In onze vorige bijdrage schreven we enige aantekeningen neer over het Adegemse dorpscentrum uit de 17de en 18de eeuw. Vandaag willen we onze lezers meevoeren naar de woelige tijd die het omverwerpen van het Ancien Régime met zich meebracht. Met name willen we ons in deze bijdrage wat meer verdiepen in de mensen die toen het Adegemse dorp bewoonden. Naderhand bekijken we dan eens wat grondiger de verandering die het dorpscentrum in de loop van de 19de eeuw onderging.
Tellingen van 1796 en 1807
Op het einde van de 18de en bij het begin van de 19de eeuw bleek er in het dorpscentrum van Adegem een grote diversiteit aan beroepen aanwezig te zijn, zodat we van langsom meer zien dat het dorp stilaan het centrum van de gemeente aan het worden is, wat we in voorgaande eeuwen niet konden zeggen.
Onderstaand lijstje toont dit duidelijk aan. Het vergelijkt tevens de telling van 1796 en die van 1807, terwijl van de voornaamste uitgeoefende beroepen of ambachten de beoefenaars nominatief worden vermeld.
ADEGEM-DORP.
Elk huis op deze opname van ver voor de eerste wereldoorlog heeft zijn eigen
geschiedenis. Herberg Het Damberd, reeds rond 1780 een "cantine",
daarnaast de woning waar de familie Pots woonde, het statige herenhuis in de
achtergrond werd bewoond door burgemeester De Weert, later door burgemeester De
Kesel, rechts bemerkt men het gemeentehuis met de vroegere gemeenteschool.
BEROEP | TELLING 1796 | TELLING 1807 | ||
bakker | 3 | Benedictus D'Havé Antoine Kloeckaert Bernard den Dauw |
2 | Bernard Den Dauw Johannes De Baets |
barbier | 1 | Francies Naessens | ||
brouwer | 1 | Pierre Van de Velde | 1 | Augustijn Van de Velde |
chirurgijn | 3 | Charles Pots Gervais Pots (st) Ferdinand Pots |
2 | Gervais Pots (st) Charles Pots (st) |
handelaar | 7 | Jan Baptiste Coddens Lieven Teirlinck Josse Roegiers, wede. Niklaas Van de Velde Bernard Standaert Pieter Braet Jan Braet |
2 | Niklaas Van de Velde Francies De Vlieger |
herbergier | 3 | Jacques Ryckbosch Jacques Standaert Pieter De Vliegere |
5 | Pieter De Vliegere Pieter Van de Velde Johannes Fr. Willems Cornelius Claeijs (st) Jan Baptiste Stroo (st) |
herder | 1 | Pieter Bonamie in 1796 in de Moerwege) | ||
kanunnik | 1 | Pieter Pots | ||
klerk | 1 | Engelbertus Naessens | ||
kleermaker | 2 | Johannes Braet | 2 | Johannes Francies |
Pieter Van Waetermeulen | Van Waetermeulen Filip Claeijs | |||
klompenmaker | 2 | Jacques De Prest Karel Droesbeke | ||
knecht | 7 | 6 | ||
koewachter | 1 | Pieter Van Hecke (14 j.) | ||
kuiper | 1 | Johannes Vyncke | ||
landbouwer | 1 | Cornelius Danckaert | 4 | Engelbertus Naessens Cornelius Danckaert Johannes De Baets Jacques Teirlynck |
meestergast | 1 | Pieter De Bruyckere (bij de brouwer) | ||
meid | 6 | 15 | ||
metselaar | 2 | Francies Van der Ougstraete Robert De Mey |
1 | Francies Van der Ougstraete |
naaister | 2 | Anne Bruyneel Wede. Ysebaert |
1 | Egidius Dhaenens (wede) |
priester | 2 | Alexander D'hoedt Pieter Van Zele |
||
schoenmaker | 2 | Aernout Den Dauw Pieter Schyvinck |
2 | Aernout Den Dauw Pieter Schyvinck |
schoolmeesteres | Johanna De Bruyckere Johanna D'hoet |
|||
spinster | 9 | 8 | ||
stoker | 1 | Johannes Potvliege | ||
timmerman | 4 | Lieven Claeijs Jan Van de Wiele Johannes Coppé Gillis D'Haenens |
3 | Johannes Coppé Ambroos Reynhere Jacques Dhaenens |
voerman | 1 | Pieter De Vliegere | ||
werkman | 9 | 6 | ||
wever | 1 | Cornelius Van Hecke | 1 | Johannes Himschoot |
winkelier | 1 | Johannes Francies Bonamie | ||
zager | 1 | Pieter Jacob | ||
zakenman | 1 | Jean Potvliege (in 1807: stoker) |
||
zwakzinnige | 1 | Josse Naessens |
Bij deze lijst geven we volgende bedenkingen:
Van naderbij bekeken...
