Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1981, 14de jaargang, nr. 3

colofon

DE KERK VAN MIDDELBURG
EN HAAR KUNSTSCHATTEN

In de kerk van Middelburg (Vlaanderen) bevinden zich verscheidene waardevolle kunstwerken: schilderijen, beeldhouwwerk, kerkgewaden, kelken, cibories, monstransen, kandelaars, enz.
Wij willen een poging wagen om deze voorwerpen meer kenbaar te maken en zo meer te leren waarderen.  Wij willen dit doen aan de hand van voorhanden zijnde bronnen.  Van sommige hebben wij een uitgebreide dokumentatie en van andere zoveel als niets.  Het stuk waarvan wij het best gedokumenteerd zijn is het schilderij "De Aanbidding van het Kindje".  Het is een werk, dat voor Middelburg een onschatbare waarde heeft, omdat het zo innig met zijn geschiedenis verbonden is.  Jammer genoeg is het slechts een kopie.
In deze bijdrage over de Bladelintriptiek of drieluik zullen we eerst kennis maken met de schilder Rogier Van der Weyden.  Dan volgt een beschrijving van het drieluik, en tenslotte enkele aantekeningen betreffende de kopie, waarvan sommigen menen dat zij zich bevindt in Middelburg-Walcheren.
Rogier Van der Weyden werd geboren te Doornik, waarschijnlijk uit Leuvense ouders, in 1399 of 1400.
Uit archiefstukken is opgemaakt dat hij vanaf 1427 werkzaam was in de werkplaats van Robert Campin.  Daar was ook Jacques Daret ingeschreven.  In 1432 verwierven ze allebei de graad van meester (Freimeisterschaft).  Het blijft een open vraag waarom Rogier Van der Weyden zo laat begon te schilderen en welke zijn vorige loopbaan was.

