3. De heroprichting (1918-1929)
a) NA DE OORLOG
Nadat van Ugro (54) en zijn trawanten in november 1918
Eeklo verlaten hadden kwam het openbare leven in de stad eerder moeizaam op gang.
Gedurende de oorlog waren alle manifestaties en feestelijkheden verboden en de bevolking
was ontzettend verarmd door de eindeloze Duitse opvorderingen. Vier jaar bezetting
betekende voor veel verenigingen dan ook de doodsteek. De katholieke fanfare De
Getrouwe kon niet weer opgericht worden en de liberale fanfare Vereenigde Vrienden
versmolt met de Koninklijke Harmonie St.-Cecilia. De muzikanten bleven daarom niet
bij de pakken zitten en reeds op vrijdag 11 november begeleidden "versmoltene
bestanddelen van de Eeklose burgermuzieken" een optocht van schoolkinderen door de
stad.
In december kwam het bestuur van Amicitia samen om te trachten de harmonie herop
te richten. Het bestond toen uit voorzitter Philibert Van Hoorebeke, eerste
ondervoorzitter Ghislain Van De Maele, tweede ondervoorzitter Pius Ryffranck,
secretaris Maurice Goethals en verder Jules Bastien, Armand Goethals, Edgard Van
Zandycke, Désiré Bastien, Julien Van Overberghe, Maurice Lehoucq, dirigent Jules
Verhasselt en onderdirigent Prosper Bastien. Ze onderzochten de mogelijkheid
aan genoeg spelende leden en ereleden te geraken en richtten daartoe een oproep tot
de ereleden om door een eenvormige bijdrage van 10 frank de kosten van de heropbeuring
te dekken. Gemakkelijk was dat niet. Van de ongeveer 45 muzikanten van het
voor-oorlogse korps waren er 24 die opnieuw wilden beginnen. De anderen waren
intussen overleden, gesneuveld, te oud of zagen het niet meer zitten. Volgende
werkende leden van voor 1914 verdienen de eer Amicitia te hebben doen heropleven:
Albert, Désiré, Paul en Prosper Bastien; Arthur, Louis en Seraphien Delcourt; Philibert
De Leeuw, Leonce De Poortere, Eugeen Fordeyn, Aimé Goemé, Célestin Grégoire, August
Lacaeyse, Maurice Lehoucq, Honoré Staelens, Urbaan Van De Woestyne, Prosper Van Ghyseghem,
Richard Van Hyfte, Julien Van Overberghe, Alfred Van Vooren, Jules Verhasselt, Leo
Verschoote, Aloïs en Nestor Verstraete, August Willems.
Prosper Bastien, Julien Van Overberghe en Richard Van Hyfte togen weer aan het werk om jonge leden noten te leren lezen of een instrument aan te leren en onder leiding van Jules Verhasselt hervatte men de repetities de zaterdagavond in het kleine zaaltje - een soort veranda - achter de oude kleine zaal van de Katholieke Kring. In 1919 hernamen de gewone aktiviteiten van de harmonie hun gang. Op zondag 22 juni stapte Amicitia mee op in de eerste naoorlogse sacramentsprocessie, een traditie die tot diep in de zestiger jaren standhield. Op maandag 4 augustus herdacht Eeklo het uitbreken van de oorlog en bracht hulde aan de gesneuvelden en gefusillieerden. De harmonie begeleidde de stoet naar de stedelijke begraafplaats en gaf om 21 uur haar eerste naoorlogse concert op de stadskiosk (Markt). Tot en met het jaar 1937 zou Amicitia jaarlijks diverse zomerconcerten geven op de kiosk. Het moet de muzikanten een grote voldoening gegeven hebben te kunnen spelen voor honderden mensen in een luistervriendelijke omgeving. Vele tijdgenoten getuigen dat de Markt soms zwart zag van het volk. Er was geen lawaaihinder van het drukke verkeer in het hartje van Eeklo om zachte solo's van (cornets à) pistons, trombones of tuba's te overstemmen. Voorzitter Philibert Van Hoorebeke stelde er prijs op dat in de kermisweek zoals voor de oorlog, een concert zou gegeven worden in zijn lusttuin, het vroegere aloude schuttershof. Tijdgenoten getuigen dat het om een uniek park ging. De tuin was uiterst kunstvol aangelegd met lommerrijke prieeltjes, koele vijvertjes en een chalet (na een expositie afgekocht). Her en der stonden kraampjes waar de genodigden snuisterijen konden kopen of hun dorst lessen. In het chalet schonk men champagne.
