Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1973, 6de jaargang, nr. 4

Eeklo in beeld en schrift (5)

Dank aan het onvermoeibare werk en de zorgen van Z.E.H. De Kesel werd Eeklo-Oostveld begiftigd met een prachtige kerk. Door bemiddeling van de heer Pastoor kwamen wij nog in het bezit van een verklarende nota, van de hand van de beide heren Architecten J.E. De Coninck (Eeklo) en L. Aerts (Sint-Niklaas), betreffend de conceptie en de materiële verwezenlijking van bedoelde kerk (O.L.Vrouw-ten-Hemel-Opgenomen).

Dit bedehuis werd ontworpen in de overgangsperiode van de liturgie (1960), op het ogenblik dat een echte liturgische omwenteling reeds sterk voelbaar was, doch voorlopig nog nergens volle doorbraak kon vinden.  Hieruit volgt een min of meer klassieke indeling van het gebouw, die echter tot op heden algehele voldoening schenkt (eerste steen in 1965). De binnenruimte werd namelijk zo opgevat, dat elke aanpassing aan de vermoedelijke evolutie moest mogelijk zijn. Deze evolutie is thans doorgebroken en aanpassingen werden nog tijdens de verwezenlijking aangebracht.

69.Binnenzicht van de parochiekerk O.L. Vrouw-ten-Hemel-Opgenomen, Kottemstraat 2.
Foto Verstraete, Eeklo.

De binnenruimte werd opgevat als één groot geheel waarin, behalve de sakristie, zowel winterkapel, tochtportaal, kerkschip en doopkapel, onderling slechts van elkaar gescheiden zijn door glaswanden.  Alles maakt in feite deel uit van één en dezelfde ruimte.

De kerk werd ontworpen om plaats te bieden voor 700 gelovigen, dit bij een normale bezetting.  Voor speciale diensten of gelegenheden zijn op het doksaal nog ruim 300 bijkomende zitplaatsen beschikbaar, terwijl de winterkapel over 117 stoelen beschikt.

Er werd een zeer ruim hoogkoor vooropgezet, dat alle mogelijkheden biedt voor een goede opstelling, bij gelijk welk ritueel of eender welke plechtigheid, en dat daarenboven voldoende plaats voorbehoudt aan het zangkoor.

70. Kerk O.L. Vrouw-ten-Hemel-Opgenomen. Blik op de rij metalen half-portieken van het staalskelet, op een wand van in reliëf verwerkte grote bakstenen en, in de diepte, op de muur opgetrokken met italiaanse keien.

Foto L. Aerts, Sint-Niklaas.

De kerk heeft een staalskelet waarop het architecturaal schema is uitgebouwd en waarbij de konstruktieve elementen op een vrij duidelijke manier behouden werden en tot architecturale maatstaven werden omgevormd.  Zo zijn duidelijk een rij metalen half-portieken vrij in de kerk opgesteld.  Het dak, dat door deze portieken wordt gedragen, is los van de vorm gehouden en bij de niet-dragende buitenmuren over een zeer groot deel aangesloten door grote horizontale raamindelingen, zodat het dak als het ware van binnen naar buiten ononderbroken doorloopt.

Vormgeving en konstruktie schragen elkander, zoals het past bij echte architectuur.  Door het staalskelet werd vrijheid gelaten aan het licht, dat in funktie werd gesteld van het beoogde doel, namelijk degelijke dagverlichting en daarnaast een effectwerking die de centrale punten van altaar en tabernakel aksentueren.  Zo werd ook de ruimte als het ware opengebroken door de grote horizontale lichtband over de ganse lengte van het schip, welke de proporties binnen de kerk tot een menselijke schaal terug brengt. 

71. De trots van Eeklo-Centrum: het stadhuis, het belfort en de machtige toren van de Sint-Vincentiushoofdkerk.
Foto A.C.L., Brussel.

