Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1970, 3de jaargang, nr. 1

Recreatie
te Maldegem in vroegere eeuwen
 

Te Maldegem, evenals op andere dorpen, kenden de mensen vroeger niet veel ontspanning of feestelijkheden.  Het leven was een eentonig komen en gaan van de seizoenen en een voortdurend gevecht tegen de armoede.  Tijdens de lange winters kropen de mensen vroeg in hun bed, kwestie van licht en vuur te sparen.  Soms werd er wel eens een beetje verteld rond het haardvuur, terwijl het buiten slecht weer was.  De wind kon veel lawaai maken in de brede schouwen en hij rukte hard aan vensterluiken en deuren.  Het is dan ook niet te verwonderen dat die vertellingen rond het haardvuur over geesten en spoken handelden.  's Avonds waagde men zich niet gemakkelijk op straat, alleen tijdens de kerstnacht werd daar een uitzondering op gemaakt.  De kerk was toen tamelijk goed verlicht, er brandde wel geen vuur, maar er werd stro gestrooid om koude voeten te verhinderen.  De last om voor dat stro te zorgen tijdens de kerstnacht te Maldegem, lag op het huis dat nu de Grand Café is.  De mensen kwamen graag naar de kerk, want dat was voor hen een enige gelegenheid om een beetje zang en muziek te horen.  Daarbij zagen zij elkaar vóór of na de mis en zij konden dan een beetje babbelen.  Dat is op sommige dorpen nu nog zo, de boeren staan bij de ingang van de kerk te praten en na de mis worden officiële berichten afgelezen door een politieman.

Soms gebeurde het dat er een paar kramen stonden bij de kerk, althans toch in de 18e eeuw, maar er mocht slechts verkocht worden vóór of na de kerkdienst. In de herbergen mocht geen bier getapt worden tijdens de missen, maar dat kon men toch niet voortdurend verhinderen.  De mensen hadden slechts dat, een beetje (veel) bier drinken in de herbergen.  Wij moeten het herbergbezoek ook bij de ontspanning rekenen, men kan dan immers eens goed zijn gedacht zeggen, op de schenkbank kloppen en soms een knokpartij inrichten.  Dat zijn allemaal zaken die de zenuwen ontspannen.  Te Adegem klaagde de pastoor er, in de 17e eeuw, over dat er zoveel gedronken werd en dat er zoveel lawaai gemaakt werd.  Het ging er soms zó luidruchtig aan toe, dat de mis er door gestoord werd.  Dit was voor pastoor Cornelis te Adegem, op het einde van de 17e eeuw, toch geen reden om ook niet regelmatig een pint je te gaan drinken in de herbergen en daar met de dobbelstenen te spelen.  Een goed voorbeeld was dit niet, vooral omdat overal in de omgeving een slecht gebruik ingeburgerd was: de jongelingen en de jongedochters kwamen 's avonds samen in de herbergen en zij dansten daar dan. Dat was een groot kwaad in de ogen van de geestelijkheid.  Samenkomsten van meisjes en jongens moesten zoveel mogelijk verhinderd worden.  Zo schrok deken Blomme er niet voor terug, bedevaarten naar het Lievevrouwbeeldje op de Doorn te verbieden, omdat daar zoveel jong volk bij aanwezig was.  Dat jong volk deed zijn devotie, maar naderhand waren daar de bossen, waar men ontspanning zocht.  Het was midden de 18e eeuw dat dit gebeurde en het beeldje stond toen nog niet in de hedendaagse kapel, maar hing aan een boom rechtover de hedendaagse herberg Versluys, het Moorken genaamd.

Ruzies op wijkkermissen of in herbergen, wij zouden er een ganse reeks kunnen opsommen.  Nogal dikwijls werd er met bierkannen gesmeten en, als men zeer kwaad werd, gebruikte men zijn «blote snijdere».  De officieren (dat waren de veldwachters van toen) moesten een oogje in het zeil houden, maar zij kregen soms zelf een pak slaag.  Dit was bijvoorbeeld het geval met Lieven Roete, een officier van Adegem die een beetje de orde moest handhaven op het bruilofts­feest van Pieter Van Hecke, in 1631, op de Appelboom.  Hij zag daar een vrouw in dronken toestand zeer dwaas doen en hij wilde haar naar haar woning leiden.  Hij kreeg echter een bierkan op zijn hoofd.  Hij gebruikte dan een stokje om die vrouw wat te kalmeïen.  Enkele tijd later beviel die vrouw van een tweeling.  Zij werd zeer ziek en zij stierf.  Lieven Roete moest nog alles doen wat hij kon, om niet als oorzaak van dat overlijden beschouwd te worden.  Gelukkig dat er getuigen waren, die zegden dat hij slechts een stokje gebruikt had.