Harmonieën en Fanfares in Eeklo sedert 1805.
Te midden van het grasplein was de plaats waar harmonieën en fanfares reeds in
de jaren 1870 concerten gaven: voor een liefhebber een ideale plek om van muziek
te genieten.
In die tijd leefde een muziekvereniging van nabij de gebeurtenissen in Eeklo
mee. Ze begeleidde afgestorven leden naar hun laatste rustplaats, bracht aubades
en serenades aan gedecoreerden, feestelingen, prijswinnaars en jonggehuwden en
luisterde kermissen op. Reeds in 1919 vierde men weer Kerkstraatkermis en
Kaaikermis. Daar ook was de plaats van de muzikanten want... een muzikant zonder
drank leeft niet lang. Met de opkomst van de geluidsversterking verdween
grotendeels die funktie van een harmonieorkest.
b) CECILIAVIERING
Het hoogtepunt van het muzikale jaar was en is het Ceciliafeest. De brave
Heilige Cecilia heeft op 22 november haar naamfeest en alle muziekverenigingen
huldigen in die periode hun schutspatrones met een concert en een banket. Bij
Amicitia duurde dat twee (of soms drie) dagen. De zondagavond om 19 u greep het
concert plaats in de zaal van de Katholieke Kring. Toendertijd was dat geen
hoogstaand muzikaal evenement maar eerder een bonte avond, waarbij de inbreng
van de harmonie gering was. Dat concert was eigenlijk een samenwerking tussen de
drie culturele verenigingen van de Katholieke Kring, de harmonie, de symfonie
Wij Willen en de toneelbond Lust naar Kunst; het was ook alleen toegankelijk
voor leden en ereleden van die verenigingen en hun huisgenoten. De harmonie
opende de avond met een mars en speelde daarna nog een fantasie, ouverture of
mengelstuk. Dan volgden zangstukken, solo's of duetten, ernstige of luimige
liedjes, een symfonisch intermezzo en de avond werd besloten met een zangspel in
één bedrijf of een komische éénakter. Degenen die muziek speelden, zongen of
toneel speelden waren ook dikwijls dezelfden. Vanuit de gelagzaal van wat hoe
langer hoe meer de Gouden Leeuw genoemd werd, kon men horen wat er zich in de
feestzaal afspeelde, zodat vele toehoorders hun dorst gingen lessen in het café
en zo het concert volgden; ook stonden er geïnteresseerden achter in de zaal, al
rokende met een glas bier in de hand te luisteren. Vaak hoorde men niet wat er
vooraan gezegd werd door het hoesten en kuchen.
Op zondag 23 november 1919 greep het eerste naoorlogse Ceciliaconcert plaats en
op maandag 24 november het eigenlijke feest. De dag begon om 9.30 uur met een
mis voor de afgestorven leden en daarna werden de ereleden-herbergiers bezocht.
Men trok de hele stad door, blazend tot men erbij viel - op 't einde stak het
toch zo nauw niet meer - en men keek niet op een kilometer of een pintje. Om
12.30 u ging men in de zaal van de Katholieke Kring aan tafel voor het banket
waarop ook de ereleden tegen betaling konden inschrijven. Dit was een pure
mannenzaak. Vrouwen hoorden aan de haard, begrepen toch niets van een
muzikantenziel, hadden thuis reeds alles te zeggen en zouden toch maar roet in
het eten gooien. Dit moest en kon vermeden worden tot de zestiger jaren, toen
de gelijkberechtiging van de vrouw op alle gebieden doorzette.
