Sinds de avond van 23 mei was het 11de bataljon genie onder zijn commandant luitenant-kolonel Bruwez François ingekwartierd in de huizen en hoeven van de wijk Altebei te Bellem (1).
Het geniebataljon bij de divisie bestond toen uit twee compagnieën van drie peletons (elk drie secties) en een compagnie park (= materiaal). Deze parkcompagnie was te Maria-Aalter gevestigd.
Olt. Lambion en Olt. Thomsin (1e Cie) verkenden Motjes- en Booskensbrug, die in de loop van de vroege namiddag van 24/5 werden opgeblazen. Toen ze bij Durmenbrug en bij de overgangen van het Sas kwamen, zagen ze dat deze bruggen reeds door de Fransen waren vernietigd (2).
Bij order van het Groot Hoofdkwartier, Sectie I, nr. 143/47 dd. 22/5, waren de Fransen daartoe gemachtigd voor de ganse lengte van het kanaal Gent-Brugge. Dit is zo gebleven tot de voormiddag van 27/5.
Bij order van het GHK, Sectie 1, nr. 148/47, werd toen het aanzetten van de door de Franse genie reeds voorbereide destructies aan het cavaleriekorps toegewezen.
Zeker vanaf Aalterbrug is het opblazen dan door het 24e bataljon genie gebeurd. Misschien zijn Hansbekebrug en Bellembrug nog door de Fransen vernietigd (?). Het 2e peleton/2e Cie bereidde die dag nog twee wegendestructies in de divisiesector voor.
Altebei werd op 25 mei om 16.45 uur door de Duitse artillerie beschoten.
Er vielen twee doden; vrijwel onmiddellijk: Sergeant Van de Keere, Omer Joseph en soldaat Vercheval Dieudonné Emmanuel. Ook twee gekwetsten, waaronder Xhinesse Alphonse Laurent François (3).
Ze werden met een ziekenwagen nog naar een hulppost, te Aalter in de Bellemstraat ingericht, afgevoerd.
Zo komt het dat ze geboekt staan als overleden te Aalter om 22 uur.
De 1e Cie zorgde nog voor de bevoorrading van de C.P. van het 14e en 20e Linieregiment met prikdraad en piketten.
Diezelfde avond werd het bataljon bevolen naar Vrekkern op te trekken. Het ging dan ook bij valavond naar zijn nieuwe standplaats, waar het om 22.30 uur arriveerde.
Huizen, schuren en stallen in de omgeving waren overbezet. De 1e Cie diende in de vrije natuur te kamperen, daar ze/1oegenaamd geen onderdak meer vond.
De C.P. van het bataljon werd op 800 m. ZW van het kruispunt van Vrekkern ondergebracht (coördinaten 200/87080 = hoek van Varenstraat en Hoeksken).
In de loop van zondag 26 mei was de luchtactiviteit bijzonder groot !
Om 10.30 uur overvlogen Duitse toestellen laag de stellingen en mitrailleerden. Wanneer aalmoezenier Crohin om 11 uur in een weide te Vrekkem een H. Mis ter nagedachtenis van de overledenen van Altebei opdroeg, werd ook deze plechtigheid door de Luftwaffe verstoord. Een half uur later voerde ze duikvluchten uit op Vrekkern en boven de C.P. van de 1e Cie.
De 2e Cie ging te Zomergem werken uitvoeren om de dorpskom als een antitankcentrum uit te bouwen. Dezelfde Cie bereidde ook twee nieuwe wegdestructies voor. Binnen de sector van de 11e ID werd de basiskaart aan een vlug nazicht inzake recente wijzigingen onderworpen. De 1e Cie bevoorraadde de eerste-lijn-troepen van allerlei materiaal.
Bij bevel van 21.05 uur diende het 2e peleton (1e Cie) met Olt. Thomsin aan het hoofd in de late avond naar het toen reeds gebombardeerde en volledig verlaten vliegveld van Aalter te trekken. Het ging er piketten slaan om het landen van vijandelijke toestellen te beletten. De verbinding met de C.P. van het bataljon zou met een motorrijder onderhouden worden.
Pas aangekomen had het er om 02.00 uur al een bombardement van de Luftwaffe te verduren. Het kwam er zonder kleerscheuren van af.
