Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1979, 12de jaargang, nr. 4

EEN  MEETJESLANDER,
BOUWMEESTER  VAN  HET  STADHUIS
TE  ST.-NIKLAAS

Daar het voorgaande in 1874 volledig afbrandde, werd een wedstrijd uitgeschreven voor 't bouwen van een nieuw stadhuis te Sint-Niklaas.

Na de bekendmaking in verscheidene periodieken, zonden 21 bouwmeesters hun plannen in.  Iedere deelnemer was verplicht een volledig, plan en bestek in te zenden vóór 15 april 1875.  Het plan mocht slechts ondertekend worden met een leuze of spreuk.  Alleen de stadssekretaris kreeg een brief waarin de echte namen vermeld waren.  Bovendien mochten de brieven pas geopend worden na de beslissing van de jury en de brieven van diegenen die hun toestemming ervoor gaven.  De ontwerpen werden van 15 april tot 1 mei 1875 voor het publiek tentoongesteld.  De jury, samengesteld uit vijf leden onder voorzitterschap van Arthur Vercruysse, gemeenteraadslid, bekroonde op 28 juli 1875 het plan onder de leuze «Vlaamsche Zeden, Vlaamsche Kunst», waarachter architekt Pieter Van Kerkhove schuilging.  Hiervoor ontving de architekt 3.000 fr. en hem werd de uitvoering van de werken toevertrouwd.

Pieter Van Kerkhove

Als tweede kwam het plan met de spreuk «St.-Nicolaus» uit de bus.  Deze architekt ontving hiervoor als prijs 1.000 fr.  Het derde beste plan kwam van Jan Baes, onder de kenspreuk: «Flandre au Lion».  Dit bracht hem 500 fr. op.  De jury verantwoordde haar beslissing over het ontwerp van Pieter Van Kerkhove als volgt: «Pieter Van Kerkhove ontwierp een monumentaal gebouw in gothische stijl.  Het geheel, opgetrokken in witsteen van Gobertange en van Rochefort., bleef sober en origineel, hetgeen de algemene goedkeuring van de jury wegdroeg.  Ook zijn lastenkohier was heel gedetailleerd opgesteld.  Zelfs premies en lonen had hij erin voorzien, niettegenstaande dat niet in het wedstrijd­programma stond.  Ook zijn bedrag bleef binnen de gestelde beperkingen: 232.876, 83 fr.  Een ander belangrijk pluspunt was de gekozen stijl: zij beantwoordt volledig aan de smaak van het Vlaamse volk.  Vele openbare gebouwen, kerken en belforten zijn immers in gothische stijl opgetrokken».
Met deze gedachte speelde ook Pieter Van Kerkhove in zijn verantwoording van de gekozen stijl: «Getrouw aan de spreuk: «Vlaamsche Zeden, Vlaamsche Kunst», heb ik bij voorkeur dezen trant gekozen, omdat het altijd dien van ons tijdperk geweest is dat onze gemeenten door hunnen bloei, voorrechten en vrijheden in staat gesteld wierden onze oude stadhuizen te bouwen, echte juweelen van pracht, die tot heden de bewondering van alle kunstminnaers verwekken».

Wie was Pieter Van Kerkhove ?

Pieter Van Kerkhove werd op 16 augustus 1847 te LEMBEKE geboren uit een bescheiden familie.  Op 7-jarige leeftijd verloor hij zijn ouders en werd door zijn familie op het platteland opgevoed.  Als jongeling kwam hij naar Gent werk zoeken en werd er schrijn­werkers­gast.  In 1863 werd hij aanvaard in de pas gestichte Sint-Lukasschool, toen ondergebracht op de Steendam, in een stalling van het oud Bisdom.

Hier ontmoette hij als leermeester de beroemde hersteller van de middeleeuwse gebouwen August Van Assche en Broeder Marès, direkteur van de Sint-Lukasschool.  Hij volgde al de leergangen van de school, van de klas van de beginselen af tot het laatste jaar van de samenstelling of compositie; hij behaalde in 1871 zijn einddiploma met grootste onderscheiding.  Pieter Van Kerkhove was één van de eerste drie architekten die een einddiploma behaalden aan de Sint-Lukasschool.  Hij was gevormd in de geest van de gothiek, met een sterke zin voor verhou­dingen, vormgeving en waardebesef in de bouw­kunst.  Pas afgestudeerd werd hij door Baron Bethune, één van de promotors van de jonge Sint-Lukasschool, aan een Brits miljonair voorgesteld, om te werken aan diens «Engels Seminarie voor rooms-katholieke priesters» te Brugge.