Na en tijdens de uitgebreide maaltijd - vier of vijf gangen waren geen
uitzondering - werd uitvoerig gesproken, meestal door voorzitter Philibert Van
Hoorebeke (die het roken aan tafel verbood), secretaris
Maurice Goethals, bestuurslid Pius Ryffranck en enkele vertegenwoordigers van de
Katholieke Partij René Vermast, Lionel Pussemier of Remy Van Brabandt, voor wie
Amicitia een middel was om stemmen te ronselen, want in 1919 werd het algemeen
enkelvoudig stemrecht ingevoerd. Sommige van die sprekers durfden wel drie
kwartier en langer spreken. Na dat officiële gedeelte was er tijd voor een
luimige voordracht, een lied, een klucht en een paar muzikanten speelden een
aria, een polka of een populair deuntje. 's Avonds verlieten de muzikanten de
feestzaal en zwermden uit over de stad waar ze voortvierden tot vroeg in de
morgen. Niet zelden zag men de dinsdag nog groepjes Ceciliavierders mekaar naar
huis brengen.
De Ceciliafeesten werden te dien tijde gefeest door 't voetvolk alleen, het paardenvolk was er niet bij betrokken, daardoor duurden ze twee à drie dagen. De zondag de inzet, de maandag speciale congé: (dat kan nu niet meer) rondgang, menigvuldige café's, diner: drie plats (redelijk zwaar) soep, hors d'oeuvres variées, turbot en kiekens. Onze bombardon, een Waal, schepte de plat kiekens op zijn bord en daarnevens en zei: "dat is ne kiek voor mij alleen". Hij heeft opvolgers gehad, 't is de ziekte van de bombardons. Henri moest er niet voor onderdoen. Als ze volgepropt zaten deden ze om zes uur "le tour des ambassadeurs" en overladen kwamen ze rond middernacht bij Stantje Meersschaut en aten er enkele meters droge worst met een digestief bij. 's Anderendaags liep Fred Spetters in zijn wit ververskostuum met de verfpot in de hand zijn vrienden Richard Van Hyfte en Urbaan Van De Woestyne ophalen, die elk hun maats meebrachten - een vijftien man ongeveer - en bezochten de mildste leden van 't bestuur om te eindigen op een souper in De Groenen Boomgaard. Maar er was gedurende het jaar geen enkele herhaling die ze misten, en nooit of nooit was er enen die op een rondgang of concert afwezig zou geweest zijn: dit was de goede geest van een maatschappij. | |
Hubert De Baets, tafelrede Ceciliafeest 1976. |
De laatste aktiviteit van het oude jaar, en meteen ook de eerste van het nieuwe jaar, waren de gebruikelijke serenades die men gewoontegetrouw reeds sedert het ontstaan van Amicitia op oudejaarsavond bracht aan E.H. Deken, de burgemeester en de voorzitter van de harmonie, een gebruik dat tot het begin van de dertiger jaren standhield. Omstreeks 12 uur keerde men naar het lokaal terug, de voorzitter wenste iedereen een voorspoedig jaar en er werd gedronken op het nieuwe jaar (de pinten van het oude jaar moesten nog doorgespoeld worden).
c) VEERTIG JAAR OUD
In het jaar 1921 had Amicitia zijn vroegere kracht herwonnen en met 45 spelende
leden zou dirigent Jules Verhasselt proberen het 40-jarig bestaan van de
harmonie muzikaal hoogstaand te vieren.
Ter gelegenheid van de Guldensporenherdenking gaf Amicitia om 22 uur een concert
op de kiosk na een feestzitting in de nieuwe cinema Ledeganck (Postgasthof,
later Luxor).
