Hoewel het Vredestraktaat tussen Nederland en België, opgesteld op 14 oktober
1831, maar pas op 14 maart 1838 door Koning Willem ondertekend en bekend als het
Verdrag der XXIV Artikelen, de terugkeer naar een hogere welstand liet
veronderstellen, nam het behoeftigenprobleem steeds onheilspellender proporties
aan.
De onafhankelijkheid had zeker voor de kleine man niet de verhoopte verbetering
gebracht. Sinds de graanhandel met Zeeland opnieuw geopend was evolueerde de
wekelijkse markt te Eeklo nochtans in gunstige zin. De gemiddelde graan- en
zaadprijzen lagen, voor de handelaars, goed in de markt.
Zij gewaagden terecht van een gunstige kentering (zie Chronologie 5 oktober 1837).
Minder gunstig was de invloed op de broodprijs die daardoor aanzienlijk toenam en bijna
onbetaalbaar werd voor hen die op de rand van de behoeftigheid leefden.
Per hektoliter noteerden we volgende gemiddelde prijzen (van 4.10.1838 tot
26.9.1839):
witte tarwe | 23,02 frank | haver | 5,53 frank |
rode tarwe | 24,65 frank | aardappelen | 3,67 frank |
rogge | 12,42 frank | lijnzaad | 21,10 frank |
gerst | 11,09 frank | paardebonen | 10,14 frank |
boekweit | 11,08 frank |
Voor het Armbestuur waren de vooruitzichten al evenmin rooskleurig. Niet
minder dan 198 gezinnen dienden door het bestuur bedeeld te worden: 576 personen of
6,4% van de Eeklose bevolking rekende op steun van de stadskas.
De armmeesters klaagden de levensduurte en het gebrek aan inspanning voor het
scheppen van arbeidsplaatsen aan. De zwaarst getroffenen waren de spinsters
(217), dagloners (140) en de wevers (103). In 1839 ging niet minder dan 23,86%
van alle stadsuitgaven naar hulpverlening.
Reken daarbij nog de biezondere kosten gesproten uit de aanleg van de
Tieltsesteenweg, de verdere afwerking van de weg naar Watervliet... en de stad
stond eind 1839 op de rand van een faling.
02.01.1839: Van overheidswege plande men te Brussel een "gedenkzael van de Maertelaers" die gevallen waren in de onafhankelijkheidsstrijd. Eeklo kreeg er zijn held in de persoon van Joseph de Vis, die in 1830 in een gevecht voor Oostburg sneuvelde.
03.01.1839: De frekwentie waarmee pasgeborenen als vondeling en verlaten
kinderen in het Burgerlijk Godshuis te Gent geplaatst werden
nam zulke angstwekkende vormen aan dat gouverneur De Schiervel zich uiteindelijk
opwierp als een verdediger van die onmondige stakkertjes. Vooreerst wou hij de
wet dienaangaande laten wijzigen. Tot dan toe was enkel het verlaten van
kinderen jonger dan 7 jaar een strafbaar feit.
In zijn strijd voor een betere jeugdbescherming hekelde hij het immoreel
karakter van onze wetgeving. Het limiteren van een leeftijd noemde hij "bijna
een aenmoediging naer de gewetenloze ouders om hun kinderen straffeloos achter
te laten".
Om deze toestand op hoger niveau aan te klagen vroeg De Schiervel een
gedetailleerd rapport op welke rampspoedige wijze de kinderen ouder dan zeven
jaar soms verlaten werden.
05.01.1839: Volgens ministerieel besluit van 20 december 1838 werd Bernard vande
Putte bekrachtigd als concessionaris van een postwagendienst tussen Gent en
Eeklo. Op 16 februari stelde de weduwe van Jan vande Putte zich borg over 2.000
frank. Te weten:
- 1.000 frank voor efficiëntie van de postwagendienst
- 1.000 frank over de verleende dienst.
09.01.1839: De problematiek ontstaan rond het plaatsen van een straatlantaarn op Blommekens werd uiteindelijk op hoger niveau beslecht. De Provinciale Raad gaf op 5 januari toelating om voor 51 frank een olielichtpunt te plaatsen. Uitvoerder werd Jacobus Nijs.
12.01.1839: Als plaatselijke experten van het zopas opgerichte Provinciaal Landbouwfonds ter bescherming van de veestapel werden door de stad Pieter Lippens en Livin Goethals voorgedragen. Op 23 februari benoemde de Provinciale Deputatie het tweetal.