De kerk van Middelburg

In zijn eerste werken laat hij zich leiden door de kunst van Van Eyck.  Later evenwel zal hij sterker beïnvloed worden door de stijl van zijn leermeester Campin, die men heden geneigd is te vereenzelvigen met de "Meester Van Flémalle" (zo genoemd naar een werk in het museum van Frankfurt dat van Van Flémalle herkomstig zou zijn).
Sedert 1435 verbleef Rogier te Brussel, de geboorteplaats van zijn vrouw.  Daar bekleedde hij vlug het ambt van stadsschilder.  In deze hoedanigheid werden hem niet alleen grote schilderwerken opgedragen, maar ook het maken van beeldhouwreliëfs en uitgesproken ambachtelijk werk.
De afbeeldingen uit het leven van de Romeinse keizer Trajanus en van de graaf Herkinbald van Bourgondië, die sedert 1439 in de rechtszaal van het Brusselse stadhuis hangen, legden de grondslag van zijn internationale roem.
In zijn dagboek "Nederlandse Reis" (1520) noemt Dürer de schilderijen in het stadhuis van Brussel en de werken van Rogier te Brugge in één adem met de Madonna van Michelangelo, in de O.-L.-Vrouwkerk van Brugge.
In al de beschrijvingen van de Brusselse stadhuis-schilderijen worden de waarachtigheid en de waardigheid van Rogiers personages geroemd.  Van de in 1695 vernietigde schilderijen werden er slechts enkele delen behouden, waaronder het zelfportret van de schilder.
Bartholomeus Fazio, een tijdgenoot van Rogier, vermeldt dat de kunstenaar gedurende het heilig jaar 1450 te Rome verbleef.  In zijn vaderland kreeg hij verschillende opdrachten van de stad en van de burgerij.
Portretten van Filips de Goede en Karel de Stoute, die helaas slechts als kopieën bewaard zijn gebleven, getuigen van een nauwe relatie met het Boergondische Hof.  Nikolaas Rolin, kanselier van hertog Filips de Goede, in wiens opdracht Van Eyck reeds werkte, liet Rogier Van der Weyden een veelluik maken van grote afmetingen "Het Laatste Oordeel" voor het altaar van de kapel van Beaune opgericht in 1451.  Bij zijn dood te Brussel in 1464 liet hij een buitengewoon omvangrijke reeks werken na, waardoor hij blijvend beroemd zal zijn.  Naast een groot aantal retabels werden ook afzonderlijke panelen bewaard, waaronder vele portretten en madonnas.
De kunst van Rogier Van der Weyden is de voortzetting der Middeleeuwse gevoelskunst, zoals die ondermeer beoefend werd door de Doornikse beeldsnijders.  Van der Weyden is de uitbeelder van de ontroering in haar dramatische verscheidenheid.  Hij schiep in zijn "Kruisafneming" het type dat honderd jaar geldend zou blijven bij de voorstelling van dit onderwerp.  Hij werkt met lijnen waar de Van Eycken werken met kleur, en richt zich tot het hart waar gene zich richten tot het oog.  Zijn kunst is dramatischer, bewogener, religieuzer en dan ook volkser.  Geen schilder liet een zo diep spoor na als Rogier Van der Weyden.  Hij had een atelier, talrijke leerlingen, werd nagevolgd in Duitsland, Frankrijk en Spanje.  Zijn kunst oefende ook een diepe invloed uit op de beeldsnijders.  (J. De Keyzer, Kunstgeschiedenis, 1933, blz. 150-151).
Het schilderwerk "De Aanbidding van het Kindje", gekend als het "Retabel van Middelburg" of "Triptiek van Bladelin" was oorspronkelijk bestemd voor de kerk van Middelburg in Vlaanderen, maar bevindt zich thans in het museum te Berlijn.  Het is een drieluik op eikenhout: het middenpaneel meet 91 x 89 cm en elke vleugel 91 x 40 cm.  Het kunstwerk draagt geen naam en ook geen opschrift.  Toch heeft een uitgebreid onderzoek met zekerheid Rogier Van der Weyden als de schilder erkend.
Op het middenpaneel bemerken wij de stichter van het retabel neergeknield als opmerkzame getuige van het heilig gebeuren.  Hij behoort als het ware tot het heilig gezelschap.
De trekken van zijn gelaat zijn scherp getekend: de smalle, gebogen neus, de uitpuilende ogen, de uitstekende jukbeenderen, de smalle kin en de door fijne rimpels omgeven mond.  De opdrachtgever moet een voornaam iemand geweest zijn.  Vooreerst omdat hij deze opdracht aan Rogier Van der Weyden kon en mocht toevertrouwen, maar ook omdat de donkere, met bont afgewerkte mantel getuigt van een hoge maatschappelijke rang.  De klederdracht was in de Late Middeleeuwen de uitdrukking van een bepaalde levensstijl, die niet alleen de strenge orde van de standen bepaalde, maar veel meer ook een specifiek facet van het gevoelsleven wilde karakteriseren.  Wij weten dat hertog Filips van Boergondië in het zwart gekleed ging, en ook zijn gevolg droeg zwarte klederen.  Zwart vooral zwart fluweel typeert de donkere trotse praal, waarmee men zich hoogmoedig van het vrolijke lagere volk afzonderde.  Geen twijfel dus dat de stichter van het altaar een leidende positie aan het Boergondische hof heeft bekleed.  Een kenteken van hoofs en ridderlijke elegantie zijn ook de spitse schoenen.  Hoe hoger de rang en hoe groter de rijkdom van de schoendrager waren, hoe langer de top van deze extravagante "snavelschoenen" waren.  Deze schoen liet echter slechts een langzaam voortschrijden toe en verleende de drager een gevoel van waardigheid en werd daarom alleen door voorname rijke personen gedragen.  Ter bescherming van het leder werd daaronder - zoals men kan zien - een houten plankje of zool gedragen.
Het middenpaneel stelt de geboorte van Christus voor volgens het evangelie van de H. Lukas.  Het ongeklede Kind ligt op de wijd uitgestrekte mantel van Maria en is omgeven door een bovenaards licht.  Maria is in het wit gekleed, het symbool van haar zondeloosheid.  Aanbiddend met gebogen hoofd knielt zij naast het Kind, dat voor haar op de grond ligt.  Haar gevouwen handen zijn naar onderen gericht.  Dit doet geen afbreuk aan haar vroomheid, maar is een teken van haar verbondenheid met het Kind en voor de toeschouwer meteen een verwijzing naar het Kind.  De diepe ernst van het gebeuren weerspiegelt zich in de houding van Maria, die geen vreugde uitdrukt, maar wel onderdanige overgave aan het voorafgekende noodlot dat haar Zoon te wachten staat.