Ondertussen was ook het bataljon zelf gealarmeerd geworden, gezien de Duitsers bij Stoktevijver het kanaal waren overgestoken.
Het diende een verdedigingsgordel op te richten van kp. 10 op de weg Ursel/Aalterbrug (= Kapelstraat) over Vrekkemkapel naar het kruispunt bij de Roze. Dit laatste is tamelijk ongedefinieerd. Vermoedelijk bedoelt men waar de Berken- en Veldkruisstraat op de Gentseweg komen. Het bataljon vormde zo de meest westelijke uitloper van de verdedigingslijn noord gericht van de 11e ID (4). Deze "bretelle" zou voornamelijk de artilleriegroepen van de 11e ID moeten beschermen.
De 1e Cie vertrok onmiddellijk naar de grens van het kantonnement en wachtte daar op verdere orders.
Doch om 04.00 uur was het "einde alarm" en de Cie kwam terug.
Pas om 08.00 uur krijgen ze dan definitief bevel en gaan hun aangegeven stelling bezetten.
Op zijn nieuwe standplaats ontving het bataljon om 10.30 uur vanwege het HK/11e ID een nieuw order: een verdedigingslijn bemannen noord van Ursel.
Doch de omgeving van Ursel schijnt op dit ogenblik reeds door zwakke voorposten bezet. Zo ging uiteindelijk alleen de 1e Cie (= linkerkant van de verdediging) een positie bezetten op de meridiaan van de C.P. van het bataljon, die zich bij kp 10 zou komen vestigen. De meridiaan (van 1 G) verloopt nagenoeg parallel op 150 m. west van de Bogaertstraat. De 2e Cie bleef waar ze was tot haar definitieve aftocht om of kort na 14.30 uur.
Omstreeks 11.00 uur marcheerde Olt. Lambion aan het hoofd van de eerste sectie, gevolgd door de tweede en derde van zijn 1e peleton de Bogaertstraat in. Hij nam positie, oost gericht, tussen voornoemde kilometerpaal (= zuid) en de Urselseweg (= noord).
Op weg naar hun nieuwe vuurlijn ontmoetten ze Lt. Rochus van het 29e Linieregiment in aftocht, en eens in de Bogaertstraat vonden ze allerlei achtergelaten, deels vernietigd materieel. Kadavers van artilleriepaarden en andere dode dieren lagen in de weiden van de omgeving.
Het ging hier ongetwijfeld over materieel van de Ve Groep/13e Art. Dit geschut had hier zopas zijn stellingen opgegeven. De 15e batterij schijnt zonder personeel gevallen; de 14e had haar stukken laten springen en de 13e is normaal afgetrokken. Deze ging over de brug van St.-Joris naar Beernem.
Is deze artilleriegroep er misschien gemitrailleerd ?
Adjudant Collyn Jules, sinds 19/5 peletonoverste, volgt met de resterende secties 9, 8 en 7; het 3e peleton dus. Lt. Navette L., commandant van de 1e Cie, marcheert aan het hoofd van sectie 9 en de adjudant zelf volgt tussen de secties 9 en 8.
Dit derde peleton trok dus verder op, over de Urselseweg tot bij de Onderdalestraat. Eerste sergeant Bastin is de voorpost en hij plaatste zijn deel van de mannen van de 9e sectie tot bij hoogtecurve 25; dit is iets benoorden de Onderdalestraat zodat ze een zicht over de hoogterug hadden. Daar was ook cyclist Vanden Rul bij.
De 1e Cie koos haar uitkijkpost op de zolder van de hoeve in de NW-hoek van de Bogaertstraat met de Urselseweg gelegen.
Van op deze standplaats zagen ze hoe in het dorpscentrum van Ursel enkele brandhaarden woedden. Wellicht in de omgeving van Rijvers (?) was een waamemingsballon voor de Duitse artillerie opgelaten en deze was ook boven Ursel goed te zien.
Om 11.30 uur vertrok ook de C.P. van het bataljon naar kilometerpaal 10, waar hij omstreeks 12.30 uur aankwam.
Majoor Hosday (I/29e Linie) die voorbijtrok, richting Knesselare, stond hen nog een sergeant en drie soldaten van het regiment af. Daar ze ongewapend waren werd hun een gevonden mitrailleuse ter beschikking gesteld (5). Deze infanteriegroep werd door Lt. Navette opgesteld in de onmiddellijke omgeving van 1e sergeant Bastin, dus op het uiterste noordelijke punt van de verdediging.
