Het poortgebouw van deze bekende hoeve doet, bouwkundig gezien, toch wel enkele vragen rijzen omtrent zijn bouwgeschiedenis.
Bij een nauwkeurig onderzoek ben ik tot de volgende vaststellingen gekomen. Oorspronkelijk was deze konstructie eigenlijk geen poortgebouw, maar wel een bakstenen poortdoorgang, met een inrit voor de wagens en een inkom voor de voetgangers. Dit is zeer duidelijk merkbaar aan de wijze waarop het bouwwerk werd opgetrokken en aan het formaat en de kleur van de gebruikte bakstenen. De eerste stenen doorgang dateert uit de eerste helft van de 14de eeuw.
De kelder met de daarop staande hoogkamer, samen met het traphuis en de verdieping, kwamen tot stand in de 15de eeuw. De kelder heeft twee kruis ribgewelven. Die ribben worden gevormd door afgeschuinde bakstenen en lopen door tot op de vloer. In het tweede muurvlak ziet men nog een gemetselde spitsboog. Deze opening, rond 1850 gedicht, werd volgens de verklaring van de huidige bewoner - Huysman Bernard V - gebruikt om zuiver water te putten uit de wal. Zo wil het althans de mondelinge overlevering... Persoonlijk meen ik echter dat het wel om een gewoon verluchtingsvenster zal gegaan zijn.
De keldertreden bestaan uit bakstenen.
De hoogkamer heeft een moerbalk van 26 cm. x 25 cm., met kinderbalken van 9 cm. x 11 cm., die telkens op 20 à 22 cm. afstand van elkaar liggen. Langs de zuidgevel rusten ze bij de muur op een verankerde balk. Bij het betreden van het traphuis daalt men links in de kelder en rechts leidt de trap naar de verdieping. Deze treden zijn afgewerkt met witstenen stukken en draaien rond een bakstenen as. Het traphuis, dat onmiddellijk toegang geeft tot de zaal, liep vroeger hogerop in een torentje, dat misschien tot boven het dak uitklom. Persoonlijk meen ik nochtans niet dat de toren boven het poortgebouw uitstak, maar wel kwam hij hoger dan het huidige gedeelte. Ik denk dat het vroegere, hogere deel was gemaakt om de graanoogsten, die met behulp van een katrol tot in de zaal werden gehesen, daarna hogerop te dragen. In de zaal is er nog een gedeelte (7 treden) van de opgaande trap te zien.
Algemeen beeld van het poortgebouw en de hoeve. In deze gevel, tussen dak en boog van de doorgang, is er vaag - maar herkenbaar - een metselaarsteken te zien. Om het op te merken moet men evenwel ter plaatse gaan kijken. |
Wanneer men in de zaal komt ziet men links de haard, met de vuurrug in op elkaar gemetselde pannen of tegels. De haard is afgezoomd met eenvoudige gotische schouwwangen en de daarop geplaatste houten schouwbalk draagt de schouwmantel. Links, achter de deur, bemerkt men nog een elliptische boog van het toenmalige w.c. Rechts naast de schouw is er een klein nisje, door een spitsboog afgeschermd. De plankenvloer wordt gedragen door betrekkelijk dicht bij elkaar liggende kinderbalken van 9 cm. x 10 cm., die rusten op een zware moerbalk van 32 cm. breedte x 29 cm. hoogte. In de zaal ziet men de volledige dakkonstruktie; dit is mogelijk, omdat reeds enkele generaties terug de zoldervloer met de kinderbalken werden verwijderd. Er zijn twee versierde trekbalken van 36 cm. hoogte en 24 cm. breedte, waarop telkens een dekbalkjuk met lichtgebogen schaarspant staat. Deze twee gebinten verdelen het dakgebinte in drie delen. Het laatste is van een degelijke konstructie. Wat wel opvalt, zijn de zeer sterke trekbalken waarop de betrekkelijk zware kinderbalken (9 à 10 cm. hoogte en 10 à 11 cm. breedte) liggen. De geringe afstand tussen die kinderbalken onderling meet 25 à 26 cm. Dit alles wijst op een zeer sterke zoldervloer, die waarschijnlijk was bestemd om zware graanvoorraden te dragen.
