De winter, die de kalme periode in het boerenleven is, werd indertijd naarstig door onze Meetjeslandse buitenmensen gebruikt om de hagen te scheren, de elzenkanten en de knotwilgen te kappen en om de fruitbomen te snoeien.
Het kapsel en het snoeisel leverden kostbaar brandhout op, dat voornamelijk bestond uit takken en twijgen. De spillen van de tronken en de stammen van de elzenstruiken werden over het algemeen verwerkt tot weidepalen, die ongeveer een meter zeventig lang waren. Als men ze hiertoe niet nodig had, of als ze niet dik genoeg waren, maakte men er "ferseelstokken" van: ze werden op de geschikte lengte gekapt (± 1 m.) en gebeurlijk "gescheid" (gekliefd). Het ferseel kwam bij de takken en het rijshout terecht.
Om dat brandhout gemakkelijk te kunnen behandelen, vervoeren en opstapelen werd het
"opgemaakt", er werden bonden of bussels van gemaakt. Hiervoor gebruikte
men het houtpaard.
Het houtpaard is een eenvoudig, vernuftig uitgedacht, doch zeer praktisch werktuig.
Oorspronkelijk werd het in hout gemaakt, later vervaardigde men er ook uit ijzer omwille
van de stevigheid, doch vooral voor de duurzaamheid. Want het hout verdort of verrot
met de tijd, of wordt door de memel aangetast.
Het houtpaard (zie schetsen en foto's) bestaat uit twee beugels, een meter vijf en twintig tot een meter vijftig lang, die evenwijdig met elkaar verbonden zijn door twee kloeke dwarsstukken van ± 50 cm. In het midden van elk dwarsstuk is een grote ijzeren haak bevestigd die schuin naar omhoog steekt. Op elke beugel zijn er twee staanders van ongeveer veertig centimeter, die eveneens naar boven gericht zijn.
I. Hefbomen en ketting (of reep) liggen op hun plaats, het hout is tussen de
staanders gelegd, de hefbomen kunnen opgenomen en over het hout heen naar de
andere kant ervan gebracht worden.
II. De hefbomen bevinden zich langs de andere kant en worden naar beneden
geduwd, het hout wordt samengeperst.
III. De hefbomen zijn vastgehaakt, de bussel kan gebonden worden...
Bij een houten houtpaard zitten de dwarsstukken en de staanders stevig vast in gaten, in de beugels. Bij een ijzeren is alles aan mekaar gelast.
Om met het houtpaard te kunnen werken heeft men nog twee dikke stokken nodig (lengte ongeveer 1 meter) die als hefbomen zullen gebruikt worden. Beide zijn aan elkaar verbonden door een ketting of een stevige reep, die op twintig of dertig centimeter van het ondereind eraan bevestigd is. De lengte van de ketting of de reep bedraagt iets minder dan tweemaal de omtrek van de bussels.
BOVENAANZICHT ZIJAANZICHT
I. Gewoon model
II. Vorkvormig model.
1. Beugel.
2. Dwarsstuk
3. Haak.
4. Staanders
5. Hefboom
6. Ketting of reep.
Hoe wordt het houtpaard gebezigd ?
Om te beginnen legt men de hefbomen langs weerszijden van het tuig, de ketting of reep tussen de beugels, in de lengterichting ervan. Dan worden er voldoende takken en rijshout, desgevallend aangevuld met enkele ferseelstokken, tussen de staanders gelegd, dwars ten overstaan van de beugels. De onderkant van het hout (daar waar de takken afgekapt zijn) moet langs de zelfde zijde en zo goed mogelijk in hetzelfde vlak liggen. Daarna worden de hefbomen vastgenomen en over het hout heen naar de andere kant ervan gebracht. Hierdoor worden de takken door de ketting (reep) omsloten. Men duwt het ondereinde van elke hefboom onder het hout, drukt het lange einde naar beneden en steekt het vast onder de haak. Op die manier wordt de ketting (of reep) aangespannen en het hout vast tegen mekaar geprangd.
De houtbussel wordt dan gebonden. Vroeger gebeurde dat met wissen of dunne wilgetakken. Later nam men hiervoor recuperatiekoorden of -ijzerdraad, afkomstig van de bussels of pakken stroo die door de dorsmachine, zelfbinder of combine gemaakt werden. Koorden worden echter door de muizen kapotgebeten, en gewone ijzerdraad verroest na enkele jaren. Een vooruitziend man gebruikt dan ook bij voorkeur gegalvaniseerde draad...
Na het binden heeft men slechts de hefbomen los te maken en de houtbond op zij te leggen. Men kan dan aan de volgende beginnen.
De rol van het houtpaard kan als volgt samengevat worden: het laat toe het hout samen te persen en het - tijdens het binden - samengeperst te houden, zonder dat voor dit laatste een menselijke tussenkomst nodig is.
Niet alle houten houtpaarden waren (of zijn) van hetzelfde maaksel. Men had er ook die uit een "spriet" gefabrikeerd waren. Die bestonden uit een zware vorkvormige tak, waarvan de benen, elk voorzien van een koppel staanders, met een dwarsstuk verbonden waren. Er was maar één haak aan, in de spriet zelf. Bij dat soort houtpaard werd slechts één hefboom gebruikt. Het vri.ie uiteinde van de ketting of van de reep werd vastgemaakt aan de spriet.
En als men het hout opmaakte van "kaphagen" (doornenhagen die men jarenlang liet groeien en waarbij men bij het snoeien niet de haagschaar maar het kapmes gebruikte, en bovendien, om zijn handen te beschermen, "hondevellen" wanten droeg) dan plaatste men een houten blok naast het paard, om met de bijl het hout te kunnen inkorten. Op die wijze maakte men bondekens die op hun geheel in de oven konden gestoken, of in de haard konden gelegd worden.