Door toedoen van deze Brit kon Pieter Van Kerkhove verscheidene kunst- en studie­reizen ondernemen.  Acht dagen nadat zijn werk in Sint-Niklaas bekroond werd en hij aangeduid werd om het stadhuis te bouwen, kreeg hij in de Sint-Lukasschool, op de prijsuitdeling, door het Bestuur en de leraars van de school een aandenken aangeboden.  Dit gedenkstuk bestond uit een prachtig voetkruis.  Beseffende dat de bouw van dit stadhuis een grote invloed zou hebben op zijn loopbaan, besteedde hij de meeste zorg aan de uitvoering.  Tot grote bewondering van eenieder was dit prachtig gebouw op 3 jaar tijd geheel voltooid.

Van dat ogenblik af was de faam van Pieter Van Kerkhove voor goed gemaakt.  De Provinciale Raad van Oost-Vlaanderen benoemde hem in 1879 tot provinciaal bouw­meester.  Onder zijn leiding waren er vele en belangrijke werken uitgevoerd: het gebouw van de «Waassche Bank» (Sint-Niklaas) op het O.L. Vrouwplein (afbeelding), de herstelling van het kasteel van de familie Dons te Lovendegem, herstel­lings­werken aan de kruisbeuk in het zuidelijk-portaal van de Sint-Baafs-kathedraal te Gent.  Ondanks een ongeneeslijke ziekte, waarvan hij zich volledig bewust was, wijdde hij zich geheel aan de oprichting van een gilde voor al de leerlingen van de Sint-Lukasschool.  Van dit gild was hij de eerste Deken.

Het doel van dit «Sint-Lukas en Sint-Jozefgild» was vooral kontakten te behouden tussen oud-leerlingen en leerlingen van de Sint-Lukasschool.  De begaafde en beloftevolle architekt Pieter Van Kerkhove overleed, nog geen 42 jaar oud, te Gent op 30 maart 1889 (afbeelding).

Aanbesteding.

Op 9 februari 1876 werd de aanbesteding openbaar gemaakt.

Acht aannemers beantwoordden de oproep:
- Gabriël Fabry, Gent (afbeelding)
- Aloys D'Hooge, Sint-Niklaas
- Jozef Thierens en Jan Peeters, Sint-Niklaas
- Julien Jautot en François Dupont, Temse

Tweede inzending.

- Julien Jautot en Francois Dupont, Temse
- Jean Baptiste Van Kerkhove, Sleidinge
- Francis Leopold De Bosschel', Heusden-Gent
- Pieter Antoine Thierens-Delcorte, Sint-Niklaas

Het was Gabriël Fabry, die de bouw van het stadhuis toegewezen kreeg op 15 maart 1876.  Op het ogenblik van de aanbesteding woonde hij te Gent, maar in een brief van 16 mei 1876, kondigde hij zijn nieuwe verblijfplaats aan, namelijk bij de heer Antonius Van Mele, in het hotel «De Vier Eemers» op de Markt te Sint-Niklaas.  Doch in de bevol­kings­registers van Sint-Niklaas staat hij pas ingeschreven vanaf maart 1877.  Toch moet Fabry na de bouw van het stadhuis voor een onbepaalde tijd naar Gent zijn teruggekeerd.  Tot zijn dood op 14 november 1894 verbleef hij hier in het hotel «De Vier Eemers».

Stadhuis van St-Niklaas

Bouw van het stadhuis.

Op 15 april 1876 begonnen de definitieve werken, nadat eerst het puin van het afgebrand stadhuis was weggeruimd.  In augustus 1876 kwam de ruwbouw van het gelijkvloers en van de eerste verdieping gereed.

Bouwmeester P. Van Kerkhove, zijn opdracht indachtig, kontroleerde de werken zeer geregeld.  Hij liet niet na de aannemer bij de gemeenteraad te loven of te bekritiseren, naargelang zijn onderrichtingen al of niet werden gevolgd.  Van Kerkhove achtte op 2 augustus het gebouw voldoende in orde om in gebruik te worden genomen.