Triptiek van Bladelin door Rogier van der Weyden
Triptiek van Bladelin door Rogier van der Weyden 1399-1464.  Bevindt zich thans in het museum van Berlijn.

Kopie van de Bladelintriptiek
Kopie van de Bladelintriptiek in de kerk van Middelburg.

Drie kleine engeltjes knielen aandachtig voor het Kind, terwijl drie andere met gevouwen handen uit de hoogte komen aanzweven.
Links op de achtergrond herkent men de herder op de velden, aan wie de engelen de geboorte van het Kind verkondigen.
De plaats van het gebeuren wordt in de bijbel niet nader omschreven.  "In doeken gewikkeld en liggend in een kribbe" is de enige aanwijzing.  Opvallend is dat niet een stal wordt weergegeven, maar een ruïne van een groot gebouw met een armoedig getimmerd dak.  Met de geboorte van Christus is het oude verbond afgesloten.  Dat heeft de kunstenaar willen uitdrukken met deze ruïne in Romaanse Stijl, die toen door de gotische verdrongen werd.  In dit vervallen gebouw doet de aanwezigheid van een ongeschonden massieve zuil, die de constructie ondersteunt, vreemd aan.  Het is een verwijzing naar een legende (Meditations Vitae Christi van Johannes de Caulibus) uit de Late Middeleeuwen, die vertelt dat Maria tegen een zuil leunde en rechtstaande haar Zoon baarde.  Ze kan echter ook beschouwd worden als een toespeling op de geseling van Christus bij de passie.
Jozef, die aan de linkerkant als getuige van het wonderbaar gebeuren optreedt, wordt door de kunstenaar voorgesteld als een waardige oude man met ernstige trekken en grijze haren.  Eerbiedig is hij neergeknield met een brandende kaars in de linkerhand.  Het gebaar van de lichtelijk opgeheven rechterhand is een uitdrukking van verbazing ten aanzien van het Kind daar voor hem.  De verklaring hiervan vinden we in de "Openbaringen" van de H. Birgitta van Zweden, (1303-73): "Terwijl Maria in gebed was, baarde zij haar Zoon, van wie een zo onuitsprekelijk licht uitstraalde, dat zelfs de zon er niet mee te vergelijken was, en nog minder de schijn van de kaars, die Jozef opgesteld had.  Het goddelijk licht overtrof de aardse kaarsenschijn volledig..., terzelfdertijd zag ik het glorierijke Kind naakt en lichtend op de grond liggen.  Maria boog het hoofd en aanbad het Kind met grote eerbied.  Ze sprak tot Hem: "Wees welkom, mijn God, mijn Heer en Zoon".  Het is duidelijk dat het motief van de kaars en het liggen van het Kind op de grond - en niet in een kribbe - aan deze bron ontleend is.  Achteraan in de stal herkent men de os en de ezel, die bijna nooit ontbreken in dit tafereel, alhoewel er in het evangelie geen sprake van is.  Hun voorstelling slaat op een tekst van Jesaja (1,4): "De stier kent zijn baas, de ezel de kribbe van zijn heer; enkel Israël bezit geen kennis, mijn volk geen inzicht", en Habakuk (3,2): "Temidden van twee dieren openbaart Gij U".  Let op de verschillende wijze, waarop de dieren aan het heilig gebeuren deelnemen.  Terwijl de os met wakkere, oplettende ogen het wonder aanschouwt, is het voor de ezel achter hem onmogelijk het tafereel waar te nemen.  Dit verwijst naar een in de Middeleeuwen verspreide voorstelling van het Oude Testament of het Jodendom door een ezel en het Nieuwe Testament of het Christendom door een os.  Een verklaring verdienen tenslotte ook de twee holten op de voorgrond, waarvan een met een rooster is afgesloten.
Hun voorstelling heeft betrekking op de onderaardse grot, waar zich volgens de overlevering de geboorte voltrokken heeft en waarboven een basiliek werd opgericht.  De stichter knielt onmiddellijk voor een der openingen, en als men goed toeziet zal men opmerken dat zijn aandachtige blik niet gericht is op het Kind voor hem, maar naar de opening in de grond.  Zo weet de kunstenaar een subtiele betekenis aan zijn uitbeelding te geven.  Door zijn blik naar de historische plaats van de geboorte te richten is hij getuige van het gebeuren en is hij nauwelijks merkbaar verwijderd van de heilige personen, met wie hij even waardig is afgebeeld.  In de rechterachtergrond zien wij het statige kasteel van de stichter, dat hij in zijn stad Middelburg heeft laten bouwen.  Het is ook dank zij dit detail dat men deze schilderij heeft kunnen identificeren.  Immers in "Flandria Illustrata" van Antonius Sanderus (1641) treft men hetzelfde bouwwerk aan als het kasteel van Middelburg.