Ook het materiaalgebruik grijpt terug naar de funktie; zo werd buitenuit de witte baksteen van de wanden gewisseld met witte natuursteen, die de waardigheid van het hoogkoor doet uitkomen.  Zo werden ook binnen de kerk door een spel van in reliëf verwerkte grote bakstenen en houten wanden niet alleen aksenten beoogd als wisselwerking tussen schip en hoogkoor, maar ook akoustieke bedoelingen nagestreefd, welke volledige voldoening geven. 

72. Relikwieschrijn van de H. Vincentius, Patroon van de stad,
in de dekanale kerk te Eeklo.
Foto Heemschut.

De buitengevels zijn dus overwegend opgetrokken in witte baksteen, terwijl de verhevenheid van het koor wordt benadrukt door het aanwenden van natuurwitsteen.  Bij de overdekte inkom — welke een zeer goede spreiding van de kerkbezoekers toelaat — werd zwart graniet gebruikt, om de dieptewerking van het overdekte gedeelte nog meer te aksentueren en anderzijds de kwetsbaarheid van het materiaal nog beter te verzekeren.

De losstaande betontoren werd voor het grootste deel opengewerkt, met uitzondering van de ingebouwde toegangstrap, en werd met de kerk verbonden door een volledig beglaasde galerij. Binnen de kerk werden overwegend grote witte bakstenen, met bijzondere vakkundige kennis, prachtig in reliëfmotief verwerkt, terwijl het hoogkoor en de zoldering met kostbaar hout werden uitbekleed, wat een zekere warmte geeft aan het geheel.

73. Een mooie kijk op de Sint-Vincentiuskerk en «het Rotjen», bij de aanvang van de 20ste eeuw, ter gelegenheid van de kermis te Eeklo.
Prentkaart uit de verzameling van de Familie Minne.

Speciale aandacht gaat als vanzelf uit naar twee punten in het hoogkoor, namelijk naar het witmarmeren altaar, dat zich zeer helder aftekent tegen de goed verlichte bruine houten wand van het hoogkoor en naar de iets naar vóór geplaatste muur, opgetrokken met grote Italiaanse keistenen, waarlangs zijdelings licht scheert en waarin het vergulde tabernakel is ingebouwd, dat fel schittert door de werking van de prismavormige facetten.

Behalve de reeds vernoemde, bijna langs alle kanten doorlopende lichtband tegen de zoldering, krijgt het schip vanaf de zuidzijde geen licht, omwille van de mogelijke te grote warmte in de zomer.  Aan de noordzijde echter is gans de zijgevel opengewerkt, vanaf de vloer tot op een hoogte van 2,70 meter, hetgeen — naast een bijna gelijkmatige verlichting — de kerk als het ware «open» stelt voor de buitenwereld en ook de noodzakelijke hoogte van het gebouw terugbrengt op een voor de mens meer vertrouwde dimensie.

Het hoogkoor werd daarentegen gesloten gehouden en ontvangt zijn licht uitsluitend uit het zuiden van niet in het zicht opgestelde ramen, hetgeen een zeer gunstige wisselwerking geeft aan de lichtspeling en een bijzonder aksent legt op de reeds genoemde centrale punten; altaar en tabernakel.  Voor de kunstverlichting werd geen enkel pendellicht voorzien; reflectoren en spots zijn ingebouwd of verdoken opgesteld.

74. Een blik op de vernieuwingswerken van het stadhuis in 1932.
Foto A.C.L., Brussel.

Zowel door de vormgeving als door de aanwending en de verwerking van de beschreven materialen werd een zeer goede akoustiek bekomen, dit zowel voor wat betreft de verstaanbaarheid als de nagalm, de weergave van de zuivere tonen en het aanvloeien en uitsterven van het geluid.  Een beste test hiervoor waren de geslaagde uitvoeringen van het volledig bezet B.R.T.-orkest, waarbij zowel een zeer zuivere weergave van de solozang, als de weergave van het gehele orkest ongehinderd en om zo te zeggen zonder enige storing konden doorgaan.