Namen zeggen niet zoveel, vandaar dat we een poging ondernemen om enkele van deze mensen wat dichter bij ons te brengen.
Bij de bakkers zien we dat Bernard Den Dauw in beide tellingen voorkomt. Bernardus Den Dauw was een telg uit de toenmalig goed bekende familie Den Dauw waarvan de leden zich, naast het uitoefenen van een werelds beroep, ook met kerkelijke taken inlieten. Inderdaad, Bernardus werd in 1818 als koster aangesteld, want door het overlijden van Philippus Naessens was niet alleen het kosterschap maar ook het clockluyderschap commen te vacheren. Bernardus Den Dauw was de kandidaat van de kerkmeesters en van burgemeester Vermeersch. Hij aanvaardde dit employ met danckbaerheyt. Naast zijn gewone costerele taken knapte Bernardus nog heel wat andere karweitjes op in de kerk, schilderwerk was hierbij wel het voornaamste. Voor het schilderen van altaren, beelden, banken, deuren enz. deed men niet alleen beroep op de koster, maar ook op diens zoon Philippus, die dan ook in 1836 zijn vader opvolgde.
BIJ BAKKER EMIEL MARTENS.
In het Adegemse centrum woonden altijd bakkers. Hier de bekende volksfiguur,
filosoof én bakker Emiel Martens, poserend met echtgenote en kinderen voor de
oven. Het jongste kind, Jenny, zit nog "onder moeders schort" zoals
men in Adegem zegt.
Dat koster Den Dauw het volle vertrouwen genoot van zijn werkgevers moge blijken uit het feit dat de kerkraad op 10 april 1825 besloot in aenmerking nemende de menigvuldige heyligschenderijen en kerkdieften der heylige vaeten en ander zilverwerk die er gepleegt worden in de kerken, het zilverwerk behoorende de kerke van deze gemeente van Adegem, besloten in eenen coffer met ysere banden en dry sloten te deposeeren en in bewaring te geven ten huyze en aen de zorge van Bernardus Den Dauw.
Bernardus Den Dauw woonde niet ver van de kerk: zijn woning bevond zich rechtover het huidige Adegemse gemeentehuis, ten noorden van het statige herenhuis.
Dat onze bakker-koster tot de notabelen der gemeente kon worden gerekend wordt verder nog aangetoond door het feit dat hij ook nog deel uitmaakte van de gemeenteraad en dit waarschijnlijk vanaf het zelfstandig worden van de gemeente Adegem. In augustus 1815 werd hij zelfs ettelijke maanden aangesteld als burgemeester ad-interim. Bernardus bleef raadslid tot in 1820.
BIDPRENTJE PHILIPPUS-JACOBUS DEN DAUW. Rond de jaren 1800 en later was de familie Den Dauw niet weg te denken uit Adegem: leden ervan waren koster, organist, huisschilder, gemeenteraadslid enz. Zeldzaam bidprentje van Philippus Jacobus Den Dauw. |
Van bakker Antoine Kloeckaert vonden we dat het een Eeklonaar was die gehuwd was met Johanna Blondina Crul, erfgename van de rijke Rosa Crul die in 1792 overleed. Het echtpaar had uit die erfenis recht op het deurgaende vierde paart.
