In de meeste gemeenten vinden wij op heden nog enkele kerkelijke bezittingen; vroeger waren er echter heel wat meer.
Voor Ursel bijvoorbeeld komen wij tot volgend overzicht omstreeks 1640.
- - - - |
de kerkfabriek de armendis (Tafel v.d. H. Geest) de priesterage de kapelanij O.-L.- Vrouw |
7009 3564 450 399 |
|
Samen 11422 vierkante roeden of 16,9616 ha |
Ook instellingen van buiten de parochie bezaten er heel wat eigendommen:
- - - - |
klooster van St. Obrechts te Brugge jesuieten te Brugge kerk Bellem kerk Ronsele |
570 1218 409 265 |
|
Samen 2462 vierkante roeden of 3,6560 ha. |
Veruit de grootste grondbezitster was de O.-L.-Vrouw abdij te Drongen met:
- - |
de Drongelijne de Munckemeers |
100 1555 |
|
Samen 1655 vierkante roeden of 2,4576 ha. |
En dan was er natuurlijk nog het Drongengoed.
Het zogeheten Drongengoed zelf was in velden (t.t.z. vijvers, magere bossen, bossen, heibossen, veltbossen, enz.) 221 gemeten 285 roeden en in cultuurlanden (waaronder de behuisde hofstede van 3 gemeten) 31 gemeten 5 roeden groot. Totaal dus 252 gemeten 290 vierkante roeden.
Opmeting 1247 73+8=81 bunder of Landboek ±1640 (1) Grootboek Abdij 1738 (2) Kadaster 1810 (3) 92,02 bunder |
72900 roeden = 108.2565 ha 75890 roeden = 112.6966 ha 75973 roeden = 112,8199 ha 123,0184 ha |
Hierbij komen nog de in latere jaren in cijns genomen gebieden:
- | Eeberg en Vette Bilken, ong. 112 gemeten van Karel Martens te Ursel en dit sinds 1743 (= 49,8960 ha) |
- | Willekensvijver en Veld, ong. 30 gemeten van F. Ch. Thomas Scockaert, heer van Welden, dit sinds Kerstdag 1747 (= 13,3650 ha) |
- | Roelandvijver en Veld, echter op Maldegem gelegen, doch er een complex mede vormend, ongeveer 34 gemeten groot en komende van jonker J. Baptist Bernard du Bois, dit sinds 1749 (= 15,1470 ha) |
Het totale kerkelijk bezit bedroeg omstreeks 1640 dus ongeveer 1/15 van de oppervlakte van de gemeente. (Kadaster 1810 geeft daarvoor 2045,3644 hectare). Met in aanmerking nemen van de cijnzen, en eventueel enkele verkopingen uit de twee bovenste reeksen, zal juist vóór de confiscaties van de Franse Tijd, het goed in dode hand 1/10 hebben benaderd.
Van de Drongense eigendommen hebben wij, behalve van de Drongelijne, de oorsprong in het verre verleden kunnen achterhalen.
HET DRONGENGOED (4)
In een oorkonde uit 1242 zien wij dat Willelmus Bloc de Heinis (= van Eine) en Helias, clericus (= klerk) bekend maken dat zij in opdracht van graaf Thomas van Savoje en gravin Johanna van Constantinopel 73 bunder woeste grond verkocht hebben bij de samenkomst van de gemeenten Hursle, enz.... alsmede 17½ bunder in Petegem en 4½ bunder nabij Salegem. De jaarlijkse cijns bedroeg 12 denarii te betalen per 1 oktober voor beide eerste en 6 denarii voor de laatst genoemde.
Het zelfde jaar nog vermeldt een oorkonde, gedateerd quadragesima secundo in vigilia beati Andrée apostoli (29 november in 1242), dat Alard van Heule, ridder, en Hugo, gezegd Busere, de 73 bunder verkochten na opmeting iacentia in confinio parochiarum, de Hursle, de Kneslere et de Maldeghem, alsmede 4 ½ bunder inter morum et Ollende de Salechem.
Alard van Heule was de zoon van Walter I van Zomergem, heer van Heule. Hij bezat het "buzerscep" welke erin bestond de heiden te paard te omrijden bij het opmeten onder het blazen van de hoorn (van bucinator komt busere). Hugo is zijn zoon, en wordt in 1281 riddre van Bassevelde genoemd (5).
In maart 1242, dit is 1243 nieuwe stijl vermits Pasen dit jaar in april viel, bevestigt Raas, heer van Gavere nogmaals de verkoop van beide hierboven. Raas was de schenker van de graaf die tevens steeds bij het omrijden samen met de hoornblazer aanwezig was.
