De duerte der levensmiddelen en het voortdurend gebrek aen werk zijn de oorzaek dat het getal behoeftigen nog dagelijks aengroeit... Toen de Eeklose armmeesters het jaar 1841 zo samenvatten en met nadruk vermeldden dat reeds 7,3% van de ingezetenen op de bedelingslijst stonden, dacht men het absoluut dieptepunt bereikt te hebben.
EVOLUTIE VAN HET BEHOEFTIGENPROBLEEM TE EEKLO | |||
Jaar | Aantal ondersteunde behoeftigen |
Aandeel op de totale bevolking (%) |
Uitgaven Wel- dadigheidsbureel |
1836 | 438 | 5,0 | 7312,10 Fr. |
1837 | 606 | 6,8 | 8855,50 Fr. |
1838 | 576 | 6,4 | 8876,66 Fr. |
1839 | 576 | 6,4 | 10450,09 Fr. |
1840 | 627 | 6,9 | 12076,75 Fr. |
1841 | 664 | 7,3 | - |
Niets was minder waar ! In wezen bevond men zich pas aan het begin
van een periode die werd gekenmerkt door een tot nog toe ongekend pauperisme,
een armoedeverschijnsel, dat gelukkig tot heden geen waargave kende.
Ontegensprekelijk waren het de dagloners, spinsters en wevers die het zwaarst
door de crisis werden getroffen.
In 1840 zorgden deze drie groepen alleen reeds voor 81,7% van alle
ondersteunden.
AANTAL ONDERSTEUNDEN NAAR BEROEPSACTIVITEIT | ||||||||||
Jaar | dag- loners |
spin- sters |
we- vers |
kleer- makers |
schoen- makers |
spinders droog- scheerders |
metser- dienders |
timmer- lieden schrijn- werkers |
diverse ambachten |
bejaarden gebrekkigen |
1939 | 140 | 217 | 103 | 1 | 24 | 5 | 6 | 10 | 17 | 53 |
1940 | 159 | 221 | 133 | 1 | 9 | 6 | 6 | 10 | 22 | 60 |
Toen men naar de mogelijke oorzaken van dit stijgend pauperisme peilde kon men
geen andere factoren inroepen dan het "gebrek aan werk".
Waren in 1839, 102 en het jaar daarop 144 werklieden ingevolge werkloosheid op
de bedelingslijst gekomen, voor 1841 scheen deze aanwas nog groter te zijn.
En toch wou het stadsbestuur, met deze cijfers voor ogen, snoeien in het budget
van het Weldadigheidsbureel !
De gewone subsidie van 10.500 fr. door het Armbestuur gevraagd, werd door
burgemeester Stroo en schepen Temmerman fel aangevochten.
Een verbolgen Doctor Maroy verliet zelfs de zaal toen het tweetal de begroting
van het Armbestuur vastgesteld op 13.309,49 fr., wou bekrimpen. Uiteindelijk
werd voor 3.228 fr. afgeroomd.
Raadslid Bruno Martens stond er evenwel op dat in de notulen zou worden
opgenomen dat hij "tegen de genomen resolutie heeft gestemd"... wat ook
gebeurde.
02.01.1841: Vraag van onderluitenant van de gendarmerie te Ieper, F. Kiekens om
een attest dat hij op 2 februari 1831 te Eeklo "de arrestatie heeft gedaen van
den Colonel Ernest Gregoire".
Burgemeester Stroo, die destijds bij het gebeuren nauw betrokken was, zou
volgend schrijven afleveren:
Je soussigné Charles François Stroo, Bourgmestre
de la ville d' Eecloo,
province de la flandre orientale, déclare et certifie que le 2 février 1800
trente un, vers les trois heures et demie de relevée est venu à mon domicile
le nommé Kiekens François alors Maréchal de logis de la Brigade de Gendarmerie
stationnée en cette ville, accompagné du sieur Vrombaut François commissaire
de police: décèdé depuis: m'invitant à les accompagnes à l'hôtel de la Cigogne
ou l'ex Colonel Ernest Grégoire s'était réfugié après son échaffourée de Gand,
à l'effet de Coopérer à son arrestation a fin de le soustraire aux fareurs
d'une population extrêmement exaspirée et pour éviter les excès dans ces
violentes commotions; J'ai accompagné les dits Kiekens et Vrombaut à l'hôtel de
la cigogne, et là; pendant que moi je calmai le peuple, les dits Kiekens et le
commissaire de police ont opéré l'arrestation de Grégoire. Ces particularités sont non seulement très vraies, mais encore à la connaissance de plusieurs témoins occulaires, et enfin connues de toutes la ville; Enfoi de quoi, J'ai donné le présent certificat pour renseignement. | ||
ondt. C.F. Stroo, zoon. |
Vrij vertaald komt het er op neer dat burgemeester Stroo de feiten bevestigt. Op
2 februari 1831 omstreeks 15.30 uur kwamen Kiekens, kwartiermeester bij de
gendarmerie gekazerneerd te Eeklo en politiecommissaris Vrombaut de
burgemeester thuis opzoeken. Samen begaf het drietal zich naar hotel de Ooievaar
op de Markt waar Kolonel Grégoire toevlucht had genomen na zijn mislukte
machtsgreep te Gent.