Brouwer Pierre Van de Velde was, net als bakker Kloeckaert, een aangetrouwd familielid van Rosa Crul. Pierre Van de Velde was gehuwd met Maria Theresia Crul, dochter van Pieter die een broer was van Rosa Crul. De brouwerij Van de Velde bevond zich op de zuidkant van het kerkhof, daar waar nu Rosa en Pieter De Lobel wonen. In 1796 was Pierre reeds weduwnaar: samen met zijn zoon Augustijn en zijn drie dochters baatte hij het bedrijf uit.
Enkele jaren later had Augustijn de zaak van zijn vader overgenomen. In de brouwerij werd hij geholpen door Pieter De Bruyckere, convié, en door Petrus Buysse. Zijn echtgenote, Johanna Danckaert, werd in haar huishoudelijke taak bijgestaan door de 10-jarige servante, Caroline De Colle.
Knechten en meiden konden in die tijd zeer jong zijn, nog kinderen eigenlijk. Meestal waren het wezen die door het bureau de bienfaisance werden uitbesteed. Wie iemand van de armen wou als hulp kon daarvoor insteken: de hoogste bieder bekwam een bepaald iemand. Dat dit soms tot betreurenswaardige misbruiken leidde moet ons niet verwonderen.
Het mag als een merkwaardigheid worden beschouwd dat op een bepaald ogenblik (1796) drie chirurgijns in het centrum van Adegem woonden. Daarbij waren het dan nog drie broers !
De oudste, Charles Pots, 44 jaar, woonde in bij zijn moeder veuve Gerard Pots, aisée. Servatius Pots, 36 jaar, was gehuwd met Joanna Crispijn en Ferdinandus Pots tenslotte woonde alleen in een huisje op het Dorp. Deze laatste overleed in 1798, pas 31 jaar oud. Deze drie broers chirurgiens stamden respectievelijk uit het eerste, tweede en derde huwelijk van hun vader, Gerardus Pots, die ook al het beroep van geneesheer uitoefende.
Uit de wettelijcke veraecelinghe tussen Livina Verstrynghe, derde en laatste echtgenote van Gerardus Pots en haar kinderen blijkt de rijkdom die Gerardus tijdens zijn leven had weten te vergaren. De generaele masse van het bezit werd door drie gezworen schatters (Johannes De Weirdt, Cornelis Danckaert en Johannes Baptiste Coddens) op 5260 pond 10 schellingen 3 grooten en 2 deniers geschat. De helft hiervan diende verdeeld te worden onder de nog overlevende kinderen van Gerardus. De te verdelen onroerende goederen bestonden uit twee hofsteden: de ene gelegen op de Hoeke, de andere aan de Onderdijkstraat. Verder worden in de vercaevelinghe nog talrijke partijen land opgesomd: de Meulenaarsbilk, de Venette bos, het Hoveken, de Gevels, de Hoogen bilk, het Hekstuk enz.
HUIS DR. POTVLIEGE. Herenhuis dat achtereenvolgens bewoond werd door drie Adegemse geneesheren: dokter Potvliege, die jammerlijk om het leven kwam door verdrinking aan het Wambuis, dokter Maurice Van de Maele (gehuwd met Jeanne Olivier) die in augustus 1914 Adegem verliet en uitweek, en tenslotte Dr R. Du Caju die er woonde tot aan zijn overlijden. De foto werd genomen door dokter Van de Maele in 1953, veertig jaar nadat ze Adegem verlieten. |
Een belangrijke bron van inkomsten voor de familie Pots vormden de croisen (intresten) van zowel bezette als onbezette renten. De uitgeleende kapitalen varieerden van 25 tot 275 p. wiss. De intrest bedroeg meer dan eens het astronomisch hoge cijfer van 25% ! Zo ging de Maldegemnaar Johannes Matthijs, uitbater van het bekende gasthof Sinte-Barbara (nu de Schouwburg) een lening aan van 275 pond wiss. De jaarlijkse rente bedroeg 11 p. gr. wiss. Zelfs Johannes Potvliege, de eerste Adegemse burgemeester, leende geld van de familie. Weliswaar niet voor zichzelf - hij zat er zelf warmpjes in - maar voor de schuttersgilde: "geld gesproten over het verschot van het octroy van het gilde van Adeghem".
