15.04.1832: Op het stadsarchief vonden we een schrijven terug, dat de
schrijnende toestand van de Eeklose massa nog eens sprekend illustreert.
Antonia van Hecke, niet meer wetend van welk hout pijlen maken, liet, daar
iedereen binnen het gezin analfabeet was, een derde, in een ook niet feilloze
taal, haar noodsituatie aan de gouverneur kenbaar maken. De brave mensen
denkende dat hun redding op hoger niveau te zoeken was, stelden al hun hoop op
de gouverneur, niet wetend dat hun brieven doorgespeeld werden naar het Eekloos
armbestuur !
Eecloo, den 15 april 1832. D'heer guverneur, |
18.04.1832: Op het wispelturig uurrooster van de postwagendiensten liepen nogal
wat klachten binnen. De politiecommissaris Vrombout werd door het College op de
vingers getikt, de voorwaarden bij de concessie bepaald wat stiptelijker te doen
naleven.
Vastgelegd was, dat "alle dijsdagen en vrijdagen vertrekken twee
voituren naer Gend, de eerste uijt het hotel den Oyvaer op de markt, ten 5 uren
des morgens, staet te Gent in de halve Maene in den hoyaerd, van waer zij terug
keert ten vier uren naer middag; de tweede uijt de herberg de vier Eemers (in de
Molenstraat) ten 6 uren 's morgens, staet te Gend in den Duc de Wellington, in
de drapstraat, en keert ten vijf uren naer middag terug".
28.04.1832: De Eeklose gezondheidscommissie drong er bij het College op aan om
een noodhospitaal binnen de stad op te richten. D'huyvetter, begaan met het lot
van zijn stad, kon op 28 april voor
de Raad reeds meedelen dat kanunnik Triest, als eigenaar, het verlaten
patersklooster in de Zuidmoerstraat ter beschikking stelde voor het onderbrengen
van een okkasioneel hospitaal. Tevens beloofde Triest dat van zodra de cholera
zich te Eeklo manifesteerde, hij de Zusters van Liefde binnen de stad zou
brengen om de armen en behoeftigen bij te staan.
Terecht noemde het College kanunnik Triest "dien menschenvriend in het belang
der behoeftige ingezetenen dezer stad".
Wat schamel meubilair en het noodzakelijke om de ziekte te bestrijden zou aangekocht
worden, met de door de raadsleden afgestane zitpenningen van 1830 en 1831.
Op 5 juni 1832 verwekte de vrees voor de moordende ziekte een echte
angstpsychose onder de ingezetenen ! Te Assenede, op amper een boogscheut van ons,
waren gevallen van "cholera morbus" vastgesteld. Gelukkiglijk kwam de epidemie
niet over Eeklo !
Niettemin werden de veiligheidsnormen toch scherper gesteld.
Het politiekorps moest bij hoogdringendheid alle vlasrootputten opzoeken en
vaststellen of die voldoende ver van de bewoonde agglomeratie verwijderd lagen,
terwijl nieuwe en strengere verordeningen werden ingevoerd op het begraven van
door besmettelijke ziekten overleden personen.
Een maand later, 5 juli 1832, lag Eeklo nog relatief "zuiver", gezien het
hospitaal nog steeds op non-aktief stond. Daar "den heer kanonik Triest
werkzaem
is om in het kloostergebouw der gewezen P.P.R.R., een etablissement te stichten
alwaer den dienst der zieke zal toevertrouwd zijn aen zusters van Liefde, maer
dat het selve tot dusverre niet ter stand is gebracht".
Dat Eeklo gevrijwaard bleef van een ware epidemie staat vast. Dat er hier
evenwel geen slachtoffers ten prooi van de ziekte zouden gevallen zijn is fout.
Joseph van de Putte ontving op 11 juli 1832 drie gulden vijftig cent "over het
oppassen gedurende drij dagen en het afleggen van den genaemde Pieter van de
Keere, welke in zijne woning op gemelde wijk Raverschoot aen het gevolg van de
cholera morbus gestorven is". Mogelijks was het geval Van de Keere een
alleenstaand feit te Eeklo !
