In verband met de vreselijke hongersnoodsjaren rond het midden der 19e eeuw, waarbij nagenoeg één zesde van de Knesselaarse bevolking omkwam, vonden wij in de pastorij een rondschrijven van het Bisdom Gent, gedateerd 24 juni 1849 en ongetwijfeld gestuurd aan alle pastoors van Oost- en West-Vlaanderen. Het gaat om een nauwkeurig onderzoek en statistische gegevens betreffende de ongelukkige jaren 1846-47-48, per parochie. Ziehier de tekst van de brief:
Gent, den 24 Junius 1849. Mijnheer den Pastor, Wil de goedheyd hebben op de vragen welke wy u voorstellen zoo vollediglyk, als omstandiglyk te antwoorden. Ten dien eynde kont gy te rade gaen alle schriftelyke bewysstukken, die gy onder handen hebt, als ook uw eygen geheugen en uwe parochianen, die zich op eene bezondere wyze met goede werken bezig gehouden hebben: met een woord, onderzoek alles wat iets kan bybrengen om uwe opgaven te volmaken. Voeg by uwe inlichtingen alle byzondere aenmerkingen, die gy zult voordeelig oordeelen om best het oogwit te bekomen dat wy ons hier voorstellen, te weten van klaer te doen blyken al de liefdadige diensten welke de geestelykheyd, de kloosters of godvruchtige vergaderingen aen vaderland in deze laetste jaren bewezen hebben. Op dat uwe antwoorden zoo veel te beter van iedereen zouden kannen gelezen zyn, mogt gy volgens goeddunken, in het fransch of in het vlamsch schryven. Indien gy noch niet lang genoeg ter plaetse zyt, ga uwen voorzaet en alle andere persoonen die eenige inlichtingen kannen geven te rade. Wy begeeren nauwkeuriglyk onderrigt te zyn, zend ze zonder uytstel naer Mynheer den Deken, die ieder stuk wel zal onderzoeken en, is het noodig, zyne eygene bemerkingen er byvoegen. Vóór den 31 van Julius zullen de Heeren Dekens de antwoorden van al de parochiën hunner Dekeny tezamen gevoegd naer het Bisdom zenden. Ontvang, mynheer den Pastor, de verzekering van mynen eerbied en myne aengekleefdheyd. (w. get.) Ludovicus-Josephus, Bisschop van Gent. |
Pastoor Vanden Broele heeft niet enkel zeer gewetensvol alle vragen voor
Knesselare beantwoord, maar hij vond blijkbaar de zaak belangrijk genoeg om gans
de vragenlijst en daartegenover alle antwoorden zorgvuldig in zijn "Liber
Memorialis" te noteren. Ongetwijfeld moeten deze gegevens dus ook voor
andere dorpen bestaan. Voor Knesselare werden volgende teksten letterlijk
ontleend aan het Kerkarchief, register nr A. VIII:
Statistische opneming der aelmoessen en giften, bezorgd aen de Aermen der
beyde vlaenderen, door de geestlykheyd en religieuse gemeenten dezer twee
provincien, gedurende de ongelukkige jaren 1846, 1847 en 1848. -
Oostvlaenderen. - Parochie van Knesselaere.
Welk is het getal der liefdadige gestichten, werkhuyzen, scholen, ingerigt of ondersteund door aelmoessen van particuliere persoonen, daer by voegende waertoe elke inrigting dient? | De liefdadige gestichten zyn ten getalle van dry: twee speldewerkscholen, eene voor de meiskens, de andere voor de knegtjens, en een Weezenhuys. | |
Welk is het getal der liefdadige gestichten, werkhuyzen, scholen van particuliere persoonen, door den Staed erkend of door de gemeente aengenomen, die eenige hulp van het gouvernement of van de gemeente ontfangen? | De twee speldewerkscholen en ook het Weezenhuys. | |
Welk is den naem der priesters en religieuzen, die van den Typhus of andere ziekten gestorven zyn, met de zieken op te passen of de aermen te bezoeken, daer by voegende wanneer zy overleden zyn ? | Mr Josephus Franciscus Willems overleden den 13 December 1847. Mr Livinus De Groote by zynen broeder overleden te Oostakker den 11 Maert 1848. | |
Welk is den naem der priesters en religieuzen, die zwaere ziekten, of kwellingen gekregen hebben met de zieken op te passen of de armen te bezoeken? | Ik ondergeteekenden ben eenige dagen overvallen geweest van den typhus in de maend January 1848. | |
Hoeveel bedragen de sommen door de geestelykheyd der parochie opgehaeld of bekomen buyten de parochie? | 2150 fr 22 centimen; hier in zyn begrepen 400 fr bekomen van Monseigneur voor het Weezenhuys. | |
Hoeveel bedragen de sommen en giften in natuer door de Geestelykheyd op de parochie ontfangen? | Ontrent 280 Fr. | |
Hoeveel bedragen de sommen ontvangen Van het Gouvernement of van de Provintie ? | Antwoord: 5196 fr. Cinq mille 196 fr. | |
Hoeveel bedragen de sommen ontfangen van de commissie ingerigt door den Bisschop in 1847? | 1220 fr. | |