Het "placeren" van geld zat de familie in het bloed. In het archief van notaris De Keukelaere treffen we verschillende keren akten aan waarbij door een of ander lid van de familie Pots geld werd geleend.
Ondanks dit alles vinden we in 1810 toch geen enkel lid der familie bij de meest betalende belastingsplichtigen van de gemeente. De ware rijkdom zat bij de boeren en de handelaars.
Over de herbergiers, meestal kleurrijke figuren op een dorp, valt altijd wel een en ander te vertellen. Pieter De Vliegere was zo iemand: naast het openhouden van zijn herberg was hij ook nog garde champêtre, een wel zeer vreemde combinatie. Op 17 juni 1804 (28 prairial, jaar XII) legt hij, samen met de andere Adegemse notabelen de eed af van "obéissance aux Constitutions de l'Empire en fidelité à l'Empereur."
In sommige herbergen maakten de bezoekers het soms een beetje te bont, bij zoverre dat de gemeenteraad zich verplicht zag een Reglement de police pour les cabarets op te stellen. Vooral 's nachts gebeurden er zaken die het daglicht niet mochten zien: dans les cabarets de cette Commune des nombreux s'y livrent à la débauche et committent ensuite des excès toujours contraires aux moeurs et au bon ordre et troublent la tranquillité publique, des vagabonds et autres personnes sans aveu se réunissent dans les mêmes lieux pour mettre en exécution des projets de vol et d'assassinat. Open- en sluitingsuren werden vastgesteld, vreemdelingen zonder paspoort dienden zonder verwijl voor de juge de paix te worden gebracht en de veldwachters werd aangemaand streng op te treden. Dit viel niet altijd mee. Zo werd veldwachter Standaert in 1810 in een herberg door Pieter De Neve uitgescholden. Tu est un vaurien, un mauvais sujet, cocquin en meer dergelijke fraaiigheden werden de arme garde champètre naar het hoofd geslingerd. Sommige inwoners van Adegem hadden het waarschijnlijk meer voorzien op de voorganger van champetter Standaert, sieur Willems. Dat was echter een veldwachter van niemandal, il néglige son état, refuse de porter l'uniforme, is zelf cabaretier en daarbij un ivrogne zonder weerga. Dat hij een gepleegde diefstal in de doofpot probeerde te stoppen was de druppel die de emmer deed overlopen. Prompt werd hij uit zijn ambt ontzet door de souspréfet. Deze vond de ten laste gelegde feiten assez grave pour destituer le sieur Willems et de le remplacer d'un veteran national. Il y a à Maldeghem un ancien miltaire Standaert. Veuillez le choisir, besloot de souspréfet.
CAFE KUNST NA ARBEID.
Adegem centrum kende veel herbergen. "Café Kunst na Arbeid" werd vroeger
in St.Hubert genoemd. Hier werden bonden opgericht, vergaderingen gehouden,
vergaderde het Bureel van Weldadigheid, enz.
Naast de parochiegeestelijken - waarover straks meer - woonde op het Dorp nog een ander prester, canonnick Pieter Pots. In de telling van 1808 55 jaar oud. Pieter Pots was een zoon uit het eerste huwelijk van chirurgijn Gerardus Pots met Anna Maria Coddens. We hadden het daarnet al over Gerardus. Wie bezig is met de geschiedenis van Adegem zal opmerken dat vanaf het midden van de 18de eeuw tot het begin van de 19de eeuw de familie Pots veelvuldig voorkomt in allerlei archiefstukken !
Kanunnik Pieter Pots was priester in Brugge. Bij de omverwerping van het Ancien Régime verbleef hij in de Brugse Eekhoutte abdij. Toen die door de Fransen ontmanteld werd zakte hij terug af naar zijn geboortedorp. We vinden zijn naam terug in 1804 toen onder impuls van pastoor De Smet de Confrerye van den h. Schapulier nieuw leven werd ingeblazen. Bij de ondertekende confraters staat L. De Smet, pastor natuurlijk op de eerste plaats, onmiddellijk gevolgd door François Pots, canonic, deken, Op de derde plaats staat de naam van burgemeester Potvliege, en na deze staat een zekere Van Goethem, priester. Over deze Van Goethem is verder niets terug te vinden. Het is niet onwaarschijnlijk dat het een monnik was uit hetzelfde klooster van kanunnik Pots. In elk geval is het zeker dat hij hier geen onderpastoor is geweest want dit ambt werd waargenomen door een zekere De Deken.