De aanwezigheid van burgemeester Stroo bleek wenselijk om de kolonel tegen de
woedende menigte te beschermen. Terwijl Stroo, voor het hotel, de gemoederen
bedaarde gingen Kiekens en Vrombaut tot de arrestatie over.
Een gebeuren dat, volgens burgemeester Stroo, verschillende ingezetenen nog
kunnen bevestigen.
Op 5 januari ontving de stad een tweede schrijven van Kiekens. Ditmaal om te
bevestigen dat hij tevens "de compagnie van de kapitein Jauquart, sterk 146
mannen heeft ontwapend...". Gezien het voornoemde attest reeds was verzonden,
werd aan dit schrijven geen gevolg gegeven.
16.01.1841: Antoine Goethals, bierbrouwer, benoemd als lid van het Weldadigheidsbureel in vervanging van Engel Steyaert.
06.02.1841: De maatschappij van Rhetorica, met haar 85 leden waaronder 26 werkende, hoopte te Eeklo "un concours litteraire dramatique" te organiseren. De goede naam en faam van de maatschappij bleken echter onvoldoende om een overheidssubsidie vrij te krijgen, zodat voorzitter B(runo) Martens en secretaris Willems genoodzaakt werden hun grootse plannen tijdelijk op te bergen.
13.02.1841: Het provinciaal Landbouwfonds wenste met het oog op een financiële
vergoeding die landbouwers te kennen wier veestapel in de periode 1839-1840
getroffen was door de Kipziekte (een gevolg van het kalveren).
Voor Eeklo waren dit:
Jan Baptist Versyp, 1 koe, gestorven april 1839.
Karel Gabriel, 1 koe, gestorven 7 juni 1839.
Antone Goethals, 1 koe, gestorven 27 november 1839.
Charles Standaert, 1 koe, gestorven mei 1840.
24.02.1841: Heden verscheen een weinig humane provinciale circulaire die pleitte om alle behoeftige vreemdelingen die in de godshuizen verbleven of steun van het Weldadigheidsbureel ontvingen over de grens te zetten. Voor zover ons bekend werd te Eeklo geen gevolg gegeven aan dit verzoek.
03.03.1841: Nadat de stads reeds op 28 november 1840 was gemachtigd een lening
van 20.000 fr. uit te schrijven, dit integraal zou besteed worden aan de verdere
opbouw van het College, bleef het een tijdje stil rond dit project. Gebrek aan
belangstelling bleek oorzaak te zijn ! De bouwverplichtingen tegenover het bisdom
drukten echter zwaar op het stadsbestuur. Een weinig kapitaalkrachtige stadskas
en de eerste successen van de inrichting zetten de beleidsmensen aan een tweede
poging te ondernemen. Ditmaal kende de inschrijving heel wat meer bijval. Vrij
vlug werden de 200 actiën van elk 100 fr. aan de man gebracht. Het feit dat de
uitgeschreven lening gewaarborgd werd door het stadspatrimonium deed het
vertrouwen toenemen. Tegen een rente van 5% zou het kapitaal zeker binnen de 20
jaar worden afgelost.
Op 17 maart besloot de raad de uitbreiding van het College en de bouw van een
woning voor het lerarenkorps dan ook aan te vatten.
03.03.1841: Het brood, een van de hoofdbestanddelen in het voedingspakket van de
toenmalige mens, was vanouds door de overheid degelijk gereglementeerd. Het
nieuwe bewind, waarschijnlijk te zwaar belast in deze beginfase, had deze niet
onbelangrijke factor enigszins verwaarloosd waardoor, in het bijzonder bij de
bakkers misnoegdheid was ontstaan.