Bij de gemeenteraadsverkiezingen van april 1921 waren de katholieke
kandidaten aanzienlijk vlaamsgezinder dan de oude katholieke gemeenteraadsleden
van voor de oorlog. De harmonie bleef daar niet ongevoelig voor en manifesteerde
zoals voorheen haar uitgesproken vlaamsvoelend karakter, hoewel een deel van het
bestuur daar niet achter stond. Amicitia werkte altijd enthousiast mee aan de 11
julivieringen, ook al was haar concert soms maar het enige wat gebeurde.
Ten einde toeristen aan te lokken organiseerden verscheidene badsteden aan onze
kust zoals voor de oorlog bestendige festivals voor zangverenigingen en
harmonieën of fanfaren. Men paarde het nuttige aan het aangename en in de zomer
van 1921 trok Amicitia naar de festivals van Blankenberge en Heist, waar ze
zoveel bijval kenden dat ze naast de gebruikelijke premie nog 100 frank bovenop
kregen !
Van de gebruikelijke aubades dient er toch één speciaal vermeld
te worden.
Tijdens Eeklo-kermis greep in de Meisjespatronage in de Kloosterdreef de
prijsuitreiking van de muziekschool plaats. Was er een aspirant-spelend lid
laureaat dan werd hij in de Kloosterdreef afgehaald en muzikaal naar huis
begeleid (55).
Voor de gebruikelijke concerten tijdens Eeklo-kermis en andere wijkkermissen
(Boelare, Molenstraat, Station), maar speciaal voor het jubileumconcert (40 jaar
Amicitia) vernieuwde Jules Verhasselt het repertoire. Wegens de nationale
verkiezingen van 22 november uitgesteld, greep het concert plaats op zondag 11
december. Op het programma stonden onder andere Vlaanderen (mars van Rousseau),
Fakkeldans 1 (Meyerbeer), Petrograd (mars van Godard) en Terpsichore (Ganne),
een stuk dat jaren op het repertoire zou staan. De dag daarop werd banket
gehouden en een groepsfoto gemaakt.
De verhouding met de andere Eeklose muziekverenigingen was in die tijd erg goed.
Met de a-politieke harmonie St.-Georges die grotendeels katholiek was) bestonden
er vriendschappelijke contacten en de liberale Koninklijke Harmonie St.-Cecilia
en Vereenigde Vrienden werd genegeerd, want die keek neer op de Katholieke
Harmonie Amicitia als een muzikaal minderwaardige zuster. Er bestond toen een
gezonde niet-politieke maar vooral muzikale naijver.
In het jaar 1922 had Amicitia de droeve plicht twee van haar meest
verdienstelijke leden ten grave te dragen: de gebroeders Jules en Prosper
Bastien. In juni overleed Prosper, de vader van Hector, nadat hij de dag
voordien tot 10 uur les had gegeven in de repetitiezaal van de Gouden Leeuw.
Hij was ook leraar aan de muziekschool, speelde klarinet en was sinds 1897
onderdirigent van de harmonie. Zijn oudere broer Jules speelde klarinet en
saxofoon, was medestichter en bestuurslid van Amicitia en overleed in december.
Naast de gebruikelijke serenades, processies en concerten werden de Amicitianen
geregeld opgeroepen om de katholieke zaak te verdedigen of religieuze
manifestaties op te luisteren. Zo trokken ze op 6 augustus met de dekenij Eeklo
mee op in een processie ter gelegenheid van een sacramentscongres te Gent.