Een carrousel van vijf Duitse vliegtuigen kwam om 12 uur lange tijd noordoost van Ursel mitrailleren. Het was dus ook in het noorden van de verdediging oppassen geblazen !
De fameuze kabelballon, waarover men het ook in Zomergem en later in Knesselare
zal hebben, werd toen ingetrokken.
Omstreeks 13 uur kwamen schrapnels neer, weer in het noorden.
Bij het inslaan van een paar obussen bij de vier mannen van het 29e Linie trokken ze achteruit. Lt. Navette stuurde ze dan maar meer naar achter.
Om 13 uur kwam de 2e Cie in contact met een aanvallende vijand bij het kruispunt Veldkruisstraat/Gentseweg. Een Duits officier die "Vorwärts" riep en een soldaat uit de groep werden neergekogeld. De Feldgrauen keerden op hun stappen terug en drongen tot 14.30 uur - het uur overigens van de aftocht - niet verder meer aan.
Het ging hier om een aanval van de 4e MG-Kompanie (versterkt) onder Hauptmann Clauss van het I/309e I.R. Ze waren langs de Diepenbeekstraat gevorderd, hadden wat verder en meer naar links de batterijen van de IIe en IVe groep van het 7e Artillerie overrompeld en buit gemaakt en kwamen omstreeks het middaguur op gezegd kruispunt aan.
"An der Strassenkreuzung nach Roose-Urselliess Hauptmann Dr Clauss den Angriff halten..... Der Angriff sollte zunächts in Richtung Berken weiler vorgetragen werden. Schon im Vorgehen begriffen, wurde der Befehl geändert und es erfolgte die Ablösung durch das II_JR. 309, während das I.Btl. über Ursel nach Vinkweyk (lees de Hulhoek) weiter marschierte". (6).
Het moet zowat omstreeks 13.30 uur geweest zijn, althans volgens het verslag van Adj. Collyn, dat zijn 3e peleton in contact kwam. Van op 150 à 200 m. werden ze beschoten van achter hagen en struiken vóór hun stellingen. Ook kwamen reeds schoten van uit de huizen langsheen de Onderdalestraat die achter hen waren gelegen. Dit duurde zeker een 1/2 uur. Cyclist Vanden Rul werd op verkenning gestuurd en kwam niet terug. Hij was krijgsgevangen genomen.
Omstreeks 14 uur stuurde ook de 2e Cie een patrouille uit, richting Urseldorp. Het waren de soldaten Descamps en Parent onder de leiding van korporaal Poot. Van op de molen in Het IJzeren Hand zagen ze een 50-tal gemotoriseerde Feldgrauen in de dorpskom !
Om 14.15 uur is er nu volop contact, eerst met de voorposten en later met de sectie 9. Ze worden onder enfiladevuur genomen en zelfs beschoten vanuit de korenvelden achter hen gelegen.
In het Kriegstagebuch van de 208e I.D. (7) is dit het laatste bericht dat genoteerd staat om 14.30 uur "mit schwacken gegner in Kampf in Onderdaele". Dit moet het III/338e I.R. zijn, hoewel ook afdelingen van het 309e I.R. op dit ogenblik door Onderdale komen, want om 12.45 uur schrijft Oberstleutnant Raegener (I.R. 309) reeds een bericht aan het divisiehoofdkwartier waarin hij naast de reeds eerder vernoemde batterijen spreekt van andere en "grosse Munitionsbestände" die ze buit gemaakt hebben bij Onderdale (13 A). In elk geval is het dit IIIe bataljon dat 8 zware batterijen buit maakt en 20 gevangenen neemt (8).
Inderdaad, eerste sergeant Bastin moet zich met zijn groep achteruittrekken; meerdere van zijn manschappen worden gevangen genomen. De compagniecommandant Lt. Navette ontsnapt ter nauwernood aan het krijgsgevangenschap !
Op de Urselseweg treedt een mitrailleuse in actie die de terugtocht van het 3e peleton - uiteraard naar het zuiden - ernstig bedreigt.
De sectie 7 met sergeant Geurens trekt zich hierdoor op de hoeve (waar de uitkijkpost is gevestigd) terug. Van op de zolder vuurt soldaat Tabury op alles wat beweegt in de omgeving !