De twee zijpanelen onderlijnen het centrale gebeuren van de menswording van Christus.
Links verneemt het AVONDLAND de komst van de wereldheerser.  Wij kijken binnen in een kamer met geplaveide vloer en een houten zoldering.  Opzij staat een bed met hoog opgeslagen gordijnen.  Voor het geopende venster knielt eerbiedig een heerser, die in deemoed zijn hoofd heeft ontbloot en met een wierookvat zwaait.  Achter hem staat een vrouw, die hem wijst op een hemelse verschijning.  Drie hovelingen zijn er als getuige bijgehaald.  Hier wordt verwezen naar een legende uit de Middeleeuwen over de stichting van de Mariakerk Ara Coeli op de kapitool te Rome.  Ze kreeg vooral bekendheid door de "Legenda Aurea".  De Romeinse keizer Augustus, die niet als een god wilde vereerd worden, had een profetes tot zich geroepen om te weten of er ooit een machtiger heerser dan hij geboren was.  Hij wilde zich daarvan vergewissen vooraleer hij, op aandringen van de senaat, toeliet zich de goddelijke eer te laten bewijzen.  Op het middaguur van de dag van Christus' geboorte verscheen een gouden ring rond de zon en daarin een jonge vrouw met een kind op haar schoot.  Daarbij hoorde hij een stem: "Dit is het altaar van de Heer !"  De profetes (andere legenden beschrijven haar als de Sibylle van Tibur) openbaarde de keizer de macht van het Kind.  Daarop offerde hij wierook aan het Kind en wilde niet meer "God" genoemd worden.  De glasramen dragen het embleem van de zwarte dubbele arend, het symbool van het heilige Roomse Rijk.
Het thema van de rechtervleugel is de boodschap van Christus' geboorte aan het MORGENLAND.  We zien de "drie koningen", die aan de voet van de berg neergeknield zijn en de opkomst van de stellen ootmoedig en vol aandacht gadeslaan.  In de "Legenda Aurea" vindt men het bericht van een ander wonder, dat op de dag van Christus' geboorte plaatsvond.
Toen de "drie koningen" op de berg aan het bidden waren, verscheen hun een ster in de gestalte van een kind, dat tot hen sprak: "Ga naar Judea, daar is het Kind geboren".  In de verte, aan het begin van de weg, die naar de berg leidt, worden de koningen nog eens voorgesteld.  Zij hebben zich van hun klederen ontdaan om hun voeten te wassen.  Ook hiervoor heeft de "Legenda Aurea" een verklaring: Aan de koningen was door Bileam voorspeld dat uit Jacob een ster zou opstaan en zich als een scepter boven Israël zou verheffen.  Daarom moesten ze elk jaar naar de "Berg der Overwinning" gaan om daar, na een wasbeurt, d.w.z. een symbolische reiniging, drie dagen in gebed te wachten op de verschijning van de ster, als aankondiging van de geboorte van de Verlosser.
Zo is het Middelburgs retabel een verkondiging van de menswording van Christus, gericht aan de mensheid van het Oosten en van het Westen.  Op een directe manier heeft Rogier Van der Weyden het heilige gebeuren in zijn wereldomvattende betekenis voorgesteld.
De waarachtigheid en de natuurgetrouwheid van zijn kunst heeft reeds bij zijn tijdgenoten bewondering opgewekt.  In de beschrijving van een schilderij van Rogier heeft de Italiaanse oudheidkundige Cyriaco d' Ancona reeds in 1449 deze gevoelens vertolkt met deze woorden "Zijn figuren zijn zo levend alsof men ze ziet ademen... en men mag wel zeggen dat vooral de talrijke veelkleurige mantels en gewaden op een meesterlijke wijze uitgewerkt zijn, en dat de weiden, bloemen en bomen, de beboste en schaduwrijke heuvels evenals de versierde hallen en voorhallen, het goud, de parels en cameeën en al het andere niet door de hand van een menselijke kunstenaar, maar door de alles zelfscheppende natuur voortgebracht zijn.
Enkele aantekeningen omtrent de kopie van de Bladelintriptiek in de kerk van Middelburg.
In 1828 liet pastoor Andries veranderingen uitvoeren aan de pastorie.  Bij het afbreken van de oude keuken vond men onder het behangselpapier een schilderij.  De pastoor die er onmiddellijk de waarde van vermoedde, liet het restaureren door een Brugs schilder Francies Vleminckx, en gaf het een plaats in de kerk.  (Uit het Jaarboek 1830-'31 - mandaat nr. 5 van 15.12.1830: "1 mei betaald aan Francies Vleminckx, schilder te Brugge, de som van 69 gulden 09 cts. voor het herstel van de schilderij "Aanbidding der 3 Koningen", die gevonden werd bij afbraak van de oude keuken van de pastorij.  Zij was genageld aan de muur achter het papier).

