Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1985, 18de jaargang, nr. 3
HET ONTSTAAN VAN EEKLO - KLOOSTER TE EEKLO
Over het ontstaan van Eeklo is zeer weinig geweten, enerzijds wegens het
ontbreken van oude charters, anderzijds wegens het feit dat degenen die over het
ontstaan van Eeklo hebben geschreven meestal verwijzen naar de stadskeure die de
plaatselijke kern kreeg en haar verhief tot stad.
Dit gebeurde door de graaf van Vlaanderen in het jaar 1240 en daarin staat de
fameuse vermelding in de Latijnse tekst "Novum Eclo... " of in het Nederlands
"Nieuw Eeklo...". Daaruit is steeds het besluit getrokken dat er dus
een oud of reeds bestaand Eeklo moet hebben geweest. Dat is zeer juist, maar het
verkeerde komt wanneer men het oude Eeklo zijn oorsprong wil geven waar in 1240 Nieuw
Eeklo werd opgericht. Het oude Eeklo en het nieuwe Eeklo zouden op dezelfde
plaats tot stand zijn gekomen. Dat is fout en daar zijn de volgende argumenten
voor.
Zicht op het hoogste vlak voor de bossen aan "Het Gouden Zulleken".
Na de (gedeeltelijke) verwoesting van Raverschoot in 1127 bleef de
plaatselijke bevolking, die geen traditionele zweverslevenswijze had, maar ook
geen ter plaatse gebonden leven leidde, toch Raverschoot behouden als
beschermings- en gerechtscentrum. Deze gemeenschap bleef zelfstandig met
een eigen vierschaar, zelfs na het ontstaan van Nieuwe Eeklo. Na 1240 of
meer dan 113 jaar na de hogergenoemde verwoesting was deze gemeenschap nog
belangrijk genoeg om zelfstandig verder te leven.
Op de hoogste plaatsen gingen de gemeenschappen zich vestigen, vooral omdat
op die hogergelegen gedeelten meestal bomen (soms verspreid) en struikgewas
stonden, zodat ze ervoor (of erachter,
naargelang van de hoogtelijnen) een beter onderkomen konden vinden gedurende de
regen- en wintermaanden.
Partikuliere veldweg richting Hoge Bosweg.
Geografisch gezien ligt in de strook waarlangs Eeklo zich kon ontwikkelen
een beperkt, maar voor de bevolking gunstig gebied, een hogere zandrug in een zeer
langgerekte vorm, die beginnende met Balgerhoeke en Raverschoot 8 m. boven de
zeespiegel bedroeg, verder de Broeken 8 m, Pijkensakker 8 m, over het huidige
Eeklo 8 m, het Oostveld 8 m., de Hospitaalstraat, langs de Schaperij langzaam
terugkerende over de Schaapsdreef of Magermansdreef naar het begin van de Antwerpse
Heirweg zo naar het Scheutbos 9 m om verder en hogerop de 10 m. te bereiken juist
aan de bossen voor "Het Gouden Zulleken". De hoge zandrug loopt
naast Aveschoot 9 m. over de Heihoek 9 m., Meulenhoek 9 m., het oude kloostergoed
(het huidige Oosteeklo) 9 m. zo verder naar Bystierstuk 8 m.
Het is langs deze strook dat de plaatselijke bewoners zich bewogen en waaronder
zich zeker de Eeklose groep bevond. De eerste kernen waren het gevolg van
voldoende voedselvoorzieningen ter plaatse. De landbouw nam uitbreiding, met
in de 11de en 12de eeuw de handel als bijkomende aansporing.
Als we de naam Eeklo ontleden, daarvoor wenden we ons tot de specialist op
dit gebied, namelijk professor Gysseling, dan betekent Lo een gebied of plaats
waar verspreide bomen en struikgewas stonden, zodat de mensen er zich
gemakkelijk konden verplaatsen.
De lo-gebieden liggen op de hogere zandruggen en zijn meestal omgeven door waterzieke
of moerasachtige gronden. Indien nodig werden deze gronden ontturft, door middel
van een bepaald grachtensysteem gedraineerd en in kultuur gebracht. Het oude Eeklo
lag wel degelijk op het begin of op het einde van zo een = met "lo" bezaaid
gebied, volgens mij wel aan het begin van deze strook, namelijk ten westen, niet ten
oosten van Raverschoot. De naam Eeklo verwijst wel degelijk naar een hoger gelegen
deel waarop verspreide eikenbomen stonden. Daar tussen lag Aalschoot "een uit
het moeras springende hoek land dat hoger ligt in zijn omgeving" aldus professor
Gysseling. Wat hier weer het geval is. (Deze mededelingen werden mij mondelings
gegeven door professor Gysseling in 1975-76).
Als we die zone bekijken moeten we toch toegeven dat op een der vele
lo-plaatsen, een gemeenschap de kans kon nemen om er zich verder te ontplooien.
Licht hoek Antwerpse Heirweg en de Magermansdreef.
