Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1984, 17de jaargang, nr. 3

WATERVLIET STEEDS IN DE GREEP VAN MARS

Wie nu denkt dat de bevolking van Watervliet wachtte tot 17 september 1944 om voor het oorlogsgeweld te vluchten, heeft het verkeerd voor.  In feite waren er in onze eigentijdse geschiedenis minder doorslaande redenen dan in vroeger eeuwen waarom vechtende legers het grondgebied van ons dorp zouden uitkiezen om er slag te leveren.  Denk maar aan de godsdiensttwisten, toen de heerlijkheid in de voortuin lag van de toenmalige vijand, het protestantisme.  Ook in 1831 vormde Watervliet het centrum van een betwist gebied.  Doch dat is lang niet alles.

Eén van de meest beroerde periodes uit onze historie, zowel nationaal als lokaal, was de zeventiende eeuw, zelfs na het Verdrag van Munster in 1648.  Eén enkele kwibus, als Lodewijk XIV van Frankrijk, de Zonnekoning, volstaat om het Europese kontinent in beroering te brengen.  Tussen 1667 en 1713 ligt hij aan de basis van vijf grote (met de kriteria van die tijd) oorlogen, waarin het graafschap Vlaanderen telkens van de brokken deelt.  Als we dan weten dat de man regeerde van 1643 (hij was dan vijf jaar oud en regeerde onder het regentschap van zijn moeder) tot 1715, moeten we noodzakelijkerwijze besluiten dat hij ons maar niet met rust kon laten.  Het dient nochtans gezegd dat nog andere grenslanden van Frankrijk eveneens zijn belangstelling "genoten".

De Devolutieoorlog breekt uit in 1667 en is eigenlijk een twist tussen Frankrijk en Spanje.  Het jaar nadien eindigt hij met het Verdrag van Aken, waardoor de Fransen Frans-Vlaanderen verwerven, het gebied tot Kortrijk en Oudenaarde inbegrepen.  Op dat ogenblik smeden de Hollanders plannen met Frankrijk, om Vlaanderen te verdelen onder hun beidjes, volgens een lijn die ongeveer van Oostende naar Maastricht zou lopen.  Hiervan kwam geen officiële bekrachtiging, maar de praktijk leunde wel zeer sterk aan bij deze aspiraties.  Holland begint evenwel het gevaar in te zien van een onberekenbare zuiderbuur en sluit een verdrag met Spanje.  Hierop ontketent Lodewijk de Hollandse Oorlog, door in 1672 Zeeland aan te vallen.  Het geschil zal duren, tot de Vrede van Nijmegen er in 1673 een einde aan stelt.  Doch wat is er ondertussen al niet gebeurd ?

De nooddijk langs Staten Bodem
De nooddijk langs Staten Bodem, dwars door de Jonkvrouwpolder.
 

De eerste ernstige perikelen ondervindt men hier in januari van het oorlogsjaar 1673, als de Hollanders een deel van de polders onder water zetten, niet alleen op Staten Bodem, maar ook de Jonkvrouw- en de Oudemanspolder, in de Zuidelijke Nederlanden.  Dat men voor veel meer bevreesd is, bewijst de mededeling van de Watervlietse Wet op 20 januari 1673: (1)