Buiten de herbergen, de wijkkermissen en de grote kermis, waren daar dan nog de jaarmarkten die ook veel vertier meebrachten.  Dan had men de gaaischietingen van de St-Sebastiaans- en St-Jorisgilden en wellicht nog andere volksspelen.  In 1779 vaardigden de wethouders van Maldegem een verordening uit, in verband met die volksspelen.  «In acht nemende», zo luidt die verordening, dat er veel excessen en debaclen van drank gepleegd worden, waaruit disputen volgen, querellen, vloeken, zweiren, slaan, smijten en vechten en zelfs doodslag, worden volgende maatregelen getroffen: het is verboden de mei te zingen, met geweren of pistolen te schieten ter gelegenheid van een huwelijk, gaaischieten uitgenomen door de geoctrooieerde gilden, te spelen met de bolle voor een ton of een halve ton bier, d'een parochie tegen d'andere, het om het verst bollen en toneel te spelen zonder toelating».  Wij krijgen hier dus een reeks spelen die toen te Maldegem in de volksgunst waren.  Ik heb nergens aanwij­zingen gevonden in verband met toneel, maar het gebeurde wel eens, in de 18e eeuw, dat iemand naar Maldegem kwam met een marionettenspel.  Zo bv. in 1772, toen Paulus Bulteel gedurende twee weken zijn marionet­tenspel te Maldegem mocht vertonen.

Te Maldegem gaven ook de inhuldigingen van nieuwe heren aanleiding tot vreugde en vermaak.  Zo bv. in 1711 toen de graaf de Croy ingehuldigd werd: hij schonk zoveel bier, als men op één dag te Maldegem kon uitdrinken.  Hij kon zich dat veroorloven, die graaf, want hij kreeg zelf een geschenk van 100 pond. Hij werd door het schepencollege opgewacht en verwelkomd aan het kasteel Reesinge en al de klokken van Maldegem, Adegem en St-Laureins luidden.  Er werden vreugdesalvo's gelost door de schutters van het St-Sebastiaansgild en te St-Laureins werd een koudekeuken ingericht in het huis van schepen Michiel Standaert, ten gerieve van de voornaamste genodigden.  De dienaars van de graaf gingen eten en drinken in het schepenhuis en in het Schaak.

Een ander officieel feest had plaats na de verovering van de stad Belgrado, op 15 oogst 1717.  Dat was een overwinning van de Oostenrijkers op de Turken en Karel VI hield er aan, dat dit ook in ons land werd gevierd.  Te Maldegem werd een dienst gecelebreerd, bijgewoond door het schepencollege.  Er moesten «publiecke teeckenen van vreugde» betoond worden.  Dit gebeurde door klokkengelui, door buskruitontploffingen en door afschieten van geweren.  Wat meer is, 's avonds werden de vensters van het schepenhuis verlicht en er werd een groot blokvuur aangelegd, op de markt, voor het schepen­huis.  Er werden vier groepen gevormd telkens onder de leiding van een korporaal en die moesten niets anders doen dan «poer verschieten».  Ook op Adegem en op St-Laureins werd zo'n lawaai gemaakt en «om al het selve te animeren zal op iedere prochie uitgedeeld worden aen voornoemde schutters, twee à drie tonnen bier» !

Langzamerhand werden zo nog meer officiële feesten ingericht, zo bv. bij de terugkeer van de Oostenrijkers in 1791, in de Franse en Hollandse tijd en na de Belgische omwenteling.  Bij die gelegen­heden trad dan ook een muziek­gezelschap op.  Reeds in 1796 bestond zo een vereni­ging.  Zij werd herin­gericht in 1809 en werd omgevormd tot harmonie St-Caecilia in 1823.

Over feestelijkheden in de 19e eeuw gaan wij hier niet meer spreken, zij werden te talrijk en zij geleken meer en meer aan onze feesten, stoeten en processies.  Zeggen wij alleen dat er, begin 19e eeuw, een gebruik in voege kwam dat tot midden van die eeuw stand hield: het was de gewoonte iedere zondag, op een of andere wijk, feest­maal­tijden in te richten, van de derde zondag van september tot de eerste zondag van de advent.  Er werd muziek gespeeld en gedanst tijdens die feest­maal­tijden, die veel succes hadden bij de jonge mensen.

Om te eindigen kunnen wij ook de smulpartijen vermelden, gehouden door allerlei broeder­schappen, bv. van de Rozenkrans, en van de schutters­gilden.  Ook bij het goedkeuren van kerk- en gemeente­rekeningen werd er gegeten, maar dan alleen door de kerkmeesters en de wethouders.

D.V.

Separator

Naar de top van deze blz.

Inhoudstafels
1968 - 1969 - 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 - 1976 - 1977
1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986

Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024