Bij het einde van het werk werden de bussels met paard en kar (of wagen) naar het hof gevoerd en in houtmijten opgestapeld.
De bussels werden gebruikt in de haard, de oven en het varkensfornuis. Ofwel, als men er te veel had, verkocht men ze aan de beroepsbakkers of andere personen die er behoefte aan hadden. Tijdens de oorlog '40-'45 werd er tot tien frank per bond betaald. De bussels die aan de bakkers geleverd werden waren soms volledig uit ferseelhout, dat was volgens de overeenkomst.
Alles, ons leefmilieu, onze levenswijze, is sindsdien echter volledig veranderd...
Elzenkanten zijn er vrijwel niet meer te zien, de meeste wilgentronken werden uitgekapt, en hetzelfde kan gezegd worden van de hoogstammige fruitbomen en de doornenhagen.
Ook de nood aan brandhout bestaat niet meer: de haard, de bakoven en het fornuis hebben bij de gewone mensen sedert lang uitgediend.
Hier en daar - maar ze zijn zeldzaam - is er nog een landbouwer die enkele varkens volgens de oude methode opkweekt. Die gebruikt zijn fornuis en heeft dus nog hout (en zijn houtpaard) nodig. Praktisch alle zwijntjes worden echter vetgemest met meel en korrels.
En het weinige takhout dat nog gekapt of gesnoeid wordt, verbrandt men meestal ter plaatse. 't Is de gemakkelijkste manier om er van af te geraken. Wat kan er anders mee gedaan worden !...
Hoewel ze maar zelden meer gebruikt worden, zijn de houtpaarden nog niet verdwenen, vooral de ijzeren niet, die zijn immers onverslijtbaar. Het is echter niet gemakkelijk er nog een uit hout aan te treffen. Van deze laatste soort hebben wij er nochtans een gevonden bij Mevrouw Anna Vercraeye, echtgenote Gaston Laroy, in de Dorpsstraat nr. 21 te St-Laureins. Ze heeft dat houtpaard geërfd van haar drie ongetrouwde nonkels, Leonard, Alfons en Edmond Ryckaert, die sinds lange tijd overleden zijn en ook in de Dorpsstraat woonden. Gaston, die in '78 als tolbeambte met pensioen ging, gebruikt het van tijd tot tijd nog eens, als hij de talrijke fruitbomen van hun grote, wel verzorgde tuin gesnoeid heeft.
Nog heel wat moeilijker is het om iemand te vinden die met het houtpaard aan 't werk is. Door een gelukkig toeval zijn we ook hierin geslaagd...
Henri Van Damme, in 1890 geboren te Oostakker, was getrouwd met Livina Coppens (Maldegem, 1889 - St.-Laureins, 1947) en heeft tweeëndertig jaar geboerd te St.-Laureins, in de Boterhoek. Sedert 1953 woont hij bij zijn schoonzoon en dochter, meester en mevr. Edward Martens-Van Damme, in de Rommelsweg nr. 12 van dezelfde gemeente.
Henri heeft, zoals de oudere Meetjeslanders zeggen "geen zittende gat"... hij is altijd in de weer met een of ander karweitje. Zijn portret : niet te groot noch te zwaar, pezig, taai en sterk; een man die, niettegenstaande hij niet meer van de jongste is, voor geen zware arbeid terugdeinst; steeds goedgezind en altijd bereid om iemand een dienst te bewijzen...
Tijdens de koude dagen die we in de maand januari van '78 gekend hebben knotte hij een rij knotwilgen, die langs de Rommelsweg op een stuk land staan van de Gezusters De Meulemeester, uit de Leemweg. Richard De Clercq heeft hierbij geholpen, hij had wat weidepalen nodig. Henri dacht eerst het kapsel eenvoudig te verbranden.
Om een gebuur uit de Rommelsweg, Cyriel Haers (die landbouwer is en nog regelmatig gebruik maakt van zijn fornuis om zijn zeugen te voederen) plezier te doen, heeft hij het hout opgemaakt tot bussels. Hij deed dit gans alleen en gebruikte hiervoor het ijzeren houtpaard van Cyriel.
We hebben onze kloeke zevenentachtigjarige aan het werk gezien en namen natuurlijk deze gelegenheid te baat om er enkele foto's van te maken. Deze laten, duidelijker dan de schetsen, zien hoe het houtpaard gebezigd wordt.
Er dient nog aan toegevoegd dat Henri - om de bussels te kunnen binden zoals het vroeger gebeurde - voor deze demonstratie speciaal, in dat vriesweer, per fiets naar de Torenput, in de Vaakweg, gereden is om er enkele wissen te gaan snijden...
Samen met zoveel andere zaken van vroeger zijn de houtpaarden aan het verdwijnen, zijn ze bijna volledig verdwenen...
Deze welke van hout gemaakt waren, gingen en gaan teniet als gevolg van de slijtage en de ouderdom. De meeste ijzeren staan ergens opgeborgen in een of andere verloren hoek van de boerderij. Enkele komen terecht in een heemkundig museum, veel worden er verkocht als oud ijzer, en sommige vinden hun eindbestemming als rustiek sierstuk op de buitenverblijven van de stadsmensen.
En na nog één of twee generaties zullen de boerenzoons zich afvragen (als sommige het nu reeds niet doen): Wat voor ding is dat ? Waarvoor diende het ? Hoe werd het gebruikt ?...
Wel, voor hen werd dit artikel geschreven...
† Maurits Verbeke.
Vorig artikel: Vinde-vogels uit het Meetjesland |
Inhoud van 1979, jaargang 12 |
Volgend artikel: Het Groot Goed (hoeve Huysman) |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024