Wanneer we het stadsbeeld en meer in het biezonder het woonpatroon rond de huidige Tieltsesteenweg tegen het midden van de 19de eeuw nagaan stuiten we op een stadsgedeelte dat toen in volle expansie verkeerde.
In het eerste kwart van de 19de eeuw fungeerde de Brugsche straete (de huidige Kon. Albertstraat) enkel als verlengstuk van de Raverschootstraat. De Tieltsesteenweg, de handelsroute met het zuiden, was nog onbestaande. Deze laatste zou pas in 1842 officieel geopend worden.
Omstreeks 1830 behoorden de landbouwgronden, waar het latere witte huis zou verrijzen, toe aan Livin Goethals een niet onbemiddeld voerman-landbouwer. Het ganse perceel, groot 63 a 30 ca en gekend onder het kadastrale nummer 1447, lag omsloten in de Peijkensakker.
Toen in de eerste helft van 1839 het bed van de Tieltsesteenweg werd uitgelegd vonden enkele gedwongen onteigeningen plaats, die het kadastraal patroon drastisch wijzigden. De grondbezitters verkavelden hun landbouwgronden langs het tracé en nog voor de verwezenlijking van de steenweg stroomden de bouwaanvragen binnen.
Jan Baptist Cornelis, ondernemer van publieke werken, kocht de gronden van Goethals en reeds op 22 juni 1839 uitte hij de wens er twee woonhuizen op neer te zetten.
In de loop van 1841 zagen de werken hun voltooiing. Meteen waren de grondvesten gelegd waarop later de prachtige patriciërswoning zou prijken.
Reeds in 1845 deed Cornelis zijn bezit van de hand. De nieuwe eigenaar werd Jan Baptist Neelemans-Dhavé. Van Eustache Denijs kocht hij in 1847 de aangrenzende gronden.
Links de toestand voor de aanleg van de Tieltsesteenweg. Rechts een beeld uit 1841. De woningen van Jan Baptist Cornelis waren voltooid. SE.(M)- (v.nr.) Kadastrale wijzegingen. |
Tussen 1846 en 1848 gaf Jan Baptist een nieuwe dimensie aan dit voorheen in hoofdzaak ruraal stadsdeel.
Van de oorspronkelijke duowoning, groot 4 a 90 ca, werd door middel van enkele kleinere verbouwingswerken één verblijf gemaakt. Langsheen de hoek gevormd door de Raverschootstraat en Tieltsesteenweg verrees de fabrique Neelemans.
Eerste verbouwingswerken onder de familie Neelemans, met toevoeging van het werkhuis in 1847-48. |
Klaarblijkelijk voldeed de gerestaureerde woning niet aan de noden van de familie Neelemans. Reeds in 1849 werd besloten het verblijf te ontmantelen. Het werkhuis kreeg eveneens een verdere uitbreiding.
Zowat in 1854 bleken de werken voltooid. De Eeklonaars zagen een statige herenwoning die weinig afweek van de huidige konstruktie. Het huis met een gevelbreedte van 30 meter en de daarbij aansluitende werkplaats met een lengte van 51 meter vormden een imposant bouwsel dat voor die tijd zeker indrukwekkend overkwam.
Ondertussen had de ganse percelering diverse wijzigingen ondergaan. Het huis, in 1854 gekend onder het kadastraal nummer 1447P had nu een oppervlakte van 13 a 80 ca.
Lang heeft Jan Baptist Neelemans van zijn nieuwe woning niet genoten. In 1860 kwam hij reeds te overlijden. Dochter Julie bekwam het zuidelijk deel van de woning. Midden 1875 werd haar bezit openbaar geveild.
Na verkaveling en uitgroting verwierf Dominicus Seraphien Neelemans op 29 december 1869 het woonhuis en de fabriek. Laatstgenoemde overleed te Anderlecht op 29 augustus 1884. Na een tijdlang door de kinderen in gemeenschap te zijn beheerd kwam in 1893 de opsplitsing. Hoe paradoxaal het ook moge klinken, het woonhuis kreeg terug een scheidingsmuur binnenin ! De linkerzijde (nr. 1447q) groot 7 a 80 ca ging naar Eduard Neelemans, fabrikant-bankier-geschiedschrijver. De rechtse woonruimte (nr. 1447r), groot 6 a, bleef aan de erfgenamen van Dominicus.
Daar deze familie te Cureghem verbleef kreeg het werkhuis de welluidende naam mee van: Societé Anonyme de Cureghem pour la Filature de Laine et la Fabrication d'étoffes.
