In «DE STAD EECLOO» van 25 juni 1899 (10e jaar, nr 494) lezen we, onder de rubriek «Buitenlandsche Politiek», het volgend artikel:
«IN TRANSVAAL...
zijn oorlogsgeruchten in omloop.
Engeland, dat verlekkerd is op de goud- en diamantmijnen van dat Zuid-Afrikaansch gewest, zoekt voorwendsels om zijne heerschappij ginder uit te breiden en de Transvaalsche Boeren onder bedwang te krijgen.
Maar dezen zijn ook nog geen katten om zonder handschoenen aan te vatten; zij houden zich op hunne hoede; overal is de wapenvoorraad reeds nagezien en op het eerste teeken vliegt iedereen in 't gelid, tot verdediging van het Land tegen de Engelsche gauwdieven. En dat zij goede schutters zijn, daarvan hebben zij reeds meermalen bewijs gegeven, toen zij de Engelsche troepen, welke op roofbuit uit waren, nederlaag op nederlaag toebrachten.
Hopen wij, dat de dreigende storm zal afdrijven; maar als hij losbarst, dat onze Taal- en Stamgenoten, die strijden voor hun goed recht, de Engelschen weêr een ferme klopping zullen toedienen, die hun voor altijd den lust moge benemen van nog te herbeginnen».
Hetzelfde jaar, in 1899, begon de tweede en laatste Boeren-oorlog in Zuid-Afrika. Hij zou duren tot 1902.
In de eerste tijd kregen de Engelsen er duchtig van langs, niettegenstaande zij talrijker en beter uitgerust en bewapend waren dan hun tegenstanders. Tegenover het militair repetitiegeweer van de Britten konden de Boeren meestal slechts hun persoonlijke, doorgaans verouderde wapens stellen, met zware loden kogels en zwart kruit (sommige waren zelfs nog voorlaadgeweren !) waarmede zij op leeuwenjacht trokken en zich, in de vroegere jaren, tegen de Zoeloes verdedigden. Nadien zorgde president Paul Krüger voor moderne Mausergeweren, van Duitse makelij.
De «Suid-Afrikaanders» waren niet alleen goede schutters, het waren ook geboren ruiters die uitstekend gebruik maakten van de dekkingen welke hen door het terrein geboden werden en regelmatig, bij verrassing, de vijand doeltreffend bestookten vanuit hinderlagen achter de «kopjes» (heuvels).
Nadien moesten de Boeren wijken voor de overmacht van het Engels leger, waarvan de verliezen regelmatig werden aangevuld en dat voortdurend versterkt werd. In deze nederlaag speelden de concentratie-kampen van Lord Kitchener, de aanvoerder der Engelsen, een zeer grote rol. In die kampen werden de vrouwen en kinderen der strijdende Boeren in de meest erbarmelijke omstandigheden gevangen gezet. Velen ervan kwamen daar om van ontbering en ellende.
In het Meetjesland - en in gans Vlaanderen - was de sympathie voor de Boeren zeer groot. Het is in die jaren dat er (op de wijze van «Wij zijn de mannekens van plezier» uit «De Heren van Zichem») gezongen werd:
«Wij zijn de boeren van Transvaal, die zo geren schieten, die zo geren schieten. Wij zijn de boeren van Transvaal, die zo geren schieten op den Engelschman...». |
Een andere uiting van die sympathie was de warme ontvangst die President Krüger alhier te beurt viel ter gelegenheid van zijn bezoek, in 1902, aan sommige landen van West-Europa (o.a. aan België) om er steun te zoeken voor de Boeren. Van in die tijd dateren ook de Krügernamen van de zo talrijke herbergen, boogschutters- en andere maatschappijen en van de Krüger-brouwerij uit Eeklo... (Mr Eurard, brouwer te Eeklo, die een grote waardering en bewondering koesterde voor de president van de Boerenrepubliek, veranderde toen de naam van zijn brouwerij in «Krüger». Bij het ontstaan, in 1919, van de huidige N.V. Krüger zorgde hij ervoor dat de naam bleef voortbestaan).
«De Stad Eecloo» was een liberaal weekblad dat verscheen van 1889 tot aan de tweede wereldoorlog. De uitgave van 25 juni 1899 bestaat uit één dubbel blad, vier bladzijden dus, groot formaat. De drukkers-uitgevers van toen waren P. Van Acker en Zoon, Collegestraat, Eecloo. Per nummer betaalde men in die tijd 10 centiem; een jaarabonnement kostte 5 fr. voor België, 6 fr. voor Nederland en 7 fr. voor de andere landen... goudfranken, wel te verstaan !
Naast het hoofdartikel (pennetwist met een andersgetint plaatselijk weekblad, in verband met de Franse Dreyfus-zaak) worden het buitenlands nieuws, het nieuws uit de streek, de handel, nijverheid, wetenschappen en uitvindingen er in behandeld. Verder vinden we er rubrieken en artikels over «Vlaamsche Belangen», «Ingezonden stukken», «Over 100 jaar» (100 jaar geleden... ), «Uit Amerika», «Rampen en misdrijven», enz... Het feuilleton, «Lenore's Vrijage» ("naar het Engelsch, door Kapitein Van Acker") vult de onderkant van de eerste twee en van een deel van de derde bladzijde. De kleine helft (3e en 4e bladzijden) van het weekblad is gewijd aan aankondigingen en reclamen, respectievelijk aan 15 en 30 centiem per drukregel. Rechterlijke aankondigingen - die er niet in voorkomen - kostten 1 fr per regel.
Tussen 1850 en de tweede wereldoorlog kende onze streek een twintigtal regionale weekbladen. Alleen de «Eeclonaar» (gesticht in 1848, een paar jaar vroeger dus) blijft hiervan nog over.
Om er, naast «De Stad Eecloo» nog een paar op te noemen die tientallen jaren lang verschenen: «De Gazette van Eecloo en het District» (1867-1932) en «'t Getrouwe Maldeghem» (1888-1944)...
Voor de oudere Meetjeslanders zijn dat geen onbekenden...
M.V.
Zie ook «Annoncen,
Reclamen en Aankondigingen in 1899»,
in "Ons Meetjesland", 1977, nr. 3, blz. 115.
Vorig artikel: De zaken van Beernem |
Inhoud van 1975, jaargang 8 |
Volgend artikel: De munten van Vlaanderen (10) |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024