In zijn geheel genomen weze gezegd dat voor deze kerk geen spektakulair opzet werd nagestreefd, maar er kan wel onderstreept dat de gelovigen «zich hier thuisvoelen», door de goede gebondenheid met het sakrale gebeuren, geholpen door een goede schikking en een goede akoustiek in een sfeer van samenhorigheid, verkregen door gelukkige proporties der ruimten welke geen drukkend gevoel daarstelt, noch het gevoel van een ijle of kille ruimte.  Zo ook komen alle functionele delen van buitenaf tot hun recht en werd het geheel ingeplant met inachtname van de bestaande groenomgeving.

75. De « Publieke Fontein» op het oostelijk deel van de Markt, kort na 1900, gedurende een verkiezingsperiode.
Reproductie Heemschut.

Kerk en pastorie werden op hetzelfde betrekkelijk klein perceel ingeplant, en wel zodanig dat het kerkgebouw met de erbijgaande losstaande toren zeer goed domineren in het perspectief van de aanliggende straten, en toch schaal krijgen door het behoud van het bestaande groen.  De pastorie daarentegen werd min of meer verborgen ingeplant tussen de bestaande bomen (Mededelingen van Z.E.H. Pastoor De Kesel; zie ook het tijdschrift «Vlaanderen», nr 121, jaarg. 20, sept.-okt. 1971, blz. 314-315, «De kerkbouw in Vlaanderen nu»). 

Vanwege Z.E.H. Deken Ulenaers ontvingen wij, sedert het verschijnen van ons vorig nummer, nog enkele interessante bijdragen betreffend de grote parochiale St-Vincentiuskerk.  Het gaat om gedetailleerde gegevens nopens het «Virga Jesse»-glasraam, de lezenaars, het nieuwe altaarkompleks en de patroonheilige.  Ongetwijfeld hebben deze teksten heel wat opzoekingswerk gevraagd.  Wij maken er hier dan ook een spoedig en dankbaar gebruik van.

76. De huidige fontein op de Markt te Eeklo en de gebouwen van het Politie-commissariaat.
Foto R. Tondat, 1967.

Het grote «Virga Jesse»-glasraam bevindt zich in de noorderlijke kruisbeuk, aan de linkerzijde van de kerk.  Men merkt onmiddellijk het groot contrast op dat dit raam vormt met het zeer mooie brandvenster in de zuider-kruisbeuk, waarover wij reeds spraken.  Dit laatste doet veel moderner aan, maar komt dan ook minder overeen met de neo-gotische stijl van de kerk en van de bemeubeling.

Het «Virga Jesse»-raam, dat wij hier voorstellen, is een echt gotisch raam van opvatting, indeling en inhoud. Het gelijkt zeer goed op de smalle, gotische ramen van het hoogkoor.  Het stelt ons de menselijke afstamming voor van Jezus: de stamboom waaruit Hij als mens is ontsproten.  Dit motief is een geliefd onderwerp, dat in de middeleeuwen dikwijls werd afgebeeld: «Jesus, flos de radice Jesse» (Jezus, de bloem uit de stam van Jesse ontsproten).

We zien Jesse, de vader van Koning David, die een symbolische tak draagt.  Op de zijtakken staan koningen van Juda afgebeeld: David, Salomon, Roboam, Abias, Asa, Josaphat, Joram, Osias, Joatham, Achaz, Ezechias, Manasse, Amon, Josias, Jechonias, Salathiel, Zorobabel, Abiud, Eliacim (dan ontbreken op het glasraam: Azor, Sadoc, Achim, Eliud), Joachaz, en boven links en rechts staan afgebeeld in cirkels: Eleazar en Mathan, (dan ontbreken terug: Jacob en Jozef, de voedstervader van Jezus).  Bovenaan in het midden van een stralende ronde (tympanon) staat Maria afgebeeld met de staf in de linkerhand (symbool van koninklijke afkomst) en op de rechterarm het Kind Jezus met de wereldbol.  Deze afbeelding is omgeven door stralen en drie engelen kopjes met gesloten vleugels.

77. Oefeningen van de Eeklose brandweer, vóór het oud stadhuis, circa 1900.
Reproductie Heemschut.

Deze geslachtslijst van Jezus staat beschreven in Mattheus I, 1-16 en wordt als evangelie gelezen in de mis op 8 september, feest van Maria's geboorte.