30.04.1832: Bij K.B. van 30 april werd De Jaegher, huidig militiecommissaris van het distrikt Eeklo, benoemd in dezelfde funktie van het distrikt Audenaarde. Terwijl zijn collega van aldaar, de heer Le Jeune, zijn taak te Eeklo kwam waarnemen.
Op 02.05.1832 nam de wet van 28 januari l.l. een aanvang. Deze voorzag dat alle openbare rijtuigen moesten voorzien worden van hun tarra-gewicht. Voor de uniformiteit zouden alle cijfers 3 à 4 centimeter hoog zijn en zich vooraan op de linkerzijde van de kas bevinden.
02.05.1832 Het overlijdensbericht werd ontvangen van de Eeklose militair Francois Charles Schelstraete, zoon van Pieter Jan en Catharina van Daele, ingedeeld bij de 7e compagnie artillerie.
08.05.1832: Jan Baptist Kloeckaert, pachter van de kelderverdieping van het stadhuis, verzocht de stad om ten hunne laste enige verbouwingen te laten uitvoeren teneinde hij zijn nering naar behoren zou kunnen uitoefenen.
Dienaangaande vroeg hij: | |
- | De huidige stalling, noord-oost van het gebouw, waar hij zijn winkel wenst te openen, te bevloeren, de deur uitkomende op het kerkhof te herstellen en de deur aan de oostzijde van een "tribune" te voorzien, benevens de gemeenschappelijke deur met het kantoor te verwijderen. |
- | In de oude gevangenis, aan de westzijde, twee "lichtkozijnen" te plaatsen uitziende op het kerkhof. |
- | Een financiële tegemoetkoming te verkrijgen om de "nieuwe plaets" te laten herschilderen. |
De inbreng van de stad beantwoordde grotendeels aan de vraag van de pachter. |
12.05.1832 Werkvergadering tussen het College en de twee dienstdoende onderwijzers,
Ledeganck en Verbiest, nopens de toe te kennen bezoldiging voor het onderrichten van de
arme kinderen, hen toegewezen door het stadsbestuur.
Over het eerste kwartaal van '32 spendeerde de stad 27 gulden 42 cent aan lesgelden.
12.05.1832: Verzoek van Louis de Vos om zijn "stijfselmakerij en blauwselfabrijk" onder te brengen in een gebouwencomplex op het eind van het "hondekotstraetje".
30.05.1832: Antoon de Poorter, één van de Eeklose meest begaafde schilders, kreeg een gratis buitenlands reispas voor Frankrijk, dit op voorwaarde dat hij bevestigde de reis te willen ondernemen met studiedoeleinden.
02.06.1832: Teneinde de wegenwerken van het trajekt Eeklo-Watervliet te bespoedigen kreeg
Eeklo een provinciale subsidie van 2000 gulden toegewezen. Voor de bestrating van het
deel "eerstestraete tot aen Wiskensmolen" was evenwel een overeenkomst nopens
grondoverdracht met grootgrondbezitter jonkheer De Schietere de Caprijke noodzakelijk.
Reeds op 25 juni werd de regeling notarieel vastgelegd.
Grosso modo was de verbintenis analoog met de bepalingen van 26 januari 1831 (zie O.M., jg.
13-1980, nr. 2, blz. 87-88).
De uit te voeren werken werden geraamd op 4123 gulden. Deze lage prijs zou enkel
haalbaar zijn wanneer de uitvoering onder toezicht van het stadsbestuur kon
plaatsgrijpen. Dienaangaande moesten de transporten van aarde en kasseistenen
gebeuren door vrijwilligers uit Eeklo en de omliggende dorpen.
06.06.1832: In de strijd tegen de stijgende werkloosheid werd burgemeester D'huyvetter gemachtigd om 25 à 30.000 kasseistenen aan te kopen, dienstig voor bestratingswerken binnen de stad. De bestelling gebeurde te "Lessine" en de prijs voor de kasseien van 8 op 10 duim bedroeg 5 gulden 67 cent het honderd (1 duim = 25,4 mm.).