"Burchmre, schepenen inwoonders ende notabele der heerl. van Watervliet ende Waterlant doen te weten dat den heer gouverneur van Sluys onder het ghebiedt van haer ho. mo. de heeren staten gnal der gheunieerde provincien woonsdach den elfsten deser maent gheassisteert met ghewapende soldaten ende een groot deel werckvolck heeft commen visiteren de zeesluyse byde ghelande vanden gnalen vryen polder welcke sluyze des sanderdaechs met ghewapender handt heeft doen updelfven openbreken ende in stucken slaen waerdoor inde vloet ende seewateren ghestelt ende gheinnondeert heeft den gheheelen Jonckvrauwpolder ende Audemans polder buyten theylant daerdoor niet alleen gheinondeert syn de landen gheleghen up staten lemiten nemaer beth als een duysent ghemeten ligghende up de lemieten ende Bodem van syne Conyncklycke mat. van spaeyngen heerl. van Watervliet ende Waterland Jae dat meer is indien de voorn. pol. bleeven vloyen is te beduchten ende vreesen dat den Jeronimus & St Lieven, Ste Jan bentille oock Ste Maria Ste Anna het gheheel gheleghen ghenaempt de gogelare onder de limiten van spaeingen oock sullen commen te vloyen waarmede niet alleen bedorfven wordt de prochien ofte heerl. van Watervliet ende Waterlant maer oock de prochien van Ste Jan in Eremo ende van Ste Margriete ende Ste Laure in grooten prejudicie van S. Co. May ende ondersaten aldaer woonachtich ende gegoet synde ome welcks innondae te prevenieren hebben de ghelanden vanden Joe ende oudemans polder up S. Co. mat. Bodem hun pooghen te bevryden met het legghen van een slynghercayde thinnen grooten ende excessiven coste maer te vergeefs ten regard van den Joe polder mits hunne wercken tusschen den neghentienden ende twintichsten deser maent in nacht door het ghewelt vande zee syn doorghebroken en met seewateren overvloyt synde daerenboven oock seer ende onsprekel. gheinterresseert alle de inwoonders van tsel. Watervliet woonachtich inde oude bedyckte polders die met het upbreken der voors. sluyse hunne waters niet en connen suiveren naer de zee, blyven het hemelwater staende ider in synenpolder in sulcker voeghen datter alreede veel landen ende besaeyelycheden syn ligghende onder twater en te vreesen doet dat noch ergher sal worden twelck causeren sal eenen seer slechten ougst..."

Een interessant stukje proza, naar ik meen.  Hoe officieel en zakelijk de taal ook moge klinken, tussen de regels voelen we de onrust en de bange verwachting van de mensen aan die hier toen leefden.  De vijftig-plussers van nu, herinneren zich al te goed wat het betekent een vlammend zwaard aan een zijden draadje boven het hoofd te weten.  Ook zij hebben de polders onder water gezien en de frontlijn voelen naderen, met alle onheilen die aan haar beide flanken rondloeren en toeslaan.  Het bewijst alleen maar dat mensen zeer goed op mekaar lijken in vergelijkbare omstandigheden, op welke tijdsafstand ook.

Doch naast die stemmingsbeelden die de tekst oproept, verklaart hij tevens wanneer en waarom de binnendijk werd aangelegd van 't Mollekot over het Veldzigt naar het Meuleken, die er nog steeds te zien is.  Dat hij het niet gehaald heeft tegen de beukende golven, zal wellicht de reden geweest zijn om de bres nadien te dichten en hem te versterken.  Inderdaad, na de Vrede van Nijmegen volgt nog de Spaans-Franse oorlog van 1683 tot 1684, de Negenjarige oorlog van 1688 tot 1697 en de Spaanse Successieoorlog van 1701 tot 1713.  Maar vooraleer we zover zijn moet eerst nog de Hollandse oorlog eindigen, en het beslissend ogenblik nadert op die 20 januari 1673 met rasse schreden.  Onze bevolking zit tussen twee vuren, kan vooruit noch achteruit en zoekt een toevlucht in de kerk en op het kerkhof.  Dat waren gewijde plaatsen, die men toen meer respekteerde dan de menselijke persoon.  Toch zou men zich kunnen afvragen of het zo gezellig is in een heilige plaats van honger en ellende om te komen.  Daarom wordt op 23 mei besloten een afgevaardigde naar het Franse leger te sturen om, tegen betaling, bescherming te vragen voor de opeengehoopte bevolking: "Burchmre ende schepenen mitsg. notable ende inwoonders van Watervliet hebben ghegeven soo sy gheven by desen procuratie speciale ende irrevocable aen dheer Arnt Wittevronghel bailliu des selfs Watervliet omme te gaen ende vacheren in het leger van Syne Coe. mat. van Vranckryck ende aldaer voor tghemeente ende generaliteyt van Watervliet te versoucken eene savegaerde voorde kercke ende ghemeente voorst met belofte vanden ghemachtichden over tgonne sal commen te becostighen te ontlasten ende indempneren naer style, belofven voorts in cas de sauvegarde quame ghevanghen te worden daervan ons godt gheliefve te bewaeren de selve sauvegarde by de generaliteyt van het ghemeente te doen lossen ende stellen up liberen voet…" (2).

