Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1983, 16de jaargang, nr. 1

DE SUIKERIJFABRIEK "HET MEETJESLAND"
TE WAARSCHOOT

De suikerijfabriek der familie Van Kerckvoorde te Waarschoot leverde gedurende bijna driekwart eeuw de nodige ingrediënten om een "bakje troost" te zetten.  Waar hedendaags een kop "slappe koffie" bestempeld wordt als "suikerijsap", komt dit inderdaad voort uit de tijd dat de gewone drank hoofdzakelijk bestond uit een aftreksel van uitsluitend suikerij, en dan nog voor zover men het zich kon veroorloven.

Het was theoretisch de toen 71-jarige landman.  Jan Francies Van Kerckvoorde, wonende aan de Weststraat, die vanwege het schepenkollege, na het wettelijk vereist onderzoek naar bezwaren, op 26 april 1873 de machtiging bekwam "tot het plaatsen en opbouwen eener suikerijfabriek op de erf afhangende van zijn huis, staande binnen deze gemeente op den wijk Keere langsheen het Keerstraatje", mits - "dat de pijp der schouw van de vuuringen eene genoegzame hoogte zal hebben, teneinde alle brandgevaar te vermijden; - dat hij het vuilnis of stinkende water van de fabriek voortkomende, in het Keerstraatje of op den openbaren weg niet zal mogen uitwateren".

Chicorée Meetjesland Suikery
Persoon bij achterwiel, Pieter Van Kerckvoorde.  Aan het stuur, de zoon Jozef Van Kerckvoorde.  De 3e vrouw van links, Emma De Backer.  De man helemaal rechts, Alfons De Baets.

In werkelijkheid werd de zaak evenwel uitgebaat door zijn zoon Pieter Francies, winkelier en broodbakker, die met zijn gezin het eigendom bewoonde.  Benevens vier dochters, waren er evenveel zonen:  Francies Octaaf - de latere gemeenteontvanger - Louis Cyrille - goed gekend destijds als gemeentebediende van de burgerlijke stand - Petrus - later geneesheer te Eeklo - en Jozef, die achteraf de zaak van zijn vader overnam.

Aangezien de voornoemde oudste zoon landbouwingenieur werd en daarenboven een speciale knobbel had voor alles wat techniek betrof, werd in 1904 een melkerij opgericht (samenwerkende melkerij St.Ghisleen), en ook een werkplaats voor mekanieken, op de plaats waar thans de garage Coppens gevestigd is.
(Inlichtingen genomen uit de archieven der gemeente Waarschoot).

Wat hierboven is aangehaald, vooral wat de werkplaats betreft, mag niet worden aangezien als geen verband houdende met de suikerijfabriek.  Inderdaad was de familie Van Kerckvoorde vooruitstrevend, en de zaak bloeide in die mate, dat het leveren der produkten een sneller vervoer vereiste.  Vlak vóór de eerste wereldoorlog werd het dan ook noodzakelijk geacht een automobile vrachtwagen aan te schaffen: een Germain uit Wallonië, en waarvan de aandrijving plaats had via kettingen, terwijl op de wielen volle rubberen banden lagen.  Octaaf was dan ook in zijn nopjes om het gevaarte te onderhouden en te verbeteren.  In de automobielenlijst van die tijd staat Petrus Francies Van Kerckvoorde als enige van Waarschoot vermeld als bezitter van een auto, zodat met zekerheid mag vermeld worden dat de vrachtwagen der Suikerijfabriek Meetjesland de eerste was binnen de gemeente Waarschoot.

De zaak maakte een minder goede periode door gedurende de eerste wereldoorlog.  In de eerste plaats verminderde de plaatselijke kultuur van suikerijwortels op drastische wijze, doordat de landbouwers meer eet ?-bare gewassen kweekten.  Daarenboven werd de steenkolenvoorraad beperkt, waardoor de uitbating sterk werd belemmerd, terwijl de bezettende macht de drogerij een bepaalde tijd opeiste voor het drogen van fruit.  Ook de auto werd door de Duitsers opgeëist, maar werd gelukkig na de oorlog terug bekomen.
(Inlichting bekomen van R. Dauw).

De laatste uitbater der suikerijfabriek was Jozef, de jongste zoon, die niet alleen de werking verzorgde, maar tevens de afnemers bezocht om de waren aan de man te brengen.  Hoe de zaak feitelijk evolueerde, kan het best opgemaakt worden uit de hiernavolgende kroniek door Dr. J. Van Kerckvoorde, kinderarts te Eeklo.

"De suikerijfabriek "Het Meetjesland" werd opgericht rond de jaren 1875 op de Kere te Waarschoot door Pieter Van Kerckvoorde.  Hij had vier dochters en vier zonen, waarvan de jongste, Jozef, mijn vader, hem als suikerijbrander zou opvolgen.

Cichorei, bij ons genoemd suikerij, werd als koffiesurrogaat reeds gebruikt sinds het einde van de 18de eeuw en nam een hoge vlucht tijdens het continentaal stelsel van Napoleon.  Als produkt van onze bodem was het merkelijk goedkoper dan koffie, dat uit verre landen moest ingevoerd worden.  Ze werd aan koffie toegevoegd om een slap aftreksel een méér viriel uitzicht te geven, maar werd ook puur opgegoten, vooral in kloostergemeenschappen, die dan ook tot de beste klanten van mijn grootvader behoorden.