16.01.1839: De nog vaak voorkomende schermutselingen met onze Noorderburen waren er de oorzaak van dat het militiebestand diende opgetrokken. Door het Commando van de regimenten infanterie, kavalerie, artillerie van het bataljon sappeurs-mineurs en van de compagnie pontonniers (genie) werden jongelingen geronseld voor 1 jaar of voor de duur van de onlusten.
16.01.1839: Aan Augustijn de Vos en Charles de Craene, pachters van de tollen op de weg Eeklo- Watervliet, werd omwille van het geringe gebruik een reduktie van respektievelijk 1.000 en 800 frank toegestaan op hun pacht over het tweede half jaar van 1838.
19.01.1839: Om als plaatsvervanger de nationale militieplicht van een meer gefortuneerde te mogen overnemen diende men al naargelang van het onderdeel waarbij men werd ingelijfd aan een bepaalde minimumgestalte te voldoen.
Minimum gestalte voor | Kurassier Veldartillerie Pontonnier (Genie) Sappeurs-Mineurs Gidsen |
1,72 meter 1,72 meter 1,70 meter 1,65 meter 1,60 meter |
Conducteur der Veldartillerie |
1,67 meter | |
Fleijn (?) Jagers te paard en Lansiers |
1,65 meter 1,65 meter | |
Jagers te voet Linie infanterie |
1,62 meter 1,62 meter |
De vrijkoopsom bedroeg 1.600 frank, een gigantisch bedrag voor die tijd.
26.01.1839: Arrondissementscommissaris Desiré J. Lejeune, residerende te Eeklo was op 23 januari in dezelfde funktie benoemd te Oudenaarde. Volgens eigen zeggen verliet hij Eeklo met pijn in het hart en verzekerde de magistraat dat hij de banden met Eeklo levend zou houden om onze belangen altijd te blijven behartigen.
26.01.1839: Eeklo werd gemaand om uiteindelijk werk te maken van de opgelegde
reorganisatie binnen de Burgerwacht. Het gevolg was dat:
— aan de eerste ban 30 nieuwe manschappen werden toegevoegd, maar er 47
afgeschreven werden waarvan 38 wegens ouderdom naar de achterban, 6 verlieten de
stad en 3 waren overleden.
— de achterban groeide aan met 84 eenheden maar verloor er 36, eveneens uit
hoofde van ouderdom, migratie of overlijden.
06.02.1839: Burgemeester Karel Stroo liet weten dat hij vanaf 10 februari zijn ambt moest overdragen aan Charles Bernard Temmerman, daar hij zetelde in de jury van het Assisenhof te Gent. Op 20 februari verbleef Stroo nog steeds te Gent.
06.02.1839: Wegens de barre weersomstandigheden werden ter bescherming van het wegdek, de provinciale wegen, de weg Eeklo-Watervliet en de bestrate wegen in de kom gesloten voor bevrachte rijtuigen. Pas op 15 februari gingen ze weer open.
19.02.1839: Volgens de wetten van 12 maart en 31 mei 1818 dienden alle medici
jaarlijks opgenomen te worden in het Bestuurlijk Memoriaal van de provincie. Het
niet aanvragen van een visum werd een eerste maal beboet met 25 tot 100 gulden
en het inbeslagnemen van alle geneesmiddelen. Bij herhaling verdubbelde de boete
en bij een derde vergrijp wachtte de boosdoener een gevangenisstraf van 2 weken
tot 6 maanden.
Het medisch korps bestond te Eeklo uit: chirurgijn Alexander Taminiau, de
geneesheren Charles Louis Waldack, Felix van Hoorebeke, Edouard van Hecke,
Désiré de Vos. De vroedvrouw Isabelle Cabooter, veearts Joannes Cremers en
paardemeester Pieter Steyaert. In tegenstelling tot Dendermonde, Aalst en
St.-Niklaas bezat Eeklo nog steeds geen Geneeskundige Commissie wier taak er in
bestond de volksgezondheid binnen de stad op de voet te volgen.
19.02.1839: Dat het met de persvrijheid maar pover gesteld was bleek toen een niet genoemde Brusselse krant een karikatuur van leden van de wetgevende kamer publiceerde. Onmiddellijk werd de oplage in beslag genomen. Gevraagd werd toe te zien, om indien een gelijkaardige caricature injurieuse te Eeklo verscheen deze onmiddellijk op te vorderen.
25.02.1839: Voor de lichting 1839 van de nationale militie werden in Oost-Vlaanderen 2125 jongelingen gerecruteerd. Uit het kanton Eeklo waren 45 manschappen opgevorderd, te weten 25 uit Eeklo, 11 uit Adegem en 9 uit Lembeke.