In het reeds aangehaald bericht van Oberstleutnant Raegener, Regimentskommandeur 309e I.R. van 12.45 uur staat dat het regiment zich gereed maakt om Ursel te nemen. Dit is kort daarna zonder weerstand gebeurd - vermits hier geen enkele Belgische soldaat meer aanwezig was - en wel van langs de Eekloseweg, zo denk ik toch.
Het zijn dus deze troepen die reeds een mitrailleuse in stelling brachten op de Urselseweg en die nu ook voor het 1e peleton van Olt. Lambion opduiken. Een groene lichtkogel ging de hoogte in. Bij de Duitsers betekende dit toen: "Wij vallen aan !". Kort nadien vielen er schrapnels in het gebied van het 1e peleton. De sectie 2 trok zich hierop achteruit, uit het bosje waar ze inzaten, en verspreidde zich in de achteropliggende velden. Het peleton werd beschoten van uit het noorden, in de rug, en zelfs van schuin rechts !
Nu sergeant Bastin zijn commandant verwittigt dat men ook vanuit het zuiden op zijn groep begint te vuren, besluit Lt. Navette tot een trapsgewijze terugtocht van het peleton 3.
Rond de klok van 15 uur is de commandant, Lt. Navette, sgt. Bastin en een twintigtal genisten in terugtochtgevechten gewikkeld langs de Bogaertstraat. Ze steken weldra de door de Duitsers met hun mitrailleuse onder vuur gehouden Urselseweg over en begeven zich naar het bosje 250 m. meer zuidelijker gelegen en waar de sectie 2 reeds vertrokken is. In de verte zien ze overigens een niet nader bepaalde groep genisten aftrekken (zuidwest).
Ook sgt. Geurens met zijn manschappen geven hun hoeve op en volgen achter adjudant Collyn in de noordelijke sloot van de Urselseweg (richting Knesselare). De duikers, waar ze niet onder door kunnen, verplichten hen steeds boven te komen en hierdoor worden ze opgemerkt en beschoten door de mitrailleuse, maar ook vanuit de woningen in de verderop noordelijk gelegen Onderdalestraat.
Olt. Lambion ziet dit gebeuren en merkt ook dat zijn groep rechts, sectie 2, afgetrokken is. Hij besluit tot de aftocht - door bos, over weiland, het vliegveld en het Drieselken - naar Aalterbrug en dit met sectie 1.
Om 14.30 uur had trouwens de bataljonscommandant, daar de commandopost bij kilometerpaal 10 in de rug was beschoten, tot de algehele aftocht besloten. P.c./ bataljon en de er naastliggende sectie 3 trekken dus noodgedwongen langs de Saluinstraat naar Vrekkern.
Ondertussen had Lt. Lieben, adjunct bij de staf 11e Genie, het bericht van de algehele aftocht bij de 2e Cie gebracht, die haar nabuur (6/II/14e Linie) eveneens verwittigde. De Cie trekt naar Vrekkern waar de groep P.C./Bonhen vervoegt.
Via Oostmolen en de noordelijke kanaaloever bereiken ze samen dus Aalterbrug. De groep van Olt. Navette en sgt. Bastin is omstreeks 15.30 uur op weg naar Knesselare (= resten sectie 8 en 9).
Eveneens wordt omstreeks dit tijdstip de groep van adjudant Collyn en sgt. Geurens krijgsgevangen genomen in de sloot van de Urselseweg iets voorbij de hoeve. Met hun 25 man worden ze naar Onderdale afgevoerd. Onderweg langsheen de Bogaertstraat zien ze ter hoogte van de zuidelijke grens van de stelling van sectie 9 het dode lichaam van hun strijdmakker soldaat Goblet Hubert Lucien Eugène, geboren te Livry-Gargan (Seine/Oise) op 30/1/1920. Zijn overlijdensakte, slechts opgemaakt op 25 juli, vermeldt 14 uur (9).
In het huis gelegen op de NO-hoek van het kruispunt Onderdale- en Bogaertstraat zagen ze ook hun wapenbroeder Vanden Rul terug.