Onderaan de stamboom van het glasraam, hebben wij van links tot rechts: twee engelen, elk met een tekstrol, waarop men leest: «Adorabo ad templum sanctum tuum» (= Ik zal aanbiddend opgaan naar Uw heilige tempel).  In het middenvak zit op een bidstoel deken Pieter Foubert, geknield vóór de H. Petrus, zijn patroon, die neergezeten is op een zetel en de sleutels in de hand houdt.  Wellicht wil men hier een zekere vergelijking aangeven tussen de H. Petrus, stichter van de H. Kerk, en Pieter Foubert, bouwheer van de Eeklose parochiekerk. Rechts staan terug twee engelen met de tekst: «et confitebor nomini tuo, alleluia» (= en ik zal mijn vertrouwen stellen op Uw naam. Alleluia).

78. Het stadhuis op het einde van de 19e eeuw, vóór de sloping van de aanpalende gebouwen.
 Reproductie Heemschut.

Onderaan het raam, over de ganse breedte, staan de woorden: «Ter nagedachtenis van E.H. P. Foubert, stichter dezer kerk, de dankbare parochianen van Eecloo A.D. 1897».

Over het plaatsen van dit glasraam, over de uitvoerder en de prijs hebben wij vroeger reeds gesproken, in vorig nummer, blz. 88.  In zijn geheel herinnert dit brandvenster ons eraan dat de Heer Jezus mens is zoals wij, «in alles aan ons gelijk, behalve in de zonde», zoals Sint Paulus het kernachtig uitdrukt: de mens Jezus, in Wie God voor ons zichtbaar en tastbaar is geworden (Parochieblad Eeklo, 21 september 1969).

Het nieuwe altaarkompleks in de St-Vincentiuskerk — een gevolg van de verjongde liturgische visie — werd onmiddellijk en met algemene instemming aanvaard.  Z.E.H. Deken ontving veel spontane blijken van goedkeuring en tevredenheid.  Er werd hem ook gevraagd een beschrijving te willen geven van de twee lezenaars, die nu bij het nieuwe altaar staan.  Elkeen ziet thans hoe mooi ze zijn.  Vooral de lezenaar aan de evangeliezijde is werkelijk een kunstwerk !  Hij is gebeiteld uit één stuk: één eiken stam.

Op het bovenblad, waarop het boek rust, staat in het midden «Alfa en Omega» (de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet), symbool van Christus' godheid: Hij staat immers aan het begin (alfa) en het einde (omega) van alles.

Daarrond leest men de tekst: «Lignum etiam vitae in medio paradisi», uit het boek Genesis, 2de hoofdstuk, 9de vers, het allereerste boek van de Bijbel, waarin de beschrijving wordt gegeven van het aardse paradijs: «Jahweh God liet uit de grond allerlei bomen opschieten, aanlokkelijk om te zien en heerlijk om van te eten; daarbij was ook de boom van het leven midden in de tuin en de boom van de kennis van goed en kwaad».

79. De Markt met het stadhuis omstreeks het jaar 1904.
Prentkaart uit de verzameling van Alf. Ryserhove.

Aan de rand van het lezenaarsblad staat, eveneens in gotische letters gebeiteld, de tekst: «et fluvius egrediebatur de loco voluptatis ad irrigandum paradisum qui inde dividitur in quatuor capita» (Genesis, 11, 10), wat wil zeggen: «uit Eden (aardse paradijs) stroomt de rivier die water geeft aan de tuin; hij splitst zich in vier armen».

Vermits «de boom van het leven» een zinnebeeld is van de onsterfelijkheid, wil de kunstenaar waarschijnlijk door deze lezenaar ons zeggen: Christus is «de boom» die ons het ware leven geeft door Zijn woord, dat tot ons wordt gesproken bij de voorlezing van het Evangelie.  De lezenaar stelt deze boom voor, die onder het lezenaarsblad openbloeit in loverwerk, dat een prachtig-gebeeldhouwde adelaar omringt, welke op zijn vleugels het lezenaarsblad draagt.

