Op het einde van de 18e eeuw werden verschillende feodale regerende vorstenhuizen in moeilijkheden gebracht. Sommigen werden — door hun steeds konservatieve en a-sociale houding — verdreven. Anderen, die poogden voor hun tijd vooruitstrevende wetten te doen aanvaarden, stuitten op hevig verzet van de toenmalige heerstende standen. Deze laatsten voelden zich immers door de nieuwe wetten bedreigd in hun bevoorrechte kastenpositie.
Eén der vooraanstaandste en enthousiaste vernieuwers was zeker Jozef II. De vele door hem voorgestelde hervormingen wilde hij op een minimum van tijd doorvoeren, wat hem de haat van de bevoorrechte standen op de hals deed halen. Deze haat uitte zich in een opruiende beweging, die met vaderlandse hoogdraverij het gewone volk op stang joeg tegen Jozef II.
De nieuwe voorschriften tot het regelen en reglementeren van volkskermissen, wekten tenslotte voor goed het ongenoegen van de gewone man — een ongenoegen dat Jozef II tenslotte fataal werd.
1787 was het begin van de onlusten; te Namen, Antwerpen, Leuven, en nog andere plaatsen laaide de oproer hoog op. De slag te Torhout, op 26 oktober van het jaar 1789, waarbij de Oostenrijkers het onderspit delfden, maakte een einde aan de Oostenrijkse tijd. Voor de Belgische staten brak een nieuwe episode aan, en de Oostenrijkers keerden naar hun land terug. De eerste vrije verkozenen(?) kwamen samen te Brussel, onder de naam van «Staten Generaal». Op 4 januari van 1790 werd een onafhankelijkheidsverklaring vrijgegeven. Deze gebeurtenis was de aanleiding tot het slaan van enkele gedenkpenningen.
Ongeveer terzelfdertijd ontstond een zeer grote behoefte aan «volksgeld», wat de Staten Generaal der Belgische Staten er deed toe besluiten een aantal koperen munten te slaan; de oord en de dubbele oord.
De «Zilveren Leeuw» van de Verenigde Belgische Staten |
Deze reeks werd op 23 augustus 1790 verder gezet; de Zilveren Leeuw; de halve Zilveren Leeuw (werd niet geslagen); de Florijn, de halve Florijn, de Vijf Sols (of Vijf Stuyvers) — (werd niet geslagen); de Tien Liards of Tien Oord (niet geslagen); de Twee- of dubbel Liard-Oord; deze laatste twee stukken waren natuurlijk reeds van vroeger in omloop.
De wet, die aanleiding gaf tot het slaan van de Gouden Leeuw is niet gekend. Nochtans zijn er van dit prachtstuk 3.805 eksemplaren gemaakt.
Door onderlinge naijver, en persoonlijke belangen kende deze Eerste Brabantse Omwenteling een korte duur. Alles eindigde met de terugkeer van de Oostenrijkers naar onze kontrijen op 2 december 1790.
De Zilveren en de Gouden Leeuw behoren bij de mooiste en de meest gevraagde munten in de numismatische wereld. Deze unieke stukken zijn ook meestal goed bewaard, zij bleven zeer kort in omloop: nog geen jaar, tot de terugkeer van de Oostenrijkers. Na deze terugkeer werden zij in het bezit van de toenmalige heersende standen bewaard, als symbool van hun vaderlandse houding, die zich veertig jaar later terug zou uiten met de bekende gevolgen. Al deze prachtige munten werden gegraveerd door de kunstige hand van de zeer bekende Theodore van Berckel.
De Gouden en Zilveren Leeuw-munten hebben, zowel op voor- als keerzijde dezelfde afbeeldingen. De diameter van de Zilveren Leeuw is 40 mm, die van de Gouden Leeuw 25 mm. De schilden op de keerzijde der munten stellen steden en gewesten voor, in volgorde: Brabant, Limburg, Henegouwen, Gelderland, Luxemburg, Vlaanderen, West-Vlaanderen, Namen, Doornik, Doornikse, en Mechelen.
Vorig artikel: Meetjesland: wat kan die naam betekenen ? |
Inhoud van 1969, jaargang 2 |
Volgend artikel: Jozef Theodoor Lodewijk Geirnaert (1790-1859) |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024