Kanunnik Pots sprong soms wel eens bij om een parochiaal handje toe te steken. Zo doopte hij op 13 februari een zoon van zijn broer, molenaar Francies Pots, waar we het vroeger al eens over hadden: die 13 februarii 1804 hora 1a. noctis natus est et eodem die baptizatus valentinus js. legitimus ignatii francisci Pots ex hoc in aetate 32 an. et marie matthijs ex Maldeghem, in aetate 35 an. suscepit mecum et monica matthijs. Franciscus Pots., presbyter ex commissione rev. Dmi Pastoris. Het laatste doopsel diende onze geestelijke toe op 30 september 1811. Hij verbleef dus tamelijk lang in Adegem.
DESIDEER MARTENS en MATHILDE HUYBENS. Mathilda Huybens, geboren in Westkapelle op 9 maart 1851, huwde in Adegem met Desideer Martens. Mathilde was de gekende Adegemse vroedvrouw die omwille van haar onvolprezen verdiensten werd gedecoreerd. Zij overleed op 12 maart 1922. |
Zelfs de deken van Eeklo wist dat. Wanneer hij op 30 juli 1806 op visitatie komt naar Adegem schrijft hij in zijn verslag dat er op de parochie habitat quidam religiosis N Podts.
We vernamen, aldus de deken, dat deze geestelijke herhaaldelijk een bepaalde herberg binnenging sed nec ebriosus nec scandalosus existerit (noch dronken, noch zonder schandaal te schoppen verliet hij die). Ik heb hem door de pastoor over die herberg laten waarschuwen. Hij bedankte ons voor de informatie en beloofde in het vervolg het "etablissement" te vermijden (promisis locis simibus abstenturum). Ik gaf de pastoor opdracht N. Pots in de gaten te houden, en indien hij dat vomitum, (verdachte kroeg ?) nog zou bezoeken dan beloofde de pastoor mij ervan op de hoogte te brengen. Tot zover de Eeklose deken.
Die kanunnik moet zich hier, ver van de geborgenheid van de abdij nogal eenzaam hebben gevoeld wat verklaart dat hij troost zocht, zij het dan op te mijden plaatsen. Latere klachten ontbreken zodat we mogen besluiten dat de geestelijke eerder uit argeloosheid handelde. Waar hij na zijn vertrek uit Adegem naartoe is getrokken konden we nog niet achterhalen.
Volledigheidshalve dienen we te vermelden dat er nog een tweede lid van de familie Pots tot de geestelijke staat behoorde, nl. Philippus Pots. Ook deze priester kwam wel eens naar Adegem om er een huwelijk van een familielid in te zegenen. Dat gebeurde bv. op 2 augustus 1796. Philippo Pots monacho ordinis praemonstrensis abbatiae furnensis zegende met speciali commissione van pastoor D'Hoedt het huwelijk in van Bernardus De Vos, weduwnaar ex 1° matrimonio van Maria Theresia Pots, met Barbara Catharina Pots nata et habitans in hoc filia Gerardi et Livina Verstrynghe. Bernardus De Vos huwde dus voor de tweede keer met een zuster van zijn eerste echtgenote. Als getuigen bij dit huwelijk vinden we de namen van francisco de vos fratri sponsi et Livina verstrynghe matri sponsae.
Klerk Engelbertus Naessens was eigenlijk koster. Hij huwde in 1763 met Anna Danckaert en werd na het overlijden van koster Bernardus De Bruyckere in 1789 diens opvolger, niet onmiddellijk weliswaar, want de weduwe van koster De Bruyckere, Johanna Pots (weeral die naam !) inde nog enkele jaren costerele rechten bij wijlent haer man.