1854. Het witte huis kreeg zijn identiteit zoals we het heden nog steeds kunnen bewonderen. |
Op 18 december 1893 kon Eduard voor 15.000 frank bij openbare veiling ook de wederhelft verwerven. Terug werden enkele verbouwingswerken uitgevoerd die parallel liepen met deze van de bouw van het aangrenzende klooster van de Arme-Klaren. Een verwezenlijking die tot stand was gekomen dank zij grondsafstand van de familie Neelemans. Het karakter van de woning werd evenwel niet geschaad.
Ook Eduard Neelemans werd de vreugde op een lang genieten van zijn majestueuze woning niet gegund. Op 6 november 1899, vlak voor de eeuwwisseling kwam hij te overlijden.
Ondertussen had Charles-Louis Lehoucq-Verstraete eind 1893 voor 15.000 frank een deel van het fabriekscomplex, gehuurd door Herman Enke, aangekocht. Eind 1898 verwierf hij toelating om de voorzijde van het gebouw in woonhuizen te herschapen. Tussen 1898 en 1906 werden er drie woningen en twee opslagplaatsen gecreëerd.
Op 2 december 1895 kocht August van Damme-De Jaegher voor 11.000 frank de noordelijke helft van het huis van Eduard Neelemans. Vijf jaar later, op 14 mei 1900, verwierf hij van de weduwe Neelemans voor 15.300 frank de wederhelft. De koop stond beschreven als zijnde:
"Een schoon en gerieflijk meesterhuis met remise en peerdenstal en uitgestrekten en welbeplanten tuin aller voordeeligst gelegen langsheen den steenweg van Eecloo naar Thielt".
Tijdens het eerste kwart van de 20e eeuw zorgde de familie Van Damme voor een aanzienlijke uitbreiding van hun patrimonium.
De grote verbouwingswerken die August in 1906 liet uitvoeren hadden vooral betrekking op het nijverheidscomplex.
In 1914 beschikte hij over een erf van 119 a 40 ca.
De nijverheidsgebouwen rezen zienderogen uit de grond en zouden weldra hun stempel drukken op het sociaal leven in de stad.
Hoezeer de omgeving ook evolueerde, het witte huis had in het midden van de 19de eeuw zijn identiteit verworven en zou deze mede door de zorgen van de familie Van Damme niet meer prijsgeven.
In mei 1866 liet Julie Neelemans, erfgename van Jan Baptist de koetspoort
op de zuidzijde van het huis bouwen.
SE.(M)-473 (v.nr.) Briefwisseling 1866.
Wanneer voor kort de stad Eeklo het complex verwierf werd gelukkig de stijl gerespekteerd. De noodzakelijke herstellingen lieten geen noemenswaardige littekens na. Terecht mogen we gewagen hier voor een gebouw te staan die een ziel heeft weten te behouden.
Het is een mooi huis, waarop elke Eeklonaar terecht fier mag gaan dat het in ons bouwkundig erfgoed thuishoort.
Verkaveling schepte in 1893 de primaire toestand van voor vijftig jaar. We kregen terug een tweewoonst ! | |
Nadat August van Damme in 1895 het noordelijk deel van de woning had aangekocht, kon hij nu in 1900 ook de zuidelijke helft verwerven. (Verkoopakte in bezit van Dhr. G. Van Damme). |
Bronnen:
SE (M) - 447 (v. nr.) Briefwisseling 1839. dd. 5 juni 1839.
SE (M) - 128 (v. nr.) Register Schepencollege. Zitting 22 juni 1839.
SE (M) - 151 (v. nr.) Register Schepencollege. Zittingen 31 dec. 1897; 5 februari 1898.
SE (M) - 1087-1097 (v. nr.) Kadastrale leggers ca. 1815-1914.
SE (M) - 1100 (v. nr.) Croquis d'arpentage des nouvelles parcelles.
(fragmentarische - 19de eeuw).
Direktie Kadaster Gent - Kadastrale documenten, opgaven 219.
Dank aan dhr. M. Van de Maele voor de hulp.
Archief familie Van Damme. Dank aan dhr. Georges Van Damme voor het ter
beschikking stellen van de verkoopakten.
Gazette van Eecloo van 27 juni 1875.
Erik De Smet
Vorig artikel: Schavotten op de Watervlietse Stee |
Inhoud van 1984, jaargang 17 |
Volgend: Foto oude Stationsstraat |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024