Kanunnik De Smet, hierover ingelicht, schreef een artikel in een tijdschrift voor kunsten en wetenschappen ("Messager des Sciences et des Arts") met als illustratie een gravure van de gevonden schilderij.
Toen de heer Van Nieuwenhuyse, een Brussels kunstminnaar, zijn nummer van de Messager ontving, was hij niet weinig verwonderd toen hij in deze afbeelding een sprekende gelijkenis zag van een schilderij uit zijn verzameling, en waarover hij in vele opzichten in het duister tastte.  Door dit toeval werd het geïdentificeerd als het oorsponkelijke werk van Rogier Van der Weyden "De Bladelintriptiek".  Wie heeft deze kopie gemaakt ?  Wie gaf de opdracht ?  Wanneer ?  Waarom ?  Vragen waarover men wellicht het antwoord zal schuldig blijven.

Korte tijd na deze ontdekking en het verschijnen van het desbetreffende artikel in de "Messager" heeft de heer Van Nieuwenhuyse zijn drieluik verkocht aan de heer Waage, directeur van het Berlijns Museum.
Sommigen, verkeerd ingelicht, waren de mening toegedaan dat er een verkoop had plaatsgevonden tussen Middelburg en Berlijn en dat pastoor Andries de dader was.  Om dit misverstand recht te zetten liet hij volgende rechtzetting publiceren: "In de «Messager des Sciences historiques» van 1841 onder de titel «Recherches historiques sur l'ancienne école de peintres flamands» blz. 316 is er sprake van een tableau toegekend aan Rogier van Brugge en voorstellend de aanbidding der Wijzen, met deze bijzonderheid dat de groep der Wijzen afgezonderd is in de rechterhoek van het doek, terwijl de middenplaats, de ereplaats, ingenomen is door Pieter Bladelin, stichter van Middelburg in Vlaanderen en gestorven in 1672.  Men zegt er dat men dit schilderij ontdekt heeft te Middelburg, enkele jaren geleden, en dat men ze verkocht heeft voor Berlijn.  Deze bewering moet rechtgezet worden, zij bevat een grove dwaling.