Engelbertus Naessens overleed in 1805. Het bleek dat hij niet alleen het ambt van koster waarnam, maar dat hij ook nog klokluider en grafmaker was. Zoon Philippus (actuelen coster) volgde zijn vader op als klokluider terwijl zijn broer Petrus als grafmaker werd aangesteld. In 1808 moet er iets niet pluis geweest zijn met koster Philippus want de kerkraad vond het nodig hem in zijn ambt als koster te bevestigen. Zijn broer had er de brui aan gegeven zodat hij ook grafmaker werd.
Bij de inval der Fransen was pastoor Alexander D'Hoedt reeds een tiental jaar parochieherder in Adegem. De naam van deze pastoor zal in Adegem blijven voortleven omwille van twee niet onbelangrijke feiten.
Vooreerst liet Alexander D'Hoedt in 1783 een nieuwe pastorij bouwen. De oude pastorij (Tardoes) was die naam niet meer waardig en was ook veel te ver van de kerk gelegen, wat vooral in de winter voor de nodige hinder zorgde.
Een tweede belangrijk feit was de oprichting van een heuse school.
Op een partij land die aan de pastorij toebehoorde en achter de kerk gelegen was had de pastoor by forme van sense van 60 jaer ingegaen 1 meye 1786 een woonhuys en voordere batimenten laeten optrekken dienende voor armenschoole. Deze school, toegewijd aan de H. Jozef, zou nog vele tientallen jaren als enige Adegemse school blijven fungeren. Op 16 oktober 1810 schonk pastoor De Smet het woonhuis en de gebouwen aan de armendis, op voorwaarde dat hij ze verder als school zou mogen blijven gebruiken.
Op 5 september 1797 legde pastoor D'Hoedt de fameuze voorgeschreven eed af, doch hij herriep deze in 1802, jaar waarin hij Adegem verliet en naar Knesselare vertrok.
ADEGEM-HOEKE.
Rechts bemerkt men de vroegere kapel van de Hoeke, in het midden de Hillestraat en uiterst
rechts de "travaalde" van smid Lievens. Vergane rust
In 1802 was er nog een voorval dat we toch moeten vermelden ! Op 1 november 1797 (11 brumaire, jaar VI) betaalde de pastoor iets meer dan 5 pond aan burgemeester Potvliege "over de weyringhe der uytwendighe tekens van godsdienst der cruysse op den torre". Geen enkel openbaar teken mocht de bevolking nog aan godsdienst doen denken. Enkele jaren daarvoor (1793) had Potvliege 6-7-0 p. gr. ofte 70 livren fransche munte betaald aan Jacobus Teirlynck over te planten, coopen en aerbeydt aen den boom van vrijheid op het dorp. Nieuwe meesters, nieuwe wetten !
Opvolger van Alexander D'Hoedt werd pastoor Laurens De Smet.
Onder het pastoorschap van De Smet werd op 1 januari 1804 de eerste vergadering gehouden van
de "Kerkfabriekraad". Volgende personen werden door den Heer Bisschop verkozen
tot kerckmeesters dezer commune van adeghem: heere pastor, president bij rechte
Joan Eghels, secretaris Nicolaes Van de Velde, kerkmeester Jan Baptiste Van Vooren, ontvanger |
Als enige overblijvende kerkmeester van het Ancien Régime woonde Bernardus De Bruyckere de vergadering ook bij. Verder werd geresolveert het Locael ter ordinaire vergaederinghe te houdene telckens op convocatie van den president in het huys der pastorije.
Op 3 januari 1803 (13 nivose, jaar XI) legde pastoor De Smet in de Gentse Sint-Baafskathedraal pendant la célébration de la Messe et après l'Evangile de eed van getrouwheid af sur les Saintes Evangiles et entre les mains du Préfet. Pastoor De Smet was daar niet alleen. Samen met hem legden nog enkele tientallen geestelijken de eed af, onder andere was pastoor François de Fontaine van Maldegem er ook aanwezig.