27.02.1839: De klacht tegen het heffen van een stadsrecht op brandstoffen die via de kom van de Lieve aangevoerd werden bleek uiteindelijk gegrond (zie Chronologie 18.07.1838). Ferdinand Gillebeert, pachter van het recht op de hovillekolen* werd volgens eigen zeggen hierdoor beroofd van 262,03 frank. Gezien de vrijstelling van blijvende aard was kreeg Gillebeert een reduktie van 180 frank op zijn pachtsom.
27.02.1839: Onderwijzer Donatus de Knibber drong bij de stad aan om hem aan te
bevelen voor het verkrijgen van een staatstoelage.
Hij motiveerde zijn verzoek door te stellen dat hij hier sedert 1834 jaarlijks
aan 12 à 15 behoeftige kinderen gratis lesgaf. Hoewel een gunstig advies
het rekwest vergezelde kwam De Knibber voor 1839 niet in aanmerking.
Wie wel uit onze streek een staatstoelage ontvingen waren de onderwijzers J.
Stoens uit Adegem met 60 gratis leerlingen, H. De Schepper (40) en J. Dracke
(20) uit Assenede, J. Van Bossche (49) te Bassevelde, J. Van Peene (60)
Boekhoute, Braet-Lecaille (25) te Kaprijke, J. D'Hondt (41) te Lembeke en
Charles van Durme (38) uit Wachtebeke.
12.03.1839: Voor het eerst werden via het Bestuurlijk Memoriaal ook de geschoolde veeartsen bekend gemaakt. Oost-Vlaanderen herbergde slechts 13 gediplomeerde dierenartsen, waaronder Jan Jacobus Cremers te Eeklo. De overigen woonden te Aalst, St.-Niklaas, Deinze, Ninove, Oudenaarde, Zele, Merendree, Lokeren, Geraardsbergen en drie te Gent.
13.03.1839: Het instorten van de kerktoren te Beringen noodzaakte de overheid om terug te grijpen naar een Keizerlijk decreet van 30 december 1809. Volgens de wet diende de kerkfabriek haar gebouwen halfjaarlijks te laten schouwen, zodat dergelijke rampen tot een minimum werden herleid. Of de kerkelijke gezagsdragers gevolg gaven aan deze verordening was evenwel wat anders !
13.03.1839: D. de Heuvel, officier-instructeur van de Burgerwacht te Eeklo vroeg om de in het stadhuis opgeslagen geweren te mogen aanwenden voor de opleiding van de officieren en onderofficieren van de eerste ban. Het College verklaarde zich onbevoegd daarover te beslissen. De verantwoordelijkheid berustte bij de kolonel-bevelhebber van het legioen.
15.03.1839: Herhaaldelijk hebben we in onze Chronologie Eeklonaars opgenomen die
militieplichtig waren. Onderstaande tabel geeft een overzicht waar onze jongens
gekazerneerd werden en hoe het Belgisch leger in '39 gestructureerd was.
Bestaande korpsen met hun respektieve kazerneringsplaats:
Naam korps | Vestiging: Staf - depot |
Eliteregiment | Leuven - Kortrijk |
1e regiment infanterie | Mol - Philippeville |
2e regiment infanterie | Kamp - Charleroi |
3e regiment infanterie | Namen - Ath |
4e regiment infanterie | Herentals - Ath |
5e regiment infanterie | Luik - Ieper |
6e regiment infanterie | Huy - Brugge |
7e regiment infanterie | Antwerpen - Brugge |
8e regiment infanterie | Heist-op-den-Berg - Ieper |
9e regiment infanterie | Zonhoven - Bergen |
10e regiment infanterie | Brussel - Oudenaarde |
l1e regiment infanterie | Diest - Menen |
12e regiment infanterie | Namen - Doornik |
1e regiment Jagers te Voet | Kamp - Bergen |
2e regiment Jagers te Voet | Geel - Menen |
3e regiment Jagers te Voet | Beringen - Oudenaarde |
1e sedentaire compagnie | Aalst |
2e sedentaire compagnie | Vilvoorde |
3e sedentaire compagnie | Gent |
Bataljon sappeurs-mineurs | Luik |
1e compagnie | Kamp |
2e compagnie | Gent |
3e compagnie | Kamp |
4e compagnie | Diest |
5e compagnie | Kamp |
6e compagnie | Venlo |
7e compagnie | Kamp |
8e compagnie | Kamp |
1e regiment Artillerie | Doornik |
2e regiment Artillerie | Antwerpen |
3e regiment Artillerie | Luik |