In de geschiedenis van Oosteeklo door Fr. De Potter en J. Broeckaert worden
(copieën van) oorkonden vermeld waarbij kwijtschelding van zekere tol wordt toegestaan
aan het klooster van Eeklo, dit gebeurde in 1164. Deze oorkonde wordt in 1187
door graaf Boudewijn bekrachtigd, weer met de vermelding van het klooster te Eeklo.
De volgende vermelding van de plaatsnaam Eeklo vindt men terug bij een kwijtschelding
van rente in 1228 die werd toegestaan aan de Heilige Maria-kerk te Eeklo. De
Heilige Maria was de patrones van de abdij (kerkklooster) te Eeklo.
Bij de begrenzing van de
eerste gronden van het klooster waren de verste afgelegen deze die in Aalschoot
lagen en de westelijke grens vormden van bij de stichting, het klooster was
onderworpen aan de orde van Citaux. Het klooster zelf moest dus ten noorden
van Aalschoot liggen.
De abdij van Eeklo wordt bij Aalschoot gesitueerd omdat de eerste schenking tot
aan en in het oostelijk deel van Aalschoot of het huidige Aalstgoed, lagen en
het zeer normaal is dat de naam van het Aalstgoed wordt vermeld bij het bepalen
van de ligging. Het toenmalige Aalschoot (Aalstgoed) was de naam van het
grafelijk jachtdomein dat in onze streek lag en uiteraard bekend was. Wel is
het zo dat het grafelijk jachtgebied in de 11de eeuw zich meer oostwaarts richtte
zodat het gebied van de graaf zeker over de lo-plaatsen liep en zich verder over
de Meulenhoek en het Eeklose kloostergoed uitstrekte.
Wat nog rest van de oude abdij te Eeklo, dikwijls herbouwd of hersteld.
Bij de stichting van deze kloostergemeenschap werd aan de plaats de naam
Eeklo gegeven. Alhoewel het een vrouwenklooster was, had men ook het vaste
voornemen om aan grondbewerking te doen en dit zowel door het in kultuur brengen
van de hogergelegen gronden als het vruchtbaar maken van waterzieke gronden.
Dit gebeurde vooral door kleine stukken gronden te vercijnzen met verplichting tot
bepaalde activiteiten ten bate van het klooster. Deze aangroei van bevolking
en het opdrijven van landbouwproduktie brachten mee dat een groter aantal
lo-plaatsen werden bewoond, de gemeenschappen bleven meer ter plaatse en de handel
breidde zich uit. Het is trouwens door het steeds groter wordende grondbezit
van de abdij, vooral rond het Aalstgoed dat de bewoning word opgeschoven
naar de oostelijke zijde van de lo-lijn met als resultaat dat er een
zekere concentratie ontstaat aan en langs de toenmalige handelswegen
Gent-Brugge-Aardenburg en het zuidwestelijk gelegen gebied.
Oude ingang, achterzijde.
Ging het goed of slecht met de kloostergemeenschap die de plaatsnaam Eeklo
droeg. Dat heeft niets te maken met het oprichten van Novum Eclo in 1240.
Het oprichten van het nieuwe Eeklo was een bewuste ingreep door de graaf van
Vlaanderen die het grondgebied van de stad Eeklo bijna volledig haalde uit het
grondgebied dat toebehoorde aan de Heren van Maldegem, er was ook een deel bij
dat toebehoorde aan de graaf en in zijn grafelijk jachtdomein Aalstgoed lag.
Het was trouwens op dit laatste gedeelte dat de Heer van Maldegem aanspraken liet
gelden en waarover er meermaals betwistingen waren geweest. De bedoeling van
de graaf van Vlaanderen was vooral de aanmatigheid van de Heren van Maldegem te
breken en hun macht te neutraliseren.
Eiken balksleutel rustende op een kraagsteen.
Hoe goed de naam van Eeklo reeds was ingeburgerd en dit voor en na het ontstaan der
stad zelf, geven volgende bewijzen, gehaald uit originele teksten en betrouwbare copieën
uit het Rijksarchief. We geven in volgorde van jaar met de korte vermelding van de
woorden waarbij de plaatsnaam Eeklo wordt vermeld: 1228 Heilige Mariakerk te Eeklo - 1232 klooster te Eeklo - 1239 Heilige
Mariakerk te Eeklo - 1248 Heilige Mariakerk te Eeklo - 1256 abdis van Eeklo -
1266 abdis en het klooster te Eeklo, toebehorende aan de orde van Citeaux - 1267
klooster te Eeklo - 1293 klooster te Eeklo - andere oorkonde van 1293 abdis en
het klooster van Eeklo - 1297 klooster te Eeklo - 1301 abdis van Eeklo - 1306
abdis van Eeklo - andere perkament van 1306 abdesse van Eclo ende 'tcouvent
vander selver stede - 1307 nonnenklooster van Eeklo - 1309 klooster van Eeklo -
1312 het klooster van Eeklo - andere tekst in 1312 abdis van Eeklo - 1317
klooster van Eeklo 1319 abdis van Eeklo - 1322 abdis van Eeklo - 1323 land dat
toebehoort aan de abdis van Eeklo - latere tekst in het zelfde jaar, 1323 abdis
van Eeklo en van het klooster van de zelfde stad - 1329 abdis van Eeklo - 1337
abdis van Eeklo - 1345 abdis van het klooster
te Eeklo - 1346 abdis van het klooster te Eeklo - 1350 klooster te Eeklo -
1358 abdis van Eeklo - met uiteraard de oudere vermeldingen die reeds werden
opgegeven met als datum van 1164 en 1187.
