Het was dezelfde burgemeester Peers die het hoofdaltaar aan de kerk van Bassevelde schonk, zoals blijkt uit het opschrift van een witmarmeren steen, achter dit altaar ingemetseld:
Dono dedit Dominus Macharius Peers Basseveldiae
Praetor, idibus mens is sextilis anni MDCCCXVIII.
Honderd jaar geleden gaven De Potter en Broeckaert volgende beschrijving van het interieur der kerk:
«De zijaltaren, onlangs nieuw, zijn in wit marmer en prijken ieder met eene schilderij, voorstellende, de eene, «De Kroning van Maria», een goed doek van de XVIIe eeuw, en de andere, «Een Zieke op zijn sterfbed», door Vermeirsch, van Zaffelare, in 1868. Van weerszijden des koors heeft men twee goed gesneden beelden, «Christus» en «Maria», door Van Biesbroeck, terwijl verder in de kerk de beelden staan van de HH. Jozef, Anna en Ambrosius. Het koorgestoelte is zeer lief en met loofwerk van Francq versierd.
Ons bezoek in de kerk voortzettende, is onze aandacht gevestigd op den schoonen eikenhouten predikstoel, met dubbelen trap, door Jozef Nimmegeers, en op een en der drie biechtstoelen, die, volgens 't erop staande opschrift, aan de kerk werd «ghegheven by Jan Mariman, fs Jans, 1673». Jammer dat hij geverfd is! Ook de communiebank, met medaillons versierd, verdient eene bijzondere melding. Het orgel dagteekent van 1833, en wat het uurwerk op den toren betreft, wij vinden dat dit hier oorspronkelijk gesteld werd in 1515:
«Item soe was bijden vorn. scepenen besteet ende ghedaen maken een orloge staende op den torre ende kercke van Bassevelde, int ambacht vornomt, eenen meester Roelandt van Wechelen, denzelven betaelt op ende in mindernisse xxiiii lib. par.» (Rekening van 't Ambacht van Boekhoute, 1515).
De klokken werden meermaals vernieuwd, onder andere in 1542, 1650, omtrent 1690 en in 1782. Zij zijn ten getale van drie, en voeren tot opschrift:
«De groote», die een gewicht heeft van 2.000 pond: | ||
THIENDECLOCKE VAN BASSEVELDE. | ||
«De middelbare», 1.500 pond wegende: | ||
PAROCHIE CLOCKE. | ||
«En de kleine»: | ||
GEJOND DOOR DE RESPECTIVE GEMEENTENAEREN VAN BASSEVELDE. FUNDA SUM PER J.-B. ET FR. WIERINCK, ANNO 1782. NOMEN MEUM EST MARIA. |
In de XVIIe eeuw schijnt er maar één bedewekker geweest te zijn, die 1.700 pond woog en in 1689 borst. Het magistraat van Bassevelde verzocht eene nieuwe klok van de tiendeheffers, die echter aanvankelijk weigerden, en niet dan gedwongen, na de inspanning van een proces toestemden. De nieuwgegotene klok werd in 1690 aanbesteed zoo zwaar gegoten te worden, dat zij bij stil weder over de gansche parochie, die van de eene naar de andere zijde ruim twee mijlen lengte had, gehoord kon worden.
8. Binnenzicht van de kerk te Bassevelde vóór 1914. Prentkaart uit de verzameling van R. Tondat, Eeklo. |
Er moeten vroeger in de kerk verscheidene schilderijen geweest zijn, van welke die boven 't hoofdaltaar in 1650 door Philip Beernaert ten prijze van 5 pond 5 schellingen groote hersteld, en «diversche» andere door hem in 1657 geleverd werden. Eene dezer stelde het «Laatste Oordeel» voor.
Dat de kerk zich na de woelige onlusten der XVIe eeuw vroeg moet hebben heropgebeurd (of althans niet al te erg bestolen en beroofd werd), schijnt ons bewezen door de omstandigheid, dat zij in 1601 en volgende jaren hare ornamenten aan die van Oost-Eekloo en Watervliet leende, alhoewel de aankoop van eenen tinnen kelk in laatstgemeld jaar van geene groote pracht getuigt. De rekening van 1625 behelst den aankoop eener doopvont jegens den pastoor van St-Jacobs, te Gent, en omtrent den jare 1630 werd er van Laurens Steels, te Gent, eenen (nu verdwenen) predikstoel gekocht voor 20 pond groote, terwijl de kerk in 1650 aan Bernaard Van den Abeele, goudsmid ter genoemde stad, 36 pond 9 schellingen groote voor eene zilveren remonstrans uitgaf. In de rekening van 1711 vinden wij gewag gemaakt van "thien ponden grooten, betaelt aan Jan-B. Helderberch, over het snyden vande lampetten», en in die van 1733 van een nieuw tabernakel, door Alexander Tytgat, te Gent, die deswege 2 pond 4 schellingen groote ontving. Een der oude biechtstoelen is, zoo wij uit de rekeningen zien, herkomstig uit de voormalige abdij van Oost-Eekloo.