Cichorei wordt vervaardigd uit de wortels van het witloof "Cichorium intybus", zijnde de wilde cichorei, die in het riviergebied algemeen verspreid is, maar die geteeld wordt als "varietas Sativum", grondstof van suikerijen van het Brussels witloof.

De suikerijwortels, ook wel bitterpeeën genoemd, werden gerooid tussen oktober en november.  Ze werden eerst enkele dagen te drogen gelegd in open lucht en daarna met een snijmachine in stukken gesneden van circa twee bij twee centimeter, suikerijbonen genoemd.

Deze bonen werden dan intensief gedroogd op roosters, waaronder vuur gestookt werd.  Ze ondergingen aldus een fermentatieproces, waardoor de inuline, de bittere stof, grotendeels verwijderd werd.  Daarna werden ze nogmaals te rusten gelegd, teneinde het gistingsproces te laten aanhouden.  Daartoe werden ze open gespreid op de zolders van de arbeiderswoningen in het Keerstraatje, die aan de suikerijfabriek paalden.  Na enkele dagen werden ze in zakken gestopt en opgeborgen, om vervolgens te worden gebrand tot suikerij.

Het branden geschiedde in grote metalen trommels, op hoge temperatuur.  Ze moesten draaiende gehouden worden, om het aanbranden der bonen te vermijden.  Dit branden duurde ongeveer een uur, waarna de bonen op de vloer uitgegoten werden, om na afkoeling opnieuw in zakken te worden gestopt voor de volgende stap, het malen.  Na het branden, de eigenlijke kunst van de chicoreibrander, moesten de bonen krokant en bruin gekaramelliseerd zijn, anders konden ze nooit tot suikerij gemalen worden.  Dit gebeurde op precies dezelfde manier als waarop het koren gemalen wordt: tussen twee speciaal geslepen arduinstenen.  Dit is dan de tweede kunst van de suikerijfabrikant, want waren de bonen te weinig gebrand of te vochtig, dan werd de massa kleverig en gingen de molenstenen "smeren".  In dit geval moest de ganse maalinstallatie uiteengenomen worden en de arduinoppervlakten herkapt worden met de beitel; een verwikkeling die geschuwd werd als de pest.

De laatste stap was dan het inpakken.  Alles gebeurde met de hand, in zelfgemaakte papieren zakken, opgestampt, gewogen en toegeplakt.

Al bij al was de fabrikatie van suikerij een omslachtige karwei, waarbij heel wat personeel te pas kwam.  Het is dan ook eenvoudiger koffie te branden, en een goede suikerijbrander zal ook spoedig de kunst van het koffiebranden te pakken hebben.

Aan het stuur, Jozef Van Kerckvoorde, samen met zijn 3 zusters: Honorine, Hortence en Cecile.

Pieter Van Kerckvoorde, later ook schepen van de gemeente Waarschoot, was vatbaar voor de ideeën van de industriële revolutie op het einde van de 19de eeuw.  Een suikerijfabriek hoefde tamelijk veel energie, die aanvankelijk geleverd werd door paarden en een rosmolen.  De fabriek bloeide, en reeds vroeg werd een bijhuis opgetrokken, eveneens op de Kere.  Hier werd de energie geleverd door een stoommachine, en de moederfabriek schakelde later over op een petroleummotor, die nadien vervangen werd door elektrische drijfkracht.

Er waren ook transportproblemen.  De suikerij werd geleverd tot ver in Vlaanderen, en met paard en wagen werd er vaak een grens gesteld aan de uitbreidingsmogelijkheden.  Pieter Van Kerckvoorde was dan ook de eerste te Waarschoot om zich te motoriseren en kocht een twee cylinder vrachtwagen van het merk Germain, weldra gevolgd door een personenwagen, om de klanten te bezoeken.

Het sukses van de suikerijfabriek bracht de familie Van Kerckvoorde ertoe, te beginnen denken in een multinationale dimensie, een begrip dat slechts ingang vond vele tientallen jaren later.  Pieter Van Kerckvoorde's oudste zoon, Octaaf, die landbouwingenieur was, vertrok naar de Verenigde Staten van Amerika en begon er, in de omgeving van St.-Louis, een suikerijfabriek.  Helaas !  De Amerikanen hadden reeds een vergevorderde industrialisatie achter de rug, alsmede een veel verdere graad van welstand bereikt: zij lustten dat bitter afkooksel niet en dronken liever thee of koffie.  Het bedrijf faalde, en Octaaf keerde naar Europa terug.

Tussen de twee wereldoorlogen was het verbruik van cichorei fel geslonken.  Octaaf had het zusterbedrijf op de Kere omgevormd tot een melkerij en een garage.  In de jaren dertig, na de ekonomische krisis, begonnen de Belgen ook koffie te drinken.  Voor de laatste maal werd suikerij gebrand op de Kere gedurende het jaar 1941.  Tijdens de oorlogsjaren, gepaard gaande met koffieschaarste, hadden onze landgenoten "malt", zijnde gebrande gerst, leren drinken, hetgeen, ondanks alles, nog beter smaakte dan cichorei".

Hubert Reyniers
Gemeenteontvanger
Waarschoot

Separator

Naar de top van deze blz.

Inhoudstafels
1968 - 1969 - 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 - 1976 - 1977
1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986

Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024