Oostgevel van het poortgebouw met rechts de ondersteuning van de gedichte W.C. Daarnaast de opgaande schouw. |
De zolderruimte trok haar licht langs de westergevel door een venster van normale grootte, met een korfboog, gemetseld in baksteen. De dorpel is echter van zandsteen. Bij het wegnemen van de zoldervloer, metselde men het venster met bakstenen dicht. Daarboven zijn er nog steeds drie open vlieggaten, vroeger waren er vijf. Langs de twee zijgevels ligt een zelfde trekbalk met dezelfde afwerking, waarin ook de kinderbalken vroeger rustten. Eén der trekbalken waar een gebinte op staat, is versterkt met een houten steunplaat, die ook dezelfde versiering heeft als de andere. Het eigenaardige van die bevestiging is, dat deze gebeurt bij middel van houten pennen.
Poortgebouw gezien van op het binnenplein. |
De W.C. links in de zaal is mijns inziens de oudste. Deze aan de westerzijgevel is van jongere datum en moet dateren uit de laatste verbouwingsperiode, waarbij drie grote vensters (1,20 m. breedte op 1,37 m. hoogte) zijn gemaakt. Toen werd ook de bovenbouw hersteld en vernieuwd waar het nodig bleek. Dan heeft men eveneens de haard met de lichtgewelfde schouwmantel gemetseld, de oude W.C. gedicht en een nieuwe gemaakt op de westelijke zijgevel. Deze laatste rust op twee telkens vooruitspringende zandstenen, waarop een zandstenen balk de rugmuur draagt.
Zuil in arduinsteen met bladkapiteel. |
De drie grote vensteropeningen bestonden uit zandstenen elementen; dorpel en draagbalk uit twee gelijke delen. Het middenstuk dat rechtstaande de openingen in twee gelijke helften verdeelde, was vooraan langs beide kanten afgeschuind, met uitzondering van 3 cm. Eén vensteropening is nu volledig dichtgemetseld, de twee andere hebben elk een helft gedicht. Op de zuidgevel ziet men een uitsprong, waarvan men de bedoeling of betekenis niet kent. Juist daarnaast werd een kleine vensteropening toegestopt. Daarvan wordt de stenen draagbalk door een ontlastingsboog gespaard.
Bij het verlagen van de vloer op de verdieping werden de ontlastingsbogen van de doorgangen met een korfboog uitgerust. Ook de reden van het verlagen is niet bekend. Waarom werd dit gedaan ?
Om terug te keren naar het traphuis, trachtte ik mij nadien toch nog een idee te vormen omtrent zijn functie. Diende het vroegere torentje enkel maar om de zaal en de zolder te bereiken, bij bepaalde bezoeken ?...
Mijns inziens kan de trap ook gediend hebben om de graanzakken, die met een oude katrol naar de eerste verdieping werden gehesen, dan verder langs de toen bestaande trap op de sterke zoldervloer te dragen, alwaar zij werden opgestapeld.
Schouw in de grote zaal, links de gedichte W.C., rechts de nis. |
Het mooiste stuk van het gebouw is de zuil in arduin, die onderaan een rond basement heeft, waarop vier evenwijdige, ronde arduinen blokken staan, alle van dezelfde hoogte. Daarop ziet men dan het bladkapiteel. Het geheel rust op een bakstenen voetstuk, waarin nog verschillende arduinstukken zijn verwerkt.
Wat betreft het dak van het poortgebouw, dit was oorspronkelijk ook met pannen bedekt. Bij een volgende gelegenheid zullen wij de hoevewoning beschrijven.
Tot ons genoegen heeft het Eeklose Stadsbestuur gevolg gegeven aan een schrijven van Heemschut - ONS MEETJESLAND, om dit merkwaardig gebouw en de omgeving ervan te laten klasseren.
ROMANO TONDAT
Al de foto's zijn eigendom van de auteur.
Vorig artikel: Het houtpaard |
Inhoud van 1979, jaargang 12 |
Volgend artikel: Meetjeslander Eigen Huis 1898 |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024