Bij de uitgevoerde opgravingen naar het huis Lauwerijn te Watervliet, waren verschillende bouwmaterialen te voorschijn gekomen die uit het buitenland kwamen: IJsselse gele klampstenen, groene, dikke, zeer harde leisteen. Beide materialen werden gebruikt voor het waterdicht houden van de kelder. Op de gele IJsselse steentjes waren grote rode vierkante aardewerken tegels aangebracht. Deze laatste moeten ook zijn ingevoerd. Nergens in de streek heb ik zulk formaat 23 cm x 23 cm x 3 cm teruggevonden. De leisteen is waarschijnlijk afkomstig uit Engeland. Jeronimus Laurijn, die een vooraanstaand persoon was en talrijke openbare funkies bekleedde, verkreeg van Filips de Schone het recht om de overstroomde gebieden te herbedijken. Hij verkreeg ook het recht een haven te bouwen en deze uit te rusten met een kraan, om de schepen te kunnen laden of lossen. In 1499 werd de Sint-Cristoffelpolder herbedijkt en in kultuur gebracht. De haven van Watervliet moet dus wel zeer dicht bij het plein hebben gelegen.
De gevonden havenmuur. Op de tekening is de noordelijke en de westelijke zijde die werd teruggevonden, duidelijk weergegeven. |
Foto Robert Bekaert. |
De noordkant van het plein dat een tiental meter achter de nieuwe dijk lag, paalde aan de haven. Deze was betrekkelijk eenvoudig en lag in de hoek, beschut tegen de grillen van de zee. Zijn zoon Matthias kon voor het "nieuwe Watervliet" vele voordelen bekomen. Hij kon zelfs verkrijgen dat "de heerlijkheid" van "Watervliet" uit de jurisdictie van het Brugse Vrije werd gehaald. (1) Wat betreft de haven moet men ook rekening houden met het feit dat het kleine scheepjes waren die de zee toen durfden bevaren.
Beide voorwerpen werden opgedolven bij het maken van grondvesten voor
de nieuwe woning van de heer Voorhoofd, ongeveer 2,20 m onder de vloerpas. De kruik werd spijtig genoeg gebroken. De bol in aardewerk werd vroeger gebruikt bij het kegelspel. |
Foto Filip Bekaert. |
Trouwens, het zeeverkeer is om allerlei redenen (meestal door nieuwe herbedijkingen) nooit tot zijn recht gekomen. Stilaan verplaatste zich dit steeds meer noordoostwaarts. Persoonlijk heb ik steeds de haven van Watervliet daar gezien. Wat nog meer in die richting spreekt zijn de vondsten die zijn gebeurd bij de onlangs uitgevoerde vernieuwing van de riolering en de straatbedekking. Door de heren Van Daele Raf, Bekaert Robert en ondergetekende werden regelmatig de werken gevolgd.
Op deze kaart vindt U de oude haven van Watervliet terug. Aanduidingen over de oostelijke en zuidelijke kant konden niet worden achterhaald. |
Vooraf werd in de Molenstraat een gedeelte van een knuppelweg gevonden. Gewoonlijk hecht men daar teveel belang aan. Dikwijls meent men dat deze wegen iets te maken hebben met de eeuwenlange Romeinse bezetting. Meestal is dit niet zo. Zelfs in de 17de en 18de eeuw werd dat soort wegenbouw toegepast in moer- of laaggelegen gronden. In de stadsrekeningen van Eeklo vindt men dit, zowel in de 15de, 16de als 17de eeuw, regelmatig terug voor grote uitgevoerde wegherstellingen met hout, o.a. voor de Peperstraat. Meer interessante vondsten zijn wel deze aan het plein en geven mijn vermoeden meer gestalte. Een gevonden muur, lopende van noord naar zuid, 0,80 cm breed, met een diepte van 1,50 m. Onderaan is hij 0,40 m hoog samengesteld met in verband gemetselde brokstukken. Volgens het onderzoek eindigde deze muur in de verlenging van de noordkant van het plein en is verder niet terug te vinden. Deze muur was ± 12 m lang, daarvoor beschermd door een zware houten palenkonstruktie met vlechtwerk. Het is daartussen dat er ook drie witstenen treden zijn gevonden. De aanlegplaats was ook langs de noordkant door een muur van dezelfde konstruktie als de voornoemde beschermd en liep van west naar oost. Dit alles wijst dan toch naar een kunstmatige inham. Gans de geborgenheid van deze toenmalige haven lag in die hoek. Het binnenvaren van de haven gebeurde door de vaargeul die juist op de huidige kerkweg uitkwam. Deze uitweg was tot op het einde van de 18e eeuw nog in gebruik als afwateringsgracht en zelfs nog terug te vinden op de kadastrale kaart van Popp ± 1850. Links van de kerkweg lag de haven. Wegens de vlugge gang van de uitgevoerde werken, zijn de gegevens die we konden verzamelen mogelijks wel te schaars.
Hier vindt U de toestand terug zoals die is weergegeven door de landmeter Petrus D'Herbé, in 1756. R.A.G. - R.C. 522. |
Toch acht ik ze persoonlijk voldoende om die aanduiding te verrechtvaardigen. Bij die vondsten was er ook een houten goot die nog in goede staat was. Dit exemplaar gemaakt uit een eiken boom was nog volledig gaaf. Langs deze weg wil ik graag de heren Van Daele Raf, Bekaert Robert en Voorhoofd bedanken evenals de firma Klaas (Phillipine) en het gemeentebestuur van Watervliet voor de medewerking.
Romano TONDAT.
__________________________
(1) Zie Daniël Verstraete « De Heerlijkheid van Watervliet ».
Vorig artikel: Oorsprong en betekenis van oude maten |
Inhoud van 1978, jaargang 11 |
Volgend artikel: Op verkenning door Kaprijke (slot) |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024