Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1986, 19de jaargang, nr. 2

EEN PASTOOR UIT HET MEETJESLAND

Paster Sies

4. SIES EN COR

Grenzend aan Nederland, leefde Watervliet aan de rand van het Protestantisme in de werkelijke betekenis van het woord, en niet in de zin dat dit geloof enige kans maakte in het dorp.  Geus en ketter waren scheldwoorden en het kontakt met die andersdenkenden werd meestal geschuwd.  Het was de ongedoopte verboden in een katholieke kerk te komen, want zoiets zou heiligschennis zijn.  Als de katechismus vroeg of het waar was dat "eniegelijk" in zijn geloof kon zalig worden, luidde het antwoord:
"Zo leren de ketters maar zij dolen want zonder het enige, waarachtige geloof is de zaligheid onmogelijk".  Was de pastoor dan geen buitenbeentje als hij vriendschap sloot met Cor Schijve, een orgelist met ernstige kunstenaarsreputatie, een protestant uit Oostburg.  Cor kwam geregeld op bezoek in de pastorij en hij hield ervan het orgel in de kerk te bespelen.  Hij was met Sies in kontakt gekomen langs meester Van Daele en Frans Cattoir, van wie hij de toevlucht was als ze met muzikale problemen zaten.  Verscheidene keren heeft de Nederlandse gereformeerde kunstkoncerten verzorgd, mede met zijn koren, in de kathedraal van het Noorden.  Sies luisterde er naar met een intens genoegen.  Zijn kunstgevoel was louter passief, lijk bij velen, maar hier kwamen verschillende elementen samen, die zijn genot tot een onverwachte volheid brachten: de machtige muziek van een Johan Sebastian Bach, getoverd uit een orgel dat slechts bij dergelijke gelegenheden liet horen wat het nog vermocht, als het bespeeld werd door de zelfzekere artiestenvingers van zijn goede protestantse vriend Cor.  Het duurde een hele tijd eer de tonen wegvloeiden uit de hoge gewelven van, "zijn" kerk.  Sies moest dan stillekensaan weer tot het bewustzijn komen.  Van zo'n vervoering mag men niet plots terugvallen in de werkelijkheid, men moet er in glijden, als een vogel die landt in zijn nest.  Dan zat hij daar, dromerig en nietig, in die grote ruimte.  Het tokkend geluid van de inschuivende registers kon hem nauwelijks storen; ze hielpen hem, evenals de stappen van Cor op de wenteltrap die van het doksaal komt.  Als de kunstenaar naast hem stond kon hij zijn handen drukken, lang en dankbaar, omdat precies die handen, de handen van een vriend, hem dat stukje schoonheid brachten.  Zijn kunstgenot was weer bijzonder menselijk gericht, meer naar degene die ze bracht dan naar degene die ze schiep en die meestal reeds lang overleden was.  Uit het spel van Cor Schijve proefde hij niet alleen de artistieke waarde, maar vooral zijn diep geloof, en het bevestigde hem in zijn overtuiging als hij zei: "Er bestaat geen katholieke hemel".

De kerktoren van vóór 1944
De kerktoren van vóór 1944.
 

Hier en daar lokte het toch een beetje kritiek uit dat hij een protestant in de kerk liet komen, meer nog dat die het orgel bespeelde en dat koren van ketters kwamen zingen.

Hij hield zich doof aan die kant.  Beide vrienden diskuteerden zeer weinig over godsdienstzaken; zeker niet over wat hen scheidde.  Ze inkarneerden een oecumene, die velen nu nog niet bereiken.  De slogan van de pastoor, zoals hij hem verwoordde toen hij met hervormde marechaussees of tolbeambten zat te borrelen: "Doe wat ge oprecht meent goed te zijn, vriend, en alles komt terecht !", zou eerst zoveel jaren later, in het tweede Vatikaans Concilie, bevestigd worden.

Sonneville en Schijve zijn jarenlang door zeer nauwe vriendschapsbanden verenigd geweest, eigenlijk tot over de dood heen.  Toen ik, totaal onverwacht, in het ruime studeervertrek van de hoogbejaarde musicus kwam, "Villa Musica" liet hij boven de deur schilderen, vond ik middenin, op een ereplaats, een tamelijk grote foto van de oude pastoor.  Ik was niet eens verrast, maar daarom is het niet minder tekenend.  Zou het niet kunnen zijn dat, als de Oostburgse koren komen zingen, Cor de schim van zijn vriend, aan de schouw onder de foto, ziet, badend in een zee van zaligheid, om wat de virtuoos aan schoonheid allemaal te bieden heeft.

Ik moet bekennen dat ik graag langer in de Oude Stad nummer 28 van Oostburg gebleven ware, om méér te vernemen over de boeiende relatie tussen die twee.  Vermoedelijk ben ik niet verder geraakt wegens de kiesheid van de drieëntachtigjarige musicus.  Hun gemeenschappelijke gesprekken en belevenissen bewaart die man in zijn hart als kleinodiën in een schrijn, en hij zal ze niet toevertrouwen dan aan iemand waarvan hij zeker weet dat ze volgens hun waarde zullen behandeld worden.

Pastoor Sonneville tussen de twee oorlogen
Pastoor Sonneville tussen de twee oorlogen.

