Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1975, 8ste jaargang, nr. 3

Een oud jubelgedicht uit Maldegem ...


IN NAAM

DER

HEEREN BURGEMEESTER

EN

LEDEN VAN DEN GEMEENTERAAD

VAN

MALDEGHEM

DEN HEER

NEELEMANS - AERNAUT

DEN 16EN NOVEMBER 1862

DAG DER INHULDIGING VAN DEN

SPOORWEG VAN EECLOO NAAR BRUGGE

AANGEBODEN.
 

't Kanon barst los in feestgedonder,
En 't MEETJESLAND schiet uit zijn' droom;
Daar snelt het aan, het wereld-wonder,
Op vleugelen van vuur en stoom;
Daar klieft het sparrenbosch en akker,
En schudt den geest van Vlaandren wakker
In de zoo lang vergeten streek,
Die op de blaadren der historie
Omkranst is met een kroon van glorie
Die wel verdoofde, maar niet week.

Daar vonkel t zij weêr om de slapen,
O Vlaandren ! van uw' grooten zoon;
De Genius, hem ingeschapen,
Sticht weêr een' nieuwen glorie-troon;
O NEELEMANS ! die aan de streken,
Waar kunst en handel was bezweken
En waar de nijverheid haar schat
Voor aller oogen hield verborgen,
Een' bron van welvaart wilt bezorgen
Ook Maldeghem is op U prat !

Snelt aan ! snelt aan uit Oost en Noorden !
Stoomt toe, komt op, uit West en Zuid !
De stoomkoets naakt de Melda-boorden;
Komt, stort uw heil, uw' blijdschap uit.
Komt NEELEMANS door jubelklanken
Verheerelijken en bedanken
Voor 't edel vaderlanctsch gedacht,
Dat Hij met zielskracht en met stoutheid,
Nog grooter dan een held der oudheid,
Door arbeid heeft tot stand gebragt...

Daar laagt gij, Maldeghem, vergeten
Bij 't sluiten van den spoorweg-band;
Uw welzijn werd vaneen gereten,
Trots vroeger heerschappij en stand;
Van ver zaagt gij de vuurkoets stoomen,
Die uwe nijverheid kwam toornen,
Den handel wegnam uit uw' schoot;
Geen postilj on liet meer den horen
Op de eeuwenoude landbaan hooren:
Gij, Maldeghem, waart koud en dood.

En thans zijt gij uit dien slaap geschoten,
Dien slaap, dien men den doodslaap noemt.
Thans deelt ge, als andre tijdgenooten,
In 't heil waarop de wereld roemt.
De wagens die beschaving voeren,
Op banden die de volken snoeren,
Die rollen t' uwaarts, Vlaandren juicht;
De feestdag-vlag is opgestoken,
De stoomreus heeft uw' boei verbroken:
Die reus waarvoor de wereld buigt !

Daar is Hij !  Zie, zijn dampen-veder
Zwaait juichend door de blauwe lucht;
De vlaggen vliegen op en neder

En 't buskruid dondert feestgerucht;
En Vlaandren's liefdrijke gemoedren
Zijn diep ontroerd met het verbroedren
Met zonen van een vreemd gewest;
Maar grooter nog is hunne ontroering
Als Maldeghem in geestvervoering,
O NEELEMANS ! uw' handen prest.

Wat toekomst schept gij voor mijne oogen,
Verbeelding ?  'k zie ginds in 't verschiet
Werktuigen door den stoom bewogen
Op 't Maldeghemsche grondgebied;
'k Zie menigvuldige fabrijken
Ver boven schuur en huizen prijken,
Waarbij het werkvolk vrolijk krielt !
De stoom doet Maldeghem herleven,
Het spoortuig heeft het sein gegeven
En 't sluimerende volk bezield.

En waar ? waar voert ons die bezieling ?
De geest ontplooit zich, zoekt en vindt;
Hij, nimmer vatbaar voor vernieling,
Schept wondren die geen magt verslindt.
Hij weet de welvaart op te sporen
Waar 't stoff'lijk oog geen star ziet gloren
In 't digt omneveld wondren-dal;
Hij weet de schoone te beteuglen
En voert haar op zijn' ligte vleugelen
In 't roemrijk Vlaanderen aan wal.

Dit is de toekomst, die het heden
Ons voorspelt op het Spoorweg-Feest.
Thans sla ik de oogen op 't verleden
En zie wat Vlaandren is geweest;
Ik zie hoe Brugge, de oude Schoone,
Mogt pronken met de Handels-kroone
Veel grootscher dan de Schelde-stad;
En weêr komt mij de toekomst fluistren:
«Die grootheid moest een' stond verduistren
«Op 't halve rond van 't Wereld-rad.
«Die oude Zee-stad zal herleven»

«(Zoo spreekt zij in mijn' blijden droom)
«Een nieuwe zee wordt haar gegeven;
«Geen zee van water, maar van stoom;
«En Brugge en Gent, aaneen gebonden
«Met dubbie lijnen, die verkonden
«Welhaast haar welvaart wijd en zijd,
«En roepen juichend: de oude grootheid,
«Gevlugt voor vreemde list en snoodheid
«Kwam weêr op vlerken van den tijd...».

Stoomsleper !  grootsche zege-wagen !
Op u is 't dat de toekomst wijst;
Gij zult de welvaart omme dragen
Zoo ver uw pluim ten hemel rijst.
En 't oude Maldeghem, herboren,
Laaft zich als eertijds uit den horen
Van overvloed, en 't geestrijk licht
Der stoomkoets glinstert om zijn' zonen
Die NEELEMANS als Redder toonen ;
Want Hij heeft al dat heil gesticht.
 

Vrouwe COURTMANS,
geboren BERCHMANS.

__________________________

(Gent, drukkerij van l.S. Van Doosselaere, Steendam, 48. - Uit de verzameling van A. Ryserhove, Knesselare).

Separator

Naar de top van deze blz.

Inhoudstafels
1968 - 1969 - 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 - 1976 - 1977
1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986

Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024