Eskadron van de trein | Bergen |
Compagnie Artilleriewerklieden | Antwerpen |
Compagnie Sedentaire Artillerie | Charleroi |
Compagnie Pontonniers | Luik |
Scheldebataljon | Beveren |
1e regiment Jagers te Paard | Herk - Ieper |
2e regiment Jagers te Paard | Kamp - Charleroi |
1e regiment Lansiers | Scherpenheuvel - Doornik |
2e regiment Lansiers | Kamp - Philippeville |
1e regiment Kurassiers | Leuven - Gent |
2e regiment Kurassiers | Mechelen - Oudenaarde |
Regiment gidsen | Brussel |
Vreemdelingenlegioen | Ieper |
Strafcompagnie | Dinant - Bouillon |
13e reserve regiment | Antwerpen |
14e reserve regiment | Vilvoorde |
15e reserve regiment | Gent |
16e reserve regiment | Brugge |
17e reserve regiment | Bergen |
18e reserve regiment | Antwerpen |
19e reserve regiment | Hasselt |
20e reserve regiment | Namen |
21e reserve regiment | Namen |
Het belangrijkste kamp was gelegen te Beverlo. Daarnaast bestonden evenwel ook kampen te Diest, Schilde, Grobbendonk en Casteau.
23.03.1839: Om de dooibarrelen te negeren werd postwagenuitbater Karel Dhondt op 28 februari voor de korrektionele rechtbank verwezen tot een geldboete van 50 frank. Dhondt kon zich hiermee niet verzoenen en richtte zich met een smeekbede tot de koning. Het acsent lag voornamelijk op zijn financieel zwakke toestand. Een onderzoek naar de solvabiliteit van Karel wees evenwel uit dat hij kapitaalkrachtig genoeg was om de boete te betalen, anderzijds pleitte zijn onberispelijk gedrag om verzachtende omstandigheden in acht te nemen.
20.03.1839: Wegens desertie en verkoop van uitrusting waren Hyppolite de
Hulsters, milicien van het 1ste regiment artillerie; Jean Joseph Lecomte
(23.10.1839) van het 21ste reserveregiment en Charles Louis de Neve (18.12.1839)
ingelijft bij het Scheldebataljon verwezen tot respektievelijk 3, 1 en 6 jaar
kruiwagendienst (dwangarbeid).
Deserteur Pieter Goethals ontliep zijn straf door een 5-jarig
vrijwilligerskontrakt te onderschrijven.
13.04.1839: Eeklo ontving een laat weten dat verscheidene rondreizende kooplui in België goudwerk te koop aanboden onder vorm van ringen, kruisen, sloten en spelden... die van koper bleken te zijn, bedekt met blaadjesgoud. Om de echtheid te accentueren was een goudmeestersmerk aangebracht dat evenwel onduidelijk was.
16.04.1839: Met het oog op de komende verkiezingen werden alle kiezerslijsten
aangevuld.
Op deze van de wetgevende kamer verdwenen 10 Eeklonaars. Naast migratie en
overlijden was het niet meer bereiken van de minimum rijksbelastingsdrempel
63,49 frank, de hoofdoorzaak.
Anderzijds werden 20 ingezetenen aan de lijst toegevoegd. Deze sloot af met een
totaal van 142 kiesgerechtigden. Het aantal kiezers voor de Provincieraad beliep
151.
De lijst der gemeentekiezers kende uiteraard ook haar schommelingen: 20 werden
afgevoerd en 31 traden toe. Slechts 322 Eeklose cijnskiezers kregen inspraak in
de samenstelling van het stadsbestuur.
17.04.1839: Voor heelkundige ingrepen waren de stadsgenoten nog steeds aangewezen op Gent en Brugge. Dienaangaande vroeg de armlastige Joannes de Bruycker om zich op stads kosten in de Bijloke te laten opereren van eene fistel.
20.04.1839: Dat het kleine volk bij de dokter wegbleef, indien het niet gebeurde door bemiddeling van het Weldadigheidsbureel, hoeft ons niet te verwonderen. Voor een raadpleging bij Dr. Maroy betaalde de patiënt 3 frank. Ongeveer drie daglonen van een gewone arbeider. Dat de kwakzalverij door deze schandalig hoge honoraria weelderig tierde ligt voor de hand. Het was zeker niet de onwetendheid die de arbeiders naar de charlatans dreef, wel de financiële toestand en onmacht.