Wonder tweetal !  Enerzijds de fijnbesnaarde kunstenaar, protestant, Nederlander, keurig in verschijning en taal.  Anderzijds de polderpastoor, Belg, penser, drinker, snuiver, alles behalve afgemeten in zijn spreken en in zijn figuur.  Waar vinden ze mekaar ?  Slechts één antwoord hoort hier thuis: wat die twee kunnen putten uit hun eigen aard, hoe tegengesteld ook, schenken ze weg aan anderen, uit hoofde van hun diep geloof !

Omstreeks 1965 heeft Cor Schijve een toneelstuk geschreven, dat de titel draagt: "Pastoor Zonnevylle wist 'r road op", een Kadzands spel in drie taferelen.  In Watervliet is het nagenoeg onbekend, het is er ook niet opvoerbaar.  Vooreerst is het geschreven in het dialekt van Kadzand.  Verder is het doorspekt met zangstukjes, wat de mensen, ten zuiden van de landsgrens, minder ligt.  Maar vooral zou het Watervliets publiek, dat het model kende, bijzonder kritisch zijn voor de titelrol en de akteur die ze moet tot leven brengen.  Cor heeft alleen een paar trekken van zijn vriend willen weergeven, op een manier die het publiek van zijn streek kon smaken, aan de hand van een verhaal, dat werkelijk gebeurde en dat Sies hem heeft verteld.

Op stap met de vrouwelijke jeugd
Op stap met de vrouwelijke jeugd, o.m. Margriet Baecke,
Irène Dhuyvetter en Aline De Mulder.

Het stuk speelt zich af in Groede, waar het kermis is.  Verscheidene verliefde koppeltjes amuseren zich in een herberg, waar voor de dans wordt gespeeld.  De lol raakt zoek als één van de meisjes door haar moeder, met scheldwoorden en verwijten, terug naar huis wordt gehaald.  De vrijer van haar dochter is immers haar keuze niet.  Sinds mensenheugnis bestaat er trouwens een diepe vete tussen de beide families, alhoewel eigenlijk niemand de ware reden kent.

Het gezelschap, dat nu alle lust tot verder feesten verloor, besluit de ongelukkige verliefden te helpen, alleen de manier waarop is nog niet duidelijk.  Erger, men vreest dat het moeilijk zal zijn enige manier te vinden, tot op het ogenblik dat geweerschoten weerklinken.  Dat is Pastoor Zonnevylle die aan het jagen (lees: stropen) is !  Daar schuilt een mogelijkheid, want die weet op alles raad.  De herder belooft medewerking, maar wil zijn strategie niet ontvouwen.  Hij weet natuurlijk dat de familieruzie ontstaan is omdat de moeder van de jongeman destijds getrouwd is met het lief van de moeder van het meisje.  Aangezien iedereen een blind vertrouwen heeft in de lijmkunst van de pastoor wordt er weer gezongen en gedanst.

Meester Van Daele, die aan de basis lag van de vriendschap Sonneville-Schijve Meester Van Daele,
die aan de basis lag van de vriendschap
Sonneville-Schijve.

Zonnevylle neemt het meisje op in de pastorij, en samen laten ze de moeder geloven dat haar kind het huis ontvlucht is, met alle mogelijke gevolgen vandien.  De vrouw bekent in haar wanhoop, dat haar handelswijze, gedurende al die jaren, door jaloersheid werd ingegeven.  Ze dreef het zelfs zo ver dat ze wetens en willens het geluk van haar dochter in de weg ging staan.  Vanzelfsprekend laat een happy end dan niet lang meer op zich wachten.

In de rollenbeschrijving wordt van de pastoor gezegd: "Hij is ook jager, visser en duivenliefhebber".  Uit de tekst blijkt dat hij zich wel eens vergist, en een haas schiet waar hij een konijn heeft gezien !!!  Het zit er dus allemaal in, vooral zijn kunst om scheve situaties recht te trekken.  De manier van spreken is niet op-en-top authentiek, doch vermoedelijk zou het land van Kadzand de auteur als totaal onwaarschijnlijk gebrandmerkt hebben, indien hij, op dat vlak, de werkelijkheid had weergegeven.  De figuur op het podium is die, zoals de delikate Schijve ze heeft ervaren, en dat is in wezen juist; vormelijk verschilt ze wel van de Sies uit Watervliet.

Het stuk werd voor de tweede maal in Oostburg ten tonele gebracht op 7, 8 en 9 februari 1979.  Vooraf werd de opvoering aangekondigd in het "Zeeuwsch Vlaams Advertentieblad" van 25 januari van het zelfde jaar.  Hierin wordt o.m. gezegd:

"«Pastoor Zonnevylle wist 'r road op» handelt over de pastoor die voor de oorlog grote bekendheid genoot in het Belgische Watervliet.  Behalve als pastoor kende men hem ook als vrijbuiter, jager, visser, penser en duivenmelker.  Problemen ?  vraag het Zonnevylle, zo placht men indertijd in Watervliet te zeggen.
Cor Schijven, de schrijver van het bekende Joantje, verplaatste de verwikkelingen rond vrijages van jongelui tijdens de kermis, die door toedoen van Zonnevylle steeds dramatische vooral lachwekkende vormen aannamen, van Watervliet naar Groede...."

Het sukses, dat het stuk mocht genieten, in twee reeksen opvoeringen, in minder dan vijftien jaar tijd, zal de auteur beloond hebben voor de liefde waarmee hij het geschreven heeft.

J. De Paepe.

Separator

Een Pastoor uit het Meetjesland 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6

Naar de top van deze blz.

Inhoudstafels
1968 - 1969 - 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 - 1976 - 1977
1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986

Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024