Onderaan de stam van de boom zien we terug loverwerk, waartussen de «rivier» is gebeiteld, die uitloopt in vier richtingen (namelijk de poten van de lezenaar) en die eindigt op vier verschillende spuierkoppen.  Waarschijnlijk verbeeldt dit de rivier uit het aardse paradijs, waarover hoger sprake was.  Hieruit menen wij te mogen besluiten dat de kunstenaar, door deze symbolen, ons wil zeggen:

In het water van het Doopsel, bestemd voor alle mensen (rivier met vier armen, naar alle windstreken gericht), hebt gij het eeuwige leven (boom van het leven) ontvangen, dat gevoed wordt door Gods Woord (de Bijbel, die rust op het lezenaarsblad).

De tweede lezenaar, aan de epistelzijde, hoewel minder kunstig gebeiteld, is toch nog zeer mooi.

Het lezenaarsblad draagt, eveneens in gotische letters, volgende teksten :
— bovenaan: «Initium Evangelii Jesu Christi» (= Begin van de Blijde Boodschap van Jezus Christus), eerste woorden van het Marcusevangelie;
— rechts: «Fuit in diebus Herodis» (= In de dagen van Herodes), aanhef van het Lukasevangelie;
— onderaan: «Liber generationis Jesu Christi» (= Geslachtslijst van Jezus Christus), aanvang van het Mattheusevangelie;
— links: «In principio erat Verbum» (= In het begin was het Woord), inzet van het Johannesevangelie.

80. De merkwaardige middeleeuwse stedelijke handvestenkoffer, in het schepenzaaltje van het Eeklose stadhuis.
Foto A.C.L., Brussel.

Het blad wordt gedragen door een grote pelikaan, de legendarische vogel die zijn eigen borst openrijt om met zijn bloed zijn jongen te voeden.  Dit is vanouds een symbool van Jezus Christus, die ons voedt met zijn H. Bloed in de Eucharistie.

De stam van de lezenaar splitst zich in vier horizontale delen, die respectievelijk eindigen op een adelaar, een os, een leeuwen een engel, de apokalyptische zinnebeelden van de vier evangelisten.

Jammer genoeg kunnen we niet zeggen wie deze fraaie lezenaars gebeiteld heeft, noch wanneer en door wie ze aan de kerk van Eeklo werden geschonken.  Kan soms iemand ons hierin helpen ?...  Het spijt ons vooral de naam van de snijder van de eerste, zo kunstige lezenaar niet te kunnen vermelden.

81. Mooie opname van het ontmantelde stadhuis in 1903.  Dit gebouw onderging een grondige inwendige en uitwendige restauratie in 1932, die het geheel veel beter tot zijn recht liet komen.
Prentkaart uit de verzameling van André Verbeke, Gent (afstempeling 13/8/1905).

— Van meet af aan moet de H. Vincentius de patroonheilige van Eeklo geweest zijn.  Wordt het stadje, reeds in het midden van de 13de eeuw en dus kort na zijn ontstaan, niet meestal «parrochia Sancti Vincentii» genoemd ?  Wellicht stellen verscheidene mensen belang in de patroonheilige van de stad en van de hoofdkerk en wensen sommige lezers wat meer over hem te vernemen.

Toch moeten wij onmiddellijk zeggen dat het niet zo gemakkelijk is bepaalde zaken met zekerheid naar voor te brengen.  Dit zal wellicht niemand verwonderen die bedenkt dat de H. Vincentius geleefd heeft in de laatste helft van de 3de eeuw en stierf als martelaar, zeer waarschijnlijk in het jaar 304, op 22 januari.  Wie immers toen geschiedenis schreef, deed het volgens andere normen dan nu.  Dit geldt zowel voor de profane geschiedenis als voor deze van de heiligenlevens.  Heel vlug verweefden zich legendarische gegevens met de historische feiten.  Het moeilijke nu bestaat erin de legende en de historie te kunnen uit elkaar houden.  Toch mogen wij niet vergeten dat elke legende een kern van werkelijkheid bevat.  Alleen rond een feit kan zich een legende ontwikkelen.