27.04.1839: Hoewel Karel Lodewijk Ledeganck dan te Zomergem woonde was hij zijn geboortestad niet vergeten. Op 23 april stuurde de dichter een afdruksel van een letterkundig voortbrengsel, getiteld de Vrede naar het stadsbestuur.
27.04.1839: Aan de langdurige onteigeningsprocedure voor de aanleg van de
Tieltsesteenweg kwam dan toch een einde. Op woensdag 1 mei zouden de
grondeigenaars op het stadhuis samenkomen om de overdracht te ondertekenen.
Vijftien akten konden geregistreerd worden, wat meteen het sein op groen zette
om de grondwerken te laten aanvangen.
Op 14 mei werd 1.200 frank vrijgegeven om het bed aan te leggen. In juni '39
leverde Brebart Medavaine uit Antoing 600 meter boordsteen van 8 à 10 cm. dikte.
Midden juli had de stad reeds 6.720,25 frank besteed om de voorbereidende
werkzaamheden op Eekloos grondgebied te realiseren:
— | onteigening grond | 4.467,24 frank |
— | vergoeding houtgewas | 151,59 frank |
— | taxatieloon aan Ange Aernaut, Eduard van Damme en Ferdinand van Hoorebeke |
82,22 frank |
— | zegelrechten | 19,20 frank |
— | uitgave aardewerken | 2.000,00 frank |
—————— 6.720,25 frank |
Daarmee waren de kosten voor Eeklo zeker nog niet van de baan. Op 9 oktober lichtte het College nog eens 3.000 frank voor aardewerken uit de onderschreven lening bij de Foncière Bank te Brussel.
22.05.1839: Het verzoek van Albert Philips tot oprichting van een azijnfabriek op de zuid-westhoek van de Peperstraat en de Zandvleuge (nu totaal verdwenen) werd ingewilligd. De werkplaats zou beschikken over drie schouwen, voorzien van de nodige filters, en een distillatieketel voor het vervaardigen van azijnzuur met een kapaciteit van 35 liter.
25.05.1839: Oost-Vlaanderen telde slechts 88 burgers die de nodige cijns,
2.116,40 frank, betaalden om als kiesbare voor de Senaat weerhouden te worden.
Daar er volgens de wetten van 3 maart 1831 en 14
april 1832 een verhouding van 1 op 6.000 diende gerespekteerd te worden,
(Oost-Vlaanderen telde 769.407 inwoners), werden de 40 belastingsbetalers die
het dichtst het minimum benaderden mee opgenomen als verkiesbaar.
Daardoor kreeg Eeklo met Karel Stroo, zij het in extremis, zijn verkiesbare tot
de Senaat. Burgemeester Stroo betaalde een staatsbelasting van 1.441,63 frank.
29.05.1839: Volgens de wet van 10 april 1835 was er in 1839 een gedeeltelijke vernieuwing van de kamer van volksvertegenwoordigers voorzien. Voor 11 juli zouden de 142 kiesgerechtigden stemmen voor één volksvertegenwoordiger van het arrondissement Eeklo.
01.06.1839: De ontslaggevende indicateur expert van het cadaster Ferdinand Euerard werd vervangen door Pieter Remery.
01.06.1839: Dat het dagloon van een werkman onvoldoende was om in het
levensonderhoud van zijn gezin te voorzien werd algemeen aanvaard.
Vandaar ook dat kinderen vanaf circa 6 jaar uit noodzaak mee optrokken naar de
gore fabrieken.
Om deze randgevallen van de bedelingslijst te houden werden hen zekere
prioriteiten toegestaan.
Aan deze stand werd een certifikaat van onvermogen uitgereikt die hen in staat
stelde gratis afschriften en gerechtelijke bijstand te bekomen.
08.06.1839: Ter bescherming van de volksgezondheid werd een verbod uitgevaardigd om nog in het vervuilde Leiken te baden.
De vervuiling van het Leiken werd ook veroorzaakt door het jaarlijks roten van vlas in dit water. Op de foto hierboven ligt er vlas in 't Leiken te roten.
* Hovillekolen of houillekolen ? Houille is frans en betekent steenkool.
Chronologie van Eeklose gebeurtenissen
1 -
2 -
3 -
4 -
5 -
6 -
7 -
8 -
9 -
10 -
11 -
12 -
13 -
14 -
15 -
16
Vorig artikel: Harmonie Amicitia 1881-1981 |
Inhoud van 1984, jaargang 17 |
Volgend: (foto) Eeklo, de Spriet voor 1890 |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024