Op het Ceciliaconcert van 1922 stonden twee werken van C. Saint-Saëns "Oost en
West" en "Samson en Dalila" op het programma, waarvan de kritiek luidde
dat ze te stijf uitgevoerd werden en dat de koperblazers te luid speelden. Het
menu van het banket had zijn vooroorlogse glans herwonnen:
Bouillonsoep Koninginnehapje Rundstongen met aardappelen in witte saus Godardharst ofte filet met kampernoeliën Kiekens met salaad of appelmoes naar keus Gebak Cigaren, koffie en cognac |
In 1923 gaf de harmonie zes concerten ten beste en met de kwantiteit steeg ook de kwaliteit. Het Ceciliabanket dat moest plaatsgrijpen op 26 november werd een week uitgesteld wegens het overlijden van Pieter Thienpondt, medestichter van Amicitia.
d) EEN KONINKLIJKE KROON OP HET WERK
Op 3 februari 1924 huldigde Eeklo Jules Verhasselt om zijn verdienste gedurende
25 jaar als koster-organist, dirigent van Harmonie Amicitia en symfonie Wij
Willen, muziekleraar-direkteur van de muziekschool en componist. De harmonie
begeleidde de jubilaris naar de kerk en nadien naar de Katholieke Werkmanskring
in de Kaaistraat, waar hem namens Amicitia zijn portret geschilderd door Leo
Steels werd aangeboden.
Op het banket in de Katholieke Kring deelde Graaf 't Kint de Roodenbeke, senator
voor Eeklo, mee dat Koning Albert op zijn en volksvertegenwoordiger burgemeester
Lionel Pussemiers verzoek aan de Harmonie de eretitel van "Koninklijke" Harmonie
had toegekend. De geestdrift in de zaal steeg ten top en het applaus duurde
minutenlang. Deze heuglijke gebeurtenis werd gevierd met een groepsreis naar het
schone, stille en schilderachtige Waulsort, een initiatief dat zoveel bijval
kende dat men besloot om de twee jaar een reis te organiseren.
In 1925 besliste het stadsbestuur de openbare concerten op de stadskiosk te
betoelagen en de vier Eeklose harmonieorkesten gingen daar graag op in. De
Koninklijke Harmonie St.-Cecilia en Vereenigde Vrienden, de Koninklijke
Katholieke Harmonie Amicitia, de Harmonie St.-Georges en de socialistische
Harmonie Vooruitzicht speelden van eind april tot einde september elk twee of
zelfs drie zomerconcerten op de Markt. Toen speelde Amicitia vaak tot zes
openbare concerten in Eeklo: het 11 juli concert (eindigend met de Vlaamse
Leeuw), het concert van de Nationale Feestdag (eindigend met de Brabançonne),
een kermisconcert, het concert in de tuin van Ph. Van Hoorebeke, en twee, soms
drie zomerconcerten.
Op het concert van 30 april 1925 stond op het programma: 1. T'en fais pas (mars
van Em. Deneufbourg) 2. Dwergen en Reuzen (drie delen van F. Rousseau) 3.
Liège Immortelle (F. Rousseau). 4. Hymen Cortège (Couvreur)
5. Firenza (G. Allier) en 6. Encore Un (mars van P. Gilson).
Een programma dat nu nog de moeilijksten bevredigt.
In 1926 kende de harmonie een zulkdanige uitbreiding dat het noodzakelijk was
tien nieuwe instrumenten aan te kopen.
Op zaterdag 12, zondag 13 en maandag 14 juni trokken de Amicitialeden naar
Waulsort. Ze hadden er zoveel moed op en wilden zoveel sparen dat ze op 2
mei te voet naar Lembeke heen en weer gingen om daar een concert te geven.
Zoiets was trouwens niet ongewoon. Waar het kon werd de verplaatsing gedaan
met de trein (dat was
goedkoopst) en vanaf het station werd op stap naar de plaats van bestemming,
soms kilometers verder, gemarcheerd.
Met 80 man op reis in 1928. De ereleden konden mee voor 340 fr. Zo te
zien gingen alleen vrouwen van bestuurs- en ereleden mee (gesloten bus).