Het moet zowat 16.00 uur zijn als enerzijds de groep P.C./bataljon sectie 3 en Cie 2 (min een groep onder geleide van Olt. Risack die wegdestructies te Zomergem uitvoerde) te Aalterbrug aankomt. Ze sturen een motorrijder richting Knesselare op zoek naar Lt. Navette. De groep van Lt. Navette heeft op dit tijdstip bij de Driebekweg te Knesselare een avontuur met een vrachtwagen met witte vlag en schijnbaar geladen met Belgische soldaten die hen wenken. Doch ze denken aan een list ! Een genist mag naderen. Hij keert plots vliegensvlug terug roepend: "Duitsers !". Mitrailletten komen in actie. De groep verspreidt zich tussen en in de korenvelden. Lt. Navette en Sgt. Bastin trekken iets later met hun manschappen zuidelijk verder, over alles heen, en bereiken Hoekstraatbrug. Daar trekken ze over om dan in de richting St.-Joris verder te marcheren.
Om 16 uur ontving ook de bataljonsoverste te Aalterbrug het bevel om naar Beernem verder te trekken.
Om 16.30 uur rust Olt. Lambion met zijn sectie I en 2 over de brug wat uit. Door Kapt.-Cdt. Hanlet (staf 11e I.D. ?) worden ze aangewezen om een verdedigingsgordel uit te bouwen op de St.-Godelievestraat. Dit enerzijds om de destructie van de brug te beschermen, anderzijds om de van het zuiden naar het noorden weldra oprukkende troepen te beveiligen.
Het gaat hier om de bataljons van het 14e en 20e Linie die aangewezen waren om de verdedigingslinie door het Groot Hoofdkwartier voorgeschreven, op de Maldegemseweg tot Hoekstraat, te bezetten. Deze waren genoodzaakt geweest over Bellernbrug te trekken, en over Aalter, daar Ursel door de vijand was bezet. Ze komen omstreeks die tijd bij de brug aan. Geen enkel bataljon is over Aalterbrug getrokken. De vijand was reeds uren in Knesselare en hun posities waren reeds door de legerreserve, de groepering Morel de Westgaver, ingenomen.
Bij de passerelle op de Nieuwendam zullen de groep P.C/bataljon en de groep Olt. Lambion na het springen van de brug elkaar ontmoeten.
Omstreeks 17 uur komen twee Duitse motorrijders bij het kruispunt. Wanneer ze de verdediging door de genisten zien, maken ze rechtsomkeer. Ook is een Lt.-Kol. van het 20e Linie nog per motorrijwiel tot bij het kruispunt geweest.
Om 17.15 uur vallen schrapnels in de wijde omgeving van dit kruispunt. Korporaal Jacques Charles, 101/82411, geboren te Veulen op 21/5/1914 en er wonend, sneuvelt op het toilet van de meisjesschool. Wellicht ook dan valt korporaal Boulangé Jan Lodewijk, geboren te Zaventem op 3/3/1917 en er wonend (2e Cie/14e Linie). Hij vorderde met zijn eenheid langs de zuidelijke kanaalberm naar Aalterbrug toe. De juiste plaats van het sneuvelen langs de berm is niet gekend.
De brug ging om 17.35 uur de lucht in.
Een destructieploeg van de 2e Cie onder leiding van Olt. Risack, die de allerlaatste wegenvernielingen te Zomergem binnen de sector van de 11e I.D. had uitgevoerd, kwam nog net op tijd over de brug.
We zegden reeds hoger dat het Ie bataljon van het 309e I.R. halt hield bij het kruispunt
Veldkruisstraat/Gentseweg en dat Ursel ingenomen is van langs de Eekloseweg.
In "Bericht über die Zeit de,s Einsatzes" door Hauptmann
Dr. Clauss, 4e M.G. Kompanie, en opgemaakt te Marck (Frankrijk) op 14 juli 1940 schrijft deze
op p. 8... sodass das Batl. am Spatnachmittag von hier aus geschlossen den weiteren
Vormarch
nach Vinkwyk (= de Hulhoek) antreten konnte. In Vinkwyk wurden am
Montag, den 27.5 abends Alarmquartiere bezogen. Am 28.5.40 morgens 6.10 Uhr die
Nachricht: "Die belgische Armee kapituliert". (10).
We zien dus dat dit Ie bataljon in min of meer gesloten formatie door Ursel is gemarcheerd en zeker Ursel niet heeft ingenomen.
