Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1979, 12de jaargang, nr. 4

DE  GOUDWALS  VAN
JAN-BAPTIST  NEELEMANS

Dat het in grote mate dank zij de familie Neelemans is dat het ingesluimerde Eeklo in de loop van de 19e eeuw tot een toonaangevend industriestadje werd verheven, vinden we overvloedig geïllustreerd in een bijdrage van wijlen Dr. Paul Rogghé (1) en de heer Wilfried Steeghers (2).

Zo wordt verhaald dat door Isidoor Neelemans' toedoen Eeklo een spoorwegverbinding met Gent en Brugge kreeg; tevens bracht hij het eerst de gasverlichting in zijn fabriek, waarop naderhand o.a. de stad aansloot voor de verlichting van de markt.

Het was ook mede door de bemoeiïngen van diezelfde Isidoor dat Eeklo een werkrechtersraad toebedeeld kreeg.  Edward Neelemans, ongetwijfeld mede door de publikatie van zijn geschiedenis van Eeklo, nu nog de bekendste telg onder de Neelemansen, heeft zich naast historicus en bankier laten kenmerken als een mecenas voor de minstbedeelden.  De liefde voor zijn geboortestad resolteerde uiteindelijk in een burgemeestersambt.  Ongetwijfeld had hij de "avantgarde" geest meegekregen van zijn vader Jan Baptist.

Naast zijn voor die tijd vrij revolutionaire, sociale ingesteldheid, stond Jan Baptist te Eeklo bekend als een vernieuwer qua technische toepassingen.

Aanvankelijk gestart als winkelier evolueerde hij in een paar jaar tijd tot textielfabrikant met een personeelsbezetting van om en bij de zevenhonderd arbeiders.  Zijn vooruitstrevende en humane levenswijze waren zeker niet vreemd aan zijn succes.  Zij brachten het eerste stoomwerktuig binnen onze stad.

Hij stichtte een weefschool, die hem geschoolde arbeiders leverde, maar die Jan Baptist ook toeliet de hoogste lonen onder de Eeklose fabrikanten te betalen.

Wat we echter nog niet wisten van deze Jan Baptist was, dat hij na zich op de textielsektor geworpen te hebben, zich ook als industrieel goudsmid trachtte waar te maken.


Op 25 september 1833 richtte hij een schrijven aan het college van Burgemeester en Schepenen, om de nodige machtiging te verkrijgen voor het plaatsen van een walswerk tuig binnen zijn fabriek (3).  Het feit dat Jan Baptist het toestel reeds aangekocht had bij een zekere Scheere uit Gent, bewijst het vertrouwen in een gunstig advies op zijn verzoekschrift.

Wat hij in de hoedanigheid van goudsmid met die 1,40 meter hoge wals wou aanvangen, bleef voor ons een open vraag !

Tot we voor kort, grasduinend in 19e eeuwse tijdschriften, een bijdrage aan troffen over het "goud slaan" (4), waarin de wals haar taak toebedeeld kreeg.

Onder "goud slaan" dient verstaan, het tot stand brengen van het nu nog gekende "bladgoud", dienstig om te vergulden.  De funktie van de "pletmolen" in het procédé bestond erin bij de aanvang de basisgoudplaat (5) mechanisch tot op een minimale dikte te brengen.  Dit zou bij Neelemans gebeuren tussen twee walsrollen, elk met een diameter van circa 30 centimeter en een breedte van om en bij de 39 cm.

Volgens onze berekeningen had elke rol een gewicht van circa 209 kilogram.  De bijgaande tekening laat ons duidelijk zien dat de dikteregeling gebeurde met de bovenste walsrol, die via twee draadstangen in een glijbaan kon op en neer bewegen.

Men walste de plaat tot deze tussen de rollen ging doorslippen, wat uiteindelijk resolteerde in minuskuul fijne blaadjes die door schilders en vergulders gebruikt werden bij belegwerk.  De oorspronkelijke oppervlakte was circa vervijfenvijftigvoudigd en werd verkocht (a° 1877) aan de prijs van 40 tot 80 frank per duizend blaadjes.

Zoals we zien had de goudwals dus maar een geringe maar daarom op produktief gebied niet minder belangrijke inbreng in het ganse werkproces.

Vermoedelijk heeft Jan Baptist ook gedacht van klinkende munt uit al dat klatergoud te slaan.  Of het hem gelukt is betwijfelen we sterk, daar we later geen enkele vermelding meer terugvinden over deze industrietak onder zijn beheer.

E.D.S.

__________________________

(1) Dr. Paul ROGGHE, Een Eeuw Eeklo, Proeve van sociaal-economische geschiedenis (1830-1930).  Appeltjes van het Meetjesland, nr. 22-1971, blz. 157-249. Terug naar de tekst
(2) Wilfried STEEGHERS, Edwardus Ludovicus Neelemans, telg van een oud Brabants geslacht, Burgemeester van Eeklo (1820-1899).  Appeltjes van het Meetjesland, nr. 22-1971, blz. 103-112. Terug naar de tekst
(3) SAE - Mad. 1652 (oude nummering). Terug naar de tekst
(4) Rykaart C., Goud Slaan, Rond den Heerd, jg. 12-1877, blz. 63-64. Terug naar de tekst
(5) Alhoewel zo genoemd, was de basisplaat nooit van zuiver goud, maar wel een legering van goud met zilver of koper, dit voor de bewerkbaarheid en de gewenste kleur. Terug naar de tekst

Separator

Naar de top van deze blz.

Inhoudstafels
1968 - 1969 - 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 - 1976 - 1977
1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986

Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024