Tenslotte kennen wij nog een charter uit 1247 gegeven op de feestdag van de apostelen Petrus en Paulus (29 juni). Hierin zegt de grafelijke ontvanger Oliverus, dat bij een hermeten voor Gravin Margaretha van Constantinopel, het Drongengoed acht bunder groter blijkt te zijn dan oorspronkelijk opgegeven. Voor jaarlijkse cijns dient, zoals voor de overige, 12 denarii per bunder betaald.
Het Drongengoed was afgepaald door de Krakeelstraat of Hulselostraat ten noorden. Dit was meteen de grens met Maldegem; een straat welke twee oude lo-toponiemen, Burkelo en Hulselo, verbond en vermoedelijk eertijds ook de aflijning vormde tussen de Mempiscusgouw en de Pagus Rodanensis waartoe Maldegem behoorde.
De vroegere zeer brede Brugstraat, er liggen nu nog op vele plaatsen cijnsstroken langsheen, vormde de zuidergrens.
Oostelijk geldt de weg Ursel-Maldegem als grens.
Westelijk eveneens de grens met Maldegem, doch deze is hier niet zo erg duidelijk. Het kadaster 1810 geeft de Schobbejackhoogte, een dreef oostelijk van de huidige grensweg. Betreft het hier een fout op het oude kadaster of een latere grenswijziging tussen de gemeenten ?
Het kadaster 1830 geeft een vergrote oppervlakte van 2073 ha op voor de gemeente.
Van de oude toestand is weinig tot ons gekomen; alles werd door de ontginning onder abt De stoop in 1740-43, ten gronde gewijzigd en in regelmatige bospercelen verdeeld. De Ferrariskaart is dan ook de eerste globale schets die wij ervan kennen (1771-78) (6).
Bij de ontginning ging men planmatig te werk.
De dreef van de Oude Hofstede tot de Eeberg (7) trok men westelijk door. Hierlangs bouwde men een nieuwe omwalde hoeve welke in 1746 blijkt voltooid te zijn. Langs de oostkant van de nieuwe gebouwen trok men een weg haaks op de voorgaande. Halfweg hierop, tussen de Hulselostraat en de hoevegebouwen was het centrale punt: "Het Bouwke". Dit werd een vierkant omwald perceeltje waarop een verblijf voor de kloosterlingen werd opgericht met kapel. Wij weten bijvoorbeeld dat tijdens de Besloten Tijd hier somwijlen de H. Mis werd opgedragen door de voortvluchtige priesters (8).
Dit Bouwke gaf aanleiding tot ontstaan van de Bouwdreve terug haaks op vorige, en met een lengte van niet minder dan 3,68 km. Zij komt immers van op de weg Knesselare-Maldegem tot de weg Ursel-Maldegem en loopt dan nog verder door de latere cijns van de abdij: de gebieden Eeberg en Vette Bilken.
Het Bouwke moet kort na 1820 verdwenen zijn. Vóór 1914 hebben houthakkers op deze plaats een wijnkeldertje ontdekt. Enkele flessen met merktekens van de abdij zijn bij particulieren terecht gekomen. Voor enkele jaren zijn er op een veiling nog opgedoken.
Ook de sporen van de voormalige oude hofstede zijn in het terrein nog goed zichtbaar. Daar kent men nog het Duivelsputje !
Bij de komst van de Franse legers werd ook het Drongengoed als Nationaal domein aangeslagen. Men heeft gepoogd om het als zwart goed van de hand te doen. De index op de verkopingen uit het Fonds Département de l'Escaut geeft ons de inlichtingen (9).
Op 24 prairial jaar VI van de Franse Republiek kwamen geen kooplustigen opdagen (12 juni 1798), doch op 1 messidor (19 juni daarop) werd bij het uitgaan van de twaalfde kaars, een groot gedeelte van het domein, voornamelijk de hoeve met de landerijen en enkele betere bossen, toegewezen aan citoyen Rottier à Gand, fondée de pouvoir dAlexander Rotteran te Amsterdam, voor 408.100 f. Een onderhandse akte was verleden voor notaris Vianen te Amsterdam op 3/11/97. Het betrof een uitneming ter grootte van ± 21188 vierkante roeden of 31,4743 ha. Deze percelen vinden wij op het oud kadaster van 1810 op naam van prinses de Montmorency te Parijs terug.
DE MUNCKEMEERS
Johannes van Praat en Katharina zijn vrouw verklaren in een oorkonde uit oktober 1255 dat Oliverus van Velkeghem (10) en Agnes zijn echtgenote hun Alsmersch van ongeveer vijf gemeten uit grote nood verkocht hebben aan de abdij van Drongen. Deze was iacem in Hursle en werd van hen in leen gehouden. Oliverus doet afstand van alle rechten in handen van zijn leenheer (het werpitio). Tevens getuigen zijn medeleenmannen: Henrico de Pietem, Willelmo dicto Millin, Olivero dicto Smout, Waltero de Werde, Gissellino filio Theoderici de Roden. Voorlopig ons allen verder onbekend.