Kanunnik Andries

Het is wel zo dat, toen ik pastoor was te Middelburg, ik de eer had ter gelegenheid van de afbraak van een muur van de pastorij, een schilderij te ontdekken, geschilderd op doek, voorstellend het onderwerp waarvan sprake, doch dat eertijds aan de muur scheen genageld geweest te zijn om het behangselpapier te beschermen.  Deze schilderij werd zorgvuldig hersteld; een schets ervan samen met een artikel over Middelburg, geschreven door mijn vriend kanunnik J.J. De Smet verscheen in de "Messager" van 1836, blz. 333.  Dit schilderij op doek bevindt zich heden niet te Berlijn, want zij heeft niet opgehouden de eigendom te zijn van de kerk van Middelburg, waar zij met zorg wordt bewaard, als een vroom en kostbaar aandenken van zijn stichter.
Wat zich in het museum van Berlijn bevindt is het origineel, geschilderd op paneel, dat Mr. Van Nieuwenhuyse te Brussel bezat juist op het ogenblik dat de gravure van onze kopij, door zijn publikatie in de "Messager" de algemene belangstelling gaande maakte.  Ondertussen kwam Mr. Waagen, direkteur van het museum te Berlijn, te Brussel aan en haastte zich het origineel aan te kopen.
Ik heb gemeend mij verplicht te zien deze rechtzetting te doen omdat de dwaling hierboven beschreven - nl. de opvatting dat het schilderij van Middelburg naar den vreemde is gegaan - te veel veld begon te winnen.  Deze dwaling, volgens alle schijn te wijten aan Mr. Passavant, direkteur van het museum te Frankfurt, werd eerst verspreid door het tijdschrift "Kunstblatt" (1830 - blz. 279) en daarna door de "Messager" van 1841.  Sedertdien was het niet meer toegelaten aan een auteur te spreken over Rogier van Brugge of over zijn werken, zonder enige spijt uit te drukken over de verkoop en het vertrek uit het land van dit meesterwerk, en zonder enige blaam te werpen op zijn verkopers.  Mr. Alfred Michiels in zijn boek, overigens zeer interessant, "Les Peintres Brugeois" (1846), in zijn rechtmatige verontwaardiging indien het feit waar geweest was, gaat zover mij bij naam te noemen als de verkoper (blz. 128).  Een klein Vlaams boekje, uitgegeven te Roeselare in 1854, onder de titel "Eenige bijzonderheden op de doorluchtige Vlaemsche schilders" ging dezelfde beschuldiging laten verschijnen, toen de uitgever, die mij kende en niets van dit alles begreep, mij kennis gaf van de drukproeven en mij toeliet de feiten in hun ware daglicht te stellen.  Opdat onderhavige rechtzetting tot haar volle recht zou kunnen komen, zou het wenselijk zijn dat ze ook opgenomen zou worden in het tijdschrift van Stutgard "Kunstblatt".  Eigenlijk meen ik dat de kopie van de stad van Bladelin dateert van het midden van de 16e eeuw.
Wat het origineel aangaat geloof ik dat men er zal toe komen het uiteindelijk toe te schrijven aan Memling omwille van de wonderlijke gelijkenis met de "Aanbidding der Wijzen", klein schilderijtje ondertekend door Memling en dat zich bevindt in ons St.-Janshospitaal.

Aanvaard...
Brugge 10.03.1855
J.O. Andries
Kanunnik

Wanneer wij de twee werken met elkaar vergelijken bemerken wij dadelijk enkele opvallende verschillen:

1. Het origineel is een drieluik op hout, de kopie is één geheel op doek.
2. Het bovendeel van het drieluik ontbreekt op de kopie: nl. de drie engeltjes boven de stal, de verschijning van Maria en het Kind aan keizer Augustus en de verschijning van het Kindje aan de wijzen.
3. De voorgrond op de kopie is groter dan op het oorspronkelijke.
4. Wie aandachtig kijkt zal nog tal van kleinere afwijkingen opmerken.

In 1975 is een kerstzegel in veelkleurendruk verschenen, waarop de drie engeltjes boven de stal zijn afgebeeld.  In het begeleidend foldertje stond vermeld dat de kopie zich bevindt te Middelburg-Walcheren.
Toen in 1977 een tweede postzegel verscheen met O.-L.-Vrouw geknield voor het Kindje, had men de vergissing hersteld, hetgeen menig postzegelverzamelaar in verwarring bracht.

M.D.S.

Kanunnik Andries, weldoener van Middelburg, de man van het Leopoldskanaal en het hospice van Maldegem, door E.H. M. De Smet, pastoor te Middelburg.
Prijs: 160 fr. + 40 fr. (verpakking en verzendingskosten).
Te bestellen: E.H. M. De Smet, Pieter Bladelinplein 12, 9992 Maldegem-Middelburg.

Separator

Naar de top van deze blz.

Inhoudstafels
1968 - 1969 - 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 - 1976 - 1977
1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986

Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024