Onder de verschillende heiligen die de naam Vincentius droegen is de patroonheilige van Eeklo gekend als «Vincentius van Saragossa», of «Vincentius martelaar», of nog «Vincentius leviet», de meest beroemde onder de Spaanse martelaren.

Volgens een bron uit de 4de eeuw stamde Vincentius uit een adellijke familie van Huesca.  Hij was aartsdiaken van de heilige bisschop Valerius van Saragossa, welke hij dikwijls verving voor predikatie.  Vincentius werd samen met hem, tijdens de vervolging onder de romeinse keizer Diocletianus, naar Valencia gebracht.  Na een lange gevangenisperiode en een welsprekende verdediging, werd hij ter dood gebracht op 22 januari, waarschijnlijk van het jaar 304, en begraven vóór de muren van Valencia.

82. Een marktdag te Eeklo, bij het begin van de 20ste eeuw.
Prentkaart uit de verzameling van André Verbeke, Gent (afstempeling 1906).

Deze geloofwaardige gegevens groeiden geleidelijk uit tot een roman, die op een dramatische wijze het woordgevecht weergeeft tussen Vincentius en de prefekt Dacianus, alsook de verschillende martelingen en wonderen beschrijft.

Volgens deze legenden zou Vincentius achtereenvolgens aan een zuil vastgebonden en met lansen doorstoken zijn, neergelegd op een rooster met punten, waaronder vuur werd gemaakt.  In de gevangenis zou een engel hem komen troosten zijn.  Met zout werden zijn wonden ingewreven.  Daarna werd hij op puntige scherven geworpen.  Zijn lijk zou door een raaf beschermd zijn geweest tegen roofvogels, wolven en ongedierte.  Het werd ten slotte in zee geworpen, doch spoelde aan op de kust...

Niemand is thans nog in staat hierin de waarheid van de legende te onderscheiden. Maar reeds in het begin van de 5de eeuw — zo vertelt Sint Augustinus — werd Vincentius in gans het romeinse rijk vereerd en drong zijn cultus zelfs door tot in het Oosten.  Thans nog komt zijn naam voor in het romeinse Martyrologium en in de litanie van alle heiligen.  Ook zijn hem verscheidene beroemde oude kerken toegewijd.  Vincentius is patroon van Portugal, van verschillende oude hospitalen, van de pottenbakkers, wijngaardeniers, zeelieden en houthakkers.  Hij wordt aangeroepen om terug in 't bezit te komen van gestolen zaken.  Een oude weerspreuk van bij ons zegt: «Op Sint-Vincentiusdag zonneschijn, brengt veel koren en wijn».

Hij wordt afgebeeld als jeugdig diaken met dalmatiek gekleed, met martelpalm en boek, ook met kruis en druiven.  Omwille van de legende treft men zijn beeltenis ook wel aan met een rooster, een molensteen, een raaf, ijzeren haken en rozen.  In Castres (departement Tarn, Frankrijk) staat zijn grafzerk.

83. Op de Markt te Eeklo omstreeks 1905.

Foto Zuster Gerarda, O.L.V.-ten-Doorn.

Vincentius was, samen met de H. Stefanus (de eerste martelaar) en de H. Laurentius, één van de drie grote heilige diakens van de Kerk.  Het hoofddoel van de diaken is «de dienst»: de armenzorg, de predikatie, dopen en de heilige communie uitreiken, m.a.w. de medemensen dienen door hen het tijdelijke en eeuwige voedsel te schenken.

Sinds onheuglijke tijden bestaat te Eeklo de gewoonte «Sint-Vincentiusbroodjes» te wijden op de vooravond van het feest van deze heilige.  Deze gewoonte staat ongetwijfeld in verband met de rol die Vincentius heeft gespeeld.  Hij moest namelijk als diaken instaan onder meer voor het voedsel van de armen.