In 1796 namen Johanna De Bruyckere en Johanna D'Hoedt het ambt van schoolmeesteressen waar. We vermoeden dat het hier wel eens om een kantschool zou kunnen gaan want er woonden drie filleuses bij hen in: Catharina Vermeire, Carolina Tierentyn en Anna Lutsebaut. In de Orriginele rekeninghe der Prochie van Adeghem, van den jaere ende ougst 1793 vonden we dat Pieter Geirnaert en Johannes De Baets, beiden schoolmeestere, werden vergoed om geleert 't hebben d'arme en behoeftige kynderen. Johannes De Baets woonde op de Hoeke en was tevens organist in de kerk.
Rond de eeuwwisseling gaf ex-religieze Rosa De Zutter, samen met enkele andere onderwijzeressen, les aan de Adegemse jeugd. Rosa De Zutter, afkomstig van Adegem, was kloosterlinge in het convent van Izegem tot dit door de Fransen werd gesupprimeerd. Het Izegemse klooster was een der ergst getroffen kloosters van het hele land. Het was een klooster van de Grauwe Zusters waarvan de meeste leden na de opheffing vertrokken naar Roeselare. Het hele klooster werd verkocht als zwart goed. In 1848 kwamen de Zusters opnieuw naar Izegem.
Het mag dan ook verwonderlijk heten dat Rosa De Zutter met drietal medezusters naar Adegem was komen afzakken en niet naar Roeselare was getrokken. Het feit dat ze van Adegem was zal wel de doorslag hebben gegeven, en misschien was ze op de hoogte van het feit dat het met het onderwijs in Adegem maar zus en zo gesteld was. Wat er ook van zij, na enige tijd zijn de onderwijzeressen hier ingeburgerd en wordt er met lof over hun opvoedkundige taak gesproken, althans zolang pastoor De Smet er was. Wanneer die in 1820 opgevolgd wordt door pastoor Welvaert verandert de situatie wel enigszins. Dat zij met iever en vrucht les gaf kon Welvaert niet beamen: op sekeren dag in onderhandeling zijnde met zuster Rosa vraagde hij haar wat zij de kinderen leerde, haar antwoord was: den onzen vader, den weesgegroet, de tien geboden, de vijf geboden en alsmede leerde zij de kinderen kennen de noodzakelijke pointen van ons gelove etc. etc. Den heer pastoor heeft daarop met woede gezegd: Gij hebt nadeel gedaan !
Bij een andere gelegenheid kon men in de sacristie volgende merkwaardige samenspraak horen tussen pastoor Welvaert en Rosa De Zutter:
Pastoor: | Gaet gij naer den jubilé van den deken ? |
Rosa: | Neen, ik heb myn huysgezin laeten gaen zien. |
Pastoor: | Ik ben er gevraagd, ik zal dat duvelken zoo zwarte maeken als de helle. En waervan predikt den onderpastoor met zijne oogen toe ? |
Rosa: | Dat zijn zijne manieren. (die, alhoewel zijn "dienstmaagd" was binnengekomen, geen blad voor de mond nam): Omdat hij zijne meid niet zoude zien ! |
O.-L.-V. VAN DE WEG.
Reeds op de alombekende kaart van Pourbus stond op de wijk Hoeke een kapel getekend.
Achtereenvolgens moest die kapel de plaats ruimen naar de zuid- en westhoek op de Hoeke.
Nu nog staat dit beeld er: een eeuwenoude traditie wordt aldus in stand gehouden...
Kortom, zuster Rosa had het bepaald niet gemakkelijk met haar pastoor ! Uit bovenstaande dialoog spreekt Rosa De Zutter over haar huysgezin. Was ze gehuwd of bedoelde ze hier haar medebewoonsters van de school ? In een akte, daterend uit 1807, lezen we dat de familie De Zutter een huis verkoopt gelegen aan de weg van het Dorp naar de Hoeke au midi, au couchant et au nord Nicolaes De Bruyckere. Bij de erfgenamen wordt er ene Rosa De Zutter, gehuwd met Martin De Rycke, vermeld. Of dit nu onze Rosa De Zutter was zal verder onderzoek moeten uitwijzen.