9. De Rijkswachtkazerne te Bassevelde in 1908. Prentkaart uit de verzameling van Rijksveearts J. Baeke, Bassevelde. |
Wij zegden reeds dat verscheidene leden der familie De Ghendt hier ter aarde werden besteld. Ziehier een het haar betreffend opschrift van eenen zerk, die met de wapens en acht kwartieren der overledenen versierd was:
«D. O. M. Sepulture van jor Lieven de Ghent, heere van den hove van Bassevelde, die overleet den xix Lauwe XVe XLV, ende van jonckvrauwe Anna de Luu, sijne vrauwe gheselnede, die stierf den xix Lauwe XVe XLIX. Bidt voor de ziele.» |
De oude grafzerken liggen in den kerkvloer, doch hunne opschriften zijn totaal uitgesleten.
10. Het vellenwerkhuis in de Beekstraat, vóór 1914. Prentkaart uit de verzameling van R. Tondat, Eeklo. |
De kerkrekeningen der XVIe eeuw maken ons met een gebruik bekend, dat wij tot nog toe niet weten elders in voege te zijn geweest. De doodkisten, namelijk, werden hier uitsluitelijk door en ten behoeve van de kerk geleverd. Wij zien ook dat er in 1540 elf pond 11 schellingen parisis besteed werd «van zeven kannen bastaerts te Paesschen omme mede te moinghen», waarschijnlijk in den wijn, die alsdan, zooals op de andere Hoogdagen, den communicanten toebediend werd. Het geven van lijfkoek hield nog aan in de XVIIe eeuw, terwijl 't hier ook eene gewoonte was op Kerstnacht vollaards (een soort krentebroden) uit te deelen.
Het gebruik van 't uitsteken van het kermisvaantje op den toren bestond te Bassevelde reeds in de eerste helft der XVIe eeuw. De ommegangen, die tweemaal 's jaars uitgingen, werden door vreemde muzikanten opgeluisterd, en hielden gewoonlijk stil op den O.-L.-Vrouwberg, alwaar in de XVIe eeuw het beeld van de Moeder Gods stond en de zegening werd gegeven. De vleeschhouwers en de kramers deden bij die gelegenheid telkens eene gift aan de kerk, die in 1540 tot 1 pond 9 schellingen parisis beliep. Het jaar door werd er ook boter in de kerk geofferd. In de XVIIe eeuw geschiedden de kerkdiensten op de hoogdagen met «zang en instrumenten muziek» en gaven de rederijkers, zoals in volle middeleeuwen, godsdienstige vertooningen.»
11. De overweg van de staatsspoorbaan in 1908.
Bemerk de stenen molen op de achtergrond. Prentkaart uit de verzameling van Mej. Dhanens, te Bassevelde. |
Bassevelde bezit nu weer drie klokken. De zwaarste werd in 1943 door de Duitsers in de toren gelaten, doch de beide andere werden meegevoerd. De middel klok kwam van elders terug en, in vervanging van de kleine, bestelde men in 1963 een nieuwe. 16
Voor Bassevelde zijn er ons zes molens bekend:
1) een houten korenwindmolen, Landsdijk, Sectie A, nr 1367, bij het aanleggen van het kadaster in bezit van Mr Cornelis, rentenier te Boekhoute; bij verdeling, reeds vóór 1845, eigendom van Hippoliet D'hondt-Cornelis, te Mechelen; in 1851 verkocht aan Pierre Vandemoere, mulder te Watervliet, in 1859 aan Jan-Baptist Vandemoere, in 1882 aan Frederik Vermeulen-Claeys, molenaar te Bassevelde, in 1900 aan Honoré D'Haese, veldwachter, in 1910 aan Camiel Van Vooren-Slock, mulder te Bassevelde en in 1911 aan Theofiel RombautVan Nieuwenhuyze, molen maker te Wachtebeke. Reeds in 1921-22 was deze molen tot puin vervallen;
2) een houten oliemolen, nabij het Station, Dorp, Sectie B, nr 848, oorspronkelijk in bezit van Notaris Corneille Van De Wattyne, te Bassevelde; kwam vóór 1845 door verkoop aan Gustaaf-Ernest Van De Wattyne, olieslager, in 1857 aan Désiré Van De Wattyne, notaris en in 1881, door erfenis, aan de weduwe Van De Wattyne-Ameels, rentenierster, allen te Bassevelde; de molen werd verkocht in 1897 aan Jan-Baptist Kerckhaert-De Pestele, mulder, om na de eerste wereldoorlog over te gaan in handen van de weduwe en de kinderen; in 1931 werd hij totaal gesloopt;
