Een door de jaren vergeelde en aangevreten foto heeft mij steeds een gevoel van eerbied ingeboezemd en ik spaarde geen moeite om de inhoud ervan te weten te komen evenals de omstandigheden waarin zij werd gekiekt; dan pas heeft een oude foto haar waarde.
Bijgaand "portret" wekte mij heel wat nieuwsgierigheid op daar ik als produkt van de Eerstestraat nagenoeg al die stoere mannen gedurende een heel stuk van hun leven heb mogen kennen.
Op één na hebben allen ons reeds geruime tijd verlaten; Clement Creytens, 86 jaar oud is de enige overlevende die mij aldus kon helpen om deze foto te interpreteren. Waarachtig een stukje Eerstestraatse geschiedenis !
Clement is landbouwer op rust en woont nog steeds met zijn echtgenote Martha Gabriel op hun kraaknet onderhouden hoevetje te St.-Laureins op de Hoogte, nr. 48.
Hij erkende onmiddellijk de foto en in een gloed van enthousiasme vertelde hij heel wat uit zijn jeugdjaren die hij in de Eerstestraat doorbracht.
In 1908 kwamen Petrus Creytens (° Adegem 1850) en Philomena Van Braekel na eerst op
Celie (St.-Laureins) gewoond te hebben waar Clement in 1896 geboren werd, met hun groot
gezin van negen zonen en vier dochters op een groter bedrijf in de Eerstestraat (nu nr.
31 Marcel Huyghe) waar zij boerden, vlas bewerkten en zelfs winkel hielden, "Daar
zijn wij goe geworden" bekende Clement met een tikkeltje fierheid.
"Ik was slechts twaalf jaar oud toen ik met broer Florent vóór het gerecht te
Gent moest getuigen in de moordzaak op Marietje Driessens, een meisje van 25 jaar uit
mijn gebuurte op Celie. Zij werd op 2-3-1908 op terugtocht van het dorp
op het kruispunt van Celiekerkweg-Moershoofdeweg vermoord aangetroffen. Een
zekere ER. die wij op die bewuste vooravond op die plaats hadden zien staan werd
verdacht en schuldig bevonden. Hij was eveneens op Celie woonachtig en na het
uitzitten van zijn straf kwam hij weer in onze buurt wonen in de Eerstestraat,
een naar gevoel voor mij.
Onze straat stak vol jonge mensen die wij geregeld ontmoetten en alhoewel wij vooral tijdens de oorlogsjaren niet ver konden lopen lieten wij het toch aan ons herte niet komen en de zondag gingen wij uit op café".
In die tijd waren er vier herbergen in de Eerstestraat: Mon Coene (= Edmond Accoe) en Peet De Buck op Zevekote, Ferdinand Accoe in "de Rode Hand" (was tevens kruidenier) en Pee Van Vooren hield café eerst in huidig nr. 42 dan in huidig nr. 46.
Ook in de "barbierschole" bij Théi Roets werd er menig pint je gedronken en kaartje gelegd. "Wij hebben veel leute gemaakt" bekent Clement Creytens zelfvoldaan.
Tijdens de oorlogsjaren was het de inwoners van St.-Laureins als grensgebied met Holland verboden de gemeente te verlaten. Enkel zij die speciaal werk hadden konden met een paspoort naar hun werkgebied. Van 's avonds 8 uur tot 's morgens moest iedereen thuis zijn in zijn gezin. De lijst der ingezetenen die in iedere familie voorhanden moest zijn werd regelmatig door feldgendarmen gekontroleerd.
"Toch konden wij het niet laten er eens uit te wippen en langs de binnenwegels of over de akkers de Zonne te bereiken waar Jan Cornelis café hield, of eens door te lopen tot Bentille waar in de St.-Jansstraat, (waar nu Mon Dhondt woont) een estaminet was met een schoon meisken en met veel plezier. Zo trotseerden wij het gevaar gesnapt te worden door de Duitsers met hun drijfhonden en misschien naar het front of naar Duitsland gestuurd te worden. Het gebeurde zelfs eens dat wij de Duitse wachtpost op Zonnebrug in het huis Van De Vrieze binnenloodsten en er met een paar vriend(inn)en in de dans gingen op de tonen van een mondharmonika".
Alle jonge mannen van 18 tot 35 jaar moesten zich maandelijks aanmelden op het bureau van de bezetter in de jongensschool in de Leemweg.
Voor jongelingen die tijdens de bezetting al genoeg aan banden lagen was die dag een gelegenheid om eens de bloemetjes buiten te zetten. Vroeg in de voormiddag arriveerden de groepen uit de verschillende wijken te voet en al zingend in het dorp waar burgemeester Engels hen tegemoet kwam om de gemoederen wat te bedaren en te smeken de Duitsers best niet tegen de schenen te schoppen.
Op zulke dagen zag het dorp zwart van 't volk en de zeven "staminees" (de rest moesten volgens beurtrol gesloten blijven) deden gouden zaken.
Het was op zo'n dag dat de mannen van de Eerstestraat, niet goed wetende hoe hun geestdrift te temperen, zich lieten vereeuwigen bij schoenmaker-fotograaf Charles Van den Fonteyne-Van Camp in het huis westwaarts van de kerk te St.-Laureins.
Vandaag 31 januari 1983 brengen wij hulde aan hun nagedachtenis !
D. De Sutter.
Vorig artikel: Koninklijke Katholieke Harmonie Amicitia (4) |
Inhoud van 1983, jaargang 16 |
Volgend artikel: Op wandel naar de priorij te Waarschoot |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024