16.06.1832: Uit de klassefikatietabel voor het hoofdelijk omslag over 1832, bleek dat er te Eeklo van de 8494 inwoners slechts 858 of 10,1 % belastingsplichtigen waren.
20.06.1832: Bekend werd, dat in de loop van 1831 zevenenzeventig aanvragen waren gedaan in verband met de erfenis van alhier overleden personen. Slechts in 10 gevallen kon men melden dat de afgestorvene niet tot de behoeftigen van de stad behoorde ! Enkel de nazaten van Eduard van Autryve, Pieter Bouchier, Julia van Brantegem, Clemence Bosman, Silvie Baudts, Bernard Goethals, Isabelle van Hoorebeke, Gerome Martens, Lucie Nijs en Charles Louis de Windt konden aanspraak maken op een batig nalatenschap.
11.07.1832 Berichtgeving dat de Eeklonaar Pieter Sandijck, ingelijfd bij de 1e ban van de burgerwacht te Gent, onlangs te Oostende is overleden.
23.07.1832: Door de massale huisvesting van militairen binnen de stad, manifesteerde de besmettelijke ziekte, gekend onder de naam "krauwagie", zich alhier. Voorschriften werden uitgevaardigd om de ziekte te bestrijden. Krauwagie, zijn jeukerige plekken op het lichaam, ook schurft genoemd.
28.07.1832: Heden ontving de stad nogmaals een lijst van vijf Eeklose militairen in aktieve dienst overleden: Pieter de Coninck en Jan Baptist Lippens, beiden overleden te Gent. Bernard Ferdinand D'Aubioul, gestorven binnen Ieper. Francies Bernard Vermeire en Louis van Hijfte, overleden te Dendermonde.
03.08.1832: Grote beroering heerste binnen Eeklo wanneer Jacobus Bosschem, wonende in de Molenstraat, het lijkje van een pasgeboren meisje in zijn "vertrek" vond ! De daders van deze laffe kindermoord bleven na een eerste onderzoek onbekend. Hoe deze trieste zaak haar beslag vond konden we niet achterhalen.
04.08.1832: Een smeekbede van Ludovica de Swaef, huisvrouw van Bernard van de Genachte, schoenmaker binnen de stad, om een "schuijlplaets voor haer en haer huijsgezin", daar ze zonder onderkomen waren.
08.08.1832: Sedert vijf jaar bezat Eeklo twee zandwinningsputten op de wijk Raverschoot. Eén op de gronden van de heer Ryffranck en de andere op het domein van de heer Livin Hemrich uit Gent. De van overheidswege uitgevaardigde veiligheidsmaatregelen achtte men hier niet toepasselijk, daar de putten "slechts 3 ellen groot zijn en 3 ellen diep". Een el gold toen voor 69 centimeter.
22.08.1832: Livin van Aerde, uurwerkmaker te Eeklo, had zich bekwaamd in het zilver- en goudsmeden. Dienaangaande vroeg hij consent om ook dit beroep te mogen uitoefenen.
25.08.1832: Om 11 uur was er een Te Deum in de hoofdkerk gepland ter gelegenheid van het huwelijk "van Z.M. onzen doorluchtigen souvereijn met de Princesse Marie-Louise de France". Alle Eeklose prominenten zouden in de raadzaal van het stadhuis samenkomen om zich dan stoetsgewijs naar de kerk te begeven. Aan het alhier gekazerneerde 2e bataljon van de Luikse burgerwacht werd 15 gulden betaald, om door hun aanwezigheid de plechtigheid wat luister bij te zetten.
01.09.1832: Kennisgeving van de muntwet van 5 juni 1832, die bepaalde dat vanaf 1 januari 1833 de benaming "franken en centimen" in alle officiële akten zal aangewend worden. De omrekening moet geschieden op basis van 47 1/4 cents voor één frank.