Als we al deze vermeldingen lezen moeten we toch wel toegeven dat hier wel degelijk de plaats
Eeklo wordt bedoeld. De eerste vermeldingen van Eeklo zijn bij de abdij te vinden, het
geeft een duidelijk verband tussen beide.
In elk geval is de gemeenschap die het toenmalige Eeklo uitmaakte terug te
vinden rond de opgegeven lo-plaatsen. De rustige tijden, de verkavelingspolitiek
die de graaf van Vlaanderen toepaste, de mentaliteitsveranderingen in de Kerk
met de daaropvolgende reactie die zich ondermeer uitte in het oprichten van
abdij en in de eenzame en nog in kultuur te brengen gronden, hadden als gevolg
dat de landbouw en vooral de handel toenam. Als we zien dat het Aalstgoed
als verstgelegen uitbatingscentrum van de abdij van Eeklo lag, als we dan de
omgeving geografisch bekijken kunnen we besluiten dat het ontginningscentrum van
de abdij te Eeklo dat in het Aalstgoed lag, een zeer voorname rol heeft gespeeld
in een centraliseren van de plaatselijke bevolking. Deze centralisatie gebeurde
weliswaar meer naar de bestaande handelswegen Gent-Brugge-Aardenburg en het
zuidelijk gericht gebied waarin een meer verspreid (mogelijks van minder belang)
handelsnet lag. Het groter wordende grondbezit van het klooster te Eeklo heeft
er indirect ook voor gezorgd dat deze plaatselijke gemeenschap meer zuid-westelijk
werd opgeschoven en zich uiteindelijk tussen Raverschoot en het Aalstgoed kwam
vestigen.
Verbindingsweg tussen Oostveld en Antwerpse Heirweg.
Na het ontstaan van het nieuwe Eeklo wordt in het begin de stad Eeklo
dikwijls vermeld als Sint-Vincentiusparochie zonder er de naam Eeklo bij te
voegen, dit gebeurde opzettelijk om er op te wijzen dat het hier het nieuwe en
niet het oude Eeklo betrof. Het oude Eeklo werd als onderscheid met het
nieuwe Eeklo wel eens Heilig Kruis parochie genoemd. Voor de abdij werd
tot in de 14de eeuw geregeld de naam Eeklo gebruikt, op het einde van die eeuw
kwam de naam Oosteeklo regelmatig voor, in de 15de eeuw gebeurt het dan altijd.
Wat het huidige Eeklo betreft sprak men in het begin over de parochie Sint-Vincentius,
maar ook dikwijls over Westeeklo, zelden werd de naam Eeklo voor de stad gebruikt,
vooral in relatie tot buiten en het is pas op het einde van de 13de eeuw en het begin
van de 14de eeuw dat voor de stad de naam Eeklo volop wordt gebruikt.
Kan er een verplaatsing geweest zijn van de kern Eeklo ? Neen,
wel heeft de inplanting van de abdij te Eeklo met het voornaamste uitbatingscentrum
te Aalstgoed, waar in de 13de eeuw reeds bedrijfsgebouwen waren opgetrokken, de
ontwikkeling en produktie van landbouwproducten in de hand gewerkt en opgedreven,
met daarbij uitbreiding van de handel.
Dit laatste argument zal wel als gevolg hebben gehad dat een gedeelte van de
aangroei der bevolking zich vestigde aan de voornaamste kruispunten van de
bestaande handelswegen.
Besluit: Een samenloop van omstandigheden lagen aan de oorsprong van Nieuw
Eeklo, waarbij de regelmatige aanspraken door de Heren van Maldegem op delen van
het grafelijk domein (waaronder delen van het Aalstgoed) de verkavelingspolitiek
van de graaf van Vlaanderen gedeeltelijk neutraliseerden. Met als resultaat
dat de graaf er korte metten van maakte en een groot gebied dat toebehoorde aan
de Heren van Maldegem naar zich trok om er samen met de betwiste delen uit het
grafelijk domein een Nieuw Eeklo op te richten, als tegenpool tegenover Maldegem.
Romano Tondat
STEUNENDE LEDEN
Hebben een vrijwillige verhoogde bijdrage gestort of overgemaakt; waarvoor onze
beste dank:
Mevrouw Verbeke - Sint-Amandsberg (Gent)
De heren:
Daniël Coopman - Waarschoot
Georges Van Damme - Eeklo
Maurits De Baets - Eeklo
Firmin De Clercq - Waarschoot
Kris De Vilder - Eeklo
Noël Van Den Bossche - Brussel
Twee personen wensten naamloos te blijven.