Alfred Bogaerd werd geboren op 23 oktober 1870 te Wondelgem, als jongste zoon van Karel (1834 - 1905) en van Mathilda Ledeganck, nicht van de dichter Karel Lodewijk Ledeganck.
Evenals zijn vader Karel en zijn oudste broeder Herman (1867 - 1932), was hij een vruchtbaar schrijver.
Hij was hoofdzakelijk bedrijvig als toneelauteur met werken als: «Het Eerste Wolkje»; «De Nieuwe Lazarus»; «Vrijers die van verre komen»; «Tante Bette»; «De Dievegge»; «Gestruikeld»; «Maximus Veltmans»; «Door slechte dagen» (te Antwerpen bekroond); «De Keten der Misdaad»; «De Minnebode» (in verzen); «De Verzoeningsengel» (als tegenhanger van «De Minnebode» ); «Boschmeezeken» (in 4 bedrijven); «Theofiel in d'Olie, blijspel in 3 bedrijven».
Het grootste deel van deze toneelwerken werd opgevoerd door de toneelgezelschappen van de Vlaamse Schouwburg en «Morgenster», beide uit Brussel.
Alfred Bogaerd studeerde aan het Atheneum te Brussel. In 1882 leverde hij zijn eerste bijdrage in «De Zweep» (van vader Hoste), waarvan hij de medewerker bleef; tevens werkte hij mee aan «Het Laatste Nieuws» en «De Vlaamsche Gazet». Hij was bevriend met de Nederlandse auteur Justus Van Maurik. Van Alfred Bogaerd verschenen geregeld bijdragen in «De Amsterdammer», waarvan Van Maurik de hoofdredakteur was en hij werkte ook mee aan de «Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle».
Het Meetjesland heeft in zijn werk een belangrijke plaats gekregen, en hierbij denken we vooral aan de novellenbundel «Honoré gaat bakken en andere verhalen», waarin hij de guitenstreken van Tijl Uilenspiegel, die hij in zijn jeugd in 't Meetjesland aan het werk zag, terug laat herleven. Hij schreef ook een roman «In en om het Arresthuis», verder «Luimige herinneringen uit het Meetjesland» en een wetenschappelijke roman «Het gestolen geheim» (over de draadloze Telegrafie).
Hij was verder als medewerker verbonden aan «Het Morgenrood», waarin hij talrijke bijdragen publiceerde zoals: «Kunstliefde bij het Vlaamsche Volk»; «Emiel Siroux Jr.»; «Onze dichters door de eeuwen heen» (hij handelde hier over Margaretha van Oostenrijk (1480-1530), Zuster Bertken, de Kluizenares van Utrecht (1437-1514), Jan I Hertog van Brabant (1251-1294) en Jan van Boendaele, bijgenaamd Jan De Clerck (1280-1365); «Over Schrijversrechten», «Verwaandheid en ondankbaarheid»; «Een staaltje Franschen kunstzin»; «Het eeuwfeest van het Romantisme»; «Vooruitgang»; «Wat vraagt de toeschouwer ?»; «Onze toneelkringen in de krizis» (1).
Alfred Bogaerd bleef, alhoewel hij jarenlang te Brussel woonde, heemverbonden met zijn Meetjesland. Zo schreef hij eens in een brief gedateerd 26 april 1926 volgende woorden: «... hoewel ik nu 46 jaar te Brussel woon is mijn hart in Vlaanderen gebleven, en niets van wat te Gent en in 't Meetjesland geschiedt laat me onverschillig ! De goeie vriend Julius De Hulsters weet ook van zoo'n heimwee te spreken, zoo'n trok naar 't geboorteland die 'n half eeuw beulemansche lucht en wind niet eens verzwakken kunnen».
Hij overleed te Laken in september 1939.
Wilfried STEEGHERS
__________________________
(1) «Het Morgenrood», Vijfde jaargang, 1923-1924, blz. 47, 211,
251, 293.
idem, Negende jaargang, 1927-1928, blz. 24, 139, 219; ibidem Tiende jaargang,
1928-1929, blz. 9-10; ibidem, Zestiende jaargang, 1934-1935, blz. 26-27, 117.
BIBLIOGRAFIE
Zie hier
een foto van het graf van
Alfred Bogaerd en zijn echtgenote Jeanne Maskens
op het kerkhof van Laken.
Vorig artikel: Sprokkeling: Advertentie van een schoolmeester |
Inhoud van 1971, jaargang 4 |
Volgend artikel: Ieder huisken heeft zijn kruisken |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2025