Amicitia was steeds ter beschikking van katholieke verenigingen en instellingen
als er een vlag te wijden was of een jubileum te vieren. Zo wijdde op 5
september 1926 het studenten genootschap Eikels worden Boomen dat 25 jaar
bestond zijn vlag en de harmonie begeleidde de studenten in hun optocht door de
stad en kruiste vreedzaam een andere grotere stoet van socialisten die die dag
toevallig (?) hun nieuwe volkshuis in de Kerkstraat inwijdden.
De spelende leden behoorden tot zowat alle standen van de samenleving: het meest
middenstanders en burgerij, werklieden en het minst boeren. Zo was ook de
katholieke partij gestruktureerd: Boerenbond, Burgersbond en Middenstandsbond
hadden hun lokaal in de Katholieke Kring en de werklieden in de Katholieke
Werkmanskring, waarvan vroeger René Vermast en in de twintiger jaren Remy Van
Brabandt een milde schenker, de motor was. Amicitia rekende het zich dan
ook tot plicht in Mei het Rerum Novarumfeest van de kristelijke werklieden en
in oktober Weversmisdag, Eeklo's tweede kermis, op te luisteren.
In 1927 werd Katholieke Kring gerenoveerd, het gebouw kreeg zijn huidig
uitzicht; en de feestzaal werd vergroot zodat de Harmonie voor een lange periode
in de zaal van de patronage Piusbond in de Raamstraat een onderkomen moest
zoeken om te repeteren. De nieuwe feestzaal werd in het najaar van 1927 in
gebruik genomen en op zondag 9 april 1928 plechtig ingewijd, - hoe zou het
anders kunnen met een optocht van de katholieke verenigingen door de stad onder
begeleiding van Amicitia. De bovenzaal kwam pas in november 1929 klaar en
zou worden gebruikt als repetitielokaal, banketzaal, concertzaaltje voor de
katholieke symfonie, vergader- en congreszaal.
Het programma van het Ceciliaconcert van 1927 vermeldt een mars van F. Rousseau,
La Traviata van Verdi en het vrij moeilijke Les Francs Juges van
Berlioz, gevolgd door "Freuleken", toneelspel van H. Roelvinck
door Lust naar Kunst.
Het eerste weekeinde van juni 1928 ondernam Amicitia weer een driedaagse Ardennenreis,
die op 26 mei werd voorbereid door een voordracht met lichtbeelden door Pierre Goethals.
Reeds druk bezet door de vele concerten en belaagd door vier aanvragen beslisten de leden
bij geheime stemming niet meer deel te nemen aan wijkkermissen. Een van die
zomerconcerten werd trouwens uitgesteld wegens het overlijden van bestuurslid Désiré
Bastien, zoon van stichter Jules Bastien en broer van Albert en Paul Bastien.
Op 28 juli 1929 nam Amicitia voor het eerst deel aan een Provinciaal muziektornooi
dat plaatsgreep in de Werkmanskring. Ze speelden De Belgische Natie
(Benoit), Firenza (Allier) en Fakkeldans (Meyerbeer), promoveerden
naar een hogere afdeling en rangschikten zich onder de zeven beste harmonieën van
Oost-Vlaanderen.
Een der hoogtepunten van de kermis 1929 was een groot wederlandsch (= internationaal)
Muziekfestival op vier kiosken in de stad, waarop 26 deelnemende korpsen een concert
gaven. De vier Eeklose harmonieën ontbraken uiteraard niet.
(vervolgt)
__________________________
(54) Plaatselijk Duits bevelhebber van de bezettingstroepen.
(55) Dit gebeurde o.a. met Willem de Roo en Achiel Mortier op 31 augustus 1925.
Koninklijke Katholieke Harmonie Amicitia 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7
Vorig artikel: 50 jaar voetbal te Bellem |
Inhoud van 1983, jaargang 16 |
Volgend artikel: Keizer Karels palen te Watervliet |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2025