05.09.1832: Het gemis aan een hospitaal binnen de stad noodzaakte het armbestuur
om naar een vanouds gebruikte, doch weinig humane, maatregel terug te grijpen.
De armmeesters vroegen om te mogen overgaan "tot eene publicke aenbesteding van
het onderhoud der ouderlingen, ongeneesbaren en weezen...".
Mogelijks was deze mensenhandel de aanleiding dat we dra het eerste "echt"
hospitaal binnen de stad zouden mogen toejuichen.
08.09.1832: Verzoek van Joseph Bastien om in de Molenstraat, heden op het huisnummer 4, een tabaksfabriek te mogen oprichten. Op 6 oktober volgde de machtiging.
08.09.1832: Klacht en verontwaardiging bij de leden van de muziekmaatschappij
St.-Cecilia. In tegenstelling tot vroeger hadden ze sedert 1829 geen enkele
subsidie van stadswege meer ontvangen, ofschoon ze nog steeds de stadsfeesten en
plechtigheden opluisterden !
De stad liet weten dat in de begrootingsstaat over 1830 en 1831 wel degelijk
niets uitgeschreven was voor de vereniging.
In 1832 daarentegen was hun wel 50 gulden toegewezen.
Een som die helaas door het Comité van Conservatie geschrapt was. De
tegenwerking van deze vereniging vond hier ongetwijfeld haar oorsprong in
politieke kleingeestigheid !
Op herhaaldelijk aandringen van het stadsbestuur werd dan toch op 29 september
de goedkeuring gegeven aan een jaarlijkse toelage van 100 frank aan de "maetschappij
van toonkunde van Ste. Cecilia", ter compensatie voor al haar diensten bij
openbare feestelijkheden.
08.09.1832: Van overheidswege werd aangedrongen om de archieven op het stadhuis te bewaren. Diengevolge zou Eeklo zijn bescheiden, die nog steeds op het kantoor van greffier Bouckaert berustten, laten overbrengen.
15.09.1832: Dwangbevelen vaardigde men uit tegen Pieter de Lange, beenhouwer in het "hondekotstraetjen"; Judocus vander Haegen; Jan Baptist van Vooren uit de Kerkstraat en Pieter Steenbeke van Blommekens, omdat het viertal weigerde hun belasting te betalen !
29.09.1832: Teneinde de stijgende werkloosheid een oplossing te geven plande de
stad heel wat openbare werken.
Zo zou men een aanvang nemen met:
Een gedeeltelijke bekasseiïng "t'eijnden het princenhofstraetje"; de
bestrating van het "teirlingstraetje".
Uit hygiënisch oogpunt en ook omdat juist in deze "straten eenen grooten
doorgang van volk is, zoo voor het gaen naer de kerk als andersins, dat de zelve
een groot deel van het jaer als een moeras zijn, het zeer moeijelijk is om het
door te komen...", verdienden deze werken voorrang. De kosten werden geraamd
op 2198 frank 2 centiemen.
Daarna zou men de Vrombautstraat en een gedeelte van de Moerstraat beplanten,
dit ten belope van 242 fr. 60 ct.
In de "Brugschestraet" aan het Nieuwstraatjen kwamen een paar nieuwe
lantaarnen, terwijl 24 lichtschermen verzilverd werden. Dit alles voor 84 frank.
Voor herstellingswerken aan de kerktoren waren 212 frank beschikbaar.
03.10.1832 Onderzoek van commodo et incommodo betreffende de vestiging van de geneverstokerij van Antone Benedictus Roegist-Pussemier in de Boelare, op de noordzijde van de Teirlincstraat. Op 10 oktober volgde de goedkeuring, dit evenwel op voorwaarde dat de schoorsteen minimaal 12 ellen of 8,28 meter hoog werd.
03.10.1832: Aan de gemeentebesturen van St.-Laureins, Waterland-Oudeman,
Watervliet, St.-Jan-in-Eremo en St.-Margriete vroeg men om enkele inwoners
beschikbaar te stellen voor transport van kasseistenen nodig voor de weg Eeklo-Watervliet.