De godsvrucht tot de Sint-Vincentiusbroodjes is misschien nog actueel, maar dan op één voorwaarde: dat ze niet in de eerste plaats worden aangezien als een soort remedie tegen allerlei ziekten en kwalen !  Daarvoor toch gaan we beter bij de dokter.  Het nemen en aanwenden van de Sint-Vincentiusbroodjes moet een daad zijn, bezield door Christus' geest, die in onze patroonheilige zo uitzonderlijk levendig was.  Een uiterlijk teken ook, dat wij bereid zijn brood te schenken voor het lichamelijk leven van zovelen in de wereld die er tekort aan hebben.  En niemand is thans nog onwetend van het feit hoeveel honger er is !  Het brood dat wij ons vrijwillig ontzeggen, moet leven worden voor hen die het dagelijks brood ontberen.  Maar «een mens leeft niet van brood alleen, doch van het woord dat komt uit Gods mond».  Zijn wij ook bereid, naar het voorbeeld van Vincentius, dat geestelijk brood — het zielebrood — aan onze medemensen te schenken ?  Door onze missiehulp hun het evangelie te bieden om ervan te leven, het evangelie om te kunnen hopen in het leven ?...  Alleen wanneer wij op die wijze Sint-Vincentius vereren, mogen wij ook verwachten dat Gods beschermende hand zich zal uitstrekken over onszelf, over onze stad en over allen die ons dierbaar zijn.  Pas dan ook blijft het oude gebruik van de Sint-Vincentiusbroodjes nu nog mooi en zinvol (naar mededelingen van Z.E.H. Deken Ulenaers). 

84. Een oude foto van de veemarkt te Eeklo (circa 1899).
Foto Mew. Van De Velde-Vossaert, Eeklo.

Het bevolkingscijfer van Eeklo was aanvankelijk zeer gering.  In 1610, na de troebelen, mag men spreken van amper 1200 zielen.  Dit aantal groeide echter geleidelijk aan, vooral in de 18de eeuw, om 5850 inwoners te bereiken bij de telling van 1800.  Verder bedroeg de bevolking van Eeklo in 1846 8927 inwoners, klom in 1900 tot 13.000, in 1948 tot 16.953, in 1965 tot 18.775, om thans het aantal van 20.000 zielen te benaderen.  In 1846 telde men te Eeklo 1747 huizen (waarvan 98 onbewoond) en 1876 gezinnen.

85. Zo zag het marktplein van Eeklo eruit, bij het einde van de 19e eeuw (1898-99).
Foto Mevr. Van De Velde-Vossaert, Eeklo.

Aanvankelijk waren de straten, zelfs in het centrum, bebouwd met hofsteden en kleine hoevetjes.  De groeiende bevolking vestigde zich vooral in de omgeving van de kerk, bij voorkeur in de reeds bestaande straten en straatjes, zoals de kaart van Pourbus het in 1561 duidelijk laat zien.  Buiten de grote woonkern van de kom, was er te lande nog bijna geen bewoning te Eeklo.  De nieuwe woonkernen op Oostveld, de Galgenakker, Kerkestee en Kloosterakker, zijn van zeer recente datum.

86. Grote Markt met kiosk en palen van de veemarkt in 1921.
Prentkaart uit de verzameling van R. Dauw, Gent.

De grote volkstelling van 15 oktober 1846 vertoont nog volgend beeld van de spreiding der woonhuizen en bewoners:

Sektie: Huizen: Gezin-
nen:
Inwoners
Be-
woon-
de
Onbe-
woon-
de
To-
taal
Man-
ne-
lijke
Vrou-
we-
lijke
To-
taal
Sekties A - B - C
    (Centrum):
1130 75 1205 1294 2829 3117 5946
Sektie D (Balgerhoeke,
    Raveschoot):
163 10 173 196 467 468 935
Sektie E (Boterhoek,
Sint-Jansgoed, Zandvleuge): 
185 4 189 199 546 506 1052
Sektie F (Aelstgoed, Busch,
Oostveld, Pokmoer,
Schaperye, Vlotte, Waey):
171 9 180 187 510 484 994
Totalen:  1649 98 1747 1876 4352 4575 8927

(wordt voortgezet)
ALFONS RYSERHOVE
ROMANO TONDAT

Separator

Eeklo in Beeld en Schrift 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11

Naar de top van deze blz.

Inhoudstafels
1968 - 1969 - 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 - 1976 - 1977
1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986

Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024