Baljuw Wittevronghel heeft sukses gekend in zijn opdracht.  Waarschijnlijk was dit zelfs niet zo moeilijk.  Het beschermheerschap door één of ander legeronderdeel was een vorm van afperserij.  Vergeten we immers niet dat de Franse "sauvegarde" de Watervlietse bevolking tegen het Franse leger moest beschermen en niet tegen het Hollandse.  In het register, waaruit we reeds vorige teksten haalden, wordt dit duidelijk bewezen (3): "Te voorn daghe is weghen Burchmre ende schepen voornoemt voorenghedreghen ofte het niet gheradig is te doen overbrynghen declaratie van sommen vande schaden binnen tselv. Watervliet gheleden door het leghervolck vanden Conynck van Vranckryck soo in vruchten beesten en ander catheylen…"

De Oudemanspolder gezien van op Meulekensdijk
De Oudemanspolder gezien van op Meulekensdijk.
 

Later, naar het eeuweinde toe, zullen de bevelhebbers hun betaalde bescherming zelfs ongevraagd opdringen.  Ervaring kan men opdoen in elke richting.  We hebben het dan nog niet over de kwaliteit van de geboden veiligheid.  Dikwijls had men meer redenen om de beschermheren te wantrouwen dan diegenen waartegen ze zich moesten teweerstellen.  Maar zover is het nog altijd niet in Watervliet op 28 mei 1673.  Integendeel, alles wijst er op dat de sauvegarde behoorlijk werk heeft geleverd en zich daarvoor minstens even behoorlijk liet betalen.  We halen deze wetenschap uit hetzelfde register (4) dat ons een hele reeks grote en kleine nieuwsjes bezorgt: "Bailliu Burchmre ende schepenen van Watervliet bevindende dat eenighe afghesetenen deser heerl. niet cottisabel synde ende binnencosten syn gherefuseert gheweest met hunne bestialen ende ander goederen ter plaetse kercke ende kerckhove van Watervliet alwaer sydoor de sauvegarde bevrydt syn gheworden ende up alles gheledt hebben den voorschr. afdryf gheordonneert te betalen tot bevynden vande sauvegaerdecosten van ider peerdt sesthien grooten van ider coebeeste acht grooten van ider sack graen ofte anderen sack ghevluchte goederen vier groon van ider bedde ses groon van ider coffer twaalf grooten cassen gaerderoepen sesthien gr. ider man ofte ander packen dry groon ider vleesstande ofte cuype ses gr. twelck worden gheordonneert te betalen promptel. in handen van pieter de mol messagier ende dat voor het weiren vande goederen op peyne van upde selve goederen by exe. verhaelt te worden sonder dat hierin begrepen worden de gonne van staten bodem.  Actum den XXVIII meye 1673".

Alsof het toeval de voorafbeelding ten top wou drijven: als baljuw Wittevronghel om bescherming gaat zoeken voor de belegerde en bijeengehurkte Watervlietenaren is het 23 mei 1673.  Precies tweehonderd zevenenzestig jaar later, dag op dag, op 23 mei 1940, bevechten de oprukkende Duitsers hier enkele Belgische eenheden, die zich achter het Leopoldskanaal hadden verschanst.  Drie dagen heeft dat geduurd.  Het zal ook zo iets geweest zijn in de Hollandse oorlog.  Op 28 mei is zeker alles afgelopen, zoals uit het bovenstaande blijkt.  De geleden schade wordt vastgesteld.  Ook in 1940 was 28 mei een historische datum: men maakte in Watervliet eveneens een balans op.  Op het kerkhof stonden elf militaire kruisjes, twee Duitse en negen Belgische, en op een andere plaats van de dodenakker werden nog twee kruisen opgericht: één voor Clarisse Haertjens en één voor Edmond Wieme.  En toch, het ergste moest nog komen, precies zoals in 1673.  Het dorp heeft grootse momenten gekend, ja echt, maar tevens een reeks ernstige beproevingen.  Groeit daar nu eens een van die weinige generaties die dergelijke zaken niet hoeft te beleven ?

J. De Paepe

__________________________

(1)  R.A.G. Watervliet-Heerlijkheid nr. 21, p. 15  Terug naar de tekst
(2)  R.A G. Watervliet-Heerlijkheid nr. 21, p. 19  Terug naar de tekst
(3)  R.A.G. Watervliet-Heerlijkheid nr. 21, p. 24  Terug naar de tekst
(4)  R.A.G. Watervliet-Heerlijkheid nr. 21, p. 20  Terug naar de tekst

Separator

Naar de top van deze blz.

Inhoudstafels
1968 - 1969 - 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 - 1976 - 1977
1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986

Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024