Gravin Margaretha van Constantinopel keurt deze verkoop goed te Dowaai die mercurii post festum beati Nicolai (8/11/1255). Zij meldt aan Balduino de Somerghem, dat dit is gebeurd mits betaling van een jaarlijkse cijns van 6 denarii Flandrensis. De naam Alsmeers verdween en werd Munkemeers of Meers van de Monniken.
De goederen van de abdij werden natuurlijk in pacht uitgegeven (11). Het oudste mij bekende pachtkontrakt is van 15 juli 1402. Jan vander Varent fs Seghers neemt honderd bunder, vijf gemeten en één lijn, of honderd roeden, dit is het Drongengoed, de Munckemeers en de Drongelijne op 1/5/1401 in loyale pachte, dus volgens de landbouwgewoonten en gebruiken van de streek. Dit alles in huusen, in bosschen, in vivere, in merschen en(de) in winnende lande voor 40 ponden parisis per jaar, en dit voor negen jaren. Als bijzonderheden stippen wij nog aan:
- | de pachter moet de daken en wegen (= muren) onderhouden van stro en kleem en zoals hij ze vond ook laten |
- | de landerijen zijn bemest met tachtig voeren; ook zo te laten |
- | hij bezit ook het houwrecht van het bos, elk jaar één negende, en so en mach hij negheen upgaende hout sneijen nochte hauwen voordre dan haes overgheloepen heeft |
- | Hij moet de prochipape al zijn verschillende tienden geven, doch heeft gedurende de negen jaren recht op de ontvangst van één zesde schoof uit de grote tiende van Ursel (12). |
- | Als bijkomende last dient hij te zorgen voor de voeding van paarden van de abt en de domestieken als het gebeurt dat zij overkomen. |
- | Bij brand dient de pachter zijn onschuld te bewijzen. De eventuele heropbouw geschiedt onder toezicht van goeden lieden die men an beeden zijden toenemen soude. Verwoesting door oorlog of tempeest valt ten laste van de eigenaar (abdij). |
In mei 1410 wordt Jan de Moer fs Diederik de volgende pachter en er staat ook nog een contract op zijn naam op 11 juni 1415. Op 6 maart 1437 pacht ten slotte Boudin Biest voor 42 ponden parisis.
__________________________ | |
1 | R.A.G. Fonds Ursel: landboeken, dekking van omstreeks 1640. |
2 | R.A.G. Fonds abdij Drongen: Grootboek, deel IV en charters. |
3 | R.A.G. Fonds Ursel, kadaster 1810. |
4 | DE SMET, G.: De ontginning van de eigen heidegronden door de abdij. A.M.
III (1951), pp. 93-100. id: Het Drongengoed te Ursel van 1242 tot 1740. A.M. IV (1952). id en D. VERSTRAETE: De Proostdij van Papinglo te Maldegem-Kleit, Maldegem, 1951. De ontginning is hier van 1782. id: De ontginning van een deel van het Maldegemveld - Het Waarschoot-veldeke. A.M. 20 (1969). |
5 | STOCKMAN L.: De Brieven van Aalter. A.M. (1969) P 137 en vgd. WARLOP, E.: Die Vlaamse adel vóór 1300. Deel I, p 298. |
6 | FERRARISKAART: D3 of 25 en P3 of 34. |
7 | Eeberg: oorsprong van de rivier de Ede. Hoogste punt + 29 m. |
8 | RYSERHOVE A.: Knesselare, Brugge 1945. p 56, copie van deze brieven. Er was daar ook een ophaalbrug. |
9 | R.A.G.: Fonds Département de l'Escaut. MOELAERT, R. en RYSERHOVE, A.: Heemkundige Speurtocht door Ursel. |
10 | MOELAERT, R.: Het leen Velkegem te Ursel. A.M. XIV (1963). De
Van Pamele's waren er gekend van vóór 1473. STOCKMAN, L.: De Brieven van Assenede... A.M. XXIII (1973) Een Petro van Velkegem vernoemd. |
11 | S.A.G.: Registers van de Keure; Reg 16/II, fol 75 10 en andere. |
12 | MOELAERT, R.: De tienden te Ursel, in Bos en Beverveld, 1971, pp 167-171. |
Vorig artikel: Het sijsjesvangen: De lijmstok en de lijmboom |
Inhoud van 1980, jaargang 13 |
Volgend artikel: Merkwaardigheden over Waarschoot (17) |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024