De Duitsers met hun I en III/338e I.R. en ook wel delen van I.R. 309 zijn door de open ruimte tussen het Eerste Karabiniers Prins Boudewijn (bezette de weg Kleit/Ursel tot aan de Brugstraat) en de le Cie/11 Bon Genie doorgedrongen. Dit werd hun nog vergemakkelijkt eens het 1e Karabiniers om 13 uur hier werd weggetrokken.
Zo attaqueerden ze de verdedigers van Ursel (1e Cie) in de rug, maar trokken eveneens door veld en bos naar Knesselare. Daar vielen ze reeds om 14 uur de 5e Cie van het 4e Regiment Wielrijders aan. Om 15.10 uur gingen ze zelfs tot een massale aanval over ! Tussen 17 en 18 uur werden ze bij een tegenaanval, waarbij ze heel wat doden lieten, zeker twee en een halve kilometer achteruit geworpen.
De aanvoer van Duitse troepen naar Knesselare is dus zeker een paar uren door deze eerder zwakke verdedigingsgordel gehinderd geweest.
Het 11e bataljon genie heeft, naast zijn technische werkzaamheden tijdens de Achttiendaagse Veldtocht, zeker ook op taktisch gebied hier zijn sporen verdiend !
Moelaert Roger.
__________________________ | ||
(1) | Voor deze studie werd hoofdzakelijk gebruik gemaakt van
het dossier 11e I.D./11e Gn. uit het Centrum voor Historische
Documentatie van de Krijgsmacht, Kwartier Koningin Elisabeth te Evere. Bijzonder het uitgebreid relaas van res. Lt. Navette L., het rapport van res. Olt. Lambion G. en dit van Adj. Collyn J. (Act.). Verder van de tekst uit Fastes 1939-1940-1944 du 3e Régiment du Genie uitgegeven door Fratemelle du 3e Rég. du Génie, 1958, pp. 27-32. | |
(2) | Cie = compagnie; kp = kilometerpaal; Gn = genie; HK/11e I.D. = hoofdkwartier van de 11e Infanteriedivisie; I.R. = Infanterie Regiment; GHK = Groot Hoofdkwartier; P.C. = commandopost; M.G. = Maschinengewehr. | |
(3) | Sgt. Van de Keere, ° Seraing 3/10/1912, echtgenoot van
Catharine Nysthoven. Rust nog te Aalter. Soldaat Vercheval, ° te Herstal 14/4/1913, echtgenoot van Mathilde Aline Cabolet. Naar Herstal overgebracht. Samen werden ze ten postume titel vereremerkt met het Kruis van Ridder in de Leopold II-Orde met Palmen en van het Oorlogskruis 1940 met Palmen. | |
(4) | De 11e I.D. had in de loop van de nacht en de volgende voormiddag, na de doorbraken bij Stoktevijver en bij de brug van de Langestraat, een verdedigingsgordel naar het noorden gericht uitgebouwd ter hoogte van de parellelcoördinaat 201 die de scheiding, bij benadering althans, vormde tussen haar en de naburige noordelijk gelegen 12e I.D. De positie kp 10/Roze van het 11e bataljon Genie vormde hiervan de westelijke en tevens verste uitloper. | |
(5) | Bij zijn doortocht door Knesselare waar hij aan de commandant van het 11e bataljon van het 4e Regiment Karabiniers-Wielrijders inlichtingen mededeelt, spreekt majoor Hosdey van een twintigtal ! | |
(6) | Bundesarchiv-Militärarchiv te Freiburg in Breisgau: verslag van Feldwebel H. von Ingram van de 4e M.G. Kompanie/I.R. 309, p. 6. | |
(7) | Idem, Kriegstagebuch 208e I.D. (RH 26-208/10). | |
(8) | Idem, Anlage 188 hierbij. | |
(9) | De laattijdige opmaak van de akte is te wijten aan het feit dat de verplichte gegevens te Ursel onbekend waren ! Ten postume titel zelfde eretekens als vorige. Stamnummer 176/17295 en wonend te Dison (België). | |
(10) | Militärarchiv, rapport van Haupunann Dr. Clauss, Kompaniechef (4e M.G. Komp. J.R. 309). De Duitse tijd werd door ons in Belgische omgezet. |
Vorig artikel: Ex-Librissen uit het Meetjesland |
Inhoud van 1986, jaargang 19 |
Volgend artikel: Oud Maldegem |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024