gratis sullen mogen
bewoonen het hospitael der geseyde stede, ofte om te voorkomen d'inconvenientie
van des selfs afgelegentheijt voor de kinders, een ander huys tot dies te
verkiesen. | |
Het toezicht zou waargenomen worden door de pastoor,
baljuw, burgemeester en schepenen, die twee direkteurs zouden benoemen, bijgestaan
door twee of meer zusters, die gratis zullen gehuisvest worden. | |
art. 1 | Het eerste en principaelste object van d'oprechtinge des er schole
is van op alle de werkdagen aen de arme kinders soo knegtiens als meyskens gratis
te leeren het spinnen van gaerens, mitsgaeders hun te onderwijsen in de christelijke
leeringe, lesen, schrijven etc., het geene hun van jongs af sal inboesemen den geest
ende neerstigheijt tot het werk, de beleeftheijt, welgemaniertheijd en den middel om
aen hun te besorgen seker gewin tot hunne subsistentie en onderhoud en hun te maeken
voordeelige litmaeten van Kerke en staet. |
De belangrijkste doelstelling is de arme
kinderen gratis te leren spinnen en hun te onderwijzen in de elementaire basisvakken. | |
art. 2 | Het tweede object sal sijn van op alle de sondagen en heyligdagen aen
generaelijk alle de kinders deser stede, keure en vrijhede te leeren den cathecismus,
en eene schole om te leeren spellen, lesen en schrijven, soo aen de arme kinders als
andere die hun sullen presenteeren. |
Op zon- en Heiligendagen zal de school open
staan voor alle kinderen om deze te onderwijzen en hun de kunst van het spellewerken
bij te brengen. | |
art. 3 | Men sal aen de geseyde dochters meesteressen des er schole besorgen
al de noodige meubels tot de schole als stoelen, banken, spinnewielen etc., van al
welke effecten sal gemaekt worden eenen inventaris, die in de greffie deser stede sal
berusten. |
Aan het lesgevend personeel zal het nodige
meubilair beschikbaar gesteld worden, waarvan een inventaris zal berusten op de
greffie van de stad. | |
art. 4 | Tot onderhoud van de geseyde dochters meesteressen sal men uyt de
goederen en revenuen van het geseyde hospitael aen hun jaerlijkx betaelen eene
somme ofte pensioen soo gering als het mogelijk is. |
Uit de ontvangsten van het hospitael
(goederenbezit) zullen de lesgeefsters een geringe vergoeding ontvangen. | |
art. 5 | Daer sullen in de schole moeten twee separaete plaetsen sijn eene
voor de knechtiens en eene voor de meystiens, en eene meesteresse voor ieder
plaetse. |
De jongens en meisjes zullen elk over een
afzonderlijk lokaal beschikken met een eigen lesgeefster. | |
art. 6 | Het getal der kinderen soo knechtiens als meyskens sal aengenomen
worden ingevolge de revenuen sullen toelaeten. |
Het aantal aangenomen kinderen zal
afhankelijk zijn van het aantal beschikbare plaatsen. | |
art. 7 | Sal aen de arme kinders uyt het inkomen van het hospitael door de
directeurs of onder hunnen toesicht door de geseyde dochters besorgt worden het
noodig vlas ofte stoffe om te spinnen, welke gaerens door de geseyde directeurs
ofte dochters meesteressen sullen verkocht worden in profijte van de ouders, zoo
nochtans dat voor af sal gehouden worden het noodig geld tot het koop en van nieuw
vlasch ofte stoffe als ook eenen stuyver van eene schelling wisselgeld tot het
voordeel en onderhoud der schole. |
De nodige materialen zullen aangekocht
worden uit de ontvangsten van het hospitaal. De afgewerkte produkten zal men
verkopen. Na de kosten in mindering gebracht te hebben zal men het restant aan
de ouders overmaken. | |
art. 8 | De kinders geene ouders hebbende sal hunne winste dienen tot hunne
eygen subsistentie en onderhoud, onder den toesicht van de aermmeesters. |
Het geld van de wezen, zal onder toezicht
van de armmeesters aangewend worden voor hun eigen onderhoud. | |
art. 9 | Soo haest de kinders in de schole sullen versaemelt sijn sal men hun
in het gemeyne doen lesen hun morgengebed en daerna sal de meesteresse aen de geseyde
kinders eene geestelijke lesse geven betrekkelijk tot het geene dat sij aen God, aen
hun eygen selven, aen hunne ouders, oversten soo geestelijke als weerelijcke ende aen
hunnen evennaesten schuldig zijn. |
De dag zal aanvangen met een morgendgebed,
gevolgd door een moraliserende les. | |
art. 10 | Men sal het een kind naer het ander leer en spellen, lesen en schrijven
volgens hunne bequaemheijt terwijlen dat de andere spinnen, van ten elf uren tot quart
voor twaelf uren sal men hun onderwijsen in de christelijke leeringe ende schale
eyndigen met het lesen der litanie van onse lieve vrouw van loretten. |
Ieder kind zal afzonderlijk onderwezen worden,
terwijl de anderen spinnen. Van 11 uur tot 11u45 zal men godsdienstonderricht
geven en eindigen met een gebed. | |
art. 11 | De schole sal ernemen met den een uren en voor al de kinderen naer
hun huys te gaen sal men hun in het gemeijne doen lesen hun avondgebed. |
De lessen zullen om 13 uur hernemen.