Hoeveel bedragen de sommen ontfangen van de commissien ingerigt te Aniwerpen, Brugge, Gent, Luyck, enz. in 1848 ? | Van Antwerpen: 150 fr; van eene verzameling gedaen te Bergen: 74 fr; van Gent in kleederen, enz.; 734 fr; van eenige menslievende Joufvrouwen van Luyck: 500 fr. Total : 2808 fr. | |
Hoeveel, ten naesten by, hebben de kinderen of de armen gewonnen, in de werkhuyzen van liefdadigheyd, of in de scholen die onderstand of geenen onderstand van den Staed of van de Commune ontfangen? | In 1846 ontrent 12.000 fr. In 1847 ontrent 10.500 fr. In 1848 8446,95 fr. (In 1849 zal de winst zyn boven de 12.000 Fr). | |
Hoe hoog beloopt het bekend of vermoeydelyk inkomen van het Armbestuer en der wettelyke godshuyzen, en welk is het getal der arme van de parochie? | 300 fr 80 c., wezenlyk 180 fr; de gemeente geeft eene bylage van 6400 fr; het getal der armen is van meer dan 1200. | |
Hoeveel betaeld het gemeente- of het armbestuer, by dag of by jaer, aen de particuliere godshuyzen voor het onderhoud der ouderlingen, kranken en wezen? | 150 fr aen godshuyzen. 300 fr ontrent voor de weezen in het Weezenhuys. 2000 fr voor ouderlingen, kranken, etc. aen bezondere persoonen; ontrent 600 fr. aen bedelaerds Werkhuyzen en voor de gene die in verscheyde godshuyzen in ziekten eenigen tyd verblyven. | |
Bestaet nog op uwe paroohie het gebruyk van de ouderlingen, kranken of weezen by afslach aen te besteden? | Dit gebruyk bestaet niet in het openbaer. | |
Hoe hoog beloopen de algemeene onkosten door de geestelykheyd en door de religieuze gemeente der parochie, zoo in natuer als in geld, ten voordeele der ellendigen gedaen in 1846, 1847 en 1848? | Ontvangen buyten de gemeente: 2.150 fr 22 c; binnen de gemeente: 280 fr; het aendeel van Mr De Groote geschat op 2400 fr; nog daer by te voegen 1800 fr, van de commissie van het Bisdom 1220 fr, van Antwerpen 1500 fr, van Luyck 500 fr, total der algemeene onkosten: 8.630 fr 22 c. | |
Hoe groot
is het getal der armen, aen wien men ten hunner huyze levensmiddelen
gegeven heeft? Hoe groot is het getal der zieken, welke men op de zelfde wyze bezorgd heeft? |
In de maend februarij en maert 1848 wierd dagelyks aen 185 huysgezinnen soep uytgedeeld; ontrent 20 huysgezinnen wierden meer of min anderzints ondersteund; aldus zyn er tot ontrent 1200 persoonen die levensmiddelen hebben ontvangen, onder welke meer dan de helft door den typhus zyn aengerand geweest. | |
Hoe groot is het getal der ouderlingen en ongelukkigen in particuliere erkende of niet erkende godshuyzen? | Twee in godshuyzen en 46 kinderen in het Weezenhuys. | |
Hoeveel kinderen zyn er in de scholen gevoed of ondersteund geweest? Tot hoe hoog beloopt nu dit getal? | Buyten de Weezekinders 140, nu: 94. | |
Hoeveel ouderlingen, hoeveel kinders werden er kosteloos ondersteund of gevoed, zonder eenige hulp van het gouvernement ? | Zonder hulp van het Gouvernement of van de Gemeente: eenige zyn ondersteund of gevoed door hunne naestbestaenden; dit getal is my onbekend. | |
Zyn er weldoenders die bereyd zijn om nieuwe godshuyzen of scholen voor de armen op te regten ? | Ik ken niet eenen. | |
Hoeveel kinderen worden er in de Zondagschool onderwezen? Tot welke som beloopen de onkosten der jaerlyksche prysdeeling der Zondagschool ? | 558 kinderen. De geringheyd der middelen heeft nog niet toegelaten eene prysdeeling te geven. |
Aldus beantwoord den 26 july 1849,
(w.g.) J. Vanden Broele, Pastor
Bidprentje voor Onderpastoor Willems, gestorven aan tyfus, Knesselare, 1847 (Verzameling Alf. Ryserhove) |
Men kan zich een idee van de rampzalige toestand vormen, wanneer men bedenkt dat, op een bevolking van amper 4000 zielen, méér dan 1200 mensen van gebedeld voedsel (?) moesten leven, dat méér dan 600 personen aan typhus leden, dat 140 weeskinderen moesten verzorgd worden in het gesticht, dat de beide onderpastoors aan typhus stierven en ook de pastoor aangetast werd, hoewel deze laatste genas.
In de jaren 1847 en 1848 alleen, boekte men 443 overlijdens tegenover 175 geboorten. Ganse gezinnen van de arme weversbevolking waren uitgestorven !
De toestand te Knesselare, nauwelijks 125 jaar geleden, roept werkelijk Biafraanse en Indiase beelden voor ons op.
A. RYSERHOVE
Vorig artikel: Wie was Herman Bogaerd? |
Inhoud van 1970, jaargang 3 |
Volgend artikel: Zo ontstond «Het Hospice» te Adegem |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024