Met het schoolgebouw moet het in 1808 maar zus en zo gesteld zijn geweest, want op 27 juni van hetzelfde jaar dient Rosa De Zutter een verzoekschrift in bij het gemeentebestuur waarin zij vraagt haar en haar drie medezusters te helpen à soutenir leur établissement, un local qui a toujours été destiné à l'enseignement publique, appartenant à un particulier. De dames kregen 100 fr. en voor het onderhoud van de school werd een zelfde bedrag uitgetrokken.
Met Rosa De Zutter en haar school besluiten we deze negende Adegemse wandeling waarin we wat meer inlichtingen verschaften over de dorpsbewoners uit het prille begin van de 19de eeuw.
We kunnen ons best voorstellen hoe verwonderd de bevolking zal opgekeken hebben bij het planten van de vrijheidsboom op het dorp, hoe onbegrijpend ze zullen toegekeken hebben hoe het kruis van de toren werd weggehaald, hoe ze hier op zekere dag vier kloosterzusters in het dorp zagen arriveren, hoe de parochianen ademloos in de kerk zaten te luisteren naar de bijna slaande ruzies tussen pastoor Welvaert met zijn kerkmeesters, koster, schoolmeesteres en nog andere ! We schreven niet over metselaar Van der Ougstraete die om de haverklap een herstelling diende uit te voeren aan de kerk, over Jacques Dhaenens die regelmatig het kerkhekken diende te repareren enz. enz. Nog minder hadden we het over de administratieve omwenteling die de Fransen hier teweegbrachten: de burgemeester en zijn raadsleden hadden het bepaald niet onder de markt ! Misschien zullen we dit alles in een later artikel wat van naderbij bekijken !
Hugo Notteboom
Bronnen.
RAG, Adegem, 4, Corte verhoofdinghe..., 1768-1790.
RAG, Adegem, 5-6, Hoofdinghe van elckx gebruyck..., 1766-1767.
RAG, Adegem, 19, Register uitgaande briefwisseling, 1806-1807.
RAG, Adegem, Register uitgaande briefwisseling, 1808-1812.
RAG, Adegem, 21, Register uitgaande briefwisseling, 1813-1816.
RAG, Adegem, 22, Ontvangen briefwisseling, jaar IX-1812.
RAG, Adegem, 23, Ontvangen briefwisseling, jaar IX-X.
RAG, Adegem, 133-1, Bevolkingsregister 1807.
RAG, Adegem, 134, Tableau concernant..., jaar IV
RAG, Adegem, 242, Rekening 1793.
RAG, Ambacht Maldegem, 566, Wettelijke verkavelingen, 1793.
RAG, Ambacht Maldegem, 671, Staat van Goed Rosa Crul.
RAG, Oostvlaamse Kerkfabrieken, Eeklo, 19, Visitatie deken Van Moffaert, 1806.
RAG, Notariële Archieven, 142, Notaris De Keukaelaere, 1807.
Bissch. Archief Gent, Map parochie Adegem.
GAM, Archief Adegem, Beraadslagingen gemeenteraad.
PAA, 2, Doopregister 1803-1814.
PAA, 9, Huwelijken, 1798-1802, losse akte.
PAA, 45, Kerkrekening, 1802.
PAA, 143, Broederschap van het H. Schapulier, 1611-1839.
PAA, 157, Resolutieboek, 1804-1836.
PAA, 165, Kerkdiensten, 1818-1822.
PAA, 191, Mandaten, 1810-1860.
RESTAURATIEPRIJS | ONS MEETJESLAND |
Het Eeklose stadsbestuur was akkoord met de uitreiking van de Restauratieprijs en de fototentoonstelling over de bekroonde werken en het oude Meetjesland. Deze manifestaties zouden plaats grijpen in de Akademie voor Schone Kunsten.
Wegens een bepaalde eis van de direktie, die ik niet kan aanvaarden kunnen deze beide manifestaties niet doorgaan. De bekroonde werken krijgen toch hun diploma.
Romano Tondat
Heemkundige wandeling door Adegem 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12
Vorig artikel: Maldegem, die Grote |
Inhoud van 1984, jaargang 17 |
Volgend artikel: Ex-librissen uit het Meetjesland |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024