Niettegenstaande er nog enkele kleinigheden moesten afgewerkt worden.  De aanvaarding van het gebouw door het Stadsbestuur gebeurde op 16 april 1879.

Beschrijving van het gebouw.

Het neo-gothische stadhuis is 39 m breed en 24,75 m hoog, gemeten vanaf het dak.  Het belfort, in het midden van de voorgevel, is 40 m hoog.  Voor de gevel, het belfort en in de ingangshal werd witte hardsteen van Gobertange gebruikt.  Voor de nerven van de gewelven, balkconsolen en trapleuningen binnen het gebouw maakte men gebruik van witte hardsteen van Rochefort.  In de gevel zijn twee rijen van 12 vensters, gescheiden door het belfort.  De vensters van de bovenverdieping zijn timpaanvorl11ig uitgewerkt; ze zijn met elkaar verbonden door een vooruitspringende waterlijst die, als versiering, talrijke rozetten en kruisbloemen draagt.  Vertikale steekbanden sluiten de boven elkaar gelegen ramen, waarvan de onderste rechthoekig zijn afgedekt, sterk aan elkaar.  Ze geven aan de gehele gevelpartij een indruk van verhevenheid.  De gevel, die aan de uiteinden door flan­keer­torens wordt afgesloten, vertoont bovenaan, over zijn totale lengte, een fijn opengewerkte kroonlijst in witte steen.  Twee wimbergen, met pinakels versieren het zadeldak en onderbreken de horizontale lijn.  Het gemetselde gedeelte van het belfort wordt afgesloten door 4 kleine flankeertorentjes.  Vanaf dit punt tot de torenspits werd een houten geraamte getimmerd en bedekt met schalies.  Twee brede trappen, die onderaan tegen de belforttoren zijn aangebouwd verlenen toegang tot het stadhuis.  De forse balustraden, die de trap afzomen, lopen uit op een verheven voetstuk met daarop vier gebeeldhouwde leeuwen in zittende houding, die het wapenschild van Sint-Niklaas omklemmen.

Deze wit-stenen leeuwen werden pas in 1894 geplaatst.  Zij zijn gebeeldhouwd door Frans Van Havermaet.

De achtergevel van het stadhuis werd soberder gehouden dan de voorgevel.  Hiervoor werd geen witte hardsteen gebruikt maar wel baksteen van Rupelmonde.  In de nieuwe hal van het stadhuis werd o.a. in augustus 1876 een gedenksteen aangebracht als herinnering aan de opbouw van het stadhuis.  In de steen staan de namen van de burgemeester, stadssekretaris, schepenen, aannemer en bouwmeester gebeiteld.

Op de bovenverdieping, waarheen de monumentale trap leidt, bevinden zich de Trouwzaal, de Commissiezaal, de Gemeenteraadszaal en de lokalen die vroeger gebruikt werden als museum.

De pers van die tijd zwaaide éénparig de lof over het gebouw.

Wapenschild.

Na de inhuldiging van het stadhuis gingen de werken vanzelfsprekend nog verder.  Zo ook aan het wapenschild van Sint-Niklaas, in de voorgevel.

Eer dit volledig in orde was, vloeide heel wat water door de Schelde en werd er menig brief verzonden.

Het eerste wapenschild, ontworpen door Pieter Van Kerkhove, werd door hem op 28 mei niet aanvaard.  Ook Frans Van Havermaet, wiens advies men vroeg, oordeelde het werk onvoldoende.  Op 7 juni kreeg Van Kerkhove van de Commissie voor heropbouw opdracht een ander kunstenaar te zoeken om verbeteringen aan te brengen.  Niettegenstaande Van Kerkhove Mathias Lens van Gent voorstelde kreeg beeldhouwer Pieters (Sint-Niklaas), voorgesteld door G. Fabry, de verbeterings­opdracht.  Ook zijn werk werd door Van Kerkhove en Van Havermaet afgekeurd, zelfs nog slechter genoemd dan het voorgaande.  Tenslotte moest toch Mathias Lens het wapenschild volledig hermaken (voor 63,65 fr.).

Dank aan het Stadsbestuur van St.-Niklaas voor overname uit het stedelijk Informatieblad.

R.T.

Separator

Naar de top van deze blz.

Inhoudstafels
1968 - 1969 - 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 - 1976 - 1977
1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986

Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  20-01-2023
Copyright Notice (c) 2024