12. Een oud beeld van Bassevelde Sint-Anna, met molen
en hondekar (circa 1911). Prentkaart uit de verzameling van R. Tondat, Eeklo. |
3) een houten windmolen, Lendonk, Sectie A, nr 1030, bij het aanleggen van het kadaster in bezit van Jean-Baptist Du Pont-De Poortere, mulder te Bassevelde; in 1891 verkocht aan Aug. Waelput-Tieleman, eveneens molenaar, die reeds een jaar later overleed; daarna eigendom van de weduwe en kinderen, tot de molen in 1921-22 totaal vervallen was en in 1931 volledig afgebroken werd;
4) een houten spillemolen-korenwindmolen, Kattendam, Sectie B, nr 325, oorspronkelijk behorend aan Bernard Braet, de weduwe en kinderen, landbouwers en mulder te Bassevelde; kwam in 1848 door verkoop aan de gebroeders Braet en consoorten, in 1899 aan Theodoor Van Herzeele-Van Herreweghe, mulder te Bassevelde, in 1901 aan zijn kinderen; in 1908 verkocht aan Theofiel Gillis-Van Herzeele, molenaar te Ertvelde en in 1920 aan Henri Lippens-Van Damme en Lievin De Coninck-Van Damme, te Bassevelde; in 1921-22 was ook deze molen tot puin vervallen;
13. Kuip van de stenen windmolen De Decker, Dorp, Bassevelde. Foto uit Kult. Jaarboek Oostvl., Wind- en Watermolens, 1961. |
5) een stenen korenwindmolen op het Dorp, Sectie B, nr 1171, bij het invoeren van het kadaster eigendom van Charles-Joseph De Decker, mulder te Bassevelde; bij verdeling in 1853 in bezit gekomen van Eduard De Decker en consoorten en het volgend jaar eigendom van Eduard De Decker-Steyaert alleen, molenaar te Bassevelde; de molen werd totaal herbouwd in 1878, men plaatste een stoommachine in 1893, waardoor het een roskoren- en korenwindstoommolen werd; in 1905 kwam alles door verkoop in handen van Constant De Decker-Matthys, later van de kinderen; de molen werd reeds in 1910 omgevormd, na onttakeling, tot een landgebouw;
6) een stenen korenwindmolen, Zoete Lugt, Sectie C, nr 135, oorspronkelijk in bezit van Maximilien Van Duyn, rentenier te Gent; bij verdeling van 1848 eigendom geworden van Jean-Charles Dael en kinderen, bijzondere te Sint-Joost-bij-Brussel en in 1856 verkocht aan François-Bernard Pauwels, timmerman te Watervliet; de familie Hyppoliet Waelput kocht de molen in 1874 en nu zou hij verder in handen van dezelfde familie blijven (1907 : Edmond Waelput-Goethals, mulder te Bassevelde; 1943: de weduwe en kinderen); in 1881 werd er een stoommachine geplaatst, doch men bleef ook nog met de wind malen; in 1902 volgde de volledige afbraak en in 1903 de nieuwe oprichting van een korenwind- en stoommolen, die reeds in 1912 uitsluitend stoommolen zou worden; ook van deze onttakelde stenen molen blijft nog enkel de kuip over (Kult. Jaarboek, Provo Oostvl., 1961, 11, Wind- en Watermolens in de Prov. Oostvl.).
(Wordt voortgezet)
ALFONS RYSERHOVE
ROMANO TONDAT
14. De oude herberg «In den Gouden Leeuw», op de hoek van de Dorps- en Assenedestraat, gezien vanuit de Beekstraat, omstreeks 1905. Dit plekje wordt in de volksmond nu nog «Mannekensaarde» genoemd. Bemerk het groot herenhuis rechts, met de zeven arduinen palen ervóór. |
Prentkaart uit de verzameling van R. Tondat, Eeklo. |
Oud Bassevelde 1, 2, 3, 4, 5, 6
Vorig artikel: Hulde aan Achiel De Vos |
Inhoud van 1970, jaargang 3 |
Volgend artikel: Oud Bellem (2) |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024