Zoals steeds vonden deze dat ze te weinig werden betaald voor hun brood, waarvan
de prijs nog steeds volgens het besluit van 25 januari 1826 werd bepaald.
Het essentieel verschil zat hem in de bereiding van het Menagiebrood
(huishoudbrood). Verandering in de levenswijze van de volksmens noodzaakte de
Eeklose bakkers een hoeveelheid zemelen uit het tarwemeel te verwijderen,
waardoor uiteraard minder brood uit een hectoliter meel, zijnde de maatstaf
voor de prijsbepaling, kon worden vervaardigd. Dienaangaande verzochten de
bakkers om een proefbakking op basis van de huidige normen.
Van overheidswege drong men aan op een behandeling die niet alleen de belangen van de
bakkers en broodslijters, maar ook deze van de verbruiker naar billijkheid behartigde.
Besloten werd zo snel mogelijk over te gaan tot een
proefbakking, vooral op de broodsoorten in de stad gebruikt. In afwachting mocht
van donderdag 29 april af de meerprijs van 1 frank de hectoliter in het brood
doorgerekend worden.
09.03.1841: Drie gendarmen Fidel Libert, Clement Calant en Dominique de Pauw
hadden proces verbaal opgemaakt tegen herbergier Bernard de Nys voor het
onwettig verkopen van sterke dranken. De gevorderde boete, een overtreding op
artikel 8 van de wet van 18 maart 1838 nopens de clandestiene drankverkoop was
zeker niet mals.
Om een druppelken in 't zwart te verkopen werd een boete gevraagd van 100 frank.
17.03.1841: In voorgaande chronologie, data 9 december 1837 en 22 september
1838, zagen we hoe Eeklo alles in het werk stelde om het oude stadswapen te
behouden. Als bewijsmateriaal had de stad naast de beschrijving van het wapen
zijnde eenen zilveren Schild met eenen zwarten klimmenden Leeuw, ter linker en
ter regter zyde een eik tak gekruist van onder in het midden van den schild, ook
een afdruk van een koperplaat uit 1674 bijgevoegd.
Nu bleken er tussen beide verschillen te bestaan welke de goedkeuring afremden.
Laatstgenoemde Leeuw bezat klauwen en een dito rode uitstekende tong, details die op
de eerste tekening ontbraken ! Het was nu aan de stad om uit te maken
welke afbeelding de juiste was. Blijkbaar waren heel wat opzoekingen nodig
vooraleer men tot een vergelijk kwam. Van de bestaande afbeeldingen werd
uiteindelijk geopteerd voor de oudst bekende illustratie, namelijk deze welke
voorkwam op de kaart van Pieter Pourbus, anno 1571 die als volgt werd omschreven:
"Ces armoiries étant: d'argent chargé de rameaux de chêne avec glandes en
sinople à un ècusson d'or chargé d'un Lion de sable, grimpant, lampassé et yeux
de gueules".
Bij Koninklijk Besluit van 29 augustuso1842 kreeg Eeklo dan uiteindelijk zijn stadswapen.De officiële versie luidde:
d'argent, à un rimceau de chêne de sinople, glandé de même et posé en orle, autour de l'écusson de Flandre. |
27.03.1841: Bij ministerieel besluit van 10 maart 1841 was aan Frederic van Acker een concessie verleend om elke dinsdag een postwagendienst tussen Eeklo en Brugge in te leggen. De prijzen voor de 3.30 uur durende rit waren als volgt bepaald:
voor reizigers 2,50 fr. reiswaar per 100 kg. 4 fr. waardepapieren per 1000 fr. 3,50 fr. |
Op 5 april 1841 kreeg hij tevens de toelating om dagelijks, uitgezonderd op dinsdag, een lijn te openen tussen Eeklo en Aalter. Met de aanleg van de Tieltsesteenweg verwachtte men een toenemende handelsactiviteit met zuidelijk Vlaanderen.
(vervolgt) Erik De Smet |
Chronologie van Eeklose gebeurtenissen
1 -
2 -
3 -
4 -
5 -
6 -
7 -
8 -
9 -
10 -
11 -
12 -
13 -
14 -
15 -
16
Vorig artikel: Oud-Lovendegem |
Inhoud van 1985, jaargang 18 |
Volgend artikel: Oud Maldegem (2) |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024