Gezien het belang dat de poldergemeenten bij de aanleg van deze weg genoten,
vond de Eeklose wet het maar billijk dat er ook enige hulp uit dit gewest kwam
opdagen !
10.10.1832: De heren Ryffranck S., Temmerman C.B., Goethals Ch., De Clercq D.B. en De Nijs J., verwittigden het stadsbestuur dat ze op 15 september l.l. een rekwest hadden ingediend bij het ministerie om volgens de wet van mei 1831, zich steunend op hun vaderlandse houding, aanspraak te maken op een erevaandel. Op 13 oktober herhaalde het College langs officiële weg hetzelfde verzoek.
13.10.1832: Op 14 juni 1832 (een andere bron verhaalt 14 juli 1832) woedde boven
Brabant en Limburg een dermate verschrikkelijk onweer dat de streek tot
rampgebied diende uitgeroepen te worden. Bij K.B. van 17 september werd ten
uitzonderlijke titel de toelating verleend om, het Rijk door, een inzameling te
houden ten behoeve van de zwaarst getroffenen.
Eeklo richtte dienaangaande een kommissie op bestaande uit de heren Van Daele
Jan Baptist, Remery Pieter en De Clercq Augustijn. Verder werd de pastoor
aangesproken om het goede werk "vanop den predikstoel aen te bevelen"
en de onderpastoor de kollekteur te laten vergezellen. Tevens lag tot 8 december
een inschrijvingslijst op het stadhuis beschikbaar om giften op te nemen.
13.10.1832: Het overlijdensbericht ontvangen van Ange de Vrieze, zoon van Bernard en Angeline de Meyer, oud 23 jaar, soldaat van het 6e regiment infanterie. Overleden op 30 september, in het militair hospitaal te Brussel.
20.10.1832: Nieuwe aanvraag van Jan van Acker, postwagendienstuitbater van de
lijn Eeklo-Gent, om de uurregeling te wijzigen.
Gedurende de wintermaanden, zijnde van 1 oktober tot 10 april zou hij om 3u30 in
plaats van om 4u30 uit Eeklo willen vertrekken. Deze wijziging gebeurde op vraag
van de handelaars, omdat deze laatste op dinsdag en vrijdag de Gentse markt
aandeden en een vroege aankomst aldaar voor hen noodzakelijk was.
16.11.1832: Overlijden te Gent van Henri Steenbeke, soldaat bij het 4e bataljon van de burgerwacht.
21.11.1832: Nadat reeds op 15 september een viertal belastingsbetalers op de vingers waren getikt, moest de wet heden nogmaals acht achterstalligen tot de orde roepen. Ditmaal ging het om Jan Baptist Lippens uit de Pokmoer; Pieter Standaert en Karel du Bois uit de Cocquytstraat; Francies van Hauwegem uit de Hondekotstraat; Francies Livin wonende in de Paterstraat; Pieter Mispreuve uit de Kerkstraat; Jan Baptist de Nicker en Antone D'Huyvetters uit de Lijnendraaierstraat.
24.11.1832: Jan Baptist Kloeckaert, herbergier in de "concergerie" van het
stadhuis, betoonde weinig collegialiteit toen hij het stadsbestuur voorstelde om
de uitbetaling van de militaire lasten alleen ten zijne huize te laten gebeuren !
Daar het college, uitgezonderd Ange Aernaut, van oordeel was dat zoals
gebruikelijk bij elke tapper die erom verzocht, beurtelings uitbetaling moest
geschieden om favoritisme uit te sluiten, werd het rekwest afgewezen.
28.11.1832: De heer Jacquier, wachtmeester der gendarmerie en kommandant van de brigade alhier gekazerneerd sedert 21 april 1831, zou eerstdaags vervangen worden.
12.12.1832: Vastgesteld werd, dat in de loop van 1832 de straatlantarens 120 dagen zouden gebruikt zijn. De lantaarn aan het huis van de heer De Clercq in de Kerkstraat, zou vanaf 1 januari 1833, niet meer branden tot 5 uur in de morgen, zoals gebruikelijk, maar zoals de overige van 17 tot 24 uur.