Bij het beëindigen van de dag zal men gemeenschappelijk het avondgebed lezen. | |
art. 12 | De directeurs sullen gesaementlijk met de armmeesters over een komen
tot het assigneeren de kinders, de welke de se spinneschole sullen moeten frequenteren
waer van men aen de ouders der geseyde arme kinders sal kennisse geven. |
In gemeenschappelijk overleg zullen de
direkteurs en de armmeesters bepalen welke arme kinderen de spin school zullen
bevolken. | |
art. 13 | Ende in geval de ouders, meesters ofte meesteressen weigerden hunne
kinders daer na toe te senden, sullen sij verliesen alle secours, die sij uyt de
middelen van den disch genieten. |
Bij weigering, van de zijde van de behoeftige,
zullen deze alle rechten verliezen op armenzorgsteun. | |
art. 14 | Sullen daer en boven verplicht sijn van de selve kinderen promptelijk de
uren der schole te doen oppassen en niet gedoogen, dat sij hun absenteren sonder wettelijk
beletsel, waer af sij aen de meesteressen sullen moeten kennisse geven. |
Elke afwezigheid zal moeten gerechtvaardigd worden. | |
Eyndelinge word gereserveert in cas dese te erigeren schole quaeme tot
meerdere revenuen als daer jegenwordig sijn het sij door het goet succes, giften ofte
anderssints, te mogen maeken tot beter directie der selve schole voordere pointen ende
artikelen die men naerdien sullen ordeelen daer toe noodig te wesen. | |
Deze laatste clausule schenkt de mogelijkheid
om bij eventueel succes het reglement van uitbreiding te voorzien. |
* *
*
Reeds op 8 oktober 1788 bekrachtigde Jozef II het reglement. (8) Via de Fiscale Raad van Vlaanderen werd deze goedkeuring op 15 oktober aan het stadsbestuur kenbaar gemaakt.
Eeklo had zijn slag thuisgehaald !
Conforme met het behaalde resultaat werd aan de greffier opdracht gegeven dat hij "in naem van tcollege sal schrijven aen de Raede fiscaal, inhoudende dat wij d'Ere gehadt hebben alle tselve te ontfangen ende vaarders hun bedanckende over d'attenctie die zij hebben believen te nemen ten aensien der selve scholle". (9)
Normaliter was dus alles klaar om met de school van start te gaan. Heel zeker zou ze voor de stad een weldaad geweest zijn. Het was immers gedurende de jaren 1782-1788 dat het armbestuur een maximum aan uitgaven boekte.
Tevens had een dergelijke onderneming in het Oudenaardse reeds zijn rentabiliteit bewezen. (10)
Maar zoals reeds eerder aangehaald was het schijnbaar nooit de bedoeling geweest om dit projekt te realiseren. (11)
Over het waarom tasten we vooralsnog in het duister.
In elk geval het bestuur bleef talmen. Net zolang tot op 27 oktober 1789 de Oostenrijkers te Turnhout verslagen werden door de patriotten van generaal Van der Meersch.
De spinschool die voor de jonge paupers een eerste stap naar een maatschappelijk beter bestaan moest brengen kwam aldus, ten gepaste tijde, niet tot uitvoering.
E. De Smet.
__________________________
(1) SAE 61. Briefwisseling 1784-87.
(2) SAE 62. Briefwisseling 1788-89.
(3) SAE 62. Briefwisseling 1788-1789.
(4) idem "... By naerder requeste van den 28 maerte lestleden (1788)
aen de
" Majesteyt gepresenteert Uedele, om te becommen agréatie van de voorsyde geprojecteerde
unie, soo noghtans dat de selve niet en saude syn gevinculeert met de conditie van te moeten
oprechten eene aermeschole. Op alle welke we Uedele versoeken ende niet min van
wegen syne Majesteyt belasten ons soo haest doendelyk op te geven alle de gonne dewelke in
het gemelde hospitael geinteresseert syn en op deze unie sauden dienen gehoort te worden,
mitsgaerders onder ons te bewegen de brieven van dese fondatie, tsy in originali, tsy by
copie autentique".
(5) idem.
(6) SAE 242 SAE 34 fol. 144r°.
(7) SAE 242
(8) SAE 242
(9) SAE 34 fol. 149v°.
(10) SAE 62. "... Wij moeten Uedele niet min observeren dat de oprechtinge
van eene aerme werckschole, waer van exempelen ex teren in de casselrije van Audenaerde, alwaer
diergelijke scholen met een aldergewenschte succes schijnen opgerecht te sijn ende nog dae gelijkx
opgerecht worden...".
Uit: brief van Fiscale Raad van Stadsbestuur. Gent 12 april 1788.
(11) Het oude hospitaal waar Arnold Bourgois herberg hield, bleef ononderbroken
aan hem verpacht van 1786 tot 1789.
Enkel in 1788 werd in het ommestellingboek de vermelding «herberg» geschrapt. Dit vermoedelijk
om de goede voornemens niet in discrediet te brengen. SAE 471, SAE 472.
Vorig artikel: De Klompenmaker. |
Inhoud van 1978, jaargang 11 |
Volgend artikel: Op verkenning door Kaprijke (1) |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2025