15.12.1832: Het overlijden ontvangen van Hyppolite Steyaert, korporaal van het 4e bataljon burgerwacht en van Karel Boelens, "stukrijder", gestorven te Diest.
29.12.1832: Verpachting van de stadsrechten.
- | Het marktgeld op garens ging naar Leo de Jaeger voor 465 frank. |
- | De boter- en eiermarkt en het recht op het wild dat op de marktdag verhandeld werd bleef aan diezelfde De Jaeger voor 460 fr. |
- | De rechten op de steen- of houillekolen werden verworven door Karel Norbert Staelens, herbergier, voor 805 frank. |
1832: In de loop van 1832 werden te Eeklo een negental nieuwe herbergen geopend.
- | "Het Lindeken" bij Pieter Dysserinck in de Kaaistraat (18.4.'32). |
- | "Den Papegay" gelegen in de Zuidmoerstraat, uitgebaat door Cornelis Beeldemaker (28.4.'32). |
- | "Den haert" op Raverschoot bij Jan Baptist Stoferis (2.5.'32). |
- | Joannes de Bruyckere opende op de Zandvleuge "het veldzigt" (2.5.'32). |
- | "De Waranda" in de Zuidmoerstraat uitgebaat door Joanna Vervenne, weduwe van Jan Francies de Coninck (26.5.'32). |
- | Angela Francisca de Beir, weduwe Buremonde uit het Paterstraatje was weinig spitsvondig bij de naamgeving van haar nieuwe herberg. Op het uithangbord verscheen: "Bij de weduwe Buremonde verkoopt men bier en sterke dranken" (26.9.'32). |
- | Francies de Fruyt opende in de Cocquytstraat de "Eenhoorn" (3.10.'32). |
1832: Eeklo was een "hondenarme" stad. Slechts 140 exemplaren stonden geregistreerd, waarvoor onafgezien van het ras, een belasting van 1 gulden 50 cent in de stadskas te storten was.
1832: Het medisch korps te Eeklo bestond uit vier geneesheren en twee vroedvrouwen. Respektievelijk: De Bast Antoine, Maroy Romanus; De Schepper Jacobus Joannes; Taminiau Jan Alexander; Isabelle Cabooter en Baene Petronelle.
1832: Samenstelling van het stadsbestuur in de loop van 1832.
- | Het schepencollege hield niet minder dan 94 zittingen. Daarop was burgemeester Dhuyvetter 91 maal aanwezig. Zijn beide schepenen Bruno Martens en Angelus Aernaut respektievelijk 91 en 73 keer. Laatstgenoemde vervulde het ambt slechts vanaf 8 maart. Secretaris Philippe Rodrigos miste geen enkele zitting. |
- | De Raad zetelde sleehts 18 maal. De hiernavolgende lijst geeft ons de bestuursleden die zetelden met naast hun naam het aantal aanwezigheden. Dhuyvetter J. (18); Martens B. (18); Aernaut A. (18); Van Doosselaere Charles (13); Van Daele Jan Baptist (14); Roegiers Francies (12); Remery Pieter (11); Van Wassenhove Joseph (17); Sierens Cornelis (11); De Clercq Augustinus (18); Vermast Antone (16); Sierens Pieter (1) en secretaris Rodrigos (18). |
(vervolgt)
Erik De Smet
Chronologie van Eeklose gebeurtenissen
1 -
2 -
3 -
4 -
5 -
6 -
7 -
8 -
9 -
10 -
11 -
12 -
13 -
14 -
15 -
16
Vorig artikel: Kerkdiefstal te St-Margriete in 1727 |
Inhoud van 1980, jaargang 13 |
Volgend artikel: Ten Geleide 1981 |
Inhoudstafels |
1968 -
1969 -
1970 -
1971 -
1972 -
1973 -
1974 -
1975 -
1976 -
1977 1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986 |
Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!
MijnPlatteLand.com
Meest recente bijwerking : 06-06-2023
Copyright Notice (c) 2024